De accordeonist zet nu een emotioneel lied in met de in Frankrijk zwaar beladen titel ‘Algérie’. De zaal valt stil. Met een dikke snik in een gebroken stem bezingt de zanger de gevallenen en hun lijden in deze zwaar geteisterde, voormalige Franse kolonie. Dit onderwerp ligt gevoelig. Bij het refrein zingt de hele zaal mee: ‘Algérie, Algérie...’
Onze Hollandse vriendinnen hebben de sfeer van de avond goed te pakken. Met de armen om elkaars schouders zingen zij luidkeels mee: ‘Lingerie, lingerie...’ Dit gaat geheid niet helemaal lekker vallen aan de tafel vol oud-strijders achter ons. Haastig grijp ik in. ‘Beter even dit niet, eh, lieverds...’ ‘Dansez.... Maintenant....’ Het is een uur of twee ’s nachts en nog steeds volop feest. De champagneboer, die ‘de buitenlander’ genoemd wordt, verlaat het zaaltje. Even later komt hij weer binnensjouwen, zijn armen vol dozen champagne. ‘Pour le moral!’ roept hij enthousiast naar de hossende menigte. Dat valt in goede aarde. Er barst een supporterskoor los waar ze in de Arena nog een puntje aan kunnen zuigen: ‘Chámpágne! Chámpágne!’ Als een langdurige onweersbui roffelen de vuisten op de tafels en onder instemmend gejuich wordt iedereen voorzien van volle glazen schuimende champagne. ‘Ze zijn zo slecht nog niet, die buitenlanders,’ hoor ik mijn buurman brommen.
Het bleef nog lang fête in de salle des fêtes.

Wijnboerentip
Bij een wijnproeverij, of een ‘salon du vin’, komt onvermij- delijk het moment dat we even moeten afwateren. Nooit leuk. Je moet gaan staan, je verexcuseren, door een zaal vol kijkende mensen laveren, je zwabberende tred trachten te maskeren. Na zo’n lange zit blijkt niet zelden dat iets een- voudigs als in een rechte lijn de zaal doorkruisen, al een behoorlijke concentratie vergt.
Eenmaal bij de toiletten aangekomen kunnen we kiezen tussen ‘Dames’ en ‘Heren’. Maar..., er is nóg een mogelijk- heid: het Invalidentoilet! Dat wordt namelijk nooit gebruikt. Een ideale wijkplaats voor geplaagde wijnproevers: we hoeven niet te wachten. Het is altijd schoon. D’r wordt niet over de rand gepist. Er is altijd wc-papier. En niet in de laatste plaats die praktische handsteunen waarmee je jezelf voor omvallen kunt behoeden en na gedane arbeid weer overeind kunt hijsen.
Hier, op het perfect onderhouden invalidentoilet, kunnen we in alle rust even tot onszelf komen. Want toiletbezoek is meer dan louter afwateren. Het is ook even een moment van contemplatie. Heel even alleen. Je wordt even niet bekeken. Je hoeft even geen commentaar te geven. D’r wordt even niets van je verwacht. Dat is erg prettig. Maar daar moet je niet voor in de rij hoeven te staan. En het moet er niet vies ruiken. Kies daarom waar mogelijk voor het invalidentoilet.
Simuleer bij het verlaten van de ruimte voor alle zeker- heid een moeilijk been.

Hoofdstuk 4 Wijndrinken
Hoe drink ik wijn
Nu we weten hoe we lekkere wijn moeten uitkiezen, leren we in dit hoofdstuk hoe we lekkere wijn gaan opdrinken. Wijngeschiedenis (overslaan)
Sla dit stukje gerust over. Dit dient louter om tekst te hebben tijdens proeverijtjes of dineetjes. Andere wijnkletskoek vindt u op blz. 143.
In Nederland is er al wijn sinds de steentijd. Wellicht ontdekt door een homo die, nog niet helemaal sapiens, wat druiven bewaart in een leren zakje, er per ongeluk op gaat zitten en zo z’n dierbare druiven verplettert.
Enige tijd later vindt hij dat geplette zakje weer en ruikt er ’ns aan. ‘Grom. Interessant!’
Voorzichtig neemt hij een slokje. ‘Grom!! Lekker!’ Een paar slokjes later.‘Grwlbm! Lekker! Ikke worde dwonke!’ Zo zou het heel goed gegaan kunnen zijn, want voor wijn maken is niet veel nodig. Druiven, schimmel en tijd om te rotten. 7000 jaar geleden verbouwden de Babyloniërs al wijn. De Egyptenaren ontwikkelden het tot een grootschalige wijn- industrie. Grieken namen het kunstje over van de Egypte- naren en de Romeinen van de Grieken. Romeinse legioenen verspreidden de wijnbouw over Europa. Het christendom ver- klaarde het tot het bloed van Christus. Kloosters gingen wijn verbouwen. In de middeleeuwen subsidieerde Karel de Grote de wijnbouw en de zeventiende-eeuwse kooplieden brachten de wijn naar Afrika, Australië en Amerika. Dat laatste hadden ze volgens de Franse wijnboeren nou net niet moeten doen.

De fles
Babyloniërs verpakten wijn in leren zakken. Romeinen opteer- den voor amforen. De wijn daarin werd afgedekt met een laagje olijfolie. Galliërs vonden dat niet lekker en timmerden eiken- houten vaten om hun wijn in te bewaren. De Romeinen namen dat idee over, maar omdat een heel vat zelfs een gemiddeld wijnavondje van een Romein te boven gaat, bedachten zij de fles. In het Italiaans: fiasco. Teneinde het transport van een scheepslading flessen niet in een fiasco te laten eindigen, omwikkelden zij die flessen met stro. Zoals de chiantiflessen nu nog altijd aan de plafonds van pizzeria’s hangen.
De kurk is maar heel recent. Pas eind zeventiende eeuw ging die op de fles.
Wijnboerentip
Bij de pizza: Rosso di Montalcino, Corvo, of gewoon chianti, maar dan wel classico. Heeft u toevallig de staatsloterij gewon- nen, bestel dan de allerlekkerste Italiaanse wijn: Amarone. Glazen (lezen, onthouden en in praktijk brengen)
Hoe beter het glas, hoe lekkerder de wijn. Het glas kan daad- werkelijk de smaak van de wijn beïnvloeden. Drink nooit uit die zogenaamd grappige Franse waterglazen. Een doodsteek voor de wijn en minachting voor de wijnmaker. Wijn verdient een goed glas. Het moet om te beginnen door- zichtig zijn en niet bedrukt of lollig beschilderd. Lekker groot en van dun glas. De steel daarentegen, moet weer niet dun zijn. Want een glas is gereedschap. Gereedschap dat een hele


avond intensief gebruikt wordt, dus die steel mag wel ’n beetje grip hebben.
Verder moeten glazen goed schoon zijn en niet naar afwas- middel smaken of ruiken.
Glas vasthouden
De hand in een soort orang-oetan-greep rond de kelk van het glas slaan en zo een slok nemen is gruwelijk. Men zal denken dat u zwakbegaafd bent. Bovendien wordt uw glas vet en uw wijn warm.
Om nog maar niet te spreken van de door vinologen gevreesde vingergeur. U zult maar gyneacoloog wezen. Niet doen dus. Glas altijd bij de steel vastpakken. Tenzij een wijn te koud is. Dan de handen eromheen en zachtjes walsen. Wijnboerenverhaal
De opvoeder wint
Duizend keer heb ik het hem gezegd. Niet dat het van levens- belang was, maar toch belangrijk genoeg om enige aandacht aan te besteden. Het is, net als eten met je mond gesloten, of de deur openhouden voor een ander, een van die honderden onnatuurlijkheden waarmee wij onszelf beschaven. Met veel geduld heb ik het mijn zoontje keer op keer uitgelegd. Hij leek er zich weinig aan gelegen te laten liggen. Nu, negen jaar na zijn geboorte, gebeurt het opeens.
Op een doodgewone dag zitten we te eten en plotseling, ik verslik me bijna in een slok wijn, zie ik dat hij zijn glas BIJ DE STEEL VASTHOUDT! D’r zit dan wel chocomel in dat wijn- glas, maar toch. In plaats van de kindergreep met de volle


hand om de kelk, zie ik hem met eigen ogen de wijntijgergreep bezigen.
Een pak van m’n hart, want dan zal het met die andere, veel belangrijker zaken die ik hem heb trachten deelachtig te maken, ook wel goed komen lijkt me.
Welke wijn in welk glas
Maakt niet uit. Als het maar groot is en van dun glas. Want wijn, zowel wit als rood, moet in een lekkere grote bel. Da’s handig met walsen en ruiken, en het drinkt veel smakelijker dan uit een klein glaasje.
In veel Franse restaurants heeft men de eigenaardige gewoonte om, als het op inschenken aankomt, uit de batterij glazen rond uw bord het grootste wijnglas te kiezen om met water te vullen. De wijn zelf wordt vervolgens verbannen naar een onooglijk soort borrelglaasje.
Niets van aantrekken; water opdrinken en de wijn overgie- ten in het grote glas.
Resumé:
Wit of rood maakt niet uit, het grootste glas is voor de lekkerste wijn. Water is bijzaak en kan overal in. Uitzonderingen:
Dessertwijnen, daar drinkt men al snel de helft te veel van, dus die gaan in de helft kleinere glazen.
Champagne gaat, om de belletjes langer in leven te houden, in flutes; hoge, smalle glazen.

