De accordeonist zet nu een emotioneel lied in met de in Frankrijk
zwaar beladen titel ‘Algérie’. De zaal valt stil. Met een dikke
snik in een gebroken stem bezingt de zanger de gevallenen en hun
lijden in deze zwaar geteisterde, voormalige Franse kolonie. Dit
onderwerp ligt gevoelig. Bij het refrein zingt de hele zaal mee:
‘Algérie, Algérie...’
Onze Hollandse vriendinnen hebben de sfeer van de avond goed te
pakken. Met de armen om elkaars schouders zingen zij luidkeels mee:
‘Lingerie, lingerie...’ Dit gaat geheid niet helemaal lekker vallen
aan de tafel vol oud-strijders achter ons. Haastig grijp ik in.
‘Beter even dit niet, eh, lieverds...’ ‘Dansez.... Maintenant....’
Het is een uur of twee ’s nachts en nog steeds volop feest. De
champagneboer, die ‘de buitenlander’ genoemd wordt, verlaat het
zaaltje. Even later komt hij weer binnensjouwen, zijn armen vol
dozen champagne. ‘Pour le moral!’ roept hij enthousiast naar de
hossende menigte. Dat valt in goede aarde. Er barst een
supporterskoor los waar ze in de Arena nog een puntje aan kunnen
zuigen: ‘Chámpágne! Chámpágne!’ Als een langdurige onweersbui
roffelen de vuisten op de tafels en onder instemmend gejuich wordt
iedereen voorzien van volle glazen schuimende champagne. ‘Ze zijn
zo slecht nog niet, die buitenlanders,’ hoor ik mijn buurman
brommen.
Het bleef nog lang fête in de salle des fêtes.
Wijnboerentip
Bij een wijnproeverij, of een ‘salon du vin’, komt onvermij- delijk
het moment dat we even moeten afwateren. Nooit leuk. Je moet gaan
staan, je verexcuseren, door een zaal vol kijkende mensen laveren,
je zwabberende tred trachten te maskeren. Na zo’n lange zit blijkt
niet zelden dat iets een- voudigs als in een rechte lijn de zaal
doorkruisen, al een behoorlijke concentratie vergt.
Eenmaal bij de toiletten aangekomen kunnen we kiezen tussen ‘Dames’
en ‘Heren’. Maar..., er is nóg een mogelijk- heid: het
Invalidentoilet! Dat wordt namelijk nooit gebruikt. Een ideale
wijkplaats voor geplaagde wijnproevers: we hoeven niet te wachten.
Het is altijd schoon. D’r wordt niet over de rand gepist. Er is
altijd wc-papier. En niet in de laatste plaats die praktische
handsteunen waarmee je jezelf voor omvallen kunt behoeden en na
gedane arbeid weer overeind kunt hijsen.
Hier, op het perfect onderhouden invalidentoilet, kunnen we in alle
rust even tot onszelf komen. Want toiletbezoek is meer dan louter
afwateren. Het is ook even een moment van contemplatie. Heel even
alleen. Je wordt even niet bekeken. Je hoeft even geen commentaar
te geven. D’r wordt even niets van je verwacht. Dat is erg prettig.
Maar daar moet je niet voor in de rij hoeven te staan. En het moet
er niet vies ruiken. Kies daarom waar mogelijk voor het
invalidentoilet.
Simuleer bij het verlaten van de ruimte voor alle zeker- heid een
moeilijk been.
Hoofdstuk 4 Wijndrinken
Hoe drink ik wijn
Nu we weten hoe we lekkere wijn moeten uitkiezen, leren we in dit
hoofdstuk hoe we lekkere wijn gaan opdrinken.
Wijngeschiedenis (overslaan)
Sla dit stukje gerust over. Dit dient louter om tekst te hebben
tijdens proeverijtjes of dineetjes. Andere wijnkletskoek vindt u op
blz. 143.
In Nederland is er al wijn sinds de steentijd. Wellicht ontdekt
door een homo die, nog niet helemaal sapiens, wat druiven bewaart
in een leren zakje, er per ongeluk op gaat zitten en zo z’n
dierbare druiven verplettert.
Enige tijd later vindt hij dat geplette zakje weer en ruikt er ’ns
aan. ‘Grom. Interessant!’
Voorzichtig neemt hij een slokje. ‘Grom!! Lekker!’ Een paar slokjes
later.‘Grwlbm! Lekker! Ikke worde dwonke!’ Zo zou het heel goed
gegaan kunnen zijn, want voor wijn maken is niet veel nodig.
Druiven, schimmel en tijd om te rotten. 7000 jaar geleden
verbouwden de Babyloniërs al wijn. De Egyptenaren ontwikkelden het
tot een grootschalige wijn- industrie. Grieken namen het kunstje
over van de Egypte- naren en de Romeinen van de Grieken. Romeinse
legioenen verspreidden de wijnbouw over Europa. Het christendom
ver- klaarde het tot het bloed van Christus. Kloosters gingen wijn
verbouwen. In de middeleeuwen subsidieerde Karel de Grote de
wijnbouw en de zeventiende-eeuwse kooplieden brachten de wijn naar
Afrika, Australië en Amerika. Dat laatste hadden ze volgens de
Franse wijnboeren nou net niet moeten doen.
De fles
Babyloniërs verpakten wijn in leren zakken. Romeinen opteer- den
voor amforen. De wijn daarin werd afgedekt met een laagje
olijfolie. Galliërs vonden dat niet lekker en timmerden eiken-
houten vaten om hun wijn in te bewaren. De Romeinen namen dat idee
over, maar omdat een heel vat zelfs een gemiddeld wijnavondje van
een Romein te boven gaat, bedachten zij de fles. In het Italiaans:
fiasco. Teneinde het transport van een scheepslading flessen niet
in een fiasco te laten eindigen, omwikkelden zij die flessen met
stro. Zoals de chiantiflessen nu nog altijd aan de plafonds van
pizzeria’s hangen.
De kurk is maar heel recent. Pas eind zeventiende eeuw ging die op
de fles.
Wijnboerentip
Bij de pizza: Rosso di Montalcino, Corvo, of gewoon chianti, maar
dan wel classico. Heeft u toevallig de staatsloterij gewon- nen,
bestel dan de allerlekkerste Italiaanse wijn: Amarone.
Glazen (lezen, onthouden en in praktijk brengen)
Hoe beter het glas, hoe lekkerder de wijn. Het glas kan daad-
werkelijk de smaak van de wijn beïnvloeden. Drink nooit uit die
zogenaamd grappige Franse waterglazen. Een doodsteek voor de wijn
en minachting voor de wijnmaker. Wijn verdient een goed glas. Het
moet om te beginnen door- zichtig zijn en niet bedrukt of lollig
beschilderd. Lekker groot en van dun glas. De steel daarentegen,
moet weer niet dun zijn. Want een glas is gereedschap. Gereedschap
dat een hele
avond intensief gebruikt wordt, dus die steel mag wel ’n beetje
grip hebben.
Verder moeten glazen goed schoon zijn en niet naar afwas- middel
smaken of ruiken.
Glas vasthouden
De hand in een soort orang-oetan-greep rond de kelk van het glas
slaan en zo een slok nemen is gruwelijk. Men zal denken dat u
zwakbegaafd bent. Bovendien wordt uw glas vet en uw wijn warm.
Om nog maar niet te spreken van de door vinologen gevreesde
vingergeur. U zult maar gyneacoloog wezen. Niet doen dus. Glas
altijd bij de steel vastpakken. Tenzij een wijn te koud is. Dan de
handen eromheen en zachtjes walsen.
Wijnboerenverhaal
De opvoeder wint
Duizend keer heb ik het hem gezegd. Niet dat het van levens- belang
was, maar toch belangrijk genoeg om enige aandacht aan te besteden.
Het is, net als eten met je mond gesloten, of de deur openhouden
voor een ander, een van die honderden onnatuurlijkheden waarmee wij
onszelf beschaven. Met veel geduld heb ik het mijn zoontje keer op
keer uitgelegd. Hij leek er zich weinig aan gelegen te laten
liggen. Nu, negen jaar na zijn geboorte, gebeurt het opeens.
Op een doodgewone dag zitten we te eten en plotseling, ik verslik
me bijna in een slok wijn, zie ik dat hij zijn glas BIJ DE STEEL
VASTHOUDT! D’r zit dan wel chocomel in dat wijn- glas, maar toch.
In plaats van de kindergreep met de volle
hand om de kelk, zie ik hem met eigen ogen de wijntijgergreep
bezigen.
Een pak van m’n hart, want dan zal het met die andere, veel
belangrijker zaken die ik hem heb trachten deelachtig te maken, ook
wel goed komen lijkt me.
Welke wijn in welk glas
Maakt niet uit. Als het maar groot is en van dun glas. Want wijn,
zowel wit als rood, moet in een lekkere grote bel. Da’s handig met
walsen en ruiken, en het drinkt veel smakelijker dan uit een klein
glaasje.
In veel Franse restaurants heeft men de eigenaardige gewoonte om,
als het op inschenken aankomt, uit de batterij glazen rond uw bord
het grootste wijnglas te kiezen om met water te vullen. De wijn
zelf wordt vervolgens verbannen naar een onooglijk soort
borrelglaasje.
Niets van aantrekken; water opdrinken en de wijn overgie- ten in
het grote glas.
Resumé:
Wit of rood maakt niet uit, het grootste glas is voor de lekkerste
wijn. Water is bijzaak en kan overal in.
Uitzonderingen:
Dessertwijnen, daar drinkt men al snel de helft te veel van, dus
die gaan in de helft kleinere glazen.
Champagne gaat, om de belletjes langer in leven te houden, in
flutes; hoge, smalle glazen.
Wijnboerentip:
Waar weinig van is, daar ben je zuinig op. Dus schenk glazen vooral
niet te vol. Iets minder dan de helft, zou ik zeggen. Dan heeft u
weinig wijn en geniet u er dus meer van. En hoe heerlijk is het
niet, om de fles te pakken en nog ’ns klokkend de kelken te vullen.
Met deze ‘weinig-d’r-in- tactiek’ kunt u lekker vaak inschenken. En
dat is leuk. Het gaat om de reis, niet om de bestemming.
Wijndrinktemperatuur
Hoe koud moet witte wijn (lezen en onthouden)
Graadje of 15. Uurtje in de ijskast.
Vraag in een restaurant gerust een ijsemmer als u de wijn te warm
vindt (in Frankrijk: ‘Un seau’). Maar dan wel met water en
ijsblokjes.
Teugelloze dorst en kunt u niet wachten? Gooi dan een handje zout
in de seau, en de wijn is nog sneller op drinktem- peratuur.
Zo’n waterloze thermokoeler heeft geen zin. Die koelt niet, maar
stabiliseert de temperatuur. Uw witte wijn zal dus even warm
blijven als toen hij er in ging.
Hoe warm moet rode wijn (lezen en onthouden)
Kamertemperatuur van een koele kamer. Graadje of 18. Komt een wijn
’s winters uit de kelder en is ie min vijf, laat ’m dan minimaal
een dag van tevoren chambreren, want wijn schrikt zich te pletter
van plotselinge temperatuurverhogingen. In een gereputeerd
restaurant ben ik ’ns getuige geweest hoe een kelderkoude wijn om
’m snel op serveertemperatuur te krijgen even in de oven op 180
graden werd gezet. Het was
alsof ik toeschouwer was bij een
rituele zelfverbranding. Het is
de dood voor een wijn.
’s Zomers is het lekker om rode wijnen iets koeler te drinken. Rode
sancerre, beaujolais, chinon of bourgueil, kunnen dat heel goed
hebben. Maar ook rode bordeaux of bourgogne zijn koel best
lekker.
Gek genoeg heeft een wijn minder last van chillen dan van
verwarmen. Dus wordt u in een restaurant de rode wijn te warm
geserveerd, vraag dan om een koeler met ijsblokjes. Tien minuutjes
in het koude water en de wijn smaakt een stuk beter.
Kurkentrekkers (lezen en vergeten)
De beste kurkentrekkers hebben een lange, open spiraal met een
teflonlaagje.
Zelf verwen ik mijn flessen graag met die peperdure screw- pull
hefbomers waarmee je een fles in één soepele beweging schenkklaar
hebt. Deze screwpull Lever-action komt in twee variëteiten:
‘regular’ en ‘professional’. U koopt uiteraard de ‘professional’.
Machtig apparaat! De oh’s en ah’s van uw vrienden zullen niet van
de lucht zijn.
Wijnboerentip:
Zo’n screwpull is peperduur en er zijn goedkopere re-makes. Maar
niet zwak worden nu. Die neppers gaan vrij snel stuk en bovendien
heeft u liever de real thing. Flessenhalsmisdaad (lezen
en onthouden)
Tijdens het openen nooit de capsule in zijn geheel van de fles
scheuren. Zo’n fles staat dan opeens voor iedereen te kijk in z’n
blootje op tafel en dat is vreselijk. De kurkentrekker op de
capsule zetten en de kurk er dwars
doorheen uittrekken is zo
mogelijk nog erger. Daarmee kwalificeert u zichzelf als een
potentiële verkrachter.
Nee, het capsulekopje dient met een scherp voorwerp vlak onder het
bovenste randje van de flessenhals afgesneden te worden.
Capsulekopje daarna niet verfrommelen en in de asbak gooien, maar
op tafel leggen om later gedachteloos mee te spelen, nietsziend
naar de afbeelding op de bovenkant te kijken, of er een grappig
figuurtje van te vouwen. Decanteren? (lezen en goed
onthouden)
Niet doen.
Het begin van een fles wijn smaakt heel anders dan het eind. De
eerste slok verschilt enorm van de laatste. Het drinken van een
fles wijn is als de kennismaking met een intrigerende, mogelijke
nieuwe liefde, of een potentiële nieuwe vriend: de start is soepel
maar nog ingehouden, het midden fluwelig zacht, en het staartje een
beetje stelig, stoer, maar rijk. En daar- tussen zitten alle
nuances die een goede wijn of een goede vriendschap kan bieden. Bij
een kennismaking met een intri- gerende, mogelijke nieuwe liefde
gaat dat ook zo. Gedurende de avond krijg je alles te horen: de
jeugd, de kinderjaren, de ouders, tot en met het here and now.
Als u een fles wijn drinkt is het niet veel anders. In wezen
drinken we de vier seizoenen van dat betreffende wijnjaar en alles
wat daarin is gebeurd. Van het lentebriesje tot de herfststormen.
De ijzige kou, de vruchtzetting, de eerste prille blaadjes, de
bloei, de hitte van de zomer en de hectiek van de oogst. Dat
bevindt zich allemaal in die ene fles. Niet dat dat er nou in
laagjes in gestapeld zit, maar toch. Als een fles ge- decanteerd
wordt, gaat de dynamiek voorgoed verloren. Je krijgt in-de-war-wijn
waarvan elke slok hetzelfde smaakt.
Alleen als een wijn zó jong is, dat ie
nog keihard smaakt, kunt
u ’m een beetje helpen door hem te decanteren. Laat hem dan
‘pissen’. Hou de fles hoog en de karaf laag en probeer de straal in
de karaf te mikken. Op die manier krijgt de wijn in een keer een
stoot zuurstof en assimileert hij sneller. De enige andere zinnige
reden om een wijn te decanteren is als er een laagje bezinksel op
de bodem ligt, spreek uit: dépot (zie blz. 66). Dan voorzichtig
overschenken in een karaf. In alle andere gevallen, vooral niet
decanteren. Dat valt lang niet altijd mee, want sommige obers
vinden het heerlijk: zo’n stijlvolle karaf staat zo mooi deftig op
uw tafel, die zij eigenlijk een beetje als hún tafel beschouwen.
Ongevraagd komen ze gretig met het zo zelden gebruikte schenkgerei
aan- gesneld en maken zich met weidse armgebaren klaar voor een
breedvoerig decanteer-ritueel.
Neen. Sterk zijn nu. Laat u niet uit het veld slaan door
ongevraagde nitwit-adviezen of teleurgestelde ober-ego’s; weiger.
Résumé:
Decanteren alleen 1. als de wijn dépot heeft, of 2. als ie te jong
is. Anders niet.
In het Frans: ‘décanter’ en ‘caraffer’. Décanter om dépot te
vermijden, caraffer om gesloten wijn lucht te geven.
Wijnboerentip:
Het kan geen kwaad, nee sterker nog, het is heel goed, om mooie
witte wijn een uurtje van tevoren open te trekken en weer met de
kurk erop in de ijskast te zetten. De wijn ont- luikt dan alvast en
de smaak wordt rijker.
Hoofdstuk 5 Wijnbestellen
Waar let ik op in de wijnkaart (lezen en
onthouden)
De wijnkaart telt vijfhonderd onuitspreekbare châteaunamen waar u
nog nooit van gehoord hebt.Wat te doen. Hier volgen enige slimme
tips.
Vraag de ober pas om advies als u zelf een keuze gemaakt heeft.
Menige ober zal u namelijk als eerste een winkeldochter in de maag
trachten te splitsen waar hij hoognodig vanaf moet.
Let op het jaartal; sommige rode wijnen zijn veel te jong, sommige
witte of rosé veel te oud. Een wijnkaart is een blauw- druk van de
denkwijze van de uitbater. Is die meer geïnteres- seerd in omzet
dan in goede wijn, dan kan de kaart grote wijnen uit slechte jaren
bevatten. Dat lijkt dus geweldig, al die mooie namen, maar het
biedt weinig zekerheid voor een lekkere wijn. In zo’n geval zal er
bij de kleinere wijnen hetzelfde gelden; ook daar zal gekozen zijn
voor goedkoop. Verlaat in zo’n geval het restaurant of zoek in de
wijnkaart naar een wijn die u kent. U kunt ook de huiswijn
proberen, maar vraag daar dan eerst een half glaasje van om te
proeven. Zijn er meerdere huiswijnen, vraag dan van elke wijn een
half glas. Maakt niet uit, wordt niet raar gevonden. Het loont de
moeite, want huiswijn kan soms verrassend goed zijn en dat scheelt
dan een hoop gezoek en een hoop geld.
Wijnboerentip:
Als u in in een Frans restaurant de wijnkaart vraagt, articu- leer
dan zo duidelijk als u kunt. Menigmaal werd ons na het verzoeken om
de ‘Carte des vins’ in plaats van een weelderig gevulde wijnbijbel,
een soort kabouterkarafje naar kruip- olie smakende huiswijn
voorgeschoteld, een ‘Quart du vin’.
Welke wijn drink ik waarbij
(lezen en onthouden)
Voor wijntijgers kan elke kleur wijn overal bij. Onthou dit. Het is
baarlijke onzin dat het verplicht zou zijn om automatisch wit bij
vis en rood bij vlees te drinken. Doodsaai. Die regel stamt uit het
Neanderthalertijdperk.
Er bestaan geen wetten voor wijnspijscombinaties. Hooguit
gewoontes. En daarvan moeten we af en toe de grenzen opzoe- ken en
doorbreken. Laat u dus niets voorschrijven. U bent een vrij mens.
Durf te experimenteren, bedenk uw eigen wijn- spijscombinaties.
Misschien heeft u wel een heel bijzonder smaakgevoel, en komt u op
varianten waarbij een sterrenchef zich de haren uit het hoofd
trekt: ‘Waarom heb ík dat niet bedacht!!!’ Als uw verhemelte
verordonneert dat u bij twee kroketten met brood een fles Château
Pétrus 1990 drinkt, dan moet u dat vooral doen. Een koel glas port
bij een gebakken schol? Doen. Baas in eigen mond.
