Hoofdstuk 1

Hoe het allemaal begon

Terug naar 24 april 2008. Ik ontdekte Twitter via Mashable, een Amerikaans marketingblog. Er werd zeer lovend gesproken over deze nieuwe dienst, die eigenlijk draaide om een simpele vraag: ‘what are you doing?’. Dat is ondertussen veranderd in het meer algemene 'what's happening?'. Met korte berichtjes van maximaal 140 tekens verspreid je het antwoord via het internet en in Amerika waren al veel mensen enthousiast hun leven aan het delen. Ik werd nieuwsgierig wat hier zo leuk aan kon zijn en maakte een account aan. Vanaf dat moment was ik een tweep, oftewel een persoon die twittert, al was ik me daar totaal niet van bewust en zal een groot deel van Nederland op dit moment nog niet weten wat dat is.

Twitter voelde op 24 april 2008 als een grote verlaten woestijn. Ik riep wat, probeerde Nederlanders te vinden die ik blijkbaar zo maar kon volgen, maar kreeg alleen maar een echo van mijn eigen digitale bericht terug. Het werd me niet duidelijk wat voor nut dat Twitter nu precies had en ik liet mijn account maar even voor wat het was.

Een half jaar later, tijdens het schrijven van mijn scriptie, was ik dringend op zoek naar afleiding. Alles om mijn gedachten even te verzetten van ingewikkelde statistische analyses en het lezen van ellenlange wetenschappelijke artikelen. Ik kwam weer terecht op Twitter en de dorre woestijn bleek veranderd te zijn in een gezellige ‘digitale kroeg’. Het was echter nog niet mijn stamkroeg, dus enigszins onwennig zette ik een stap over de drempel. Ik slingerde wat tweets de wereld in, ging een aantal mensen volgen en was benieuwd wat er ging gebeuren.

Het gevoel een wildvreemd iemand te volgen was de eerste dagen op zijn zachtst gezegd een vreemde gewaarwording. Deze mensen zetten persoonlijke berichtjes online en ik kon ze lezen en ook nog eens reageren. En dat was op Twitter dus helemaal niet vreemd. Ik was tot dan toe gewend aan Hyves, waar je alleen je eigen vrienden en kennissen tegenkwam. Die kennen mijn leuke en zelfs mijn minder leuke kanten en dat praat toch een stuk gemakkelijker. Op Twitter kent niemand je en moet je het met je tweets voor elkaar krijgen om mensen je te laten volgen. Ik merkte dat ik me bij sommige tweets afvroeg of het wel interessant genoeg was of grappig of op zijn minst leuk geschreven.

Ondanks mijn aarzeling bleef ik stug door twitteren en na een tijdje kreeg ik een aantal volgers. Er waren dus in elk geval een aantal mensen bereid om mijn overpeinzingen, scriptiebeslommeringen en simpele ‘wat eet ik vandaag’-tweets te lezen. Enthousiast bleef ik mijn dagelijkse beslommeringen op het internet zetten en leukte dit op met een foto hier en daar. Foto’s van mijn lunch, mijn scriptiewerkplek, mijn katten (natuurlijk!) en dingen die me opvielen. Niets ingewikkelds, geen fotografische hoogstandjes, maar leuk genoeg om anderen een kijkje in mijn leven te gunnen.

En toen: reacties! Van vreemden! Contact leggen op Twitter bleek heel eenvoudig en iedereen was bereid om te reageren. Omdat ik voor mijn scriptie van negen uur ’s ochtends tot diep in de avond achter mijn pc zat, was ik ook veel op Twitter te vinden. Ik leerde dat niet elke tweet ingelijst hoeft te kunnen worden en daardoor werd Twitter elke dag leuker. Ik moest steeds meer moeite doen mijn concentratie bij mijn scriptie te houden.

Twitter bleek al snel niet alleen maar een leuke afleiding te zijn. Omdat ik dag in, dag uit met mijn neus in mijn scriptie zat, twitterde ik hier veel over. Mijn offline wereld was op dat moment grotendeels beperkt tot de omgeving van mijn pc, maar mijn online wereld werd alleen maar groter. Een groot aantal mensen kon de ups en downs tijdens het schrijven van mijn scriptie volgen. Ook de momenten dat ik gillend achter mijn computer met mijn handen in mijn haar zat, starend naar ingewikkelde statistische vraagstukken, deelde ik. Twitter bewees meteen dat het hebben van een online sociaal netwerk niet alleen maar gezellig is, maar ook erg nuttig kan zijn. Mijn statistische rompslomp werd gevolgd door onder andere @an_tje. Als promovendus wist zij het nodige van statistiek en zij bood aan me te helpen wanneer ik vragen had. Zonder dat ze me kende of zelfs maar in het echt ontmoet had, beantwoordde ze al mijn vragen snel en stelde me gerust wanneer ik ineens dacht dat alles, echt alles, verkeerd was. Zonder dat ze daar ook maar iets voor terug verwachtte.

Ik kon er na een aantal weken al niet meer om heen: Twitter bleek ontzettend leuk en ontzettend verslavend te zijn. Mijn offline vrienden schudden meelijwekkend hun hoofd wanneer ik weer eens mijn smartphone pakte om te twitteren of vertelde wat ik nu weer op Twitter had gezien. Voor hen was het in 2009 een ver-van-hun-bed-show: “je gaat toch niet je hele leven delen met wildvreemde mensen?!” en voor sommigen is het dat nog steeds. Maar mijn netwerk groeide gestaag en mijn timeline was nog nauwelijks bij te houden. Twitter was onderdeel geworden van mijn dagelijkse routine. En dat is het ruim drie jaar later nog steeds. Twitteren is het eerste én laatste wat ik doe op een dag en het is zelfs een belangrijk onderdeel van mijn huidige baan.

Ik ga je in dit ebook niet vertellen dat je een complete twitterverslaafde moet worden om een baan via Twitter te vinden. Je hoeft echt niet vergroeid te raken met je smartphone en alleen nog maar te spreken en denken in berichten van maximaal 140 tekens. Maar enige regelmatig in je online activiteiten zorgen er wel voor dat mensen sneller geboeid blijven en je blijven volgen. En dit vergroot de kansen om een baan via Twitter te vinden aanzienlijk.

tweet_hoofdstuk1.jpg