Wijnboerentip:
Waar weinig van is, daar ben je zuinig op. Dus schenk glazen vooral niet te vol. Iets minder dan de helft, zou ik zeggen. Dan heeft u weinig wijn en geniet u er dus meer van. En hoe heerlijk is het niet, om de fles te pakken en nog ’ns klokkend de kelken te vullen. Met deze ‘weinig-d’r-in- tactiek’ kunt u lekker vaak inschenken. En dat is leuk. Het gaat om de reis, niet om de bestemming. Wijndrinktemperatuur
Hoe koud moet witte wijn (lezen en onthouden)
Graadje of 15. Uurtje in de ijskast.
Vraag in een restaurant gerust een ijsemmer als u de wijn te warm vindt (in Frankrijk: ‘Un seau’). Maar dan wel met water en ijsblokjes.
Teugelloze dorst en kunt u niet wachten? Gooi dan een handje zout in de seau, en de wijn is nog sneller op drinktem- peratuur.
Zo’n waterloze thermokoeler heeft geen zin. Die koelt niet, maar stabiliseert de temperatuur. Uw witte wijn zal dus even warm blijven als toen hij er in ging.
Hoe warm moet rode wijn (lezen en onthouden)
Kamertemperatuur van een koele kamer. Graadje of 18. Komt een wijn ’s winters uit de kelder en is ie min vijf, laat ’m dan minimaal een dag van tevoren chambreren, want wijn schrikt zich te pletter van plotselinge temperatuurverhogingen. In een gereputeerd restaurant ben ik ’ns getuige geweest hoe een kelderkoude wijn om ’m snel op serveertemperatuur te krijgen even in de oven op 180 graden werd gezet. Het was

alsof ik toeschouwer was bij een rituele zelfverbranding. Het is
de dood voor een wijn.
’s Zomers is het lekker om rode wijnen iets koeler te drinken. Rode sancerre, beaujolais, chinon of bourgueil, kunnen dat heel goed hebben. Maar ook rode bordeaux of bourgogne zijn koel best lekker.
Gek genoeg heeft een wijn minder last van chillen dan van verwarmen. Dus wordt u in een restaurant de rode wijn te warm geserveerd, vraag dan om een koeler met ijsblokjes. Tien minuutjes in het koude water en de wijn smaakt een stuk beter. Kurkentrekkers (lezen en vergeten)
De beste kurkentrekkers hebben een lange, open spiraal met een teflonlaagje.
Zelf verwen ik mijn flessen graag met die peperdure screw- pull hefbomers waarmee je een fles in één soepele beweging schenkklaar hebt. Deze screwpull Lever-action komt in twee variëteiten: ‘regular’ en ‘professional’. U koopt uiteraard de ‘professional’. Machtig apparaat! De oh’s en ah’s van uw vrienden zullen niet van de lucht zijn.
Wijnboerentip:
Zo’n screwpull is peperduur en er zijn goedkopere re-makes. Maar niet zwak worden nu. Die neppers gaan vrij snel stuk en bovendien heeft u liever de real thing. Flessenhalsmisdaad (lezen en onthouden)
Tijdens het openen nooit de capsule in zijn geheel van de fles scheuren. Zo’n fles staat dan opeens voor iedereen te kijk in z’n blootje op tafel en dat is vreselijk. De kurkentrekker op de

capsule zetten en de kurk er dwars doorheen uittrekken is zo
mogelijk nog erger. Daarmee kwalificeert u zichzelf als een potentiële verkrachter.
Nee, het capsulekopje dient met een scherp voorwerp vlak onder het bovenste randje van de flessenhals afgesneden te worden. Capsulekopje daarna niet verfrommelen en in de asbak gooien, maar op tafel leggen om later gedachteloos mee te spelen, nietsziend naar de afbeelding op de bovenkant te kijken, of er een grappig figuurtje van te vouwen. Decanteren? (lezen en goed onthouden)
Niet doen.
Het begin van een fles wijn smaakt heel anders dan het eind. De eerste slok verschilt enorm van de laatste. Het drinken van een fles wijn is als de kennismaking met een intrigerende, mogelijke nieuwe liefde, of een potentiële nieuwe vriend: de start is soepel maar nog ingehouden, het midden fluwelig zacht, en het staartje een beetje stelig, stoer, maar rijk. En daar- tussen zitten alle nuances die een goede wijn of een goede vriendschap kan bieden. Bij een kennismaking met een intri- gerende, mogelijke nieuwe liefde gaat dat ook zo. Gedurende de avond krijg je alles te horen: de jeugd, de kinderjaren, de ouders, tot en met het here and now.
Als u een fles wijn drinkt is het niet veel anders. In wezen drinken we de vier seizoenen van dat betreffende wijnjaar en alles wat daarin is gebeurd. Van het lentebriesje tot de herfststormen. De ijzige kou, de vruchtzetting, de eerste prille blaadjes, de bloei, de hitte van de zomer en de hectiek van de oogst. Dat bevindt zich allemaal in die ene fles. Niet dat dat er nou in laagjes in gestapeld zit, maar toch. Als een fles ge- decanteerd wordt, gaat de dynamiek voorgoed verloren. Je krijgt in-de-war-wijn waarvan elke slok hetzelfde smaakt.

Alleen als een wijn zó jong is, dat ie nog keihard smaakt, kunt
u ’m een beetje helpen door hem te decanteren. Laat hem dan ‘pissen’. Hou de fles hoog en de karaf laag en probeer de straal in de karaf te mikken. Op die manier krijgt de wijn in een keer een stoot zuurstof en assimileert hij sneller. De enige andere zinnige reden om een wijn te decanteren is als er een laagje bezinksel op de bodem ligt, spreek uit: dépot (zie blz. 66). Dan voorzichtig overschenken in een karaf. In alle andere gevallen, vooral niet decanteren. Dat valt lang niet altijd mee, want sommige obers vinden het heerlijk: zo’n stijlvolle karaf staat zo mooi deftig op uw tafel, die zij eigenlijk een beetje als hún tafel beschouwen. Ongevraagd komen ze gretig met het zo zelden gebruikte schenkgerei aan- gesneld en maken zich met weidse armgebaren klaar voor een breedvoerig decanteer-ritueel.
Neen. Sterk zijn nu. Laat u niet uit het veld slaan door ongevraagde nitwit-adviezen of teleurgestelde ober-ego’s; weiger. Résumé:
Decanteren alleen 1. als de wijn dépot heeft, of 2. als ie te jong is. Anders niet.
In het Frans: ‘décanter’ en ‘caraffer’. Décanter om dépot te vermijden, caraffer om gesloten wijn lucht te geven. Wijnboerentip:
Het kan geen kwaad, nee sterker nog, het is heel goed, om mooie witte wijn een uurtje van tevoren open te trekken en weer met de kurk erop in de ijskast te zetten. De wijn ont- luikt dan alvast en de smaak wordt rijker.

Hoofdstuk 5 Wijnbestellen
Waar let ik op in de wijnkaart (lezen en onthouden)
De wijnkaart telt vijfhonderd onuitspreekbare châteaunamen waar u nog nooit van gehoord hebt.Wat te doen. Hier volgen enige slimme tips.
Vraag de ober pas om advies als u zelf een keuze gemaakt heeft. Menige ober zal u namelijk als eerste een winkeldochter in de maag trachten te splitsen waar hij hoognodig vanaf moet.
Let op het jaartal; sommige rode wijnen zijn veel te jong, sommige witte of rosé veel te oud. Een wijnkaart is een blauw- druk van de denkwijze van de uitbater. Is die meer geïnteres- seerd in omzet dan in goede wijn, dan kan de kaart grote wijnen uit slechte jaren bevatten. Dat lijkt dus geweldig, al die mooie namen, maar het biedt weinig zekerheid voor een lekkere wijn. In zo’n geval zal er bij de kleinere wijnen hetzelfde gelden; ook daar zal gekozen zijn voor goedkoop. Verlaat in zo’n geval het restaurant of zoek in de wijnkaart naar een wijn die u kent. U kunt ook de huiswijn proberen, maar vraag daar dan eerst een half glaasje van om te proeven. Zijn er meerdere huiswijnen, vraag dan van elke wijn een half glas. Maakt niet uit, wordt niet raar gevonden. Het loont de moeite, want huiswijn kan soms verrassend goed zijn en dat scheelt dan een hoop gezoek en een hoop geld. Wijnboerentip:
Als u in in een Frans restaurant de wijnkaart vraagt, articu- leer dan zo duidelijk als u kunt. Menigmaal werd ons na het verzoeken om de ‘Carte des vins’ in plaats van een weelderig gevulde wijnbijbel, een soort kabouterkarafje naar kruip- olie smakende huiswijn voorgeschoteld, een ‘Quart du vin’.

Welke wijn drink ik waarbij (lezen en onthouden)
Voor wijntijgers kan elke kleur wijn overal bij. Onthou dit. Het is baarlijke onzin dat het verplicht zou zijn om automatisch wit bij vis en rood bij vlees te drinken. Doodsaai. Die regel stamt uit het Neanderthalertijdperk.
Er bestaan geen wetten voor wijnspijscombinaties. Hooguit gewoontes. En daarvan moeten we af en toe de grenzen opzoe- ken en doorbreken. Laat u dus niets voorschrijven. U bent een vrij mens. Durf te experimenteren, bedenk uw eigen wijn- spijscombinaties. Misschien heeft u wel een heel bijzonder smaakgevoel, en komt u op varianten waarbij een sterrenchef zich de haren uit het hoofd trekt: ‘Waarom heb ík dat niet bedacht!!!’ Als uw verhemelte verordonneert dat u bij twee kroketten met brood een fles Château Pétrus 1990 drinkt, dan moet u dat vooral doen. Een koel glas port bij een gebakken schol? Doen. Baas in eigen mond.
Er zijn uitzonderingen. Sommige wijnen en gerechten zijn tot in de eeuwigheid tot elkaar veroordeeld. Oesters & chablis
Geitenkaas & sancerre
Lamsvlees & pauillac
Ganzenlever & sauternes
Stilton & port
Maar ook deze combinaties zijn niet heilig: gooi, als uw pet daarnaar staat, de boel volledig overhoop en kies combi’s die u op dat moment, voor die bewuste avond, spannend, of brutaal, of kinky, of erg lekker lijken.
Wanneer wijn en spijs met een geologische navelstreng aan elkaar zijn verbonden, als beide aan dezelfde grond zijn ont- trokken, dan landt de hemel op aarde. Niets smaakt zo lekker

als Italiaanse wijn bij Italiaans eten, of Spaanse wijn bij Spaans
eten. Zelfs ik, als halve Fransoos, vind Franse wijn bij een Italiaans gerecht niet smaken, en al helemaal niet bij een Spaanse schotel. Eet u een streekgerecht, drink daar dan de wijn uit die streek bij. Wijn en spijs uit hetzelfde land, of uit dezelfde streek, vloeien ineen als twee zielen in één borst. Wijnboerentip:
Bij een eenvoudig Italiaans gerecht zoals spaghetti al vongole smaakt een Salice Salintino bijvoorbeeld verwoestend lekker. Dat is een robuuste rode wijn die niet te duur is, vier piek bij Albert Heijn, en nooit tegenvalt. Hij kan alles aan. Zelfs voor een Pizza Siciliana gaat deze krachtpatser nog niet opzij.
Bij de tapas is alles van Torres heerlijk of, als het wat meer mag kosten, een Marquis de Grignon: een kruidige rode wijn, tot de tanden gewapend voor de strijd tegen de knoflook en de rode paprika.
Mocht u onverhoopt tot de Chinees veroordeeld worden, tja, wat dan. Hier raken we in een probleemgebied. Hoewel... daartegen kan soms heel goed een koude witte Elzasser ingezet worden.
Veel wijnkenners hebben mij vermanend toegesproken als ik bij het kaasplateau weer ’ns een prachtige saint-émilion premier cru opentrok: ‘Weet je wel dat de zuren in kaas vechten met de rodewijnzuren? Witte wijn is daar veel beter tegen bestand!’ Ze hebben hartstikke gelijk. Alleen: ik vind rode wijn bij kaas erg lekker. Dus ja, sorry, maar dan wordt het toch rode wijn.