Er zijn uitzonderingen. Sommige wijnen en gerechten zijn tot in de
eeuwigheid tot elkaar veroordeeld. Oesters & chablis
Geitenkaas & sancerre
Lamsvlees & pauillac
Ganzenlever & sauternes
Stilton & port
Maar ook deze combinaties zijn niet heilig: gooi, als uw pet
daarnaar staat, de boel volledig overhoop en kies combi’s die u op
dat moment, voor die bewuste avond, spannend, of brutaal, of kinky,
of erg lekker lijken.
Wanneer wijn en spijs met een geologische navelstreng aan elkaar
zijn verbonden, als beide aan dezelfde grond zijn ont- trokken, dan
landt de hemel op aarde. Niets smaakt zo lekker
als Italiaanse wijn bij Italiaans
eten, of Spaanse wijn bij Spaans
eten. Zelfs ik, als halve Fransoos, vind Franse wijn bij een
Italiaans gerecht niet smaken, en al helemaal niet bij een Spaanse
schotel. Eet u een streekgerecht, drink daar dan de wijn uit die
streek bij. Wijn en spijs uit hetzelfde land, of uit dezelfde
streek, vloeien ineen als twee zielen in één borst.
Wijnboerentip:
Bij een eenvoudig Italiaans gerecht zoals spaghetti al vongole
smaakt een Salice Salintino bijvoorbeeld verwoestend lekker. Dat is
een robuuste rode wijn die niet te duur is, vier piek bij Albert
Heijn, en nooit tegenvalt. Hij kan alles aan. Zelfs voor een Pizza
Siciliana gaat deze krachtpatser nog niet opzij.
Bij de tapas is alles van Torres heerlijk of, als het wat meer mag
kosten, een Marquis de Grignon: een kruidige rode wijn, tot de
tanden gewapend voor de strijd tegen de knoflook en de rode
paprika.
Mocht u onverhoopt tot de Chinees veroordeeld worden, tja, wat dan.
Hier raken we in een probleemgebied. Hoewel... daartegen kan soms
heel goed een koude witte Elzasser ingezet worden.
Veel wijnkenners hebben mij vermanend toegesproken als ik bij het
kaasplateau weer ’ns een prachtige saint-émilion premier cru
opentrok: ‘Weet je wel dat de zuren in kaas vechten met de
rodewijnzuren? Witte wijn is daar veel beter tegen bestand!’ Ze
hebben hartstikke gelijk. Alleen: ik vind rode wijn bij kaas erg
lekker. Dus ja, sorry, maar dan wordt het toch rode wijn.
Wijnboerentip:
Geeft u een diner? Begin dan met de lekkerste wijn! In alle
wijnboeken staat dat dit verboden is en dat men altijd met de
minste van de te schenken wijnen dient aan te vangen. Stom! Negen
van de tien keer proeven uw gasten na de eer- ste wijn geen nuances
meer. Komt u eindelijk met uw mooiste wijn aanzetten, is iedereen
al dronken! Nee, het is veel beter met een klapper binnen te komen
en daarna, op een wat lager, maar nog steeds heerlijk niveau,
langzaam door te dieselen.
Ezelsbruggetje wat drink ik waarbij (lezen en uit het
hoofd leren)
Wild zit in het b.o.s = b.o.rdeaux
(Rood gevogelte, duif, eend, is allemaal wild) Lam zit nog aan de
bór.st = bór.deaux
Vis komt van de vis.bóer = bóur.gogne
Wítte vis = wítte bourgogne
Róde vis (tonijn) = róde bourgogne
Rood vlees = sinterklaas = saint-émilion Wit gevogelte (kip,
kalkoen) zijn vaak geróósterd= róósé Oesters komen van verre, dus
neem je een sancerre Maar de lekkerste die er is, dat is de
chablis. Als u het kunt onthouden en het staat op de kaart, neem
dan ’ns een bourgueil of chinon. Dat zijn lekkere rode wijnen die
zowel bij vlees als bij vis kunnen.
Huiswijn
Huiswijn moet goed zijn. Dat kan makkelijk. Met een beetje zoeken
zijn er tegenwoordig voor rond de vijf euro uitstekende wijntjes te
vinden. Fris, fruitig en met veel smaak. Dus niemand hoeft meer
vieze wijn te drinken. Heeft een restaurant vieze
huiswijn, verlaat dit etablissement
dan ogenblikkelijk. Het
eten zal er navenant slecht zijn. De eigenaar kiest immers voor een
paar dubbeltjes winst in plaats van voor het welzijn van zijn
gasten! Wegwezen. Dergelijke horecaffers dienen onver- wijld
afgezonken te worden in een vat kaapse prut. Huiswijn is handig. We
kunnen namelijk de wijn voorproeven zonder meteen een hele fles te
bestellen. Vraag gewoon om een bodempje om te testen. Maar
attention, hier schuilt een adder onder het gras.
De huiswijn is vaak een ‘open’ wijn. Dat betekent dat ergens op de
avond die fles open is gegaan. Maar na ’n paar uur in een geopende
fles verliezen de meeste wijnen hun geur en hun smaak. Dus als we
een open wijn bestellen altijd eerst even informeren hoelang die
fles al openstaat. Wanneer een goed- willende ober aankomt met een
fles waar nog een laagje van 2 centimeter kanonskop van gisteravond
in staat, beleefd weigeren. Een glas verse wijn en vooral ook GOEDE
wijn graag. U heeft niet voor de niets de hele dag hard
gewerkt.
Wijnboerenverhaal
Het IJzeren Restaurant
Kermisvolk. Een grote familie. Ze wonen in een opvouwbare, ijzeren
restauranttent waarmee ze jaarmarkten en kermissen achterna reizen.
Een tanig, ruig leven aan de zelfkant, dat lef en ballen vergt. Een
lach en een traan. Elke keer opbouwen en weer afbreken. Opbouwen en
weer afbreken. Dit keer is er opgebouwd bij de grote
voorjaarsrommelmarkt op het plein van de oude stad.Tussen de
mottige leeuwenkoppen, afgebladderde kermispaarden, kapotte
etalagepoppen en verroeste reclameborden, vormt het ijzeren
restaurant een oase van huislijkheid voor opkopers, scharrelaars en
lieden wier bezigheden we maar beter in het ongewisse kunnen laten.
Het 4-gangen menu à 11 euro is met witkalk op de ruiten geschreven.
Voor het entree is er keuze uit: crudités, soupe de poisson, of
pâté. Voor de Plat principal: Merguez frites, of Canard frites.
Daarna is er Fromage, vervolgens Dessert. Op dit ijzeren restaurant
heeft de informatiemaatschappij vergeefs haar tanden stukgebeten.
Het is de 21ste eeuw niet gelukt dit stukje wildlife te temmen en
in een harnas te dwingen. Dit is een vrijplaats. Hier heersen eigen
wetten en regels. Het is half een ’s middags en loeidruk. In de
bediening een onafzienbare hoeveelheid tienerdochters die aan alle
kanten uit hun strakzittende kleding puilen. Hun bewegingen worden
vanaf de bar nauwlettend gevolgd door incestueus ogende ooms.
Wij worden bediend door een vroegrijpe dochter met enorme
vooruitstekende borsten, waar ze gul mee wiebelt. Achter de met
pastisreclames beplakte bar troont de moeder
van de dochter. Met de armen wijd
uitgespreid leunt ze op de
toog. Haar borsten zijn nog ietsje groter dan die van haar
nakroost, maar hebben wat meer te lijden onder de zwaarte- kracht.
De overwegend mannelijke clientèle lijkt dit geen bezwaar te
vinden. Men blijft opvallend lang aan de bar hangen waardoor een
tweede, of zelfs derde aperitief geen zeldzaam- heid is.
Van achter een vlekkerig gordijn in de hoek weerklinkt een enorm
tumult van keukengeluiden, geschreeuwde commando’s, kapotvallend
serviesgoed en welgemeende vloeken. Op onvoorspelbare momenten gaat
het gordijn plotseling met een ruk opzij en verschijnt de moeder
van de moeder. Ze heeft een bleek vlezig gezicht, omkranst door een
wijduit- staande bos woeste grijze krullen. De vochtige,
halfgeopende mond toont één laatst overgebleven bruinige tand,
waarboven een niet onaanzienlijke damessnor. Onder een ruimvallende
slobbertrui die als een rode waterval op en neer golft, lijken twee
gigantische leeggelopen skippyballen een geheel eigen leven te
leiden. Zij is ontegenzeggelijk de borstenkampioen. De zwaar
getatoeëerde vader rinkelt van de dikke gouden kettingen. Hij heeft
een helikopterfunctie. Bij hem moet je zijn als er betaald moet
worden. Credticards doet hij niet aan. Echt geld graag, en zo niet
dan ga je maar ergens anders eten. Als er afgerekend is voegt hij
de bankbiljetten toe aan de dikke rol die een bult maakt in zijn
broekzak.
Tafels van vertrekkende gasten ruimt hij bliksemsnel af en de
nieuwkomers voorziet hij van vers bestek waarvan het metaal zo dun
is dat de vork al dubbelbuigt bij het vastprikken van een frietje.
In het voorbijgaan rukt hij even krachtig aan de stelen van een
tweetal grote zwartgeblakerde pannen op een hoog brandend
gascomfoor. Sissend schudt hij de merguez- worstjes en de
eendenbouten door elkaar. Een korte flits van oranje vlammen, een
plotselinge grijze rookwolk stijgt naar
het plafond. Hij ziet eruit als een
levensgevaarlijke freefight-
kampioen, maar hij bejegent de gasten voorkomend en spreekt met
onverwacht zachte stem. Dat wettigt het vermoeden dat niet hij het
is, maar de woedende oermoeder met één tand die, indien nodig, met
het dubbelloops jachtgeweer achter niet betalende weglopers zal
aanjagen.
In deze kleine, bedrijvige vrijstaat heerst de totale ontkenning
van ‘verantwoord eten’. Iedereen drinkt ondanks het vroege uur
vrolijk ’n paar pastisjes vooraf. Besluit men na langdurig
delibereren en schallende lachsalvo’s uiteindelijk een aanvang te
nemen met de lunch, dan is er niet één die als entree voor de
crudités opteert. Unaniem wordt gekozen voor de vuistdikke homp
vette varkenspaté. Met veel rumoer gevolgd door de ‘frites maison’
met vette gebraden eendenbout. En daar gaat een gulle fles rode
bordeaux bij. Of twee. Daarna wordt de boel afgestopt met een bord
kaas en worden de puntjes op de i gezet met een stevig desert: een
bord vol aardbeien onder een berg slagroom. Maar dan is het al lang
half drie geweest.
Wat een verrukkelijk restaurant.
Wijnboerentip:
Neem in dit soort restaurants nooit het karafje, de ‘pichet’. Die
bevat zonder uitzondering een blaartrekkend, naar mottenballen
smakend brouwsel dat direct na de eerste slok de peristaltiek in
omgekeerde richting stuwt. Gewoon van de kaart de duurste
streekwijn bestellen. Kost meestal rond de twee tientjes.
Uit eten? (lezen en
onthouden)
Prima. Maar besef goed dat u op het punt staat een andere wereld te
betreden. Pannenkoekenboerderij of driesterren- restaurant, het
maakt niet uit. Als u uit eten gaat, stapt u hoe dan ook in een
vreemde, bizarre wereld die bepaald niet de uwe is. Het lijkt
fantastisch: geen gedoe met boodschappen, niet zelf hoeven te
koken, geen rommel en geen afwas. U gaat heerlijk in de watten
gelegd worden. U hoeft maar met uw vingers te knippen en de fijnste
spijzen worden u voorgeschoteld. Helaas. Niets is minder waar. Met
het betreden van een restaurant stapt u een parallel universum
binnen. Waar geheel andere regels en wetten heersen dan in de
veilige schoot van uw gezin. U stelt zich bloot aan de grillige
opvattingen van de, wellicht maniakale, eigenaar. Wees dus op uw
qui-vive als nooit te voren.
Hoe vertel ik het de ober (lezen en onthouden)
Wat zegt u tegen de ober als u de wijn niet lekker
vindt?
Precies: ‘Deze wijn vind ik niet zo lekker’. Als u geen wijnkenner
bent hoeft u dat verder niet uit te leggen. U hebt er immers niet
voor doorgeleerd. Een nieuwe fles graag. En dit keer eentje die wél
lekker is!
Hoe riposteert u zijn protest?
Inderdaad: ‘Proeft u zelf maar.’ Niet zelden zal een ober dan
schouderophalend melden dat hij aan deze wijn niks ver- keerds
proeft.
Wat dan?
Dat kan u niet schelen. Ga niet in discussie. Dat hoeft namelijk
niet: U komt daar eten, hij niet. U vindt die wijn niet lekker, dus
u krijgt een nieuwe fles. Hoe we dat financieel regelen
zien we na de maaltijd wel. U bent
hier om ’ns even lekker ver-
wend te worden en daar gaan we eerst ’ns uitgebreid mee
beginnen.
Hoe voorkomt u dat u door uw tafelgenoten, die de wijn
al
lang best vinden, een zeikerd gevonden wordt?
Leg hun uit dat eten lekkerder smaakt als je daar goeie wijn bij
drinkt, en dat ’t belangrijk genoeg is om daar even wat aan- dacht
te besteden. Later op de avond zullen zij u hiervoor op de
schouders nemen.
Praktijkvoorbeeld:
De ober verschijnt aan tafel met de bestelde fles en toont die aan
u met een trots als was het een pasgeboren baby die hij zelf voor
de poorten van de hel heeft weggesleept. Nu niet jolig: ‘Ja
inderdaad, ik zie het: een fles wijn!’ roepen, want dit is een
belangrijk moment. Niet zelden gebeurt het namelijk, dat het jaar
dat u van de wijnkaart heeft besteld, is uitverkocht en zonder dat
te melden is vervangen door een recenter jaar. En dat kon wel ’ns
een stuk minder wezen! Dus alvorens de ober het startsein te geven
de ontkurkingsproce- dure in te zetten, controleert u terdege het
jaartal. Ruk heel even uw blik los uit het decolleté van uw
tafeldame en néém dat beetje tijd.
Is er inderdaad sprake van een jonger jaar en dus van een te jonge
rode wijn, dan zal de gemiddelde ober u verzekeren dat deze
jaargang ook goed, en zelfs beter is. Niet doen. Of onder
voorbehoud van onbetaald retour. Wordt daar moeilijk over gedaan,
vraag dan de wijnkaart nog even, zoek op uw dooie akkertje een
andere wijn uit en bestel die op vastberaden toon. Dan heeft u in
ieder geval het idee dat ú het bent die de loop der dingen bepaalt.
Meng u daarna weer in het gesprek alsof er niets is voorgevallen.
De avond kan nog alle kanten op.
In geval van wit of rosé: als er op
de fles een ouder jaar staat
dan u volgens de kaart bestelde, is er geen discussie. Een fles
ouwe wijn komt namelijk nooit meer goed. Die fles stuurt u glashard
terug. No mercy. Of in het Frans: ‘Non Merci.’ Blijkt alles in orde
en is de rust wedergekeerd dan zal de ober met enig ritueel de fles
opentrekken. Voor hem ook niet het leukste moment: alle ogen zijn
op hem gevestigd, een lichte spanning zindert door de lucht. Niet
zelden zal hij vervolgens iets eigenaardigs doen: hij brengt de
zojuist uit de fles getrokken kurk naar zijn neus terwijl zijn
gelaat de uitdrukking krijgt van een rechter die een vonnis in een
dubbele moordzaak moet vellen. Met gerimpeld voorhoofd en een
geconcentreerde, peinzende blik besnuffelt de ober aandachtig de
onderkant van de kurk. Een boeiend, maar voor u vooral leerzaam
ritueel, want nu weet u meteen: dit is een ober met de ballen
verstand van wijn. Kurksnuiven heeft namelijk geen enkele zin. Een
kurk ruikt alleen maar naar kurk. Wijnadviezen van dit soort obers
moet u minzaam glimlachend aanhoren, maar nimmer opvolgen.
Als de fles opengaat schenkt de ober een scheutje in om u te laten
voorproeven. Veel mensen vinden dat een vervelend ritueel wat tot
niets dient en maken zich ervan af met een beschroomd, schier
onverstaanbaar gemompeld: ‘Ja, ja, prima...’ Om weer snel hun
gesprek te hervatten. Doe dit niet. Integendeel: maak hier wat van.
Men moet genieten van zo’n moment.
Dus: check of u genoeg ingeschonken krijgt want sommige obers
bevochtigen het glas met twee druppels wijn, doen vol trots een pas
achteruit en gaan u afwachtend aan staan kijken. Zo kun je
natuurlijk niet proeven. Lach ze gerust uit en vraag om een
serieuze hoeveelheid wijn.
Vervolgens: glas omhoog houden en op
uw gemakje de kleur
bestuderen. Neem ook hier rustig de tijd voor. Walsen, aan de wijn
ruiken, slokje nemen, slurpen en doorslikken. Dan de ober zwijgend
aankijken. Niet meteen roepen van ‘Oh wat is ie lekker,’ nee, hou
de spanning maar even vast. Vervolgens, als men om u heen een tikje
nerveus begint te worden, velt u uw oordeel. Daartoe zijn allerlei
teksten denkbaar, vanzelfspre- kend afhankelijk van uw luim.
U zou bijvoorbeeld kunnen zeggen:
‘Een krokodil kent maar drie gelaatsuitdrukkingen, ober: mond open,
ogen dicht,
mond dicht, ogen open,
mond open, ogen open.
Dit hier, is een grote wijn. Men dient hem zwijgend, met gesloten
mond en gesloten ogen te genieten. Dus voor een krokodil zou deze
wijn volkomen ongeschikt zijn, maar wij vinden hem héérlijk.
Schenkt u maar in!!!’
Dat is al een heel stuk beter dan: ‘Ja prima, doet u maar.’ Maar,
als u er écht iets van wilt maken, neemt u na het kijken, walsen en
ruiken een slok. Die slikt u na langurig slurpen door en daarna
kijkt u enige tijd met uw blik op oneindig in mistige verten.
Zwijgend brengt u het glas opnieuw naar uw mond en u beweegt uw
neus zachtjes snuffelend over het oppervlak van de wijn. Dan neemt
u bedachtzaam een tweede slok. Uiteindelijk kijkt u de ober met
licht opgetrokken wenk- brauwen aan en u zegt: ‘Hoewel de
glycerolen redelijk in balans lijken, wijst de dakpanrode kleur,
die wij wijntijgers ‘tuillé’ noemen, mij erop dat deze wijn over
het hoogtepunt van zijn ontwikkeling heen is. Wat onverlet laat dat
de onaangename vegetale smaak, mijns inziens veroorzaakt als gevolg
van onvoldoende rijpheid van de druiven, niet is afgebouwd. Het
herbale karakter piekt daardoor onversmolten veel te ver uit
de smaakelementen. Het palet is echt
een warboel. Nee, niet
bepaald een zinderend smaakschilderij.’
U kunt het natuurlijk ook af met een jolig: ‘Grappig sapje!’ U bent
hier vrij in, dus ga daar gerust creatief mee om. Maar: respect!
