MARIA

In de meimaand werd bij ons thuis de rozenkrans gebeden. Ik was nog een kind. De meimaand was de Maria-maand. Dan plukten we bloemen in de wei, en zetten ze voor het blauw-witte Mariabeeldje dat in een hoek van de kamer op een tafeltje stond, met een wit kanten kleedje erop. De rozenkrans is in onze tijd een voorwerp geworden datje nog maar zeer zelden tegenkomt. Men heeft er nu een soort ringetje van gemaakt, waar nog maar tien kraaltjes aan zitten. Ook goed, maar die van vroeger was toch mooier. Eerlijk gezegd vond ik die van vroeger wel wat aan de lange kant. Dat kwam misschien door die kokosmat, ’s Avonds staken we het waxinelichtje aan, dat voorliet Mariabeeldje stond, en dan baden we de rozenkrans knielend. Ik zat dan met mijn blote knieën op een ruwe, rode kokosmat, en dat was een gevoel dat ik, terwijl ik dit neer schrijf, weer opnieuw kan voelen. Maar waar het om ging was: Maria. Mijn moeder bad voor en wij, drie broers en ik, baden na. Dat was geen speciale vroomheid van ons gezin, men deed dat in de straat waar wij woonden zowat huis aan huis.

Als die sobere kamer van toennu weer opnieuw voor mijn geest verschijnt, is het alsof ik de stemmen van verre kan horen. Ik loop weer in de rij om de bloemen te plukken en ik zie het waxinelichtje weer flakker en, net als toen. Maria hoorde bij het gezin. Je had naast je eigen moeder nog een moeder, een moeder vol van genade. Je wist als kind niet zo precies wat genade was, maar je begreep dat er iets van liefde was, tussen die moeder in de hemel en de kinderen op de aarde.

Nu begrijp ik dat er geen uitverkorener mens te bedenken valt, dan de moeder van Jezus van Nazareth. Ik heb haar een tijdlang uit het oog verloren, maar nu is ze weer terug in mijn hart en ik voel me sterker en veiliger. Soms geeft zij mij het warme gevoel terug van die kamer met dat flakkerende waxinelichtje. Grote kunstenaars hebben haar uitgebeeld door de eeuwen heen, met purperen mantels en gouden kronen op het hoofd. Het mysterieuze is dat, hoe hoog verheven wij haar ook mogen achten, door die verhevenheid de eenvoud straalt, de nederige liefde van een moeder die voor iedereen toegankelijk is die zorgen heeft. Want zij is een troostende moeder, een helpende, een gevende moeder. Een moeder in de ware zin van het woord.