Wijnboerentip:
Geeft u een diner? Begin dan met de lekkerste wijn! In alle wijnboeken staat dat dit verboden is en dat men altijd met de minste van de te schenken wijnen dient aan te vangen. Stom! Negen van de tien keer proeven uw gasten na de eer- ste wijn geen nuances meer. Komt u eindelijk met uw mooiste wijn aanzetten, is iedereen al dronken! Nee, het is veel beter met een klapper binnen te komen en daarna, op een wat lager, maar nog steeds heerlijk niveau, langzaam door te dieselen.
Ezelsbruggetje wat drink ik waarbij (lezen en uit het hoofd leren)
Wild zit in het b.o.s = b.o.rdeaux
(Rood gevogelte, duif, eend, is allemaal wild) Lam zit nog aan de bór.st = bór.deaux
Vis komt van de vis.bóer = bóur.gogne
Wítte vis = wítte bourgogne
Róde vis (tonijn) = róde bourgogne
Rood vlees = sinterklaas = saint-émilion Wit gevogelte (kip, kalkoen) zijn vaak geróósterd= róósé Oesters komen van verre, dus neem je een sancerre Maar de lekkerste die er is, dat is de chablis. Als u het kunt onthouden en het staat op de kaart, neem dan ’ns een bourgueil of chinon. Dat zijn lekkere rode wijnen die zowel bij vlees als bij vis kunnen.
Huiswijn
Huiswijn moet goed zijn. Dat kan makkelijk. Met een beetje zoeken zijn er tegenwoordig voor rond de vijf euro uitstekende wijntjes te vinden. Fris, fruitig en met veel smaak. Dus niemand hoeft meer vieze wijn te drinken. Heeft een restaurant vieze

huiswijn, verlaat dit etablissement dan ogenblikkelijk. Het
eten zal er navenant slecht zijn. De eigenaar kiest immers voor een paar dubbeltjes winst in plaats van voor het welzijn van zijn gasten! Wegwezen. Dergelijke horecaffers dienen onver- wijld afgezonken te worden in een vat kaapse prut. Huiswijn is handig. We kunnen namelijk de wijn voorproeven zonder meteen een hele fles te bestellen. Vraag gewoon om een bodempje om te testen. Maar attention, hier schuilt een adder onder het gras.
De huiswijn is vaak een ‘open’ wijn. Dat betekent dat ergens op de avond die fles open is gegaan. Maar na ’n paar uur in een geopende fles verliezen de meeste wijnen hun geur en hun smaak. Dus als we een open wijn bestellen altijd eerst even informeren hoelang die fles al openstaat. Wanneer een goed- willende ober aankomt met een fles waar nog een laagje van 2 centimeter kanonskop van gisteravond in staat, beleefd weigeren. Een glas verse wijn en vooral ook GOEDE wijn graag. U heeft niet voor de niets de hele dag hard gewerkt.


Wijnboerenverhaal
Het IJzeren Restaurant
Kermisvolk. Een grote familie. Ze wonen in een opvouwbare, ijzeren restauranttent waarmee ze jaarmarkten en kermissen achterna reizen. Een tanig, ruig leven aan de zelfkant, dat lef en ballen vergt. Een lach en een traan. Elke keer opbouwen en weer afbreken. Opbouwen en weer afbreken. Dit keer is er opgebouwd bij de grote voorjaarsrommelmarkt op het plein van de oude stad.Tussen de mottige leeuwenkoppen, afgebladderde kermispaarden, kapotte etalagepoppen en verroeste reclameborden, vormt het ijzeren restaurant een oase van huislijkheid voor opkopers, scharrelaars en lieden wier bezigheden we maar beter in het ongewisse kunnen laten. Het 4-gangen menu à 11 euro is met witkalk op de ruiten geschreven. Voor het entree is er keuze uit: crudités, soupe de poisson, of pâté. Voor de Plat principal: Merguez frites, of Canard frites. Daarna is er Fromage, vervolgens Dessert. Op dit ijzeren restaurant heeft de informatiemaatschappij vergeefs haar tanden stukgebeten. Het is de 21ste eeuw niet gelukt dit stukje wildlife te temmen en in een harnas te dwingen. Dit is een vrijplaats. Hier heersen eigen wetten en regels. Het is half een ’s middags en loeidruk. In de bediening een onafzienbare hoeveelheid tienerdochters die aan alle kanten uit hun strakzittende kleding puilen. Hun bewegingen worden vanaf de bar nauwlettend gevolgd door incestueus ogende ooms.
Wij worden bediend door een vroegrijpe dochter met enorme vooruitstekende borsten, waar ze gul mee wiebelt. Achter de met pastisreclames beplakte bar troont de moeder

van de dochter. Met de armen wijd uitgespreid leunt ze op de
toog. Haar borsten zijn nog ietsje groter dan die van haar nakroost, maar hebben wat meer te lijden onder de zwaarte- kracht. De overwegend mannelijke clientèle lijkt dit geen bezwaar te vinden. Men blijft opvallend lang aan de bar hangen waardoor een tweede, of zelfs derde aperitief geen zeldzaam- heid is.
Van achter een vlekkerig gordijn in de hoek weerklinkt een enorm tumult van keukengeluiden, geschreeuwde commando’s, kapotvallend serviesgoed en welgemeende vloeken. Op onvoorspelbare momenten gaat het gordijn plotseling met een ruk opzij en verschijnt de moeder van de moeder. Ze heeft een bleek vlezig gezicht, omkranst door een wijduit- staande bos woeste grijze krullen. De vochtige, halfgeopende mond toont één laatst overgebleven bruinige tand, waarboven een niet onaanzienlijke damessnor. Onder een ruimvallende slobbertrui die als een rode waterval op en neer golft, lijken twee gigantische leeggelopen skippyballen een geheel eigen leven te leiden. Zij is ontegenzeggelijk de borstenkampioen. De zwaar getatoeëerde vader rinkelt van de dikke gouden kettingen. Hij heeft een helikopterfunctie. Bij hem moet je zijn als er betaald moet worden. Credticards doet hij niet aan. Echt geld graag, en zo niet dan ga je maar ergens anders eten. Als er afgerekend is voegt hij de bankbiljetten toe aan de dikke rol die een bult maakt in zijn broekzak.
Tafels van vertrekkende gasten ruimt hij bliksemsnel af en de nieuwkomers voorziet hij van vers bestek waarvan het metaal zo dun is dat de vork al dubbelbuigt bij het vastprikken van een frietje. In het voorbijgaan rukt hij even krachtig aan de stelen van een tweetal grote zwartgeblakerde pannen op een hoog brandend gascomfoor. Sissend schudt hij de merguez- worstjes en de eendenbouten door elkaar. Een korte flits van oranje vlammen, een plotselinge grijze rookwolk stijgt naar

het plafond. Hij ziet eruit als een levensgevaarlijke freefight-
kampioen, maar hij bejegent de gasten voorkomend en spreekt met onverwacht zachte stem. Dat wettigt het vermoeden dat niet hij het is, maar de woedende oermoeder met één tand die, indien nodig, met het dubbelloops jachtgeweer achter niet betalende weglopers zal aanjagen.
In deze kleine, bedrijvige vrijstaat heerst de totale ontkenning van ‘verantwoord eten’. Iedereen drinkt ondanks het vroege uur vrolijk ’n paar pastisjes vooraf. Besluit men na langdurig delibereren en schallende lachsalvo’s uiteindelijk een aanvang te nemen met de lunch, dan is er niet één die als entree voor de crudités opteert. Unaniem wordt gekozen voor de vuistdikke homp vette varkenspaté. Met veel rumoer gevolgd door de ‘frites maison’ met vette gebraden eendenbout. En daar gaat een gulle fles rode bordeaux bij. Of twee. Daarna wordt de boel afgestopt met een bord kaas en worden de puntjes op de i gezet met een stevig desert: een bord vol aardbeien onder een berg slagroom. Maar dan is het al lang half drie geweest.
Wat een verrukkelijk restaurant.
Wijnboerentip:
Neem in dit soort restaurants nooit het karafje, de ‘pichet’. Die bevat zonder uitzondering een blaartrekkend, naar mottenballen smakend brouwsel dat direct na de eerste slok de peristaltiek in omgekeerde richting stuwt. Gewoon van de kaart de duurste streekwijn bestellen. Kost meestal rond de twee tientjes.

Uit eten? (lezen en onthouden)
Prima. Maar besef goed dat u op het punt staat een andere wereld te betreden. Pannenkoekenboerderij of driesterren- restaurant, het maakt niet uit. Als u uit eten gaat, stapt u hoe dan ook in een vreemde, bizarre wereld die bepaald niet de uwe is. Het lijkt fantastisch: geen gedoe met boodschappen, niet zelf hoeven te koken, geen rommel en geen afwas. U gaat heerlijk in de watten gelegd worden. U hoeft maar met uw vingers te knippen en de fijnste spijzen worden u voorgeschoteld. Helaas. Niets is minder waar. Met het betreden van een restaurant stapt u een parallel universum binnen. Waar geheel andere regels en wetten heersen dan in de veilige schoot van uw gezin. U stelt zich bloot aan de grillige opvattingen van de, wellicht maniakale, eigenaar. Wees dus op uw qui-vive als nooit te voren.
Hoe vertel ik het de ober (lezen en onthouden)
Wat zegt u tegen de ober als u de wijn niet lekker vindt?
Precies: ‘Deze wijn vind ik niet zo lekker’. Als u geen wijnkenner bent hoeft u dat verder niet uit te leggen. U hebt er immers niet voor doorgeleerd. Een nieuwe fles graag. En dit keer eentje die wél lekker is!
Hoe riposteert u zijn protest?
Inderdaad: ‘Proeft u zelf maar.’ Niet zelden zal een ober dan schouderophalend melden dat hij aan deze wijn niks ver- keerds proeft.
Wat dan?
Dat kan u niet schelen. Ga niet in discussie. Dat hoeft namelijk niet: U komt daar eten, hij niet. U vindt die wijn niet lekker, dus u krijgt een nieuwe fles. Hoe we dat financieel regelen