Zowel voor ober als voor wijn. Wees overigens nooit bang om een
wijn af te keuren. Want voor u ’t weet zit u een mooie avond te
verknallen door een foute fles en dat is eeuwig zonde. Indien u een
wijn wordt ingeschonken waarvan de smaak u niet bevalt, probeer dit
dan zo helder mogelijk te formuleren. Ook hierin bent u vrij,
zolang het uw mening maar duidelijk weergeeft. In zo’n geval kunt u
bijvoorbeeld zeggen:
‘Hmmm, deze wijn zakt als een monoliet in de maag en daarna in de
knieën. Hij smaakt als een restproduct van een vulmiddel voor
spouwmuren, heeft de afdronk van piep- schuim en de lang
naplakkende smaak van het onderbindsel van een sumoworstelaar. Ik
krijg hier, om maar even in wijn- termen te blijven, accuut een
meekrimpzak van.’ Een beetje ober begrijpt dan dat u de wijn niet
zo lekker vindt. Ook wanneer u een wijn proeft waarbij u wat minder
nauw- keurig de vinger kunt leggen op wat er aan schort, direct de
ober alarmeren. U zegt dan: ‘Ober ik vind deze wijn niet zo
lekker.’ U hoeft niet uit te leggen waarom, u bent daar tenslotte
niet om een vinologenexamen af te leggen. U vindt die wijn gewoon
niet lekker, punt uit. Uw tekst: ‘Mag ik nog even de wijnkaart? Dan
kies ik een andere wijn.’ Hoe men dat financieel verder oplost
hangt van het restau- rant af. Sommigen doneren gul een nieuwe fles
wijn, anderen willen alles tot op de laatste cent vergoed zien. In
dat laatste geval dit etablissement van uw lijstje schrappen en
nimmer meer bezoeken.
Het komt voor dat u nog volop aan het
aperitief zit en een
overenthousiaste ober al komt aansnellen met de geopende wijnfles.
Of u even wilt voorproeven.
Dat kan natuurlijk niet. U zit daar met, door pastis of anderszins,
totaal gek geworden smaakpapillen, dus u kúnt helemaal niet
voorproeven. Bovendien bent ú het die het ver- loop van de avond
bepaalt. U zit net ’n beetje te ontspannen. Vraag zo’n ober om over
tien minuten terug te komen. Dan kunt u rustig uw apéritiefje
opdrinken en ervan genieten. Daarna, op een door ú te kiezen
moment, een slokje water en een stukje brood. Zo kunt u op uw
gemakje de wijn keuren. Wanneer ú dat wilt.
Het kan ook gebeuren, en dat is lastiger, dat we een wijn eerst wel
aardig vinden en derhalve goedgekeurd hebben, maar dat we een paar
slokken later alsnog kurk menen te bespeuren. Dat kan. Shit
happens. Meteen de ober roepen en ’m zelf laten proeven. Je hebt
van die sufferds die dan niks ruiken, terwijl de muffe kurklucht
sterk genoeg is om een volwassen grizzlybeer te bedwelmen. Niet mee
in discussie gaan; er moet gewoon een nieuwe fles komen. En vlug ’n
beetje. N.B. Een tweede fles van dezelfde wijn gaan we niet zo maar
bijschenken. Die kan net zo goed kurk hebben, of anderszins
narigheid. Elke verse fles opnieuw voorproeven. En dan nu: een van
de ergste vergrijpen jegens de mensheid. Iets waar men ons het
bloed mee onder de nagels vandaan haalt. Vermoedelijk ooit bedacht
door een megalomane, gek- geworden sterrenchef die zwolg in zijn
eigen koudekakkerige nepdeftigheid. Een van de meest arrogante, tot
niets dienende onbeschoftheden waarmee men een sterveling in een
restaurant kan teisteren. Daar komt ie:
U bestelt een heerlijke fles wijn. Die wordt getoond en
ontkurkt. U proeft ’m voor. Hij is
inderdaad heerlijk. De ober
vult de glazen, zoals het hoort tot iets minder dan de helft, EN
DAN ZET HIJ DIE FLES OP EEN ANDER TAFELTJE VER BUITEN UW BEREIK!!!
Vervolgens zit u minutenlang met uw arm in de lucht de wave te
doen, wanhopig trachtend de aandacht van de ober te trekken. Die
toevallig net héél druk is aan het andere eind van de zaal.
Beteuterd en stilgevallen zitten uw gasten elkaar over de triest
ledige glazen aan te kijken. Wat te doen?
Heel eenvoudig: opstaan en de fles pakken. Vaak gebeurt het dat een
ober dan opeens wél oog voor u krijgt. Gehaast komt hij aansnellen
en probeert de fles uit uw handen te trekken. Niet loslaten. Gewoon
doorschenken. Die fles blijft op uw tafel. U bent tenslotte degene
die ’m straks, voor drie keer de prijs, op de rekening vindt.
Uitleggen hoeft niet en discussie is zinloos. Zo’n ober wordt ook
maar gestuurd. Tekst: ‘Wij willen, als u het niet erg vindt, de
fles graag op onze tafel houden, ober. Dankuwel.’ Het staat u vrij
om daar ‘klootzak’ achteraan te denken.
Attention:
Soms zijn ook de flessen van andere gasten afgevoerd naar zo’n
jekrijgtmeniettafeltje. Let dus goed op dat u niet abusievelijk
andermans fles aan uw tafel begint uit te schenken. Dat kan weer in
een handgemeen met een belendend gezelschap ontaarden.
Belangrijk:
Is een fles helemaal toplekker, zit u er heerlijk van te smullen en
gaat alles verder ook goed, roep dan óók de ober. Sommeer hem een
glas te pakken en schenk hem gul in. Hij zal niet elke dag de kans
krijgen dit soort mooie wijnen te proeven, dus maak hem als
beloning dit stukje leerproces deelachtig. Hij zal u een toffe peer
vinden.
Nog belangrijker:
Keur nooit, en ik herhaal NOOIT, een fles af louter om uw
gezelschap te imponeren, want daarmee ontmaskert u zichzelf als een
nonvaleur, een nitwit of een baksteenpooier.
Hoofdstuk 6 Etiketlezen
Hoe lees ik een etiket (lezen en goed onthouden)
Als het witte kontje van een reegeit, als het decolleté van een
vrouw. Zo ook is een wijnetiket een lokmiddel. Door specia- listen
ontworpen om in de supermarkt bij ons een fysieke reactie teweeg te
brengen: we moeten een hand uitsteken, die ene fles tussen die
tientallen andere vandaan plukken en die in ons winkelkarretje
zetten. Zo’n etiket staat dus vol mooie woorden en verleidelijke
beloftes.
Laat u niet gek maken: d’r zijn er maar drie van belang, de drie
W’s: Wat zit er in die fles, Wanneer is dat erin gestopt en Waar
komt die wijn vandaan.
Wat zit er in die fles
Staan de volgende namen groot op het etiket, dan zitten we al ’n
heel eind snor:
Rood
Bordeaux
Pommard
Médoc
Monthelie
Haut-Médoc
Nuits-Saints-Georges
Saint-Emilion
Beaune
Pomerol
Saint-Aubin
Bourgogne
Rhône
Morey-Saint-Denis
Côtes du Rhône
Gevrey-Chambertin
Vin de Pays d’Oc
Aloxe-Corton
Bourgueil
Fixin
Chinon
Volnay
Wit
Bordeaux
Menetou-Salon
Bourgogne
Pouilly-Fumé
Puligny-Montrachet
Pouilly-Fuissé
Meursault
Mâcon
Chablis
Gascogne
Sancerre
Rosé
Bordeaux
Côtes de Provence
Sancerre
Wanneer is dat erin gestopt
Jaartal
Witte wijn en rosé worden gevinifieerd om direct na de botte- ling
gedronken te worden. Ze bevatten weinig tannines en komen dus niet
in aanmerking voor langdurige kelderrijping. Wit in z’n
algemeenheid niet ouder drinken dan max twee jaar, rosé één jaar.
Daarna verliezen ze hun fruitige frisheid, hun geur en hun smaak.
De meeste Franse rode wijn twee, drie jaar. Rode bordeaux en
bourgogne vier á vijf jaar. Waar komt die wijn vandaan
Daar kunnen we kort over zijn. Die komt uit Frankrijk. Af en toe
bij de pizza, komt er ook wijn uit Italië en nog af en toeier, bij
de paella, komt wijn uit Spanje. Er schijnen op andere plekken in
de wereld ook wijnen gemaakt te worden, maar die hoeven wij
gelukkig niet te drinken.
Mis en bouteille
Scène bij Albert Heijn: Piet en Riet lopen zoekend langs de
wijnschappen. Uit de muur van honderden verschillende flessen
moet een keuze komen voor bij de
barbecue.
‘Mis en bouteille!’ roept Piet naar Riet, ‘dáár moet je op let-
ten!’ Riet staat met iets schuin gehouden hoofd etikettenlezend
voor de flessenmuur. Na ’n tijdje roept ze verrast: ‘Maar d’r staat
overál mis en bouteille op!’
‘Zie je wel,’ roept Piet enthousiast, ‘dat ze bij Albert Heijn
goeie wijn hebben!’
‘Mis en bouteille’ had ooit het aura dat het bewees dat een wijn op
een Château gebotteld is. Tegenwoordig komt de mobiele bottle-unit
op afroep voorrijden waar u maar wilt en staat er mis en bouteille
op alle flessen. Het zegt dus weinig meer dan dat de wijn in een
fles is gestopt. Maar dat vermoeden had u wellicht al.
Château
Château betekent kasteel. Maar alleen in de Bordeaux. In andere
streken wordt, ter verheffing van het etiket, elk ver- bouwd
kippenhok tot Château verklaard. Het zegt dat een wijn niet van een
cave coöperative komt, maar van een Château. Dat is dus al heel
prima. Alleen kan dat Château best een Château zijn waar ze vieze
wijn maken. In die zin zegt het dus weer niks.
Naam van het Château of domaine
Belangrijk: goed onthouden om meer van te kopen als ie lekker is en
om met een grote bocht omheen te gaan als het bocht is. Naam van
de Propriétaire
Dat is de wijnboer. Het dorp waar hij woont staat er meestal bij.
Da’s handig, want zo kunnen we hem opsnorren als de wijn ons bevalt
en onze kofferbak er mee vol stuwadoren.
Naam van de wijn
In tegenstelling tot de Bordeauxstreek zijn er geen Châteaux in de
Bourgogne. De lekkerste bourgognewijnen zijn genoemd naar het dorp
waar ze gemaakt worden. Meursault, Puligny- Montrachet, Volnay,
Pommard, Fixin, Gevrey-Chambertin, etc. Als toenaam wordt op het
etiket de naam van de wijngaard of van het domaine gebruikt.
Meursault bijvoorbeeld, is een verrukkelijke wijn die al gauw een
tientje of vier kost. Op het etiket van een fles gewone witte
bourgogne, bv een bourgogne alligoté, kan heel goed meursault
staan. Bijvoorbeeld in een regeltje als: ‘Piet Plukgraag,
Propriétaire à Meursault’. Maar dat betekent alleen maar dat
wijnboer Piet in het dorpje Meursault woont. De fles bevat slechts
bourgogne ‘ordinaire’ en mag dus niet meer dan een tientje kosten.
Meursault is alleen meursault als er levensgroot meursault op
staat. En dat zetten die wijnboeren daar d’r altijd met
koeienletters op, want ze rijden er Ferrari van.
Appellation Contrôlée
AOC is de afko van Appellation d’Origine Contrôlée; de her- komst
wordt gecontroleerd. Ooit bedacht om te vermijden dat, ik zeg maar
wat geks, een bordeauxboer een tankwagen beaujolais van een kwartje
de liter koopt, daar zijn flessen mee afvult, er een etiket
Bordeaux supérieur opplakt en die voor vijf piek de fles
verkoopt.
Tegenwoordig loopt dat zo’n vaart niet meer en zegt de AOC
eigenlijk weinig. Om maar maar even bij meursault te blijven: het
is alleen echte meursault als er ‘Appellation Meursault Contrôlée’
of ‘AOC Meursault’ op staat. Bij een gewone bourgogne is dat
‘appellation bourgogne contrôlée’ of ‘AOC bourgogne’.
Het Italiaanse equivalent is de DOC: ‘denominazione di origine
controllata’. Op Spaanse flessen staat ‘dénominacion de
origen’.
Grand Vin
‘Grand’, wil een etiket nog wel ’ns tegen u bluffen. Bijvoorbeeld
in ‘Grand Vin’ of ‘Grand Cru’.
Maar, attention: dat is nogal een verschil! ‘Grand Cru’ is de
eredivisie: een streng beschermd predikaat dat alleen gevoerd mag
worden door een beperkt aantal topchâteaux in o.a. de Médoc,
Saint-Emilion en Bourgogne. Voor zo’n wijn is een gevoelige
financiële aderlating onvermijdelijk, maar dan hebben we ook
kwaliteit. ‘Grand Cru’ betekent duur. Als zo’n fles opvallend
weinig kost is er iets mis mee. Laten staan. Ain’t no such thing as
easy money.
Een aantal châteaueigenaren die verontwaardigd waren dat zij niet
werden op genomen als ‘Grand cru’, hebben voor zich- zelf de term
‘Cru Bourgeois’ uitgevonden. Het is absoluut geen waarborg voor
kwaliteit. Vaak zijn het wat ouderwetse wijnen die te veel kosten
voor wat ze bieden.
‘Grand Vin’ mag op elke wijn staan die een appellation contrôlée
heeft. Dat wil zeggen dat achter dat veelbelovende ‘Grand
Vin’-etiket, heel wel een wijn schuil kan gaan waarmee men u moet
condoleren. ‘Grand Vin’ zegt dus drie keer niks. Zo’n fles kan een
fantastiche wijn bevatten, maar dat kan net zo makkelijk een dunne
zure slobber zijn. Deze term wordt door niemand gecontroleerd. De
maker zelf vindt het een ‘Grote Wijn’. Dat zegt ’t eigenlijk.
Réserve du Château
Klinkt alsof de kasteelheer zélf peinzend door zijn uitgestrekte
kelders heeft geslenterd. Met gefronst voorhoofd liep hij langs de
vaten kostelijk vocht. Diep nadenkend kneedde hij zijn aristo-
cratische kin tussen duim en wijsvinger: welke van deze aller-
mooiste wijnen zou hij nu eens voor u persoonlijk reserveren.
Helaas. In de praktijk betreft het menigmaal een plons onverkochte
slobber waar de wijnfabriek hoognodig vanaf moest omdat die oud en
zurig begon te worden.
Grand Réserve
Zelfde verhaal. Alleen hier heeft de etiketontwerper gekozen voor
het woordje ‘Grand’ wat het, net als bij hotels of auto’s, altijd
goed doet.
Cuvée Prestige
Hier heeft de wijnboer zijn allerbeste vat wijn, de top van de top,
zorgvuldig apart gehouden. Die mocht van hem niet bij de gewone
wijn, nee, die heeft hij zorgvuldig gebotteld in een heel speciale
fles. Ter gelegenheid van een heel speciale gebeurtenis: de
geboorte van zijn eerste kindje... Maar het enige ‘prestige’
hiervan komt vermoedelijk ten goede aan de marketingman, omdat hij
erin geslaagd is u een paar piek lichter te maken middels de
aankoop van deze veel te dure fles. Net als Réserve du Château en
Grand Réserve is ook dit een onbeschermde term. Niemand die dit
controleert, iedereen mag dit op z’n fles drukken. Maakt niet uit
wat erin zit. Ooit zijn dit soort termen allemaal echt waar en
oprecht bedoeld geweest. Zij stammen uit een eerlijk en onbezorgd
verleden, toen alles nog mooi en goed was. Tegenwoordig is het
negen van de tien keer kletskoek.
Op deze prachtige holle termen zijn nog vele variaties in gebruik
zoals ‘Cuvée Grand Prestige’, Réserve exceptionel’. In de Rhône
probeert men het nog wel ’ns met een ‘Grand Réserve du Pape’, de
Grote Reserve voor Paus. Maar dan voor 3,95. Genummerde
etiketten
Staat leuk. Zegt niks. Is een goedkope manier om u te laten denken
dat elke fles van deze jaargang een zeldzaam en bege- renswaardig
collectors item is. Maar misschien zijn d’r wel een paar miljoen
van gemaakt. Weet u veel.
Alcoholpercentage
Varieert van 11,5 tot soms wel 15 %. Meestal 12,5 %. Als u al zou
willen weten, en dat wilt u niet, hoeveel alcohol er in een wijn
zit, is dit slechts een beperkt houvast. Het wordt niet of
nauwelijks gecontroleerd.
Gek genoeg zit de slagkracht van wijn niet in de alcohol. Een
flesje fruitige rosé tikt men bij een zomerse lunch zó naar binnen.
Lekker hoor. En daarna weer fit aan de slag. Nou ja, redelijk fit.
Doe datzelfde met een stevige rode bordeaux en u ligt de rest van
de middag op apegapen. Terwijl beide flessen exact evenveel alcohol
bevatten. Het verschil zit ’m in de tan- nines. Rode wijn zit er
vol mee, rosé heeft ze vrijwel niet.
Wijnboerentip
Vergeet vooral niet het achteretiket te lezen. Het vooretiket bevat
de wettelijk verplichte dienstmededelingen, maar op het
achteretiket mag de wijnboer zelf uit z’n bol gaan. Daar staat vaak
interessante info op over druivensoorten, grond- soort, gewonnen
prijzen en alles wat zo’n wijnboer nog meer kwijt moet.
Wijnboerenverhaal
Wijn brengt rust
Na twee maanden Nederlandse hectiek gaan we een weekje volledig
ontspannen. Helemaal niets doen, behalve heerlijk genieten.
‘Hé, we hebben visite!’ zegt Turf als we de stoffige oprijlaan naar
ons oude vertrouwde wijnkasteel opdraaien.
Het hoge gietijzeren hek staat
wagenwijd open. Op de binnen-
plaats onder de platanen staat een rode citroënbus vol roestige
deuken. Mijn mond valt open van ongeloof. Dat is Perrin, de
aannemer die nooit komt! Na wekenlang bellen en inspreken in
oplopende graden van wanhoop, is hij inmiddels de laatste die ik
hier verwacht...
Onze 15 hectare wijngaard is van oudsher onderverdeeld in een
dertigtal ‘parcelles’. Kleine druivenakkertjes die allemaal een
verschillend terroir hebben. Omdat we al die miniwijn- gaardjes
apart vinifiëren is het aantal wijnvaten onze kelder gaan
overstijgen. Aan het bestaande gebouw moet een flink stuk worden
aangebouwd.
‘Monsieur Gort, Bonjour! Comment allez-vous?’ Perrin neemt mijn
hand in een ijzeren bouwvakkersgreep. Achter hem uit het park, waar
normaal diepe stilte heerst, slechts omlijst door het gekwinkeleer
der bosvogels, weerklinkt nu het agressieve, oorverdovende gedender
van twee pneumatische drilboren...
Terug bij onze auto staat Turf naast de geopende achter- klep. Haar
hand afwachtend op het hengsel van een koffer vol zwembroeken,
snorkels, dikke leesboeken en andere pretbagage. ‘Het is Perrin!’
roep ik door het hels gedender heen. ‘Hoe lang gaat dit duren?’ De
lichte spanning in haar stem herken ik als alarmfase twee.
‘Hij schat ’t op een klein weekje,’ antwoord ik zo luchtig
mogelijk. ‘Trouwens, blij dat ie d’r eindelijk is!’ werp ik alvast
een preventieve verdedigingswal op.
Met een beslist gebaar schuift Turf onze vakantiekoffer terug in de
auto. ‘Ammenooitniet.’
‘Maar schatje....!’
‘No f...ing way!’
Nog geen half uur later zijn we weer terug op de autoroute. Via het
wereldwijde web heb ik, middels verbeten muisklikken
en onvermoeibaar creditcardnummers opgeven, een vrijstaande
‘Cottage’ aan zee weten te huren in Cap Ferret, een authentiek
badplaatsje, ongeveer 80 kilometer verderop. Naar mijn inschatting
nét buiten gehoorsafstand van Perrins trommel- vliesscheurende
oergeweld.
‘Ambassadors Cottage Residence’ bluft het country-groene
reclamebord bij de ingang. Na langdurig drukken op het belletje
boven het roestvrijstalen speakertje gaat de roodwitte slagboom
omhoog. Bij de ‘Réception’ krijgen we een plastic sleutelpons-
kaart met een stuk drijfhout eraan waarop handmatig de naam van
onze cottage is geschilderd: ‘Tchi Huan.’ ‘Dat is Japans,’ grap ik
tegen Turf, ‘dat betekent: Bosmeertje, zo stil dat je er een besje
uit de boom in het water kunt horen vallen.’ En inderdaad: op de
receptie na, is de Ambassadors Cottage Residence geheel
uitgestorven. Niet in de laatste plaats omdat er van de 57
geprojecteerde cottages nog maar twee zijn afgebouwd. Tussen de
weinige dennenbomen die de ketting- zaag gespaard heeft, blaast de
wind wolken fijn zand over een naargeestige kaalslag. Gapende
bouwputten waaruit de scherpe punten van betonijzer omhoog steken,
verroeste cement- molens, vuilnishopen met bouwafval en
prikkeldraad. Plukken weggewaaid steenwol wapperen als verdroogde
gele kadavers in de bomen. Verbijsterd nemen we het horrorland-
schap in ons op.
‘Idyllisch plekje,’ stamelt Turf.
‘Het is in ieder geval stil,’ probeer ik nog vrolijk. Dat blijkt
slechts tijdelijk. Wild van schrik worden we de volgende ochtend om
zeven uur gewekt door het helse kabaal van drie drilboren, vier
betonmolens en zestigduizend ketting- zagen. Dan gaat de telefoon:
of we ontbijt op bed willen...
Hoofdstuk 7 Wijnkopen
Op de wijnafdeling van een goede supermarkt langs die muur van
smakelijk ogende flessen dwalen en de ene na de andere unieke
vondst in je karretje vleien, ik ben er dol op. Wijn kopen is een
van de leukste dingen die je kunt doen met je kleding aan. Hoe
koop ik wijn (lezen en goed onthouden)
Bedwing uw euforie bij het ontwaren van een wijn die u kent en die
u lekker vindt, want het etiket is groot en het jaartal piep-
klein. Sommige wijnen zijn altijd goed, maar andere kunnen in een
minder of ouder jaar onverhoeds van slechte kwaliteit blijken.
Controleer daarom altijd het jaartal. Niet te oud? Te jong is nooit
erg. Waar anders hebben we een kelder voor. Valt er wat te dealen?
Bij supermarkt of slijter krijg je soms de zesde fles gratis.
Koop vooral niet te veel. Maar nog vooraller: koop niet te weinig!
Op=op, en maar al te vaak komen lekkere wijnen voorlopig niet
terug. Ik zou zeggen, bij een leuke aanbieding: 24 flessen. Een
paar flesjes te veel is nooit erg. De eerste flessen gaan er prima
doorheen, anders had u ze niet gekocht. En als de laatste van die
24, om wat voor reden dan ook, wat minder beginnen te smaken, is er
altijd wel een blije buurvrouw of een vrolijke tante in wiens leven
we hiermee een zonnestraaltje kunnen laten schijnen.
Te weinig kopen van een mooie wijn is veel erger. Menigmaal heb ik
van een of andere aanbieding een proeffles gekocht en die, door
omstandigheden buiten mijn invloeds- sfeer, pas maanden later
geproefd. Blijkt zo’n wijn opeens hartverscheurend lekker te zijn!
En vervolgens nergens meer te krijgen. Uw vuist ten hemel heffen
helpt hier niet meer. Wenen in stilte is alles wat erop zit.
Wijnboerentip
Controleer voor aankoop het afvulniveau en de kurk. Als de fles
niet helemaal vol is of de capsule beschimmeld, is de kurk poreus
en kan er zuurstof bij de wijn gekomen zijn. Dat is desastreus voor
de smaak. Terugzetten die fles. Waar koop ik wijn in
Nederland
Bij Albert Heijn. Dat is de enige supermarkt die echte, goed
opgeleide wijninkopers in dienst heeft. Deskundige mensen met
liefde voor wijn en hart voor hun vak, die weten waar ze het over
hebben. Hoewel ik ook graag een eindje omfiets voor de Hema.
Daarnaast zijn er honderden kleine wijnimporteurs. Gedreven
wijnfanaten die met doosjes achterin zelf naar Frankrijk heen en
weer rijden. Hier kun je de mooiste wijntjes vandaan halen.
Bijzondere flessen die je niet snel in de super- markt zult
vinden.
En vanzelfsprekend bij de slijter waar u, naast een breed
assortiment betaalbare goede wijnen, vaak ook een redelijk
betrouwbaar advies kunt krijgen.
Waar koop ik wijn in Frankrijk
Grote supermarkten als Auchan, Intermarché en Leclerc, hebben een
welvoorziene wijnafdeling en soms interessante aanbie- dingen.
Vooral in september/oktober als de wijnkelders van de boeren leeg
moeten voor de naderende oogst. Let op aankon- digingen in de sfeer
van ‘Fêtes des vins’ en als u er op tijd bij bent kunt u de mooiste
grands crus voor de helft van de prijs bemachtigen. Het is een
klein feestje om met uw winkelkarretje langs de schappen van zo’n
goed gevulde wijnafdeling te drente- len en links en rechts de
mooiste flessen uit de wijnmuur te plukken.
Daarnaast, en dat is het allermooiste, kunt u wijn ook direct bij
de wijnboer kopen. Zie blz. 125.
Mocht u in Frankrijk onverhoopt bij een slijter terechtkomen,
probeer dan zo duidelijk mogelijk uw wensen kenbaar te maken. Een
belangrijke asset daarbij is geduld, want of het nou arro- gantie
is, of desinteresse, of dat het te maken heeft met het feit dat
Fransen alleen Frans spreken en alle andere talen beschou- wen als
wonderlijk koeterwaals dat niet au serieux genomen kan worden, wat
het ook is: Fransen. Verstaan. Je. Nooit.
Wijnboerenverhaal
Pardon?
Bij de pâtisserie komt een oud vrouwtje binnen met twee volle
boodschappentassen. Ze oogt een beetje zonderling. Niet in de
laatste plaats doordat ze een bontjas draagt terwijl het augustus
is en ongeveer 30 graden in de schaduw. Ze houdt haar hoofd naar de
grond en brabbelt onverstaanbare klanken. Dan steekt ze een van de
tassen omhoog naar de bakkers- vrouw en vraagt met haar gezicht nog
steeds naar beneden: ‘Mag ik mijn tas hier even neerzetten? Maar
alleen deze tas, want die andere neem ik weer mee.’ Ze steekt de
andere tas omhoog: ‘Vanmiddag kom ik deze tas weer ophalen.’ De
bakkersvrouw vindt het goed: ‘Pas de problème madame, maar we gaan
wel dicht tussen de middag.’ Het oude vrouwtje: ‘Dat is niet erg,
want ik moet deze tas hier toch ook nog ophalen. Ik heb namelijk
twee tassen die ik allebei moet ophalen vanmiddag, want ik heb
thuis nog een andere tas...’
Een totaal verward verhaal, verteld tegen de vloertegels, door een
mummelend vrouwtje zonder gebit. Niettemin lijkt de bakkersvrouw
het haarscherp begrepen te hebben.
Ik ben aan de beurt en zeg perfect articulerend: ‘Trois croissants
s’il vous plait’. De bakkersvrouw kijkt me aan alsof ik haar
zojuist heb voorgesteld om mij ter plekke spiernaakt uit te kleden
en herhaalt aarzelend mijn bestelling: ‘Deux café?’ ‘Neeee! TROIS
CROISSANTS!’
‘Nou rustig maar, ik versta u wel...’
Hoofdschuddend gaat ze twee koffie voor me maken. Zelf langs bij
de wijnboer? (lezen en onthouden)
Doen! Vinden ze hartstikke leuk!
Hoe u dat aanpakt? Simpel: als u een fles wijn drinkt die u bevalt,
kijk dan bij de kleine lettertjes op het etiket. Daar staat
doorgaans gewoon het adres van de wijnboer. Zoek in de gids z’n
telefoonnummer en bel ’m op.
Tekst: ‘We hebben uw wijn gedronken en we vonden ’m héérlijk. Mogen
we even bij u langskomen om persoonlijk met u kennis te maken en
wellicht uw overige wijnen te proeven?’ Dat vindt zo’n man
prachtig.
‘Ça vous dérange pas?’ is altijd een mooie om daar nog even
achteraan te gooien. Erg fraaie regel: derangeren als tegen-
gestelde van arrangeren, bestaande elementen fraai rangschik- ken,
voelt vertaald aan als: ‘Dat schopt de loop van de door u voorziene
gebeurtenissen toch niet in de war?’ Bij de wijnboer in de
kelder quick start (lezen en onthouden)
Hieronder enkele in het Nederlands vertaalde wijntermen die, geloof
het of niet, in Frankrijk daadwerkelijk tijdens het pro- fessionele
proeven gebezigd worden.
U bent bij de wijnboer zelf en hij
laat u zijn mooiste wijnen
proeven. Smaakt een wijn in het geheel naar niets, dan zegt u:
‘Voldoende correct.’ Of: ‘Soepele afdronk.’ Is een wijn
blaartrekkend zuur, dan zegt u dus niet: ‘Gadver- damme wat zuur!’
maar u zegt: ‘Hij zit wat hoog in z’n zuren’. Of: ‘Veel fruit in de
neus.’
Is de sfeer joviaal, dan u kunt u ’t ’ns proberen met: ‘Dit laat
zich drinken!’
Is de wijn zo wrang dat het glazuur van uw tanden springt, dan zegt
u: ‘Eigenzinnige structuur.’ Of: ‘Stevig geraamte.’ Is een wijn zo
zwaar en log dat je hem met een mes kunt snijden, dan zegt u:
‘Hmmm, een échte bewaarwijn.’ Of: ‘Hij toont karakter!’
Is een wijn fruitig en sappig en helemaal heerlijk, dan zegt u:
‘Kan ik een paar doosjes meenemen?’
Bij de wijnboer in de kelder (lezen en goed
opletten)
Uit het vat proeven, wordt bruut proeven genoemd. En dat is niet
voor niets. Bereid u maar goed voor op een stevig robber- tje
tongworstelen. U staat wellicht op het punt uw smaak- papillen
bloot te stellen aan een vineus gruwelkabinet. Wanneer u zo’n jonge
keiharde wijn, die bovendien ijskelder- koud is, gaat proeven, is
dat wel even wat anders dan de soepele, zachte slobbertjes die u
uit de supermarkt gewend bent. Boven- dien heeft de wijn die u gaat
proeven niet bij vanzelfsprekend- heid de door u gewenste
kwaliteit.
Wanneer de wijnboer u een wijn laat proeven waarvan de smaak zich
door uw mond verspreidt als een razendsnelle olievlek van
heerlijkheden, en uw tong met duizend armen wordt omhelsd en gehuld
in zacht versmeltend romig perzik- fluwelen meikersensatijn, dan is
het makkelijk. Dan zegt u gewoon: ‘Doe maar een doosje.’
Maar wat doet u als u te gast bent op een domaine waar de
wijn smaakt alsof de wijnboer tijdens
het persen zijn wasgoed
erbij heeft gegooid! Bij de eerste slok wil uw tong in een primaire
reactie op de vlucht slaan. Vervolgens raakt hij met de ongewenste
mondvreemdeling verwikkeld in een verwoede partij armpje drukken,
waarbij hij tegenstribbelend het onderspit dreigt te delven. Na
langdurig over en weer duwen doet uw uitgeputte spreekvlees met
zijn laatste krachten een wanhoopspoging. En in een spetterende
straal wordt de indringer naar buiten gespoten.
Let daarom goed op waar de spuugbak zich bevindt, opdat die
spetterende rode straal niet abusievelijk in het gelaat van de
onthutste wijnboer belandt.
Bon. U bent toegelaten tot de pronkzaal der wijnjuwelen: een muffe,
schimmelige kelder. De wijnboer begeeft zich naar een der tonnen,
veegt wat spinraggen opzij, pakt van een richel in de muur een
stompje kaars en steekt dat aan. Achteloos drup- pelt hij enkele
druppels kaarsvet op de rug van het vat en duwt de kaars daarin
vast. Als er geen toeristen zijn knipt hij gewoon de tl-buizen aan,
maar dat is een stuk minder authentiek. Dan grijpt hij omhoog en
haakt een antieke glazen pipet van een roestige spijker. Met een
houten hamer klopt hij in één klap de sponning uit het vat en
steekt het pipet met een geroutineerde wijnboerensteek in het gat.
Uit de zak van zijn vaak verstelde wijnboerenjasje haalt hij twee
glazen die hij tussen z’n vingers klemt. Hij trekt het gevulde
pipet uit het vat en laat met wijd uitgespreide armen een rode
straal van een meter hoog precies in de twee glazen vallen.
Allemaal ritueel, want hij kan ook gewoon het kraantje van het
grote vat opendraaien, er een kan onder houden en iedereen een
glaasje inschenken. Zoals ie dat ook doet als ’t voor hemzelf
is.
Maar ja, wat is daar nou aan?
Nou moet u weten, dat wijnboeren, in
weerwil van hun non-
chalante gedrag, hun landelijke voorkomen en hun versleten, door de
zon verschoten kleding, eigenlijk heel gevoelig zijn. Zonder zich
er zelf van bewust te zijn, zijn zij eigenlijk een soort artiesten.
En de wijn is hun kunstwerk. Of erger nog, hun baby. Spring daarom
omzichtig met hen om. Hun tenen zijn lang, en een verkeerd woord is
snel gezegd. Verplaats u eens in hun positie: er komt een mal
geklede buitenlander aan de poort die in een krankzinnig soort
koeter- waals een voor hen onbekende vorm van communicatie tracht
te bedrijven. Zij zien u als een alien! Desondanks laten zij u
ruimhartig toe in hun allergrootste schatkamer en nemen de moeite u
een mondjevol van hun kostelijke godendrank te schenken. Dat is
niet niks voor zo’n eigenzinnige landman. Dus realiseer u, u staat
met een échte wijnboer tussen de tonnen in het heilige der
heiligen! Dat is uniek! Dat overkomt je maar één keer in je leven!
Tenzij je wijnboer bent, natuurlijk. Bedwing niettemin uw euforie
en pas op uw woorden. Hou uw tong in bedwang. Grapjes vallen bijna
altijd verkeerd of worden in het geheel niet begrepen.
De wijnboer overhandigt u het met de pipet zo kunstig gevulde glas.
Nu doet u wat u op blz. 65 hebt geleerd: u heft het glas richting
stompje kaars en bekijkt de inhoud. Daar is niets aan te zien of
het zou wat rondzwevende rommel moeten zijn. Toch is het de
bedoeling dat u iets zegt. Over de smaak weet u nog niks, dus dat
hoeft ook nog niet. Nee, u gaat nu iets zeggen over de kleur waar
in het flakkerende kaarslicht niets van te zien is. Gelukkig zijn
daar een paar standaardtermen voor die vrijwel altijd goed zijn.
Kijk met half dichtgeknepen ogen naar het glas en zeg: ‘Mooie
jurk.’
Of: ‘Dat presenteert zich goed!’
Of: ‘Rijk! Heel rijk...’
Als u zich in een winning mood acht,
kunt u een voorzichtig
frivoliteitje proberen: ‘Deze kleur doet mij denken aan een
fluwelen sterrennacht...’
Dus NIET: ‘Deze kleur doet mij denken aan de onderbroek van een
paaldanseres.’ Dat gaat niet leuk gevonden worden. Tot besluit laat
u het glas walsen (zie blz. 67 ‘Luchtwalsen’), en u observeert hoe
de wijn aan de binnenkant van het glas in kleine stroompjes naar
beneden glijdt. Afhankelijk van uw inschatting welke vergelijking
de wijnboer het meest zal aan- spreken, zegt u: ‘Fraaie
kerkramen...’
Of: ‘Mooie dikke dijen!’
Eén-nul voor u.
Na het walsen volgt het ruiken. Breng het glas naar uw gelaat en
steek uw neus er zo diep mogelijk in. Snuif aandachtig het aroma op
en inderdaad, u moet wéér wat zeggen. Frons uw voorhoofd, werp uw
hoofd in de nek, staar geconcentreerd naar een plek ergens tussen
de hanenbalken en zeg naden- kend: ‘Zwarte bessen.’
Of: ‘Complex, heel complex...’
Of: ‘Veel rood fruit.’
Of: ‘Erg plantaardig...’
Bent u in de Bourgogne dan bromt u peinzend: ‘Koeien- stront...’
Dat klinkt misschien gek, maar dat vatten ze daar op als een groot
compliment.
Neem onderwijl het kelderinterieur scherp in u op, want u moet de
exacte locatie van de spuugbak, de ‘crachoir’ zien te traceren. Dat
is van groot belang. Heeft u die in het snotje, neem dan, maar
alleen pas dan, een slok, en slurp die luid- ruchtig naar binnen.
Doe daar gerust lang over. U moet toch nadenken over wat u straks
gaat zeggen. En dat is nodig, want nu komt het onvermijdelijke
uitspugen! Het zwaarste onder- deel van de wijnproefprocedure. Een
kunst apart.
The noble art of spitting!
U staat daar met een bek vol wijn en die wilt u kwijt. Graag zelfs.
Doorslikken mag niet, en wilt u niet, want het spul is negen van de
tien keer niet te hachelen. Nu niet in paniek raken. Rustig
blijven.
U tuit uw lippen alsof u inwendig een liedje wilt gaan fluiten en u
zuigt de wijn zo ver mogelijk naar de achterste regionen van uw
mondholte. Nu even niet spreken, anders krijgt u de hele handel
over uw vakantiehemd. Buig dan lichtjes voorover richting crachoir,
haal diep adem en, concentreren nu: u bent een bosneger, de wijn is
een gifpijl en uw mond is een blaas- roer. Probeer nu met volle
kracht spetterend het hart van de spuugbak te treffen. U zult zien,
na een keer of twintig gaat dit lukken. Ik heb wijnboeren gezien
die van drie meter afstand een slok wijn in een pastiskannetje
konden spugen. Maar u bent er nog niet, integendeel: nu komt het
aller- belangrijkste! Vol verwachting hangt de wijnboer aan uw
lippen. Wat zal uw oordeel over zijn wijn zijn?! Zijn hartekind!
Zijn liefdesbaby! De atmosfeer in de schimmelige vatenkelder
zindert van beloftenvolle spanning. Dit nu, is een moment om uzelf
te ontstijgen. Lever het bewijs dat u geen nono bent. Doe een greep
naar de onsterfelijkheid. Living on the edge! Niet bang zijn dus,
dit gaat u nou ’ns ’n keer goed aanpakken! Maar, maak het niet te
bont.
Zeg, als de wijn u niet bevalt, niet: ‘Hij heeft een wel héle korte
afdronk en in het geheel geen nasmaak. Uw wijn doet mij denken aan
de dramatische vlucht van de spaceshuttle in 1989 die ontplofte nog
voordat hij de dampkring had verlaten.’ Zeg ook niet: ‘Uw wijn
geeft me de sensatie alsof ik met één voet in de stijgbeugel ben
blijven hangen en mijn paard me door een met wilde bijen bevolkt
brandnetelveld sleurt.’ Het idioom is goed, evenals de
expressievorm, maar zeg liever tegen zo’n man: ‘Uw wijn is
heerlijk. Hij maakt dat ik me
voel als een dromerige zeeschilpad
die door de warme golf-
stroom wordt meegevoerd naar verre, zorgeloze stranden.’