zien we na de maaltijd wel. U bent hier om ’ns even lekker ver-
wend te worden en daar gaan we eerst ’ns uitgebreid mee beginnen.
Hoe voorkomt u dat u door uw tafelgenoten, die de wijn al
lang best vinden, een zeikerd gevonden wordt?
Leg hun uit dat eten lekkerder smaakt als je daar goeie wijn bij drinkt, en dat ’t belangrijk genoeg is om daar even wat aan- dacht te besteden. Later op de avond zullen zij u hiervoor op de schouders nemen.
Praktijkvoorbeeld:
De ober verschijnt aan tafel met de bestelde fles en toont die aan u met een trots als was het een pasgeboren baby die hij zelf voor de poorten van de hel heeft weggesleept. Nu niet jolig: ‘Ja inderdaad, ik zie het: een fles wijn!’ roepen, want dit is een belangrijk moment. Niet zelden gebeurt het namelijk, dat het jaar dat u van de wijnkaart heeft besteld, is uitverkocht en zonder dat te melden is vervangen door een recenter jaar. En dat kon wel ’ns een stuk minder wezen! Dus alvorens de ober het startsein te geven de ontkurkingsproce- dure in te zetten, controleert u terdege het jaartal. Ruk heel even uw blik los uit het decolleté van uw tafeldame en néém dat beetje tijd.
Is er inderdaad sprake van een jonger jaar en dus van een te jonge rode wijn, dan zal de gemiddelde ober u verzekeren dat deze jaargang ook goed, en zelfs beter is. Niet doen. Of onder voorbehoud van onbetaald retour. Wordt daar moeilijk over gedaan, vraag dan de wijnkaart nog even, zoek op uw dooie akkertje een andere wijn uit en bestel die op vastberaden toon. Dan heeft u in ieder geval het idee dat ú het bent die de loop der dingen bepaalt. Meng u daarna weer in het gesprek alsof er niets is voorgevallen. De avond kan nog alle kanten op.

In geval van wit of rosé: als er op de fles een ouder jaar staat
dan u volgens de kaart bestelde, is er geen discussie. Een fles ouwe wijn komt namelijk nooit meer goed. Die fles stuurt u glashard terug. No mercy. Of in het Frans: ‘Non Merci.’ Blijkt alles in orde en is de rust wedergekeerd dan zal de ober met enig ritueel de fles opentrekken. Voor hem ook niet het leukste moment: alle ogen zijn op hem gevestigd, een lichte spanning zindert door de lucht. Niet zelden zal hij vervolgens iets eigenaardigs doen: hij brengt de zojuist uit de fles getrokken kurk naar zijn neus terwijl zijn gelaat de uitdrukking krijgt van een rechter die een vonnis in een dubbele moordzaak moet vellen. Met gerimpeld voorhoofd en een geconcentreerde, peinzende blik besnuffelt de ober aandachtig de onderkant van de kurk. Een boeiend, maar voor u vooral leerzaam ritueel, want nu weet u meteen: dit is een ober met de ballen verstand van wijn. Kurksnuiven heeft namelijk geen enkele zin. Een kurk ruikt alleen maar naar kurk. Wijnadviezen van dit soort obers moet u minzaam glimlachend aanhoren, maar nimmer opvolgen.
Als de fles opengaat schenkt de ober een scheutje in om u te laten voorproeven. Veel mensen vinden dat een vervelend ritueel wat tot niets dient en maken zich ervan af met een beschroomd, schier onverstaanbaar gemompeld: ‘Ja, ja, prima...’ Om weer snel hun gesprek te hervatten. Doe dit niet. Integendeel: maak hier wat van. Men moet genieten van zo’n moment.
Dus: check of u genoeg ingeschonken krijgt want sommige obers bevochtigen het glas met twee druppels wijn, doen vol trots een pas achteruit en gaan u afwachtend aan staan kijken. Zo kun je natuurlijk niet proeven. Lach ze gerust uit en vraag om een serieuze hoeveelheid wijn.

Vervolgens: glas omhoog houden en op uw gemakje de kleur
bestuderen. Neem ook hier rustig de tijd voor. Walsen, aan de wijn ruiken, slokje nemen, slurpen en doorslikken. Dan de ober zwijgend aankijken. Niet meteen roepen van ‘Oh wat is ie lekker,’ nee, hou de spanning maar even vast. Vervolgens, als men om u heen een tikje nerveus begint te worden, velt u uw oordeel. Daartoe zijn allerlei teksten denkbaar, vanzelfspre- kend afhankelijk van uw luim.
U zou bijvoorbeeld kunnen zeggen:
‘Een krokodil kent maar drie gelaatsuitdrukkingen, ober: mond open, ogen dicht,
mond dicht, ogen open,
mond open, ogen open.
Dit hier, is een grote wijn. Men dient hem zwijgend, met gesloten mond en gesloten ogen te genieten. Dus voor een krokodil zou deze wijn volkomen ongeschikt zijn, maar wij vinden hem héérlijk. Schenkt u maar in!!!’
Dat is al een heel stuk beter dan: ‘Ja prima, doet u maar.’ Maar, als u er écht iets van wilt maken, neemt u na het kijken, walsen en ruiken een slok. Die slikt u na langurig slurpen door en daarna kijkt u enige tijd met uw blik op oneindig in mistige verten. Zwijgend brengt u het glas opnieuw naar uw mond en u beweegt uw neus zachtjes snuffelend over het oppervlak van de wijn. Dan neemt u bedachtzaam een tweede slok. Uiteindelijk kijkt u de ober met licht opgetrokken wenk- brauwen aan en u zegt: ‘Hoewel de glycerolen redelijk in balans lijken, wijst de dakpanrode kleur, die wij wijntijgers ‘tuillé’ noemen, mij erop dat deze wijn over het hoogtepunt van zijn ontwikkeling heen is. Wat onverlet laat dat de onaangename vegetale smaak, mijns inziens veroorzaakt als gevolg van onvoldoende rijpheid van de druiven, niet is afgebouwd. Het herbale karakter piekt daardoor onversmolten veel te ver uit

de smaakelementen. Het palet is echt een warboel. Nee, niet
bepaald een zinderend smaakschilderij.’
U kunt het natuurlijk ook af met een jolig: ‘Grappig sapje!’ U bent hier vrij in, dus ga daar gerust creatief mee om. Maar: respect! Zowel voor ober als voor wijn. Wees overigens nooit bang om een wijn af te keuren. Want voor u ’t weet zit u een mooie avond te verknallen door een foute fles en dat is eeuwig zonde. Indien u een wijn wordt ingeschonken waarvan de smaak u niet bevalt, probeer dit dan zo helder mogelijk te formuleren. Ook hierin bent u vrij, zolang het uw mening maar duidelijk weergeeft. In zo’n geval kunt u bijvoorbeeld zeggen:
‘Hmmm, deze wijn zakt als een monoliet in de maag en daarna in de knieën. Hij smaakt als een restproduct van een vulmiddel voor spouwmuren, heeft de afdronk van piep- schuim en de lang naplakkende smaak van het onderbindsel van een sumoworstelaar. Ik krijg hier, om maar even in wijn- termen te blijven, accuut een meekrimpzak van.’ Een beetje ober begrijpt dan dat u de wijn niet zo lekker vindt. Ook wanneer u een wijn proeft waarbij u wat minder nauw- keurig de vinger kunt leggen op wat er aan schort, direct de ober alarmeren. U zegt dan: ‘Ober ik vind deze wijn niet zo lekker.’ U hoeft niet uit te leggen waarom, u bent daar tenslotte niet om een vinologenexamen af te leggen. U vindt die wijn gewoon niet lekker, punt uit. Uw tekst: ‘Mag ik nog even de wijnkaart? Dan kies ik een andere wijn.’ Hoe men dat financieel verder oplost hangt van het restau- rant af. Sommigen doneren gul een nieuwe fles wijn, anderen willen alles tot op de laatste cent vergoed zien. In dat laatste geval dit etablissement van uw lijstje schrappen en nimmer meer bezoeken.

Het komt voor dat u nog volop aan het aperitief zit en een
overenthousiaste ober al komt aansnellen met de geopende wijnfles. Of u even wilt voorproeven.
Dat kan natuurlijk niet. U zit daar met, door pastis of anderszins, totaal gek geworden smaakpapillen, dus u kúnt helemaal niet voorproeven. Bovendien bent ú het die het ver- loop van de avond bepaalt. U zit net ’n beetje te ontspannen. Vraag zo’n ober om over tien minuten terug te komen. Dan kunt u rustig uw apéritiefje opdrinken en ervan genieten. Daarna, op een door ú te kiezen moment, een slokje water en een stukje brood. Zo kunt u op uw gemakje de wijn keuren. Wanneer ú dat wilt.
Het kan ook gebeuren, en dat is lastiger, dat we een wijn eerst wel aardig vinden en derhalve goedgekeurd hebben, maar dat we een paar slokken later alsnog kurk menen te bespeuren. Dat kan. Shit happens. Meteen de ober roepen en ’m zelf laten proeven. Je hebt van die sufferds die dan niks ruiken, terwijl de muffe kurklucht sterk genoeg is om een volwassen grizzlybeer te bedwelmen. Niet mee in discussie gaan; er moet gewoon een nieuwe fles komen. En vlug ’n beetje. N.B. Een tweede fles van dezelfde wijn gaan we niet zo maar bijschenken. Die kan net zo goed kurk hebben, of anderszins narigheid. Elke verse fles opnieuw voorproeven. En dan nu: een van de ergste vergrijpen jegens de mensheid. Iets waar men ons het bloed mee onder de nagels vandaan haalt. Vermoedelijk ooit bedacht door een megalomane, gek- geworden sterrenchef die zwolg in zijn eigen koudekakkerige nepdeftigheid. Een van de meest arrogante, tot niets dienende onbeschoftheden waarmee men een sterveling in een restaurant kan teisteren. Daar komt ie:
U bestelt een heerlijke fles wijn. Die wordt getoond en

ontkurkt. U proeft ’m voor. Hij is inderdaad heerlijk. De ober
vult de glazen, zoals het hoort tot iets minder dan de helft, EN DAN ZET HIJ DIE FLES OP EEN ANDER TAFELTJE VER BUITEN UW BEREIK!!! Vervolgens zit u minutenlang met uw arm in de lucht de wave te doen, wanhopig trachtend de aandacht van de ober te trekken. Die toevallig net héél druk is aan het andere eind van de zaal. Beteuterd en stilgevallen zitten uw gasten elkaar over de triest ledige glazen aan te kijken. Wat te doen?
Heel eenvoudig: opstaan en de fles pakken. Vaak gebeurt het dat een ober dan opeens wél oog voor u krijgt. Gehaast komt hij aansnellen en probeert de fles uit uw handen te trekken. Niet loslaten. Gewoon doorschenken. Die fles blijft op uw tafel. U bent tenslotte degene die ’m straks, voor drie keer de prijs, op de rekening vindt. Uitleggen hoeft niet en discussie is zinloos. Zo’n ober wordt ook maar gestuurd. Tekst: ‘Wij willen, als u het niet erg vindt, de fles graag op onze tafel houden, ober. Dankuwel.’ Het staat u vrij om daar ‘klootzak’ achteraan te denken.
Attention:
Soms zijn ook de flessen van andere gasten afgevoerd naar zo’n jekrijgtmeniettafeltje. Let dus goed op dat u niet abusievelijk andermans fles aan uw tafel begint uit te schenken. Dat kan weer in een handgemeen met een belendend gezelschap ontaarden. Belangrijk:
Is een fles helemaal toplekker, zit u er heerlijk van te smullen en gaat alles verder ook goed, roep dan óók de ober. Sommeer hem een glas te pakken en schenk hem gul in. Hij zal niet elke dag de kans krijgen dit soort mooie wijnen te proeven, dus maak hem als beloning dit stukje leerproces deelachtig. Hij zal u een toffe peer vinden.

Nog belangrijker:
Keur nooit, en ik herhaal NOOIT, een fles af louter om uw gezelschap te imponeren, want daarmee ontmaskert u zichzelf als een nonvaleur, een nitwit of een baksteenpooier.

Hoofdstuk 6 Etiketlezen
Hoe lees ik een etiket (lezen en goed onthouden)
Als het witte kontje van een reegeit, als het decolleté van een vrouw. Zo ook is een wijnetiket een lokmiddel. Door specia- listen ontworpen om in de supermarkt bij ons een fysieke reactie teweeg te brengen: we moeten een hand uitsteken, die ene fles tussen die tientallen andere vandaan plukken en die in ons winkelkarretje zetten. Zo’n etiket staat dus vol mooie woorden en verleidelijke beloftes.
Laat u niet gek maken: d’r zijn er maar drie van belang, de drie W’s: Wat zit er in die fles, Wanneer is dat erin gestopt en Waar komt die wijn vandaan.
Wat zit er in die fles
Staan de volgende namen groot op het etiket, dan zitten we al ’n heel eind snor:
Rood
Bordeaux
Pommard
Médoc
Monthelie
Haut-Médoc
Nuits-Saints-Georges
Saint-Emilion
Beaune
Pomerol
Saint-Aubin
Bourgogne
Rhône
Morey-Saint-Denis
Côtes du Rhône
Gevrey-Chambertin
Vin de Pays d’Oc
Aloxe-Corton
Bourgueil
Fixin
Chinon
Volnay

Wit
Bordeaux
Menetou-Salon
Bourgogne
Pouilly-Fumé
Puligny-Montrachet
Pouilly-Fuissé
Meursault
Mâcon
Chablis
Gascogne
Sancerre
Rosé
Bordeaux
Côtes de Provence
Sancerre
Wanneer is dat erin gestopt
Jaartal
Witte wijn en rosé worden gevinifieerd om direct na de botte- ling gedronken te worden. Ze bevatten weinig tannines en komen dus niet in aanmerking voor langdurige kelderrijping. Wit in z’n algemeenheid niet ouder drinken dan max twee jaar, rosé één jaar. Daarna verliezen ze hun fruitige frisheid, hun geur en hun smaak. De meeste Franse rode wijn twee, drie jaar. Rode bordeaux en bourgogne vier á vijf jaar. Waar komt die wijn vandaan
Daar kunnen we kort over zijn. Die komt uit Frankrijk. Af en toe bij de pizza, komt er ook wijn uit Italië en nog af en toeier, bij de paella, komt wijn uit Spanje. Er schijnen op andere plekken in de wereld ook wijnen gemaakt te worden, maar die hoeven wij gelukkig niet te drinken.
Mis en bouteille
Scène bij Albert Heijn: Piet en Riet lopen zoekend langs de wijnschappen. Uit de muur van honderden verschillende flessen

moet een keuze komen voor bij de barbecue.
‘Mis en bouteille!’ roept Piet naar Riet, ‘dáár moet je op let- ten!’ Riet staat met iets schuin gehouden hoofd etikettenlezend voor de flessenmuur. Na ’n tijdje roept ze verrast: ‘Maar d’r staat overál mis en bouteille op!’
‘Zie je wel,’ roept Piet enthousiast, ‘dat ze bij Albert Heijn goeie wijn hebben!’
‘Mis en bouteille’ had ooit het aura dat het bewees dat een wijn op een Château gebotteld is. Tegenwoordig komt de mobiele bottle-unit op afroep voorrijden waar u maar wilt en staat er mis en bouteille op alle flessen. Het zegt dus weinig meer dan dat de wijn in een fles is gestopt. Maar dat vermoeden had u wellicht al.
Château
Château betekent kasteel. Maar alleen in de Bordeaux. In andere streken wordt, ter verheffing van het etiket, elk ver- bouwd kippenhok tot Château verklaard. Het zegt dat een wijn niet van een cave coöperative komt, maar van een Château. Dat is dus al heel prima. Alleen kan dat Château best een Château zijn waar ze vieze wijn maken. In die zin zegt het dus weer niks.
Naam van het Château of domaine
Belangrijk: goed onthouden om meer van te kopen als ie lekker is en om met een grote bocht omheen te gaan als het bocht is. Naam van de Propriétaire
Dat is de wijnboer. Het dorp waar hij woont staat er meestal bij. Da’s handig, want zo kunnen we hem opsnorren als de wijn ons bevalt en onze kofferbak er mee vol stuwadoren.

Naam van de wijn
In tegenstelling tot de Bordeauxstreek zijn er geen Châteaux in de Bourgogne. De lekkerste bourgognewijnen zijn genoemd naar het dorp waar ze gemaakt worden. Meursault, Puligny- Montrachet, Volnay, Pommard, Fixin, Gevrey-Chambertin, etc. Als toenaam wordt op het etiket de naam van de wijngaard of van het domaine gebruikt. Meursault bijvoorbeeld, is een verrukkelijke wijn die al gauw een tientje of vier kost. Op het etiket van een fles gewone witte bourgogne, bv een bourgogne alligoté, kan heel goed meursault staan. Bijvoorbeeld in een regeltje als: ‘Piet Plukgraag, Propriétaire à Meursault’. Maar dat betekent alleen maar dat wijnboer Piet in het dorpje Meursault woont. De fles bevat slechts bourgogne ‘ordinaire’ en mag dus niet meer dan een tientje kosten. Meursault is alleen meursault als er levensgroot meursault op staat. En dat zetten die wijnboeren daar d’r altijd met koeienletters op, want ze rijden er Ferrari van.
Appellation Contrôlée
AOC is de afko van Appellation d’Origine Contrôlée; de her- komst wordt gecontroleerd. Ooit bedacht om te vermijden dat, ik zeg maar wat geks, een bordeauxboer een tankwagen beaujolais van een kwartje de liter koopt, daar zijn flessen mee afvult, er een etiket Bordeaux supérieur opplakt en die voor vijf piek de fles verkoopt.
Tegenwoordig loopt dat zo’n vaart niet meer en zegt de AOC eigenlijk weinig. Om maar maar even bij meursault te blijven: het is alleen echte meursault als er ‘Appellation Meursault Contrôlée’ of ‘AOC Meursault’ op staat. Bij een gewone bourgogne is dat ‘appellation bourgogne contrôlée’ of ‘AOC bourgogne’.
Het Italiaanse equivalent is de DOC: ‘denominazione di origine controllata’. Op Spaanse flessen staat ‘dénominacion de origen’.

Grand Vin
‘Grand’, wil een etiket nog wel ’ns tegen u bluffen. Bijvoorbeeld in ‘Grand Vin’ of ‘Grand Cru’.
Maar, attention: dat is nogal een verschil! ‘Grand Cru’ is de eredivisie: een streng beschermd predikaat dat alleen gevoerd mag worden door een beperkt aantal topchâteaux in o.a. de Médoc, Saint-Emilion en Bourgogne. Voor zo’n wijn is een gevoelige financiële aderlating onvermijdelijk, maar dan hebben we ook kwaliteit. ‘Grand Cru’ betekent duur. Als zo’n fles opvallend weinig kost is er iets mis mee. Laten staan. Ain’t no such thing as easy money.
Een aantal châteaueigenaren die verontwaardigd waren dat zij niet werden op genomen als ‘Grand cru’, hebben voor zich- zelf de term ‘Cru Bourgeois’ uitgevonden. Het is absoluut geen waarborg voor kwaliteit. Vaak zijn het wat ouderwetse wijnen die te veel kosten voor wat ze bieden.
‘Grand Vin’ mag op elke wijn staan die een appellation contrôlée heeft. Dat wil zeggen dat achter dat veelbelovende ‘Grand Vin’-etiket, heel wel een wijn schuil kan gaan waarmee men u moet condoleren. ‘Grand Vin’ zegt dus drie keer niks. Zo’n fles kan een fantastiche wijn bevatten, maar dat kan net zo makkelijk een dunne zure slobber zijn. Deze term wordt door niemand gecontroleerd. De maker zelf vindt het een ‘Grote Wijn’. Dat zegt ’t eigenlijk.
Réserve du Château
Klinkt alsof de kasteelheer zélf peinzend door zijn uitgestrekte kelders heeft geslenterd. Met gefronst voorhoofd liep hij langs de vaten kostelijk vocht. Diep nadenkend kneedde hij zijn aristo- cratische kin tussen duim en wijsvinger: welke van deze aller- mooiste wijnen zou hij nu eens voor u persoonlijk reserveren. Helaas. In de praktijk betreft het menigmaal een plons onverkochte slobber waar de wijnfabriek hoognodig vanaf moest omdat die oud en zurig begon te worden.