Eerlijkheid leidt in dit soort gevallen, zoals u weet, tot niets
dan onheil en handgemeen, dus waag u vooral niet aan subti-
liteiten in de sfeer van: ‘Uw wijn komt mooi binnen, maar daarna
valt hij erg, érg tegen. Hij is als een bankrekening met een groot
bedrag, waar bij nadere bestudering een minnetje voor blijkt te
staan.’
Als u écht vrienden wilt maken, omhels de viticulteur dan stevig en
fluister aangedaan in zijn oor: ‘Eén slok van uw wijn, en het is
alsof ik baad in een glasheldere bergbeek en duizenden visjes mij
overal kussen met zachte mondjes.’ Hoe kom ik weg
Een bekend probleem, want op een goed moment heeft u het wel
gezien. Dan is het wel klaar in die halfduistere, kille kutkelder
en wilt u lekker de zon in. Naar een terras, voor een koele,
schuimende pils.
U legt de wijnboer uit dat u naar tevredenheid voldoende van zijn
prachtige product hebt gedegusteerd en dat u wenst niet meer verder
te proeven. Vertel hem dat u, als niet-geoefende proever, uw
proefplafond hebt bereikt en dat u de dégustation wenst te
beëindigen. U zegt dan niet: ‘Ik moet nu stoppen want dankzij uw
wijnen voelt mijn tong aan als een lap rauwe lever in het
zuur.’
Nee, u bedankt de wijnboer voor zijn gastvrijheid en u zegt: ‘Het
was een onvergetelijke ervaring. Ik betreur dat het zo snel is
afgelopen. Ik had nog uren door willen proeven, maar ondanks de
hoge kwaliteit van uw wijnen moet ik stoppen: mijn ongeoefende tong
voelt aan als een traan van een jonge maagd die over een pas
ontloken rozenblaadje rolt.’
Moet ik nu wat kopen?
(lezen en onthouden)
Nee. Niet nodig. Een hartelijk ‘Merci et au revoir’ volstaat. Laat
u niet vermurwen door teleurgestelde blikken of trillende
onderlipjes. Als u ’smans wijn niet lekker vond, koopt u gewoon
niks. Tenzij u tussen de door u gedegusteerde wijntjes er een hebt
gespot waar u wel een paar flesjes van zou willen bezitten. Dan
kunt u de prijsonderhandelingen starten. Loven en bieden en elke
twaalfde fles gratis. Bent u Nederlander of niet!
Wijnboerentip:
Het is niet onverstandig om, voordat u een wijnboer met een bezoek
vereert, eerst even bij de lokale supermarkt binnen te wippen. Een
scannetje van het wijnschap ver- strekt een helder beeld van de
plaatselijke prijzen. En kennis is macht; u zult niet de eerste
toerist zijn die vol trots met een kofferbak vol wijn en een
wijnboerenvriend voor het leven het domaine verlaat, om vervolgens
exact dezelfde flessen drie euro goedkoper in de supermarkt om de
hoek aan te treffen.
Word ik getild? (lezen en uit uw hoofd leren)
Zit in die doos dezelfde wijn die ik net geproefd heb? Verlies de
wijnboer vanaf het moment dat u uw bestelling hebt bekrachtigd geen
moment meer uit het oog. Volg zijn ogenschijnlijk terloopse
handelingen met een adelaarsblik. Want hoe gaat zoiets: de wijnboer
rommelt tussen de gijl- kuip, de steekhevel en de viseerstok. Op
zoek naar een lege doos om uw wijn in te verpakken scharrelt hij
mompelend door het eeuwenoude ambachtsgereedschap, vermoedelijk
recent aan- schaft op een vlooienmarkt. In het voorbijgaan klopt
hij op een vat en bromt met raspende stem: ‘Deze wijn hier, moet
ik
nog even aanpijpen. De melt roeit
lekker. Nog een maandje
kamen, dan gaat de eest erover...’
Nogmaals, laat u door deze warrelpraat niet in de luren leggen maar
hou ’m goed in de smiezen, want zo’n authentiek ogende wijnboer kan
heel wel een gemankeerde hypotheekadviseur uit Parijs zijn die koud
een half jaar geleden alle schepen achter zich heeft verbrand, en
hier in deze godverlaten uithoek een nieuw leven is begonnen. Er
gebeuren wel gekkere dingen. Controleer of u dezelfde wijn
meekrijgt als die u hebt geproefd. Heeft u uit het vat geproefd en
krijgt u een dichte doos flessen mee, verifieer dan goed het
jaartal. Wijn in een vat is nog niet gebotteld en kan dus
onmogelijk in een fles zitten. U zult niet de laatste toerist zijn
die een verrukkelijke chablis premier cru uit het vat te proeven
krijgt en met een nog na- rokende creditkaart, vol trots met een
doos zelfgekochte flessen misoogst van drie jaar geleden de kelder
verlaat. De wijnboer begeleidt u naar de auto en verstrekt enkele
tips bij welke typi- sche streekgerechten zijn unieke product het
beste tot zijn recht zal komen: vers geschoten houtduif,
ganzenleverpaté met truffel, of gebraden kapoen op de wijze van
zijn groot- moeder. Tevens geeft hij het dringende advies deze
exquise wijnen toch vooral een langdurige kelderrijping te gunnen.
Dan wordt een jaar later de eerste zelfgekochte fles als een
kostbaar ei naar de tafel gedragen. Na een omzichtig, respect- vol
openingsritueel worden de kelken gevuld met de goudgele godendrank.
Verwachtingsvol brengt u het glas naar uw neus. U snuift begerig.
En tot uw grote schrik gaat u bijna van uw stokje door een lucht
die nog het meest doet denken aan het nachthok van een loopse
bunzing. Een onthutste slok levert slechts de smaak van dood water
op. En daar gaan de flessen; alle twaalf achter elkaar door het
gootsteenputje.
Wijnboerenverhaal
Passants
Een dorpje in de heuvels van de Provence. Een paar oude huisjes
rond een dromerig pleintje. Hier gebeurt niet veel. Het is vroeg,
maar toch al warm. We zitten op het terras van het enige café. De
oude dorpsfontein is bovenop begroeid met vochtig groen mos. De
verweerde leeuwenkop eronder spuit een constante straal helder
water in het stenen bassin. Op de bodem zwemmen vissen.
De baas en de jongen hebben ons koffie en croissants gebracht en nu
zitten ze zelf weer aan een tafeltje. Ze kijken naar de fontein.
Het enige dat te horen valt is het klateren van de eeuwig durende
waterstraal. Het meisje van de bloemen- winkel aan de overkant is
bezig de buitenbakken water te geven. Ze draagt een kort rokje en
een strak topje met een streepje bloot. Als ze zich vooroverbuigt
om de gieter uit de fontein te vullen spant het topje zich over
haar borsten. De baas en de jongen volgen geïntrigeerd al haar
bewegingen. Ze zeult de volle gieter naar de overkant en
besprenkelt een voor een de paars bloeiende lavendelplanten in de
terra cotta potten. Ze loopt weer terug naar de fontein. Uit de
schaduw in de zon. Ze kijkt ernstig, neemt haar taak serieus. Ze
buigt zich voorover om de gieter weer te vullen, en haar rokje
wordt nog iets korter. Dan sjouwt scheeflopend met de klotsende
gieter de straat weer over naar de plantenbakken. De baas en de
jongen hebben haar geen seconden uit het oog verloren. Er vallen
twee blaadjes uit de bladerkroon van de dikke plataan die het
terras overschaduwt. Ze dwarrelen naar beneden op het plein. De
baas staat op en loopt er traag naar toe. Bij de fontein stopt hij
even en kijkt in het water of de vissen niet abusievelijk door het
meisje zijn meegeschept en nu tussen de
begonia’s liggen te spartelen. Dan
bukt hij zich en raapt een
blaadje op. Hij zegt iets tegen de jongen. Die staat op, gaat het
café binnen en komt even later weer naar buiten met een bezem met
een rode steel. Met trage bewegingen begint hij het andere blaadje
naar de stoeprand te vegen. Na deze gedane arbeid leunt hij een
tijdje op zijn bezem. De baas is in gesprek met een nieuwe
bezoeker. Over een bomaanslag in een ver land. De nieuwe bezoeker
blijkt een vertegenwoordiger van Ricard. Hij heeft
promotiecadeautjes bij zich. De baas en jongen krijgen allebei iets
dat in plastic zit. Ze gaan het café binnen. Even later komen ze er
weer uit. Ze dragen allebei een spik- splinternieuw zwart T-shirt.
De vouwen zitten er nog in. Met grote letters staat er op: ‘Live
your life to the max’. Ik reken af. We hebben rendez-vous op
Château Trélinquette een paar kilometer verderop. De eigenaar,
Didier Lafond, heb ik ontmoet op een wijnbeurs. Hij heeft ons
uitgenodigd voor een lunch. Als we, na langdurig verkeerd rijden,
bij zijn château arriveren, ben ik ervan overtuigd dat we opnieuw
fout zitten. Hoewel het verweerde roze bord ‘Château Trélinquette’
een enigszins naïef getekende afbeelding toont van een sierlijk
kasteel met torens met wapperende banieren, zie ik alleen maar een
soort klont van aan elkaar gebeunhaasde gebouwtjes omgeven door een
autosloperij en een stortplaats voor over- tollige
bouwmaterialen.
‘Chien Méchant’ belooft een ander bord. Als ik, voorzichtig
geworden door deze weinig goeds voorspellende mededeling, met
draaiende motor zit te twijfelen wat te doen, gaat in de door
klimplanten overwoekerde behuizing een deur open en stapt een
kleine, gedrongen man met een kruiwagen vol puin naar buiten.
Ik herken hem direct. Didier is kort, maar breed en gespierd. Hij
heeft een woeste bos rood haar als van een buiksprekers-
pop en een lach die bijna breder is
dan zijn gezicht. Didier is
aan het verbouwen want de zaken gaan goed. ‘Wat maak je het meest?’
vraag ik even later. ‘Rood, wit of rosé?’ Hij doet een stapje
achteruit, knijpt één oog dicht en spreidt zijn armen om de
vanzelfsprekendheid aan te geven: ‘Eééé, rosé! We maken heel weinig
rood en wit. Hier in de Provence is ongeveer 75 % van alle wijn
rosé.’ ‘En hoe wordt het jaar? Het is hier een stuk heter dan bij
ons in Bordeaux. De wegen zijn stoffig, rivieren staan droog. Mogen
jullie je druiven water geven?’
‘Irrigeren?’ Hij trekt in een machteloos gebaar zijn schouders op.
‘Graag! Maar het mag niet. Net als bij jullie. De bobo’s van het
syndicaat vergaderen er al jaren over om het in tijden van droogte
toe te staan, maar het is nog steeds verboden. Bovendien, ze kunnen
vergaderen wat ze willen, maar er ís hier helemaal geen water. Dus
waarmee zouden we moeten irrigeren!’
Onderwijl heeft hij een fles van zijn rosé ontkurkt. Hij schenkt de
glazen vol en proost: ‘Chin...’ Hij neemt een slok en vervolgt:
‘Maar goed, we mogen niet mopperen. On manque de production, we
komen wijn tekort...’
Nou, dat zouden ze in de Franse wijnplasstreken ook graag zeggen.
Want daar moeten de wijnboeren steeds harder hun best doen om hun
wijn aan de man te brengen. Maar in de Provence wordt alle wijn
jaloersmakend snel en voor een goeie prijs verkocht aan lokale
klanten. Acht euro voor een fles rosé is geen uitzondering.
Voor wijntoeristen, de zogenaamde ‘passants’, heeft Didier iets
bijzonders bedacht. Hij neemt ons mee naar zijn verkoop- lokaal,
een met gekleurde vlaggetjes gepavoiseerde ruimte waar enige van
roest ontdane, in onbruik geraakte landbouw- werktuigen de bezoeker
in een kooprijpe stemming moeten
brengen. De achterwand is doorgebroken en daar steekt de kop van
een reusachtig houten wijnvat uit. Het bruine hout is glanzend
gevernist en met rood en goud is er een deftig ogend blazoen op
aangebracht.
‘Is het geen schoonheid!?’ lacht Didier.‘Voor een prikkie op de kop
getikt bij een ouwe boer hier. Die passants willen graag wijn van
de boer, direct uit het vat. Nou, zo’n groot oud vat vinden ze
prachtig! En het is voorlopig niet op...’ Hij doet een deur naast
de ton open en stapt de belendende ruimt binnen. Daar torent een
roestvrijstalen tienduizendlitervat omhoog. ‘Ik heb de kop van die
ouwe ton gezaagd en aan de muur gelijmd. Kijk, deze buis gaat uit
mijn stalen vat hier de muur in, rechtstreeks aangesloten op de
tonkraan aan de andere kant! C’est pas mal, quoi!?’ Trots
grinnikend slaat hij me op mijn schouder: ‘Allez mon ami, on va
manger...?’
Hoofdstuk 8 Wijnbewaren
Hoe bewaar ik wijn (lezen en vergeten)
In principe niet doen. Gewoon lekker opdrinken. Anderzijds is een
wijnkelder een rijk bezit en bovendien enorm handig. De wijnen in
de supermarkt worden weliswaar zo ingekocht dat zij ready to drink
zijn, maar ze kunnen vaak ook best nog een paar jaartjes worden
bewaard. En dat is mooi, want ondanks het grote aanbod is lekkere
wijn lastig te vinden.
Heeft u een wijn gevonden die u bevalt, koop er dan meteen een doos
van. Of beter nog twee. Want voor je ’t weet is zo’n wijn uit het
assortiment of uitverkocht. Bovendien zijn er soms erg voordelige
aanbiedingen, en dan moeten we meteen toeslaan. Dat kan tientallen
euro’s schelen. Het leuke van wijn kiezen is ook het weifelen.
Riskeer niet op het verkeerde been gezet te worden door
overenthousiaste wijnverkopers. Die weten er over het algemeen te
weinig van. Maak weloverwogen uw eigen keuze, en u kunt binnen niet
al te lange tijd afdalen in uw eigen wijnkelder. Een heerlijk
moment: even helemaal alleen. Een ongestoorde oase van rust en
contemplatie. Gaan we de aanstaande maal- tijd te lijf met een
dikke jongen? Een mooie vette pauillac, die vanzichzelf al een
beetje een peperige ondertoon heeft? Een Lynch Bages ’95
bijvoorbeeld? Dan wel zijn bijna-naamgenoot Lynch Moussas, voor
ongeveer de helft van de prijs. Ook erg goed. Of starten we
subtieler met een wat oudere saint-émilion? Als het lijden kan een
Curé Bon La Madeleine. Haar boterzachte merlotdruifjes zullen die
maaltijd omarmen als een lang gemiste geliefde. Maar anderzijds,
een vijf jaar oude Bonnemares, van- wege het feit dat hij direct in
de benen schiet, door Caroline steevast ‘slaapwijn’ genoemd, is
natuurlijk ook geen straf.
Kortom, weifelen dus. Doe er lang
over en geniet ervan. Dit
voorspel is minstens zo opwindend als de daad zelf.
Wijnboerentip
Bent u onverhoopt ’n keertje alleen, drink dan geen hele fles wijn
op. Anders wordt u dronken. Een fles half leeg drinken en wegzetten
heeft geen zin. Een dag later zal die wijn z’n fruit en z’n smaak
verloren hebben. Laat u niets wijsmaken, vacuvinkurken of wat voor
frutsels dan ook, dat werkt alle- maal voor geen meter. Dan kunt u
de wijn net zo goed meteen weggooien. Niettemin wilt u, ook in uw
uppie, natuurlijk een goed glas wijn drinken en dat doet u goed.
Daar bestaat gelukkig de volgende oplossing voor: Koop één keer in
uw leven een half flesje wijn en drink dat op. Dat hoeft niet
direct in de winkel, doe dat gewoon thuis. Dat lege flesje gooit u
niet weg, nee dat spoelt u goed om en bewaart het op z’n kop. Dan
kan het niet gaan schimmelen.
Op een dag zult u alleen zijn. Doe dan, wanneer het op wijndrinken
aan begint te komen, het volgende: haal dat halve flesje uit het
keukenkastje en spoel het nog ’ns goed om. Open een lekkere fles
wijn en vul daarmee het halve flesje tot het nét overstroomt. Dan
scheurt u een stukje krimpfolie van de rol. Geruisloos gaat u, met
uw stukje folie in de aanslag, achter het flesje staan en met een
plotselinge beweging trekt u het folie in één keer over het iets
opbollen- de wijnoppervlakje in z’n halsopening. Het folie
vervolgens wurgend om de flessenhals draaien zodat er absoluut geen
zuurstof meer bij kan.
Op deze wijze kunt u dat halfje zeker nog een dag of drie bewaren.
Daarenboven is meteen uw wijnquotum voor die avond vastgesteld en
kunt u daar in ieder geval niet meer mee in de fout gaan.
Attention:
Een meer dan halfvolle fles kan, als het een stevige wijn met veel
fruit betreft, in de ijskast 1 dag goed blijven. Een minder dan
halfvolle fles is de volgende dag fruit en smaak kwijt.
Maar, belangrijk, dat gebeurt dus ook met open wijnen in
restaurants. Dus als u ergens de huiswijn bestelt, vraag dan eerst
of die uit een vers geopende fles komt. Anders wordt u verblijd met
een glaasje futloze oude wijn met de smaak van koud water, een
zogeheten ‘natte klets’. Een wijnkelder (lezen en
doen)
Flessen liggend neerleggen, anders droogt de kurk uit en komt er
zuurstof bij de wijn. Die gaat dan oxideren en wordt ondrink-
baar.
Bewaren in een koele, donkere ruimte met een constante temperatuur.
Liefst niet te vochtig, anders gaan de etiketten schimmelen. Op
zich geen ramp, maar als ze van de fles vallen of onleesbaar worden
is dat desastreus, want we hebben dan geen idee meer wat er in die
fles zit of hoe oud hij is. Een kelder is ideaal, bij onstentenis
daarvan kunt u de wijn ook in een klimaatkast, een gangkast, een
garagebox, of zelfs in de kruipruimte verstoppen. U kunt hem
eventueel ook bij mij brengen.
Wat leggen we d’r in
Een fris wit slobbertje voor alledag, een fruitige sancerre voor ’t
aperitief, een mooie witte bourgogne voor bij een feestelijk diner.
Hou altijd enkele flesjes bubbels paraat voor als ’r wat te vieren
valt.
Hetzelfde voor rood en rosé: roseetje voor bij de salade, lekkere
bourgogne voor bij een entrecote, mooie bordeaux
voor bij de winterpot, etc. etc.
Het beste is om van verschillende wijnen een proeffles te kopen tot
u iets vindt wat u bevalt en daar dan een of twee doosjes van te
kopen. Rustig an, zo’n kelder hoeft niet meteen vol. Let op
dooskortingen.
Hoelang bewaren
Wijn is een kwestie van smaak.
Tegenwoordig worden de meeste wijnen anders gevinifi- eerd dan
vroeger, waardoor ze veel sneller drinkbaar zijn. Een jarenlange
flesrijping is niet meer nodig, bij geen enkele wijn. Zelf hou ik
van fruitige rode wijnen.
Een bordeaux of een bourgogne bewaar ik 8 tot 10 jaar. Langer niet.
Daarna wordt wijn niet meer veel beter. In zo’n fles wordt van
alles afgebroken en niks meer opgebouwd. Dus na tien jaar wordt ’t
echt alleen maar minder. En minder. En minder. Een twintig jaar
oude wijn krijgt een doffe fletsrode kleur en een stoffige dunne
smaak. Geef mij maar een wat jon- gere rooie rakker met een bek vol
fruit, een stevige neus en sappige taninnes.