Grand Réserve
Zelfde verhaal. Alleen hier heeft de etiketontwerper gekozen voor het woordje ‘Grand’ wat het, net als bij hotels of auto’s, altijd goed doet.
Cuvée Prestige
Hier heeft de wijnboer zijn allerbeste vat wijn, de top van de top, zorgvuldig apart gehouden. Die mocht van hem niet bij de gewone wijn, nee, die heeft hij zorgvuldig gebotteld in een heel speciale fles. Ter gelegenheid van een heel speciale gebeurtenis: de geboorte van zijn eerste kindje... Maar het enige ‘prestige’ hiervan komt vermoedelijk ten goede aan de marketingman, omdat hij erin geslaagd is u een paar piek lichter te maken middels de aankoop van deze veel te dure fles. Net als Réserve du Château en Grand Réserve is ook dit een onbeschermde term. Niemand die dit controleert, iedereen mag dit op z’n fles drukken. Maakt niet uit wat erin zit. Ooit zijn dit soort termen allemaal echt waar en oprecht bedoeld geweest. Zij stammen uit een eerlijk en onbezorgd verleden, toen alles nog mooi en goed was. Tegenwoordig is het negen van de tien keer kletskoek.
Op deze prachtige holle termen zijn nog vele variaties in gebruik zoals ‘Cuvée Grand Prestige’, Réserve exceptionel’. In de Rhône probeert men het nog wel ’ns met een ‘Grand Réserve du Pape’, de Grote Reserve voor Paus. Maar dan voor 3,95. Genummerde etiketten
Staat leuk. Zegt niks. Is een goedkope manier om u te laten denken dat elke fles van deze jaargang een zeldzaam en bege- renswaardig collectors item is. Maar misschien zijn d’r wel een paar miljoen van gemaakt. Weet u veel.


Alcoholpercentage
Varieert van 11,5 tot soms wel 15 %. Meestal 12,5 %. Als u al zou willen weten, en dat wilt u niet, hoeveel alcohol er in een wijn zit, is dit slechts een beperkt houvast. Het wordt niet of nauwelijks gecontroleerd.
Gek genoeg zit de slagkracht van wijn niet in de alcohol. Een flesje fruitige rosé tikt men bij een zomerse lunch zó naar binnen. Lekker hoor. En daarna weer fit aan de slag. Nou ja, redelijk fit. Doe datzelfde met een stevige rode bordeaux en u ligt de rest van de middag op apegapen. Terwijl beide flessen exact evenveel alcohol bevatten. Het verschil zit ’m in de tan- nines. Rode wijn zit er vol mee, rosé heeft ze vrijwel niet. Wijnboerentip
Vergeet vooral niet het achteretiket te lezen. Het vooretiket bevat de wettelijk verplichte dienstmededelingen, maar op het achteretiket mag de wijnboer zelf uit z’n bol gaan. Daar staat vaak interessante info op over druivensoorten, grond- soort, gewonnen prijzen en alles wat zo’n wijnboer nog meer kwijt moet.
Wijnboerenverhaal
Wijn brengt rust
Na twee maanden Nederlandse hectiek gaan we een weekje volledig ontspannen. Helemaal niets doen, behalve heerlijk genieten.
‘Hé, we hebben visite!’ zegt Turf als we de stoffige oprijlaan naar ons oude vertrouwde wijnkasteel opdraaien.

Het hoge gietijzeren hek staat wagenwijd open. Op de binnen-
plaats onder de platanen staat een rode citroënbus vol roestige deuken. Mijn mond valt open van ongeloof. Dat is Perrin, de aannemer die nooit komt! Na wekenlang bellen en inspreken in oplopende graden van wanhoop, is hij inmiddels de laatste die ik hier verwacht...
Onze 15 hectare wijngaard is van oudsher onderverdeeld in een dertigtal ‘parcelles’. Kleine druivenakkertjes die allemaal een verschillend terroir hebben. Omdat we al die miniwijn- gaardjes apart vinifiëren is het aantal wijnvaten onze kelder gaan overstijgen. Aan het bestaande gebouw moet een flink stuk worden aangebouwd.
‘Monsieur Gort, Bonjour! Comment allez-vous?’ Perrin neemt mijn hand in een ijzeren bouwvakkersgreep. Achter hem uit het park, waar normaal diepe stilte heerst, slechts omlijst door het gekwinkeleer der bosvogels, weerklinkt nu het agressieve, oorverdovende gedender van twee pneumatische drilboren...
Terug bij onze auto staat Turf naast de geopende achter- klep. Haar hand afwachtend op het hengsel van een koffer vol zwembroeken, snorkels, dikke leesboeken en andere pretbagage. ‘Het is Perrin!’ roep ik door het hels gedender heen. ‘Hoe lang gaat dit duren?’ De lichte spanning in haar stem herken ik als alarmfase twee.
‘Hij schat ’t op een klein weekje,’ antwoord ik zo luchtig mogelijk. ‘Trouwens, blij dat ie d’r eindelijk is!’ werp ik alvast een preventieve verdedigingswal op.
Met een beslist gebaar schuift Turf onze vakantiekoffer terug in de auto. ‘Ammenooitniet.’
‘Maar schatje....!’
‘No f...ing way!’
Nog geen half uur later zijn we weer terug op de autoroute. Via het wereldwijde web heb ik, middels verbeten muisklikken


en onvermoeibaar creditcardnummers opgeven, een vrijstaande ‘Cottage’ aan zee weten te huren in Cap Ferret, een authentiek badplaatsje, ongeveer 80 kilometer verderop. Naar mijn inschatting nét buiten gehoorsafstand van Perrins trommel- vliesscheurende oergeweld.
‘Ambassadors Cottage Residence’ bluft het country-groene reclamebord bij de ingang. Na langdurig drukken op het belletje boven het roestvrijstalen speakertje gaat de roodwitte slagboom omhoog. Bij de ‘Réception’ krijgen we een plastic sleutelpons- kaart met een stuk drijfhout eraan waarop handmatig de naam van onze cottage is geschilderd: ‘Tchi Huan.’ ‘Dat is Japans,’ grap ik tegen Turf, ‘dat betekent: Bosmeertje, zo stil dat je er een besje uit de boom in het water kunt horen vallen.’ En inderdaad: op de receptie na, is de Ambassadors Cottage Residence geheel uitgestorven. Niet in de laatste plaats omdat er van de 57 geprojecteerde cottages nog maar twee zijn afgebouwd. Tussen de weinige dennenbomen die de ketting- zaag gespaard heeft, blaast de wind wolken fijn zand over een naargeestige kaalslag. Gapende bouwputten waaruit de scherpe punten van betonijzer omhoog steken, verroeste cement- molens, vuilnishopen met bouwafval en prikkeldraad. Plukken weggewaaid steenwol wapperen als verdroogde gele kadavers in de bomen. Verbijsterd nemen we het horrorland- schap in ons op.
‘Idyllisch plekje,’ stamelt Turf.
‘Het is in ieder geval stil,’ probeer ik nog vrolijk. Dat blijkt slechts tijdelijk. Wild van schrik worden we de volgende ochtend om zeven uur gewekt door het helse kabaal van drie drilboren, vier betonmolens en zestigduizend ketting- zagen. Dan gaat de telefoon: of we ontbijt op bed willen...

Hoofdstuk 7 Wijnkopen
Op de wijnafdeling van een goede supermarkt langs die muur van smakelijk ogende flessen dwalen en de ene na de andere unieke vondst in je karretje vleien, ik ben er dol op. Wijn kopen is een van de leukste dingen die je kunt doen met je kleding aan. Hoe koop ik wijn (lezen en goed onthouden)
Bedwing uw euforie bij het ontwaren van een wijn die u kent en die u lekker vindt, want het etiket is groot en het jaartal piep- klein. Sommige wijnen zijn altijd goed, maar andere kunnen in een minder of ouder jaar onverhoeds van slechte kwaliteit blijken. Controleer daarom altijd het jaartal. Niet te oud? Te jong is nooit erg. Waar anders hebben we een kelder voor. Valt er wat te dealen? Bij supermarkt of slijter krijg je soms de zesde fles gratis.
Koop vooral niet te veel. Maar nog vooraller: koop niet te weinig! Op=op, en maar al te vaak komen lekkere wijnen voorlopig niet terug. Ik zou zeggen, bij een leuke aanbieding: 24 flessen. Een paar flesjes te veel is nooit erg. De eerste flessen gaan er prima doorheen, anders had u ze niet gekocht. En als de laatste van die 24, om wat voor reden dan ook, wat minder beginnen te smaken, is er altijd wel een blije buurvrouw of een vrolijke tante in wiens leven we hiermee een zonnestraaltje kunnen laten schijnen.
Te weinig kopen van een mooie wijn is veel erger. Menigmaal heb ik van een of andere aanbieding een proeffles gekocht en die, door omstandigheden buiten mijn invloeds- sfeer, pas maanden later geproefd. Blijkt zo’n wijn opeens hartverscheurend lekker te zijn! En vervolgens nergens meer te krijgen. Uw vuist ten hemel heffen helpt hier niet meer. Wenen in stilte is alles wat erop zit.

Wijnboerentip
Controleer voor aankoop het afvulniveau en de kurk. Als de fles niet helemaal vol is of de capsule beschimmeld, is de kurk poreus en kan er zuurstof bij de wijn gekomen zijn. Dat is desastreus voor de smaak. Terugzetten die fles. Waar koop ik wijn in Nederland
Bij Albert Heijn. Dat is de enige supermarkt die echte, goed opgeleide wijninkopers in dienst heeft. Deskundige mensen met liefde voor wijn en hart voor hun vak, die weten waar ze het over hebben. Hoewel ik ook graag een eindje omfiets voor de Hema.
Daarnaast zijn er honderden kleine wijnimporteurs. Gedreven wijnfanaten die met doosjes achterin zelf naar Frankrijk heen en weer rijden. Hier kun je de mooiste wijntjes vandaan halen. Bijzondere flessen die je niet snel in de super- markt zult vinden.
En vanzelfsprekend bij de slijter waar u, naast een breed assortiment betaalbare goede wijnen, vaak ook een redelijk betrouwbaar advies kunt krijgen.
Waar koop ik wijn in Frankrijk
Grote supermarkten als Auchan, Intermarché en Leclerc, hebben een welvoorziene wijnafdeling en soms interessante aanbie- dingen. Vooral in september/oktober als de wijnkelders van de boeren leeg moeten voor de naderende oogst. Let op aankon- digingen in de sfeer van ‘Fêtes des vins’ en als u er op tijd bij bent kunt u de mooiste grands crus voor de helft van de prijs bemachtigen. Het is een klein feestje om met uw winkelkarretje langs de schappen van zo’n goed gevulde wijnafdeling te drente- len en links en rechts de mooiste flessen uit de wijnmuur te plukken.
Daarnaast, en dat is het allermooiste, kunt u wijn ook direct bij de wijnboer kopen. Zie blz. 125.


Mocht u in Frankrijk onverhoopt bij een slijter terechtkomen, probeer dan zo duidelijk mogelijk uw wensen kenbaar te maken. Een belangrijke asset daarbij is geduld, want of het nou arro- gantie is, of desinteresse, of dat het te maken heeft met het feit dat Fransen alleen Frans spreken en alle andere talen beschou- wen als wonderlijk koeterwaals dat niet au serieux genomen kan worden, wat het ook is: Fransen. Verstaan. Je. Nooit. Wijnboerenverhaal
Pardon?
Bij de pâtisserie komt een oud vrouwtje binnen met twee volle boodschappentassen. Ze oogt een beetje zonderling. Niet in de laatste plaats doordat ze een bontjas draagt terwijl het augustus is en ongeveer 30 graden in de schaduw. Ze houdt haar hoofd naar de grond en brabbelt onverstaanbare klanken. Dan steekt ze een van de tassen omhoog naar de bakkers- vrouw en vraagt met haar gezicht nog steeds naar beneden: ‘Mag ik mijn tas hier even neerzetten? Maar alleen deze tas, want die andere neem ik weer mee.’ Ze steekt de andere tas omhoog: ‘Vanmiddag kom ik deze tas weer ophalen.’ De bakkersvrouw vindt het goed: ‘Pas de problème madame, maar we gaan wel dicht tussen de middag.’ Het oude vrouwtje: ‘Dat is niet erg, want ik moet deze tas hier toch ook nog ophalen. Ik heb namelijk twee tassen die ik allebei moet ophalen vanmiddag, want ik heb thuis nog een andere tas...’
Een totaal verward verhaal, verteld tegen de vloertegels, door een mummelend vrouwtje zonder gebit. Niettemin lijkt de bakkersvrouw het haarscherp begrepen te hebben.


Ik ben aan de beurt en zeg perfect articulerend: ‘Trois croissants s’il vous plait’. De bakkersvrouw kijkt me aan alsof ik haar zojuist heb voorgesteld om mij ter plekke spiernaakt uit te kleden en herhaalt aarzelend mijn bestelling: ‘Deux café?’ ‘Neeee! TROIS CROISSANTS!’
‘Nou rustig maar, ik versta u wel...’
Hoofdschuddend gaat ze twee koffie voor me maken. Zelf langs bij de wijnboer? (lezen en onthouden)
Doen! Vinden ze hartstikke leuk!
Hoe u dat aanpakt? Simpel: als u een fles wijn drinkt die u bevalt, kijk dan bij de kleine lettertjes op het etiket. Daar staat doorgaans gewoon het adres van de wijnboer. Zoek in de gids z’n telefoonnummer en bel ’m op.
Tekst: ‘We hebben uw wijn gedronken en we vonden ’m héérlijk. Mogen we even bij u langskomen om persoonlijk met u kennis te maken en wellicht uw overige wijnen te proeven?’ Dat vindt zo’n man prachtig.
‘Ça vous dérange pas?’ is altijd een mooie om daar nog even achteraan te gooien. Erg fraaie regel: derangeren als tegen- gestelde van arrangeren, bestaande elementen fraai rangschik- ken, voelt vertaald aan als: ‘Dat schopt de loop van de door u voorziene gebeurtenissen toch niet in de war?’ Bij de wijnboer in de kelder quick start (lezen en onthouden)
Hieronder enkele in het Nederlands vertaalde wijntermen die, geloof het of niet, in Frankrijk daadwerkelijk tijdens het pro- fessionele proeven gebezigd worden.

U bent bij de wijnboer zelf en hij laat u zijn mooiste wijnen
proeven. Smaakt een wijn in het geheel naar niets, dan zegt u: ‘Voldoende correct.’ Of: ‘Soepele afdronk.’ Is een wijn blaartrekkend zuur, dan zegt u dus niet: ‘Gadver- damme wat zuur!’ maar u zegt: ‘Hij zit wat hoog in z’n zuren’. Of: ‘Veel fruit in de neus.’
Is de sfeer joviaal, dan u kunt u ’t ’ns proberen met: ‘Dit laat zich drinken!’
Is de wijn zo wrang dat het glazuur van uw tanden springt, dan zegt u: ‘Eigenzinnige structuur.’ Of: ‘Stevig geraamte.’ Is een wijn zo zwaar en log dat je hem met een mes kunt snijden, dan zegt u: ‘Hmmm, een échte bewaarwijn.’ Of: ‘Hij toont karakter!’
Is een wijn fruitig en sappig en helemaal heerlijk, dan zegt u: ‘Kan ik een paar doosjes meenemen?’
Bij de wijnboer in de kelder (lezen en goed opletten)
Uit het vat proeven, wordt bruut proeven genoemd. En dat is niet voor niets. Bereid u maar goed voor op een stevig robber- tje tongworstelen. U staat wellicht op het punt uw smaak- papillen bloot te stellen aan een vineus gruwelkabinet. Wanneer u zo’n jonge keiharde wijn, die bovendien ijskelder- koud is, gaat proeven, is dat wel even wat anders dan de soepele, zachte slobbertjes die u uit de supermarkt gewend bent. Boven- dien heeft de wijn die u gaat proeven niet bij vanzelfsprekend- heid de door u gewenste kwaliteit.
Wanneer de wijnboer u een wijn laat proeven waarvan de smaak zich door uw mond verspreidt als een razendsnelle olievlek van heerlijkheden, en uw tong met duizend armen wordt omhelsd en gehuld in zacht versmeltend romig perzik- fluwelen meikersensatijn, dan is het makkelijk. Dan zegt u gewoon: ‘Doe maar een doosje.’
Maar wat doet u als u te gast bent op een domaine waar de

wijn smaakt alsof de wijnboer tijdens het persen zijn wasgoed
erbij heeft gegooid! Bij de eerste slok wil uw tong in een primaire reactie op de vlucht slaan. Vervolgens raakt hij met de ongewenste mondvreemdeling verwikkeld in een verwoede partij armpje drukken, waarbij hij tegenstribbelend het onderspit dreigt te delven. Na langdurig over en weer duwen doet uw uitgeputte spreekvlees met zijn laatste krachten een wanhoopspoging. En in een spetterende straal wordt de indringer naar buiten gespoten.
Let daarom goed op waar de spuugbak zich bevindt, opdat die spetterende rode straal niet abusievelijk in het gelaat van de onthutste wijnboer belandt.
Bon. U bent toegelaten tot de pronkzaal der wijnjuwelen: een muffe, schimmelige kelder. De wijnboer begeeft zich naar een der tonnen, veegt wat spinraggen opzij, pakt van een richel in de muur een stompje kaars en steekt dat aan. Achteloos drup- pelt hij enkele druppels kaarsvet op de rug van het vat en duwt de kaars daarin vast. Als er geen toeristen zijn knipt hij gewoon de tl-buizen aan, maar dat is een stuk minder authentiek. Dan grijpt hij omhoog en haakt een antieke glazen pipet van een roestige spijker. Met een houten hamer klopt hij in één klap de sponning uit het vat en steekt het pipet met een geroutineerde wijnboerensteek in het gat. Uit de zak van zijn vaak verstelde wijnboerenjasje haalt hij twee glazen die hij tussen z’n vingers klemt. Hij trekt het gevulde pipet uit het vat en laat met wijd uitgespreide armen een rode straal van een meter hoog precies in de twee glazen vallen. Allemaal ritueel, want hij kan ook gewoon het kraantje van het grote vat opendraaien, er een kan onder houden en iedereen een glaasje inschenken. Zoals ie dat ook doet als ’t voor hemzelf is.
Maar ja, wat is daar nou aan?

Nou moet u weten, dat wijnboeren, in weerwil van hun non-
chalante gedrag, hun landelijke voorkomen en hun versleten, door de zon verschoten kleding, eigenlijk heel gevoelig zijn. Zonder zich er zelf van bewust te zijn, zijn zij eigenlijk een soort artiesten. En de wijn is hun kunstwerk. Of erger nog, hun baby. Spring daarom omzichtig met hen om. Hun tenen zijn lang, en een verkeerd woord is snel gezegd. Verplaats u eens in hun positie: er komt een mal geklede buitenlander aan de poort die in een krankzinnig soort koeter- waals een voor hen onbekende vorm van communicatie tracht te bedrijven. Zij zien u als een alien! Desondanks laten zij u ruimhartig toe in hun allergrootste schatkamer en nemen de moeite u een mondjevol van hun kostelijke godendrank te schenken. Dat is niet niks voor zo’n eigenzinnige landman. Dus realiseer u, u staat met een échte wijnboer tussen de tonnen in het heilige der heiligen! Dat is uniek! Dat overkomt je maar één keer in je leven! Tenzij je wijnboer bent, natuurlijk. Bedwing niettemin uw euforie en pas op uw woorden. Hou uw tong in bedwang. Grapjes vallen bijna altijd verkeerd of worden in het geheel niet begrepen.
De wijnboer overhandigt u het met de pipet zo kunstig gevulde glas. Nu doet u wat u op blz. 65 hebt geleerd: u heft het glas richting stompje kaars en bekijkt de inhoud. Daar is niets aan te zien of het zou wat rondzwevende rommel moeten zijn. Toch is het de bedoeling dat u iets zegt. Over de smaak weet u nog niks, dus dat hoeft ook nog niet. Nee, u gaat nu iets zeggen over de kleur waar in het flakkerende kaarslicht niets van te zien is. Gelukkig zijn daar een paar standaardtermen voor die vrijwel altijd goed zijn. Kijk met half dichtgeknepen ogen naar het glas en zeg: ‘Mooie jurk.’
Of: ‘Dat presenteert zich goed!’
Of: ‘Rijk! Heel rijk...’

Als u zich in een winning mood acht, kunt u een voorzichtig
frivoliteitje proberen: ‘Deze kleur doet mij denken aan een fluwelen sterrennacht...’
Dus NIET: ‘Deze kleur doet mij denken aan de onderbroek van een paaldanseres.’ Dat gaat niet leuk gevonden worden. Tot besluit laat u het glas walsen (zie blz. 67 ‘Luchtwalsen’), en u observeert hoe de wijn aan de binnenkant van het glas in kleine stroompjes naar beneden glijdt. Afhankelijk van uw inschatting welke vergelijking de wijnboer het meest zal aan- spreken, zegt u: ‘Fraaie kerkramen...’
Of: ‘Mooie dikke dijen!’
Eén-nul voor u.
Na het walsen volgt het ruiken. Breng het glas naar uw gelaat en steek uw neus er zo diep mogelijk in. Snuif aandachtig het aroma op en inderdaad, u moet wéér wat zeggen. Frons uw voorhoofd, werp uw hoofd in de nek, staar geconcentreerd naar een plek ergens tussen de hanenbalken en zeg naden- kend: ‘Zwarte bessen.’
Of: ‘Complex, heel complex...’
Of: ‘Veel rood fruit.’
Of: ‘Erg plantaardig...’
Bent u in de Bourgogne dan bromt u peinzend: ‘Koeien- stront...’ Dat klinkt misschien gek, maar dat vatten ze daar op als een groot compliment.
Neem onderwijl het kelderinterieur scherp in u op, want u moet de exacte locatie van de spuugbak, de ‘crachoir’ zien te traceren. Dat is van groot belang. Heeft u die in het snotje, neem dan, maar alleen pas dan, een slok, en slurp die luid- ruchtig naar binnen. Doe daar gerust lang over. U moet toch nadenken over wat u straks gaat zeggen. En dat is nodig, want nu komt het onvermijdelijke uitspugen! Het zwaarste onder- deel van de wijnproefprocedure. Een kunst apart.