Maar goed, ieder z’n meug. Onze bedrijfsleider Paul bij- voorbeeld,
zelf wijnboer in Saint-Emilion, houdt van oude, uitgerijpte wijnen.
Een mooie saint-émilion van vijf jaar oud drinken acht hij
kindermoord. Bij hem thuis hebben we oude wijnen van vele honderden
euro’s gedronken waar alle leven uit verdwenen was. Zonde, zonde,
zonde. Maar Paul en zijn vrouw smullen er van.
Resumé:
Rosé binnen een jaar opdrinken.
Witte wijn, laat u niks wijsmaken, beter niet bewaren of anders
hooguit één jaar, bourgognes twee jaar. Rode wijn gemiddeld drie
jaar bewaren, grote bordeaux of
bourgognes max tien jaar.
Koop nooit oude wijnen die weinig kosten. De fles zal azijn
bevatten. Een wijn die goed kan ouderen en tien jaar oud is, kost
gewoon geld.
Spijt
….en dan drink je zo’n heerlijke romige bourgogne. Gevrey
Chambertin 1998. Eindelijk is hij op dronk. En lekker dat ie is:
fluweel, aardbei, framboos, zachte zomerzoeteliefde. Wat een
Goddelijke wijn. Dat zoiets door mensenhanden gemaakt wordt en dat
IK dat mag drinken…!
Dan denk je aan drie jaar terug, toen deze zelfde wijn nog keihard
en stroef was. Zo wrang dat je dacht dat ’t nooit goed zou komen.
En dat je ’m daarom hebt leeggeschonken aan kennissen die er niet
toe deden. En er ook wel flessen van hebt weggeven aan lelijke
klanten.
Oh, hoeveel haren heb ik op mijn hoofd! SPIJT! SPIJT!
SPIJIJIIJIJIJT! Je kijkt nog ’ns naar deze heerlijke Goddelijke
wijn en sluipt naar de kelder. Daar wordt je ergste vrees
bewaarheid. Inderdaad: dit was de laatste fles... Dat is mij
menigmaal overkomen, want de betere wijn moet echt een jaartje of
vier, vijf liggen. In die tijd kan een wijn totaal veranderen: van
een hard, zwart blok in de bek, naar een hemelse verrukking.
Maar: minstens zo ernstig als wijn te kort bewaren, is wijn TE LANG
bewaren! Want negen van de tien wijnen uit de super- markt kunnen
zó gedronken worden. Die knappen helemaal niet op van vijf jaar
eenzame opsluiting. Die zijn erop gemaakt om direct na de oogst
gedronken te kunnen worden. Ze vragen me wel eens met een fles Vin
de Pays in de aanslag: ‘Hoelang moet deze nou nog liggen?’
‘Liggen? Niks liggen! Hup! Kurk eruit en lekker opdrinken!’
Hoofdstuk 9 Wijnbluffen
Wijnkletskoek (lezen en onthouden)
‘Hij is..., hoe zal ik het zeggen..., hij is pruimen, gebakken
pruimen. Maar niet meteen koffie. Nee, eerder zoethout, dropwater.
Maar ook gekonfijte citroen en perzik. Géle perzik. Met een hint
van acacia. Wat kalkachtig, maar niet mineraal. Een vegetale neus,
maar een florale afdronk...’ Met dit soort hollebolle teksten van
zogenaamde wijnkenners, daar moet maar ’ns korte metten mee gemaakt
worden. Wijn is namelijk van iedereen. U, als adspirant wijntijger,
bent wars van die uitgesleten termen die voornamelijk te onpas
gebezigd worden en door zo weinigen begrepen. Wijntijgers creëren
hun eigen kwalificaties. Wijnbluffen, daar houden wij helemaal niet
van, maar als het onvermijdelijk is dan doen we dat op onze
eigenwijze wijze.
Hieronder enkele tekstvarianten waarmee we met kinder- lijk gemak
al die zogenaamde wijnkenners met lengten over- troeven.
Wordt er een stevige rode wijn gesnoven, geslurpt en geproefd, dan
laten we eerst iedereen rustig z’n zegje doen. Laat ze maar lullen.
Kijken uiteindelijk vele vragende ogen afwachtend onze richting op,
dan zwijgen wij veelzeggend, fronsen het voorhoofd en debiteren met
trefzekere autoriteit: ‘Subliem product. Diep doorleefde smaak.
Talmende afdronk met een hint van getaande zeilen en een mild
vermoeden van pijptabak en buffelleer.’ Eventueel kunt u daar nog
aan toevoe- gen: ‘Fraaie na-neus’.
Binnen deze overdetopstijl zijn vele varianten mogelijk, maar dit
is nog maar het begin.
Een nadenkend uitgesproken wijsgerige
mijmering kan ook
heel sterk zijn: ‘Zoals bij het bladeren door een tijdschrift, een
foto aan het oog kan blijven haken, zo blijft deze wijn aan de tong
haken. Heel inspirerend...’
Ga in deze stijl door en wissel de overstatements af met
dichterlijke vergelijkingen:
‘Deze wijn doet mij denken aan feest. Maar eerder een houseparty
dan een staatsiebanket.’
Of:
‘Als ik deze wijn zou zou willen vergelijken met een beroep zou het
geen neurochirurg zijn, maar een betonvlechter.’ Of,
uitgebreider:
‘Als deze wijn een vrouw was, zou ze Brunhilde heten. Als het een
gebouw was, zou het een bunker zijn. Was het muziek, dan zou het
Wagner wezen.’
Of:
‘Als deze wijn een hond was, zou het een pitbull zijn. Zou het
gereedschap zijn, het zou een moker wezen. Was het een film, dan
zou het ‘Deep Throat’ zijn.’
Of:
‘Als deze wijn een landschap was, zou het de Grand Canyon zijn. Zou
het een dier zijn, het was een inktzwarte fokstier. Was het een
vervoermiddel, dan zou het een bommenwerper zijn.’ Nieuwe varianten
hierop graag naar onze weblog op www.tulipe.nl
Heb ik houvast?
Gelukkig wel.
U neemt een slok van een mooie wijn en probeert de vlinder- wolk
van complexe, tegenstrijdige sensaties die op dat moment door u
heen wervelt te beschrijven. Daar is natuurlijk geen beginnen aan.
Wijn omschrijven is onder de douche een glib-
berig stuk zeep proberen op te rapen.
Of geblinddoekt een
nachtvlinder vangen.
Na elke slok ‘wel lekker’ roepen, daar krijgen we ook niet echt
duidelijkheid mee.
Om wijn toch enigszins rationeel te kunnen beoordelen zijn er door
wijnbollebozen een aantal vaste uitdrukkingen afgesproken.
Voor de doorzetters die zich daaraan bloot willen stellen, volgt
hieronder een aantal officiële wijntermen, die vanwege hun
onbegrijpelijke karakter vertaald zijn in normale mensentaal. De
officiële wijnproeftermen (integraal overslaan)
Afdronk
De nasmaak. Hoe langer de afdronk, hoe lekkerder de wijn.
Animaal
De geur van wilde beesten. De geur van bevergeil of van de natte
vacht van een beer die na zes maanden winterslaap uit z’n hol
gekropen is. In lichte mate een teken van hoge kwa- liteit. Walmt
het echter in uw gelaat, drink de wijn dan, als uw leven u lief is,
niet op.
Aroma
De geur. In de ruimste zin des woords.
Astringent
Dat is dat stroeve gevoel op uw tanden voornamelijk bij rode wijn.
Te veel tannines. Decanteren wil volgens zeggen wel ’ns helpen.
Maar wij wijntijgers hebben liever gewoon een andere wijn.
Boeket
De geur van de wijn. Maar attention: niet alle wijn ruikt naar een
boeketje bloemen. Sommige wijnen ruiken naar koeien- stront, natte
regenjassen, sperma of uw eigen urine na het eten van asperges.
Maar geen nood, er is een gouden regel die altijd klopt: wijn die
lekker ruikt is lekker, wijn die stinkt is vies.
Boisé
Te sterke houtsmaak. In het Engels: oaky. Niet te verwarren met
oké, want een wijn die oaky is, is dus niet oké.
Dépot
Bezinksel op de bodem van de fles. Niet afgebroken tannine- resten,
stukjes van steeltje of pitjes. Zolang er geen afgeknipte
plukkersvingers in de wijn drijven, is er met ’n beetje dépot niks
mis. Het komt voor in rode wijnen die niet gefilterd worden en in
wijnen die lang op fles gerijpt hebben. In wezen is het een teken
van kwaliteit.
Droog
Een nette manier om ‘zuur’ te zeggen. Bij het wijnproeven zegt men
dat van een wijn die zuur is. Slecht nieuws dus. In een café
daarentegen, is droge witte wijn geen zúre witte wijn, maar witte
wijn die niet zoet is. En dat is goed nieuws. In wijn blijft
idealiter een beetje, niet in alcohol omgezette, suiker uit de
druifjes achter. Restsuiker. Meestal zo’n 3 á 4 gram per liter.
Zelf vind ik dat te weinig. Voor onze rosé La Tulipe houden we dat
liever op wat meer. Die heb ik dan ook nog nooit door iemand
‘droog’ horen noemen.
Elegant
Als u op het punt staat om ‘lekker’ te zeggen, en u zegt ‘elegant’,
dan is het zover: dan bent u een wijntijger geworden. Elegant
zegt men van een wijn die
verrukkelijk door uw mond wandelt.
Als een heupwiegende, volslanke vrouw in een dunne zomer- jurk.
Vertrekt uw gelaat als een geschrokken kringspier, dan is een wijn
niet elegant. Plooit uw gelaat zich in een verzaligde glimlach en
wilt u direct nog een slok, dan bent u een elegante wijn aan het
drinken.
Evenwichtig
In balans. Wijn moet niet alleen maar zoet zijn, en ook niet alleen
maar zuur. Nee, die twee smaakwapens moeten tegen elkaar opgewassen
zijn. In goede wijn laat een bataljon zoet- commando’s op het
nippertje een peloton zuursoldaten in het zand bijten.
Finesse
Oei! Dat bofje hebben we helaas alleen als het een dure, tot zeer
dure jongen betreft. Een complexe, verfijnde wijn met een lange,
lange afdronk. Zo’n wijn komt binnen als een juwelen- dief met
witte handschoenen, maar een seconde later vieren alle
smaakpapillen tegelijkertijd feest. Zoet, zuur, zout, en alle
andere smaakkabouters leggen de handen op elkaars schouders en
trekken in een joelende polonaise door uw mond.
Floraal
Bloemtjes, fruitigheid en frissigheid. De wijn smaakt zoals rode
rozen ruiken.
Gecorseerd
Vol en stevig van structuur. Als een dikke vrouw in een uitpui-
lend roze corset.
Gemaderiseerd
Geoxideerd. Meestal bij witte wijn die te lang is bewaard. De wijn
heeft de kleur van ochtendurine en smaakt navenant. Komt niet meer
goed. Nieuwe fles graag.
Geoxideerd
Door invloed van zuurstof te oud geworden. Smaakt als een
bloedneus. Helpt geen obertje lief meer aan. Nieuwe fles. Van een
recenter jaar.
Groen
Onrijp. Te vroeg geoogst. Wijn van groene onrijpe druiven. Smaakt
hard, stug en onvriendelijk. Onrijpe druiven worden niet rijper in
een fles, dus bewaren helpt niet. Weggeven zo’n fles. Aan iemand
waar u een hekel aan heeft. Hard
Wrang en stroef door te veel tannines. Met een jaartje of drie,
vier bewaren zouden die afgebroken moeten zijn en zou die wijn wel
’ns heel lekker kunnen wezen. Kijk hier dus uit met weggeven.
Herbaal
Kruidig, maar niet lékker kruidig. Meer alsof je een baal hooi op
staat te eten.
Kruidig
Denk bij deze omschrijving aan een associatie met de geur van
specerijen zoals peper, kaneel en nootmuskaat. Een associatie, want
er zijn geen kruiden aan de wijn toegevoegd. Hij ruikt alleen maar
zo. Maar licht. Echt een nauwelijks waarneembaar vermoeden.
Kurk
In het Frans: bouchon, of bouchonné. Als er op de borden boven de
autoroute het woord ‘Bouchon’ oplicht, betekent dit niet dat in
heel Frankrijk alle wijn kurk heeft, maar dat er een file
staat.
Wijn met kurk heeft een bacteriële infectie waar niets meer aan te
doen is. De wijn is ondrinkbaar. Komt vaak, té vaak voor: één op de
twaalf flessen heeft kurk. Moëlleux
Staat bij zowel rood als wit voor: zoete wijn. Blijf hier ver van.
Een andere term voor zoete wijn is ‘liquoreux’. Blijf hier nog
verder van. Tenzij het een klein glaasje naast de ganzenlever
betreft of wanneer het u als dessertwijn wordt opgedrongen.
Neus
Wat u ruikt als u uw Neus in een glas wijn steekt. Wordt ook Aroma
genoemd.
Parfum
Fijn, delicaat aroma. Obers of oberessen dragen soms ook parfum. In
extreme gevallen kan dit het proeven van een Fijn, delicaat aroma
ernstig belemmeren.
Pétillant
Hele lichte koolzuurbubbeltjes. Wijn die in de fles is doorgegist
kan daar aan lijden. Geen ramp, maar het hoort eigenlijk niet. Er
is ook wijn die doelbewust pétillant wordt gevinifieerd. Dat levert
tintelfrisse schuimwijnen op, maar geen champagne. Die is niet
pétillant, maar mousserend; de bubbels zijn daar groter en
krachtiger.
Soepel
Rond, zacht, makkelijk, toegankelijk. Een vrolijk tienerdanse-
resje dat op ieders schoot gaat zitten. Zo’n soepel wijntje speelt
u zó naar binnen en hup! Daar is de tweede fles alweer. Uitkijken
dus.
Tannineus
Ander woord voor wrang. Gaat over rode wijn met te veel tan- nines.
Afkomstig uit de schillen, de pitten en uit het hout van de vaten.
Tannines zijn onontbeerlijk om wijn kracht te geven en hem in staat
te stellen te ouderen. Met dat ouderen worden de tannines gaandeweg
afgebouwd en wordt de wijn soepel. Tannineus is het signaal voor:
niet drinken, maar een jaartje of twee, drie wegleggen.
Tranen
Ook wel: ‘kerkramen’, ‘dijen’, of ‘benen’. Dat zijn de stroompjes
die na het walsen langs de binnenkant van het glas naar beneden
vloeien. Het bewijst dat de wijn stevig en vet is, maar het zegt
nog niks over de smaak. Wijnboeren zijn er nogal trots op.
Tuillé
Dakpanrood. De rode wijn is oud. Eigenlijk zijn alleen bour- gognes
nog lekker als ze tuillé zijn. De meeste andere wijnen hebben dan
hun fruit verloren en zijn moe, saai en futloos. Daarom in een
restaurant nooit onbekende wijn bestellen die ouder is dan vijf
jaar.
Vegetaal
Niet lekker. De druiven waren niet rijp, of ze zijn te ver
uitgeperst. De wijn smaakt meer naar de stelen, dan naar de
druiven. Groen, hard en wrang. Bewaren helpt niet. Door het putje
d’r mee.
Vermoeid
Te oude wijn, over het hoogtepunt van z’n ontwikkeling heen. Smaakt
ook oud. En ’n beetje zurig. Van decanteren wordt ie alleen maar
slechter. Gooi weg, gooi weg. Dit is het risico van wijn te lang
bewaren. Doe dat vooral niet. Versmolten
Alle smaakelementen zijn met elkaar in harmonie. Als een goed op
elkaar ingespeeld symfonieorkest speelt elk smaak- instrument zijn
mooiste melodie tegen uw gehemelte. Precies op het goede moment, in
de juiste toonsoort en op het perfec- te volume.
Vineus
Letterlijk: wijnig. Op de wijn betrekking hebbende. Als in: ‘De
volgende ochtend werd ik wakker met een barstende kop- pijn. Naast
mij klonk het geluid alsof er met een botte zaag een levend varken
werd geslacht. Toen ik mijn ogen opsloeg keek ik recht in de luid
snurkende open mond van een mij totaal onbekende, wat oudere vrouw.
Hadden mijn vineuze genoegens mij andermaal parten gespeeld?’
Vlak
Geen concentratie en geen dynamiek. Een dunnige, saaie wijn met
weinig smaak, laat staan smaaknuances. Niet opdrinken, niet
bewaren. Zelfs met weggeven zou ik uitkijken.
Wijnsteen
Bezinksel van kleine doorzichtige kristalletjes op de bodem van
flessen rode en witte wijn. Met ouderdom heeft het niets te maken.
Het kan in het geheel geen kwaad. Als u aan tafel ’n keertje echt
stoer wilt doen kunt u het opeten.
Zuur
In wijn zitten verschillende zuursoorten, onder andere de
zogenaamde appelzuren en fruitzuren. Is alles kits, dan zijn die
mooi in balans en proef je hun onderlinge concurrentie- strijd niet
eens. Voeren de vrij scherpe appelzuren de boventoon, dan delven
die lekkere, frissige fruitzuren onherroepelijk het onderspit. Zuur
is dus de officiële wijnterm voor zuur. En zo’n wijn drinken
wij...? Inderdaad: Niet op. Die is voor de buren.
Zwavel
In bijna alle wijn, rood, wit en rosé, wordt zwavel gebruikt. Witte
wijn en rosé hebben weinig tannines. Om ze langer houdbaar te maken
wordt sulfiet toegevoegd, wat in zwavel veranderd, SO2. Te zwaar
gezwavelde wijn kunt u herkennen aan de geur van guano, de mest van
zeevogels. Komt u weinig op onbewoonde rotseilanden, denk dan aan
de geur van een afgestreken lucifer. Dat is ook zwavel. Die nare
lucht is een klein jammertje, maar geen drama. Is de wijn verder
wel aardig, decanteer ’m dan. Binnen tien minuten is de stank weg.
Maar niet teveel van drinken want u krijgt er hoofdpijn van.
Château migraine. Niet meer kopen.
Hoofdstuk 10 Wijnteveel
Een kater (overslaan)
‘In elk van ons huist een kern die ons, in weerwil van alle goede
voornemens en alle genomen beslissingen, het tegengestelde laat
doen van wat wij willen,’ schrijft onze voormalige volks- dichter
GK. En hij heeft maar al te zeer gelijk: de trouweloze echtgenoot
die na de oprecht gemeende belofte nooit meer te zullen vreemdgaan,
linea recta weer naar zijn vriendin rijdt. De voorgoed afgezworen
sigaret die, met de longfoto nog in de hand, alweer wordt
opgestoken.
Alsook het laatste glas dat we eigenlijk niet meer hadden moeten
drinken. Altijd hetzelfde liedje: op het moment zelve voelen we ons
een kruising tussen de Hulk en de Karate Kid, maar de volgende
ochtend schuifelen we als een kwetsbare brekebeen naar het toilet.
De tong ligt dood in de mond. Hij weegt zo zwaar als een
aangespoelde blauwe walvis en voelt aan als een stoffige toendra
waar een kudde kozakkenpaarden overheen is gegaloppeerd.
Au, au. Spijt als haren!
Voilà: een lesje van eigen deeg. We hebben een kater. De
verschillende katertypen (overslaan)
De brakkiebrakkiekater. Eigenlijk niet eens echt een kater, meer
een beetje een frons aan de binnenkant van uw voor- hoofd. Hier is
goed mee te leven.
Maar na een bewogen avondje tussen de wijnboeren kunt u heel wel
ontwaken met een daadwerkelijke zware jongen: uw hoofd is gevuld
met lood en uw tong voelt aan alsof hij is opgegeten door een koe,
zeven keer herkauwd en daarna voor uw voeten weer uitgespuugd.
In deze laatste categorie onderscheiden we in zijn algemeen-
heid de verticale kater en de
horizontale kater. Bij de eerste is
het theoretisch nog mogelijk om, zij het in voorzichtige mate, aan
het arbeidsproces deel te nemen. Bij de laatste voelt u zich als
dat meisje uit de Exorcist dat meterslange stralen groen
braaksel door de kamer spoot. U moet onontkoombaar bed houden.
Daarbinnen kennen we een aantal subcategorieën die genoemd zijn
naar hun remedie:
De geiltekater: u kunt de hele dag alleen maar aan sex denken. De
filmkater: in de bios drie films op een dag zien. De
carmiggeltkater: in kleine bruine kroegjes zitten kijken en
luisteren naar het cafégebeuren.
De videokater: met een stapel knokvideo’s de hele dag voor de buis
hangen.
De bladerkater: met een stapel tijdschriften op de bank en daar
niet meer van af komen.
Maakt een vrolijke avond onder goede vrienden verschil met een
opzitten-en-pootjes-geven-kramp-in-de-kaken-van-het-
neplachen-avond? Wij dachten van wel. Na een avond met goede
vrienden menen wij aanzienlijk minder last te hebben, dan na een
avondje geforceerd leuk doen! Sappige anekdotes met voorbeelden
graag naar ons weblog op www.tulipe.nl
Antikatermiddelen (lezen en vergeten)
De verticale kater laat zich niet bestrijden, hooguit verzachten.
In wezen is uw hoofd uitgedroogd en zitten uw hersens zonder vocht,
dus eerste hulp is water drinken en fruit eten. Houd dit vol tot
het noenuur.
Daarna kunt u aan de antikaterlunch. Als aperitief neemt u: Een
‘bloody mary special’: tomatensap met peper en zout,
wodka, citroensap, worcestersaus en
een rauwe eierdooier. Of
een kop gloeiend hete bouillon met twee glazen wodka d’r in. Of
gewoon een koude pils.
Daarna kunt u het beste uw eigen lekkere trek volgen. En met zo’n
joekel van een kater kan dat van alles wezen. Recovery-uitsmijter
met vier eieren en dikke plakken spek. Drie gloeiend hete tosti’s.
Vier kroketten met witbrood. Broodje shoarma met knoflooksaus.
Dubbel sateetje met dub- bel pindasaus.
Voor de horizontale kater bestaat maar één remedie: trage sex
(vermijd hoogstandjes) en daarna als een blok in slaap vallen.
Tegen de middag bent u dan weer fit genoeg om uw tafelgenoten van
de vorige avond te bellen en te vragen wat u allemaal voor
verkeerde dingen hebt gezegd, wie u geschoffeerd hebt, waar uw auto
staat en waar uw kleding zich bevindt. De eerste stap in een
succesvolle katerbestrijding is accepteren dat u een kater heeft. U
heeft een offday, dus neem een day off. Deze dag is verloren. Geef
daar aan toe en geniet ervan. Lekker relaxed. Maak je niet druk.
Rustig an. Niets is heerlijker dan mee te deinen op de golven van
uw hangover en alle afspraken voor die dag af te bellen. Heerlijk;
een lekkere, lange dag, hele- maal niets! Niks echt doen, maar
alles zo’n beetje halfhalf. U bent de hele dag fluffy en
meegaand.
Dit is weliswaar een verloren dag, maar ook een welver- diende
ontspanning. Zonder doel de stad in slenteren, een ver- boden snack
half opeten, in een boekenwinkel afwezig bladeren in een boek dat u
toch niet gaat kopen, bij een toevallige ont- moeting met een vage
bekende een wazig gesprek over iets onduidelijks voeren. In een
grand café aan de leestafel gaan zitten en daar de hele middag
blijven. Elk uur iets van de kaart bestellen. Een koningspasteitje.
Een glas cola met veel ijs.
Portie bitterballen. Later eventueel
een voorzichtig biertje.
Vooral niets willen doen. Een dagje vrij van jezelf, een geheime
minivakantie. ’s Avonds een pizzaatje met een fles Italiaanse wijn.
Opeten voor de tv met een gooi- en smijtvideo. Om tien uur naar bed
en u voelt zich de volgende dag als herboren. Hoe kan ik drinken
zonder kater (overslaan)
Jammer, maar helaas: dat kan niet. Nou ja, een oplossing, zij het
geen ideale, is weinig drinken. Maar ja. Wie wil dat nou... Hoe
beperk ik de kans op een kater
Water drinken. Na elk glas wijn een glas water drinken. Dat vergeet
iedereen, ikzelf incluis, maar daarmee kunt u in ieder geval het
idee hebben dat u bezig bent om listig langs een aan- staande kater
heen te laveren.
Verder natuurlijk geen bocht, maar goede wijn drinken, maar dat
hadden we al afgesproken.
Hoe meer wijnen door elkaar, hoe groter de kater. Als er, bij een
diner bijvoorbeeld, veel verschillende soorten wijn gedronken
dreigen te gaan worden, drink dan alleen de lek- kerste. Riskeer
geen houten kop omdat u bij het voorgerecht in uw enthousiasme zes
glazen kanonskop naar binnen hebt zitten tikken. U kunt maar een
beperkt aantal glazen baas, dus hou een plekje vrij voor de echte
goede wijnen die nog komen gaan.
Er bestaan wel preventieve middelen tegen een kater. Een ‘bodempje
leggen’ is de meest toegepaste. Onder wijnboeren heerst de gewoonte
om, voor ze naar een langdurig galadiner met dertien soorten wijn
vertrekken, een pak volle melk leeg te drinken. Zij gaan er daarbij
vanuit dat de in te nemen alco- hol op die vetlaag zal blijven
drijven. Kwaad zal het niet doen, maar mij heeft het nimmer mogen
baten.
Alcohol breekt vitamine B af. Mijn
lijfarts G. heeft mij eens
verklapt dat hij na een avondje zwaar tafelen voor het slapen
altijd vier biergistpilletjes en een aspirientje neemt. Zo kan hij,
als het even meezit, de volgende ochtend ogenschijnlijk fit op zijn
spreekuur verschijnen. Helaas heb ik van deze inside artsen- tip
bij mijzelf nimmer enig positief effect kunnen bespeuren. Matigheid
is de enige remedie. Matigheid, dan breekt het lijn- tje niet. In
Frankrijk heb ik een buurman die minimaal twee flessen wijn per dag
drinkt. Jarenlang heeft hij frequent het glas geheven: ‘Santé!’ Wie
deze gebiedende wens ook gold, hemzelf in ieder geval niet, want
hem heeft het uiteindelijk een leverkwaal opgeleverd.
In mijn rock & rolltijd heb ik ’m zelf ook aardig weten te
raken. Menigmaal lag ik na een avond vol met alles wat God
uitgevonden en vervolgens verboden had, de halve nacht in een
innige omhelzing met de witte vriend met de zwarte bril. Maar
tegenwoordig drink ik niets anders meer dan wijn. En ik weet mij
zelfs te beperken tot een halve fles per dag. Drink ik meer, dan
heb ik last. Soms, als de wijn erg lekker is, heb ik dat er voor
over. Laatst nog: een lieve vriendin had een fantastisch diner
voorbereid en bij een klein wijnslijtertje de mooiste wijnen
gekocht. Bezorgd nam ik een eerste slok. Ik kende de wijn niet en
je weet maar nooit. Maar de wijn maakte direct een pirouette in
mijn mond en ik wist: ik ben verloren. Dit is een bandeloze wijn.
Dit gaat fout. Alle goede voornemens ten spijt, gaat deze fles, en
de volgende, gewoon schoon op. Deze wijn is té lekker.
Sorriedeknorrie.
Digestiven
Met Grand Marnier, Eau de Vie, en al dat soort zware jongens, zet u
al één voet in de Styx. Nooit doen. Krijgt u altijd spijt van. Op
het moment zelve houdt u uw glas omhoog en roept met veel bravoure:
‘Doe mij maar een dubbele’. De morning after is het huilen.
Wijnboerentip
Geen zwakker vlees dan wijnboerenvlees. Op lange zomer- avonden
willen wij ondanks alle katergevaren tóch nog wel ’ns een zogenaamd
‘bokaaltje’ maken: vul 1 groot cognacglas met ijsblokjes en giet
daar een ferme scheut Grand Marnier overheen. Stoelen om de nog
nagloeiende barbecue heen trekken, het glas na 1 slokje doorgeven
aan vrouw, vriend of vriendin, naar de avondkrekels luisteren en
woorden van wijsgerige aard spreken.
Smoezen om belangrijke afspraken af te bellen
(lezen en onthouden)
Zo’n dagje uitkateren vergt soms wel enige agenda-technische
herstructurering. U gaat namelijk iedereen afbellen. Om te
vermijden dat er te veel lastige vragen gesteld worden zijn er
verschillende mogelijkheden.
Een file is te makkelijk en bovendien via de verkeersdienst te
controleren. Een bomalarm is een beetje te heftig. Een ziek kind
doet ’t altijd goed of anders de tandarts voor een acute wortel-
kanaalzenuwbehandeling.
Kijk uit met overleden familieleden, tenzij u daar een deug-
delijke administratie van bijhoudt, want anders loopt u het risico
dat sommige naasten meerdere malen per jaar heengaan.
In tegenstelling tot wat vaak wordt
aangenomen geldt hier:
hoe ingewikkelder hoe beter. Hier volgen enige praktijktips: 1. Met
een mobiele telefoon weet de andere kant nooit waar u zich bevindt.
Rij naar een snelweg, stop de car, ga buiten in de berm staan en
bel met veel buitengeluiden dat u, gelukkig zonder al te veel
schade, bij een kettingbotsing bent betrokken. 2. Rij naar een bos
en zoek een plek op waar het flink scrambelt. Hou uw mobieltje
ongeveer een meter van u af en schreeuw met luide stem dat u in
London staat en dat de plane mini- maal twee uur vertraging heeft.
Wat het antwoord ook is, gewoon d’r overheen schreeuwen: ‘Krg krg
ik hoor je niet..krg krg.’ Verbreek daarna de verbinding en schakel
de telefoon uit. 3. Fluister zacht in de telefoon dat u belt vanuit
een politiecel en dat u maar één telefoontje mag plegen. Hou het
geheim- zinnig: ‘Er is niets ernstigs gebeurd, maar het ziet er
niet naar uit dat ik hier de eerste paar uur weg mag. Ik leg het je
later wel uit.’ 4. ‘Ik heb een vogel aangereden en die moet ik naar
het dieren- hospitaal brengen.’
5. ‘Ik heb het je nooit kunnen vertellen, maar ik maak deel uit van
Gladio. Een geheime ondergrondse commando-unit. Ik krijg net een
oproep dat ik me als een speer moet melden voor een briefing in Den
Haag.’
Verder kunt u natuurlijk altijd opbellen en zeggen dat u een
gigantische kater heeft en dat u lekker thuis blijft.
Wijnboerenverhaal
Chauffage Antique
Ik lig in bed, net wakker. Ondanks een, zoals ze dat hier noe- men,
‘soirée bien arrosé’, heb ik geen spoor van een kater. Integendeel,
ik voel me zo fit als een hoentje. Ver weg in het dorp slaat de
gebarsten torenklok zeven keer. Door een kier in de luiken schijnt
de zon de slaapkamer binnen. Het gaat een prachtige dag worden.
Zonder de moeite te nemen me aan te kleden loop ik naar beneden en
naar buiten. Het is al warm. De zon streelt m’n naakte lichaam. De
hemel is strak blauw, later op de middag zal hij heel lichtblauw,
bijna wit van de hitte worden. Een vage geur. Frissig, van bedauwd
gras en ontwakende bloemen en kruiden. Een beetje mineralig alsof
ook de stenen en de rotsen wakker worden. Een geur van beginnend
zonlicht, die ik niet anders kan omschrijven dan als Franse
ochtendgeur. De geboorte van een nieuwe dag. Een nieuw begin, alles
is nog mogelijk, niets staat vast. Iedereen slaapt nog. De luiken
van het kasteel zijn nog dicht. Als een stille blinde façade staat
het daar. Onaantastbaar. Honderden jaren oud. Honderden stormen
doorstaan.
Hoog onder de dakrand zit een rij kleinesten waar in de lente de
nieuwsgierige zwartwitte kopjes van jonge zwaluwen uitpiepen. De
ronde torens, hun spitsen bedekt met rode handgebakken
dakpannetjes, pieken trots de lucht in. Uit de verweerde
schietgaten waaruit nooit meer geschoten wordt, groeien kleine wit
bloeiende plantjes. Als je dichterbij komt zie je, op plekken waar
het stucwerk heeft losgelaten, hoe aan de dikke muren in de loop
der tijden reparaties zijn uitgevoerd. Op z’n Frans. Gaten werden
gedicht met alles wat zoal voor handen kwam. Een stuk dakpan, een
gebroken plavuis, een
van de grond opgeraapte kei. Er zijn,
door de eeuwen heen,
deuren en ramen dichtgemetseld, en op andere plaatsen weer
opengehakt. Hier en daar hebben vogeltjes holletjes gepikt in de
zachte zandsteenblokken en er nestjes in gemaakt. Er han- gen
plukjes geel gras uit, maar ook stukjes van het blauwe touw waar we
in de wijngaarden de ranken mee opbinden. Roodborstjes vliegen in
en uit.
Zo’n château is een levend organisme. Dat bezit je ook eigenlijk
niet. Het bezit jou. Wij mogen er nu even voor zorgen. Nu zijn het
de stemmen en het vrolijke gelach van ons die hier klinken, over
een paar jaar zullen dat die van anderen zijn, vreemden
wellicht.
Hier zijn dingen gebeurd. Op deze binnenplaats hebben vaders hun
kinderen leren lopen. Hier zijn dienstmeisjes door hitsige
stalknechts het hooi ingetrokken en bezwangerd. Hier is bemind en
gevochten. Geschreeuwd van angst en gehuild van onmacht. Hier zijn
mensen geboren en mensen gestorven. Uit de schoorstenen van de
kasteelbakkerij die nu onze fietsen- schuur is, kringelde eens de
geur van versgebakken brood voor het hele personeel.
Briesende paarden zijn voor ploegijzers gespannen, plukkers en
pluksters zijn zingend naar de wijngaarden getrokken. Koetsen zijn
over deze kasseien naar binnen gerateld, deurtjes zijn opengezwaaid
om bepruikte edellieden met sneeuwwitte kniekousen te laten
uitstappen. Bezwete soldaten zijn deze binnenplaats op komen
marcheren, het geluid van honderden stampende laarzen weerkaatsend
tegen de hoge muren. Zij hebben hun lege veldflessen gevuld aan
dezelfde pomp waar wij nog dagelijks water uit putten. Kanonnen
zijn schietklaar gemaakt en afgevuurd. Antieke vuursteengeweren
afgeschoten. De geur van kruitdamp. Riviertjes van bloed tussen de
kinder- hoofdjes op deze zelfde binnenplaats waar wij aanstonds een
vrolijke welvoorziene lunch voor onze gasten zullen gaan
voorbereiden.
Op de oude kasteelrommelzolder
troffen we van dit alles nog
stille getuigen aan. Een huif van een koets, glazen en flessen uit
voorbije eeuwen, een grote kanonskogel, napoleontische bajo- netten
en een hutkoffer vol halfvergane kledingstukken. De nieuwe ‘chai’,
de bovengrondse vatenkelder die we een paar jaar geleden hebben
laten bouwen, is uiterlijk volledig in stijl met het oude kasteel.
Opgetrokken uit dezelfde zandsteen- blokken en ruw eiken balken met
een identieke kleur oker voor het stucwerk.
Van binnen, daarentegen, is alles hyper hi-tech en optimaal
geïsoleerd. Iets té optimaal zelfs, want direct het eerste jaar al
bleek dat de malolactische gisting, de tweede gisting die in de
lente door de stijgende buitentemperatuur vanzelf op gang hoort te
komen, uitbleef. Terwijl het buiten lente werd en prettig warm,
bleef het binnen steenkoud. Uit protest gooide onze halfvergiste
mostwijn de kont tegen de krib en weigerde om wijn te worden. Een
gevaarlijke situatie, want hierdoor kan een heel vat wijn in één
klap omslaan en in azijn veranderen. En we hebben nogal wat
vaten.
Als we op een ochtend ten einde raad staan te overwegen om een deel
van de peperdure isolatie maar weer weg te slopen, komt het
roestige vrachtwagentje van René Piraud, de dorpssmid, de heuvel op
kachelen. Hij is een forse kerel met een kaalgeschoren kop en een
gulle lach. Een rauwdouwer met een gouden hart en een gepassioneerd
jager. Hij springt uit zijn voertuig en hompelt op ons af. Door een
meningsverschil met een everzwijn hinkt hij een beetje, maar dat is
al lang geleden en hij heeft er nauwelijks nog last van. Bij het
horen van ons probleem deinst hij verbaasd achteruit. ‘Mais non!
C’est pas vrai! Dát is toevallig! Laat ik nou precies hebben wat u
nodig heeft! Een buitenkansje...!’ Hij vertelt dat het
dorpsschooltje onlangs is voorzien van
een nieuwe verwarmingsinstallatie.
Het was zijn taak om de
oude ketel en alle leidingen te verwijderen. Dat heeft hij op een
dusdanige wijze gedaan dat het hele systeem volgens hem zó weer aan
te sluiten is. En wel in onze chai. Honden schijnen te kunnen
voelen dat er onweer op komst is. Ik had een soortgelijke ervaring.
Hier was iets mis aan het gaan. Renés gebruikelijke werkwijze is
namelijk, op z’n zachtst gezegd, nogal robuust. Zoals men over
Atilla de Hun zegt: ‘Waar zijn hoef heeft gestaan wil geen gras
meer groeien’. ‘Maar waar loopt die verwarming dan op?’ vroeg ik,
zoekend naar een uitvlucht om dit naderend onheil te keren. ‘Nou
gewoon, op ‘fioul’, dieselolie. Dat is het goedkoopste wat er
is.’
‘Maar waar laten we dat dan? Hoe slaan we dat op?’ probeer- de ik
nog.
‘De fioultank heb ik er helemaal heel uit weten te krijgen. Die is
nog in topconditie. Daar bouw ik ergens achter aan uw chai een
onzichtbaar schuurtje voor. Werk ik helemaal weg. Ziet u niets
van.’ Hij keek me aan met een trots alsof het al klaar was.
De twijfel sloeg toe. Ik hou van oude dingen en het is natuur- lijk
wél mooi, zo’n classic centrale verwarming in mint condi- tion.
Eigenlijk is het een antiquiteit, past mooi bij het château... Toen
sprak hij de magische woorden.
‘...En het kost u maar een fractie van wat een nieuwe ver-
warmingsketel zou kosten!’
Ik ging voor de bijl.
Drie dagen later word ik rond zonsopgang ruw gewekt door een lawaai
alsof het wolkendek opensplijt en er met donde- rend geraas een
nimmer eindigende lawine van locomotief- onderdelen uit de hemel
stort.
Met bonkend hart van schrik schiet ik in mijn kleren en
snel naar beneden. De derde
wereldoorlog? Is het kasteel inge-
stort? Is er een Boeing 747 in de tuin gecrasht? Op de binnenplaats
staat het vrachtwagentje van René met de laadbak in de hoogste
kiepstand. Het deint nog zachtjes na van de ontlading van een
onvoorstelbare hoeveelheid roestige ijzeren pijpen in alle soorten
en maten, die nu als een reuzen- molshoop van oud ijzer in het gras
ligt. Met die gecrashte Boeing zat ik er nog niet zo ver naast,
denk ik nog. ‘C’est pas mal, quoi?’ roept René me toe. Enthousiast
komt hij op me af en schudt mijn uitgestoken hand. ‘En dit is nog
maar een klein gedeelte!’ voegt hij er trots aan toe. ‘Ik ga de
volgende lading halen! A tout à l’heure!’ En weg is ie. Aan het
einde van de dag heeft hij zes ritten gemaakt en zijn alle
elementen van onze nieuwe ‘chauffage central’ ter plekke. De
ijzerberg heeft proporties aangenomen die het kasteel bijna in het
niet doen verdwijnen. Ernaast torent het hart van het systeem: een
loodgrijze, vooroorlogse verwar- mingsketel met het formaat van een
bunker. Trots staat René ernaast. Hij lijkt opeens een stuk
kleiner. Met een vuile hand vol bebloede schrammen klopt hij trots
op het gietijzeren monster: ‘Toen maakten ze nog kwaliteit. Van dit
jochie gaat u nog járen plezier hebben!’ We moesten weg. Omdat ik
behalve wijnboer ook reclame- componist ben moeten we voor een
opdracht terug naar ons huis in Amersfoort. Onderweg in de auto
peinsde ik over de inrichting van onze nieuwe chai. Bij château
Vignelaure, een door mij bewonderd wijnhuis in het Zuid-Franse
Rians, had ik eens gezien hoe de eigenaar de onbenutte ruimte in
zijn vatenkelder had aangewend om moderne kunst te exposeren. Door
middel van geraffineerde belichting had hij er een zeer spi-
rituele sfeer weten te scheppen. Het contrast tussen de rust van de
eikenhouten vaten en de wildheid van de moderne kunst,
had diepe indruk op mij gemaakt.
Zoiets stond mij ook voor
ogen. De daartoe benodigde fondsen ontbraken weliswaar, maar het
idee van zo’n inspirerende, stemmig aangelichte vatenkelder vol
oogstrelende kunst stond me zeer aan. Zes weken later zijn we
terug. Tussentijds heeft René me door de telefoon een aantal malen
enthousiast verslag gedaan van zijn vorderingen: ‘Het gaat
fantastisch!’ ‘De verwarming doet het magnifique!’, en: ‘Alles is
erg mooi geworden. Ik moet nog een klein beetje doen aan de
afwerking, maar ja, u weet, juist in die kleine dingetjes, daar
gaat de meeste tijd in zitten.’ Deze laatste opmerking galmde
onaangenaam na in mijn hoofd. Haar onheilspellende inhoud schrijnde
langs mijn, door ervaring inmiddels zeer gevoelige,
Franse-werklieden- zenuw. Wat hing mij boven het hoofd!? Wat
beschouwde René als ‘kleine dingetjes’?
Als we de oprijlaan naar ons kasteel oprijden krijg ik vrijwel
direct antwoord. Tegen de zijgevel van onze zorgvuldig volgens de
smaakvolle normen van de ‘Monuments Historiques’ gebouwde chai, is
een scheefhangend bouwsel van bloedrode golfplaten gespijkerd. Het
lijkt nog het meest op een krot- woning op de vuilnisbelt van Sao
Paulo. Hoewel het zich daar weer van onderscheidt door een in het
oog springend detail: op het gammele dakje staat een metershoge
pijp van blikkerend aluminium, die zwarte rookwolken uitbraakt.
Verbijsterd stappen we uit de auto. Enige ogenblikken staan we
zwijgend naast elkaar het walmende bouwsel op te nemen. Dan schiet
Turf in de lach: ‘...Werk ik helemaal weg. Ziet u niets van...’
Ik pak de sleutels en open de deur van de chai. Het is alsof ik in
het interieur van Das Boot ben beland. Bundels dikke ijzeren pijpen
lopen op ooghoogte over de muur. In het halfduister
glanzen industrieel ogende ronde afsluitkranen die het gaan tussen
de wijnvaten goeddeels onmogelijk maken. Ze trillen en maken een
ingehouden tinkelend geluid, alsof ze op het punt staan te
exploderen. Om het indrukwekkende woud van pijpen te stutten zijn
tussen de houten vaten her en der slordig gelaste ijzeren
steunberen aangebracht. Ik verwacht elk moment een Duitse
U-bootkapitein die het commando ‘Torpedo’s fertich machen!’ naar me
blaft. Maar gelukkig is het Philippe, onze maître de chai, die de
ruimte betreedt. ‘Bonjour Philippe’, schud ik hem de hand. ‘Wat
denk je ervan?’ Hij lacht: ‘Een beetje té rustiek misschien...?’
Hij haalt een papier achter z’n rug vandaan. ‘Dit is de begroting
van Monsieur Hervé, onze elektricien. Met enkele platte elektro-
radiatoren kan hij de hele chai prima op temperatuur houden.’
‘Verkocht,’ zeg ik opgelucht.
Saint-Vincent
Omdat de neus bij het wijnproeven zo’n belangrijke rol speelt,
heeft men voor deze Franse wijnheilige een naam gekozen waarvan het
uitspreken tevens een test is of uw neus wijnvaardig is. Die naam
bestaat uit drie verschillende neusklanken, spreek uit:
Saint-Vint-Cent.
Wilt u deze naam in één keer vloeiend uit kunnen spreken, dan moet
u een groot aantal mooie wijnen geroken en gedronken hebben. Anders
gaat dat niet.
Is het zover, en kunt u in een gesprek deze naam, perfect
gearticuleerd, achteloos laten vallen, dan bent u een wijntijger
geworden.
Oefenen dus. Veel oefenen, met zoveel mogelijk heerlijke
wijnen.
Epilogue
Een dag is als een leven: de ochtend is geboren worden, de middag
is opgroeien, de avond is ouder worden en de nacht- rust is
sterven. Maar, tant mieux, ’s ochtends sta je gewoon weer op. Je
wordt elke dag opnieuw geboren. Elke dag een heel nieuw leven. Dat
is fantastisch. Dat mag je niet veronachtzamen. En dus, lieve
wijntijgers, laten wij elke dag te leven alsof het de laatste is.
En elke dag een hele mooie fles wijn drinken.
Saint-Romain-la-Virvée, 21 augustus,
Wijnboerenwijntips
Lekkere rode bordeaux, van 3 tot 10 euro
Château Bonami
Château de Terrefort-Quancard
Château Montagne
La Tulipe rouge
Lekkere rode bordeaux, van 10 tot 200 euro
Château du Tertre
Château Giscours
Château La Tour
Château Margaux
Château Lafite Rothschild
Château Mouton-Rothschild
Château Lynch Moussas
Château Lynch Bages
Château Marquis de Terme
Domaine Le Chevalier
Château Talbot
Château Pichon Longueville
Château de la Garde
Lekkere saint-émilions, betaalbaar
Château Moulin Galhaud
Château Pipeau
Château La Clotte
Château Lassègue
Château Yon Figeac
La Grace Dieu
Lekkere saint-émilions,
onbetaalbaar
Château Pétrus
Château Angelus
Château Le Pin
Château Ausone
Château Curé Bon
Heerlijke rode bourgognes in volgorde van
lekkerte:
Morey-Saint-Denis
Gevrey-Chambertin
Aloxe-Corton
Fixin
Volnay
Pommard
Monthelie
Nuits-Saints-Georges
Beaune
Saint-Aubin
Wijnboerenwittewijntips
Moscato d’Asti van Fontanafredda. Veel wijnen worden van
meerdere druivensoorten gemaakt. Deze verrukkelijke belletjes- wijn
wordt maar van één druif gemaakt; van die hele dikke, sappige,
groene muskaatdruiven. En dat is ook precies wat je proeft.
Heerlijk wanneer er al een aantal flessen doorheen is gegaan en we,
aan het eind van de maaltijd, als we eigenlijk al geen wijn meer
mogen, we toch nog één flesje willen. Trek dan deze moscato d’asti
open. Heerlijk. Daar krijgt u geen spijt van want het is hele
schone wijn. En: maar zes procent alcohol, dus als u met z’n vieren
bent mag u nog twee flessen drinken ook! Château Pontac
Monplaisir Pessac-Léognan van mijn vriend
Jean Maufras uit Villenave-d’Ornon. Een zalige vette witte
Pessac-Léognan; boterig met een zoet/zuurbalans waarin zoet
de overhand heeft, maar zeker niet
domineert. Een topper
voor weinig geld.
Château Carbonnieux, Pessac-Léognan (alléén de witte en
vooral niet de rode), Domaine Chevalier blanc,
Pessac-Léognan en Château Smith Haut Lafitte,
Pessac-Léognan. Jaartallen doen er niet toe, want deze wijnen zijn
altijd geweldig. Maar attention: let op uw knip, want na het
drinken van deze wijnen zal uw leven nimmer meer hetzelfde zijn. U
zult alleen nog maar deze drie (vrij prijzige) wijnen willen
drinken… Chablis zelf kopen in Chablis bij de ‘Caves des
Vignerons de
Chablis’. Zeg maar dat ik u heb gestuurd.
Champagnetips
Dom Perignon Vintage 1996
Krug Grand Cuvée 1990
Roederer Cristal Vintage 1997
Veuve Cliquot-Ponsardin Cuvée Vintage Möet & Chandon Millésimé
Vintage 1998 Dan is er nog de ‘Bollinger Vieilles Vignes’. Maar
daar worden slechts 2000 flessen gemaakt, waarvan er slechts zes
naar Nederland komen, en die zijn lang van tevoren al uitverkocht.
Lekkere rosé
Château Vignelaure
Compte de Belingard
Torres (Spanje)
La Tulipe
Zie voor verdere kooptips: ‘De Wijnalmanak’ van Harold Hamersma
& Hubrecht Duijker, en de ‘Supermarktwijngids’ van Nicolaas
Klei.
Wijntips van wijnexperts
Vooraanstaande wijnschrijvers, vinologen, een sterrenkok en een
held onthullen hun favoriete wijnen. De favoriete witte wijnen van
Nicolaas Klei komen van de broertjes Puzelat uit de Loire.
Hun cheverny’s zijn volgens hem de lekkerste wijnen ter wereld;
puur, zuiver en karaktervol. Zij maken ook sauvignon, romorantin en
menu pineau, en in rood: cabernet franc, pineau d’aunis, gamay,
pinot noir en combi’s daarvan. Verder fietst Nicolaas graag een
eindje om voor de morgon van Marcel Lapierre of andere beaujolais
van Foillard, P’tit Max en Yvon Métras uit Fleurie. Of voor een
robuuste Zuid-Franse wijn zoals de Mas de la Bégude. Wijnkoperij
Otterman, Amsterdam; De Wijnvriend, Haarlem
Hubrecht Duijkers geheime wijnschrijverstip is de Mumm
Cuvée Napa Brut uit Califonië. De kwaliteit daarvan verslaat die
van veel Champagnes en de prijs eveneens: 14,99. Gall &
Gall
De bruisende Janna Rijpma onthulde mij dat zij elke dag
begint met een glas champagne. Een Ruinart brut, en als die er niet
is een Laurent-Perrier. ‘Champagne,’ zegt zij, ‘is het ideale
aperitief, de optimale maaltijdbegeleider, en een geweldig
digestief. Hoewel het als slaapmutsje ook niet verkeerd is…’ Verder
tipt zij ons voor een Limoux, Toques et Clochers. ‘Gouden
chardonnayvocht met een geur vol fruit en heerlijke citrustonen.
Een wijn met grote bourgogne-allure die zich moeiteloos verenigt
met vis- en vleesgerechten.’ Vinites, Haarlem; Bacchantes
Wijnimport, Gouda
De favoriete wijn van Jonnie
Boer is een witte Pessac-Léognan;
Chateau Brown. En als het even kan de 1998. Bij Brown zelf vinden
ze hun wijn: ‘Ferme en bouche avec une belle corpulence’; ‘Ferm in
de mond met een mooie corpulentie’. Onthou die text, wijntijgers!
Die kunnen we in ’n proeverijtje wel ’ns achteloos laten
vallen…
Bacchantes Wijnimport, Gouda
Thérèse Boer kraakt het liefst een flesje ijskoude droge
Jurançon
Le Chante des Vignes van Domaine Cauhapé van de stijfkoppige
wijnboer Henri Ramonteu.
Wijnkoperij Okhuysen, Haarlem
De beeldschone vinologe en wijnschrijfster Magda van der
Rijst mogen we op ieder uur wakker maken voor champagne.
Haar lieveling is de Ruffin Chardonnay d’Or; een strakdroge
ademstokkende champagne voor een buitengewoon schappe- lijke
prijs.
Wijnhandel Jan van Breda, Rotterdam
Onno Kleyn en zijn Juliette ontmoetten hun favoriete wijn
in
januari 2003 in het dorp Gigondas zelf, bij restaurant L’Oustalet,
waar ze er een gebraden eend met cardemom tegenaan zetten: Gigondas
‘Domaine Raspail-Ay’. Onthutsend lekker en om nooit te
vergeten.
Wijnkoperij Okhuysen, Amsterdam
De huiswijn bij de flamboyante wijnschrijver Harold Hamersma
is een strakdroge Zuid-Afrikaanse sauvignon blanc genaamd Cape
Point. Verder geeft hij ons een gouden tip: Aliwen chardonnay
reserva 2004. Een verrukkelijk romige Chileense witte wijn die door
het wijnblad Decanter op 14 pond wordt getaxeeerd maar bij
Albert Heijn voor € 4,99 te koop is.
De geheime wijnschrijverstip van
Gert Crum is een super-
elegante witte Mâcon-Villages: Mâcon-Charnay Le Clos Saint- Pierre
2004. Voor rood tipt Gert ons een vin de pays d’oc: Domaine
Montlobre Le Parc 2001. Een van de beste vins de pays. Nota bene
geproduceerd door een Nederlander op de zuide- lijkste flanken van
het Massif Central. ‘Karaktervolle wijn. Gewoonweg
verrukkelijk.’
Sauter Wijnen, Maastricht; Wijnkoperij Okhuysen, Haarlem
De talentvolle wijnschrijfster Noële Ruitenbeek tipt ons
over een loepzuivere Hirtzberger Grüner Veltliner Axpoint Smaragd
2004. Niet goedkoop, 26,45 euro, maar vanwege zijn ongekend
opwekkende aard en fenomenaal mooie zuren, verwoestend lekker! Een
andere witte favoriet van haar is Château Bouscassé Pacherenc du
Vic-Bilh Sec 2004. Gemaakt van de onbekende druif petit courbu.
‘Een spannend spel tussen frisse en vette structuur. Daardoor
geweldig om een terrine van foie gras of een licht gebakken tong
bij te eten.’
Imperial Wijnkoperij, Den Dolder; Gall & Gall
Omdat vriendin Georgina haar parelend witte tanden liever niet wil
blootstellen aan de bijtende tannines van sommige rode wijnen,
wordt ten paleize van multifenomeen en held Jort Kelder
uitsluitend wit gedronken. Een enkel roseetje
daargelaten, natuurlijk.
Jort is een groot liefhebber van vrijwel alles waar viognier inzit.
Hij tipt ons over de wijnen van de gekmakend perfectio- nistische
wijnboer Gerard Bertrand.
Ven, Amsterdam
Register
droog (wijnterm), druivensoorten, 25-29, 31- afdronk, rood, 26-
alcoholpercentage, wit, 31- animaal, elegant (wijnterm), 146-
appellation contrôlée, etiketlezen, 113- aroma, etiketten,
genummerde, astringent, evenwichtig (wijnterm), beaujolais, finesse
(wijnterm), bestellen zie wijnbestellen
flesformaten, 77- bewaren zie wijnbewaren
flesherkennen, 77- boeket, 145- fleskleuren, boisé, flesvormen,
bordeaux, 44-45, floraal, witte, gascogne, witte, bourgogne, 46-47,
gecorseerd, ordinaire, gemaderiseerd, witte, 49- geoxideerd,
cabernet franc, Gigondas, cabernet sauvignon, glas vasthouden,
chablis, 50- glazen kiezen, champagne, 58-60, Grand Réserve,
chardonnay, 31- Grand Vin, château-aanduiding, graves, Châteauneuf
du Pape, groen (wijnterm), corbières, 48-49, hard (wijnterm),
Costières de Nîmes, 49, herbaal, crachoir, 75- huiswijn, 100- Cuvée
Prestige, jaartal (op etiket), decanteren, 95- Jurançon, 55kater,
153- depot, 66-67, antikatermiddelen, 154- digestiven, voorkomen
van, 156- drinken zie wijndrinken
kleur van wijn, 65-
kopen zie wijnkopen
Saint-Vincent, kruidig (wijnterm), sancerre, ‘kurk’, 24, 148-
sauternes, kurkentrekkers, sauvignon blanc, loire, witte, sémillon,
maderiseren, slurpen (bij wijnproeven),
Menetou-Salon, 68- merlot, 26- soepel (wijnterm), meursault, 49-
spuugbak, 75- mis en bouteille, 114- syrah, 28- moëlleux, tannines,
muscadet, tannineus, neus (wijnterm), temperatuur van wijn, 93-
oogstjaren, 41- tranen (wijnterm), parfum (wijnterm), tuillé,
pétillant, vegetaal, pinot noir, vermoeid (wijnterm),
Pouilly-Fuissé, versmolten (wijnterm), Pouilly-Fumé, Vin de Pays
d’Oc, proeven zie wijnproeven
vineus, propriétaire, viognier, Puligny-Montrachet, 49- vlak
(wijnterm), Réserve du Château, vlekken, rode-wijn-, restaurant
walsen (bij wijnproeven), wijn (af)keuren in een,
wijn
105- (af)keuren in een restaurant,
wijn kiezen in een, 105- 105- Rhône, alcoholpercentage van,
rode-wijnvlekken, bestellen, 97- rosé, 170
bewaren, 138- wat is? drinken, 89- saint-émilion, 45-46,
en gezondheid, 61, 62- 168- geschiedenis van,
kiezen, 41- wijnkopen, 122- kiezen in een restaurant,
bij wijnboer, 125- 105- in Nederland, kleur van, 65- in Frankrijk,
123- kopen, 122- wijnmaken, 19- maken, 19- wijnproeven, 65- naam
van de wijn op etiket,
genieten, 73- kijken, 65- proeven, 65- proeven, temperatuur van,
93- ruiken, wat is? slikken, 72-73
welke wijn waarbij?, 98- slurpen, 68- wijnbestellen, 97- walsen,
wijnbewaren, 138- wijnspijscombinaties, 98- hoe lang?, wijnsteen,
wijnbluffen, 143- wijnstreken, wijndrinken, 89- wijntermen, 145-
wijnfles openen, 94- wijnteveel, 153- wijnflessen, wijntips, 168-
wijnglazen, 90- wijntips van wijnexperts,
wijnkaart, 171- wijnkelder, 140- zuur (wijnterm), 151- wijnkiezen,
41- zwavel, Ilja Gort schreef een buitengewoon humoristisch boek
vol verhalen over zijn belevenissen tussen de wijnboeren op het
Zuid-Franse platteland. Op geestige wijze beschrijft hij het reilen
en zeilen op een Frans wijnchâteau en onthult zorgvuldig bewaarde
geheimen over wijn en wijnmaken. Intieme ontboe- zemingen over de
verwezenlijking van een droom. Soms luchthartig, soms emotioneel,
maar altijd oprecht. Een heerlijk ‘feel good’-boek en een absolute
aanrader! Leven als Gort in Frankrijk, door Ilja Gort • €
10,- • ISBN 90.4390.715.