The noble art of spitting!
U staat daar met een bek vol wijn en die wilt u kwijt. Graag zelfs. Doorslikken mag niet, en wilt u niet, want het spul is negen van de tien keer niet te hachelen. Nu niet in paniek raken. Rustig blijven.
U tuit uw lippen alsof u inwendig een liedje wilt gaan fluiten en u zuigt de wijn zo ver mogelijk naar de achterste regionen van uw mondholte. Nu even niet spreken, anders krijgt u de hele handel over uw vakantiehemd. Buig dan lichtjes voorover richting crachoir, haal diep adem en, concentreren nu: u bent een bosneger, de wijn is een gifpijl en uw mond is een blaas- roer. Probeer nu met volle kracht spetterend het hart van de spuugbak te treffen. U zult zien, na een keer of twintig gaat dit lukken. Ik heb wijnboeren gezien die van drie meter afstand een slok wijn in een pastiskannetje konden spugen. Maar u bent er nog niet, integendeel: nu komt het aller- belangrijkste! Vol verwachting hangt de wijnboer aan uw lippen. Wat zal uw oordeel over zijn wijn zijn?! Zijn hartekind! Zijn liefdesbaby! De atmosfeer in de schimmelige vatenkelder zindert van beloftenvolle spanning. Dit nu, is een moment om uzelf te ontstijgen. Lever het bewijs dat u geen nono bent. Doe een greep naar de onsterfelijkheid. Living on the edge! Niet bang zijn dus, dit gaat u nou ’ns ’n keer goed aanpakken! Maar, maak het niet te bont.
Zeg, als de wijn u niet bevalt, niet: ‘Hij heeft een wel héle korte afdronk en in het geheel geen nasmaak. Uw wijn doet mij denken aan de dramatische vlucht van de spaceshuttle in 1989 die ontplofte nog voordat hij de dampkring had verlaten.’ Zeg ook niet: ‘Uw wijn geeft me de sensatie alsof ik met één voet in de stijgbeugel ben blijven hangen en mijn paard me door een met wilde bijen bevolkt brandnetelveld sleurt.’ Het idioom is goed, evenals de expressievorm, maar zeg liever tegen zo’n man: ‘Uw wijn is heerlijk. Hij maakt dat ik me

voel als een dromerige zeeschilpad die door de warme golf-
stroom wordt meegevoerd naar verre, zorgeloze stranden.’ Eerlijkheid leidt in dit soort gevallen, zoals u weet, tot niets dan onheil en handgemeen, dus waag u vooral niet aan subti- liteiten in de sfeer van: ‘Uw wijn komt mooi binnen, maar daarna valt hij erg, érg tegen. Hij is als een bankrekening met een groot bedrag, waar bij nadere bestudering een minnetje voor blijkt te staan.’
Als u écht vrienden wilt maken, omhels de viticulteur dan stevig en fluister aangedaan in zijn oor: ‘Eén slok van uw wijn, en het is alsof ik baad in een glasheldere bergbeek en duizenden visjes mij overal kussen met zachte mondjes.’ Hoe kom ik weg
Een bekend probleem, want op een goed moment heeft u het wel gezien. Dan is het wel klaar in die halfduistere, kille kutkelder en wilt u lekker de zon in. Naar een terras, voor een koele, schuimende pils.
U legt de wijnboer uit dat u naar tevredenheid voldoende van zijn prachtige product hebt gedegusteerd en dat u wenst niet meer verder te proeven. Vertel hem dat u, als niet-geoefende proever, uw proefplafond hebt bereikt en dat u de dégustation wenst te beëindigen. U zegt dan niet: ‘Ik moet nu stoppen want dankzij uw wijnen voelt mijn tong aan als een lap rauwe lever in het zuur.’
Nee, u bedankt de wijnboer voor zijn gastvrijheid en u zegt: ‘Het was een onvergetelijke ervaring. Ik betreur dat het zo snel is afgelopen. Ik had nog uren door willen proeven, maar ondanks de hoge kwaliteit van uw wijnen moet ik stoppen: mijn ongeoefende tong voelt aan als een traan van een jonge maagd die over een pas ontloken rozenblaadje rolt.’

Moet ik nu wat kopen? (lezen en onthouden)
Nee. Niet nodig. Een hartelijk ‘Merci et au revoir’ volstaat. Laat u niet vermurwen door teleurgestelde blikken of trillende onderlipjes. Als u ’smans wijn niet lekker vond, koopt u gewoon niks. Tenzij u tussen de door u gedegusteerde wijntjes er een hebt gespot waar u wel een paar flesjes van zou willen bezitten. Dan kunt u de prijsonderhandelingen starten. Loven en bieden en elke twaalfde fles gratis. Bent u Nederlander of niet! Wijnboerentip:
Het is niet onverstandig om, voordat u een wijnboer met een bezoek vereert, eerst even bij de lokale supermarkt binnen te wippen. Een scannetje van het wijnschap ver- strekt een helder beeld van de plaatselijke prijzen. En kennis is macht; u zult niet de eerste toerist zijn die vol trots met een kofferbak vol wijn en een wijnboerenvriend voor het leven het domaine verlaat, om vervolgens exact dezelfde flessen drie euro goedkoper in de supermarkt om de hoek aan te treffen.
Word ik getild? (lezen en uit uw hoofd leren)
Zit in die doos dezelfde wijn die ik net geproefd heb? Verlies de wijnboer vanaf het moment dat u uw bestelling hebt bekrachtigd geen moment meer uit het oog. Volg zijn ogenschijnlijk terloopse handelingen met een adelaarsblik. Want hoe gaat zoiets: de wijnboer rommelt tussen de gijl- kuip, de steekhevel en de viseerstok. Op zoek naar een lege doos om uw wijn in te verpakken scharrelt hij mompelend door het eeuwenoude ambachtsgereedschap, vermoedelijk recent aan- schaft op een vlooienmarkt. In het voorbijgaan klopt hij op een vat en bromt met raspende stem: ‘Deze wijn hier, moet ik

nog even aanpijpen. De melt roeit lekker. Nog een maandje
kamen, dan gaat de eest erover...’
Nogmaals, laat u door deze warrelpraat niet in de luren leggen maar hou ’m goed in de smiezen, want zo’n authentiek ogende wijnboer kan heel wel een gemankeerde hypotheekadviseur uit Parijs zijn die koud een half jaar geleden alle schepen achter zich heeft verbrand, en hier in deze godverlaten uithoek een nieuw leven is begonnen. Er gebeuren wel gekkere dingen. Controleer of u dezelfde wijn meekrijgt als die u hebt geproefd. Heeft u uit het vat geproefd en krijgt u een dichte doos flessen mee, verifieer dan goed het jaartal. Wijn in een vat is nog niet gebotteld en kan dus onmogelijk in een fles zitten. U zult niet de laatste toerist zijn die een verrukkelijke chablis premier cru uit het vat te proeven krijgt en met een nog na- rokende creditkaart, vol trots met een doos zelfgekochte flessen misoogst van drie jaar geleden de kelder verlaat. De wijnboer begeleidt u naar de auto en verstrekt enkele tips bij welke typi- sche streekgerechten zijn unieke product het beste tot zijn recht zal komen: vers geschoten houtduif, ganzenleverpaté met truffel, of gebraden kapoen op de wijze van zijn groot- moeder. Tevens geeft hij het dringende advies deze exquise wijnen toch vooral een langdurige kelderrijping te gunnen. Dan wordt een jaar later de eerste zelfgekochte fles als een kostbaar ei naar de tafel gedragen. Na een omzichtig, respect- vol openingsritueel worden de kelken gevuld met de goudgele godendrank. Verwachtingsvol brengt u het glas naar uw neus. U snuift begerig. En tot uw grote schrik gaat u bijna van uw stokje door een lucht die nog het meest doet denken aan het nachthok van een loopse bunzing. Een onthutste slok levert slechts de smaak van dood water op. En daar gaan de flessen; alle twaalf achter elkaar door het gootsteenputje.


Wijnboerenverhaal
Passants
Een dorpje in de heuvels van de Provence. Een paar oude huisjes rond een dromerig pleintje. Hier gebeurt niet veel. Het is vroeg, maar toch al warm. We zitten op het terras van het enige café. De oude dorpsfontein is bovenop begroeid met vochtig groen mos. De verweerde leeuwenkop eronder spuit een constante straal helder water in het stenen bassin. Op de bodem zwemmen vissen.
De baas en de jongen hebben ons koffie en croissants gebracht en nu zitten ze zelf weer aan een tafeltje. Ze kijken naar de fontein. Het enige dat te horen valt is het klateren van de eeuwig durende waterstraal. Het meisje van de bloemen- winkel aan de overkant is bezig de buitenbakken water te geven. Ze draagt een kort rokje en een strak topje met een streepje bloot. Als ze zich vooroverbuigt om de gieter uit de fontein te vullen spant het topje zich over haar borsten. De baas en de jongen volgen geïntrigeerd al haar bewegingen. Ze zeult de volle gieter naar de overkant en besprenkelt een voor een de paars bloeiende lavendelplanten in de terra cotta potten. Ze loopt weer terug naar de fontein. Uit de schaduw in de zon. Ze kijkt ernstig, neemt haar taak serieus. Ze buigt zich voorover om de gieter weer te vullen, en haar rokje wordt nog iets korter. Dan sjouwt scheeflopend met de klotsende gieter de straat weer over naar de plantenbakken. De baas en de jongen hebben haar geen seconden uit het oog verloren. Er vallen twee blaadjes uit de bladerkroon van de dikke plataan die het terras overschaduwt. Ze dwarrelen naar beneden op het plein. De baas staat op en loopt er traag naar toe. Bij de fontein stopt hij even en kijkt in het water of de vissen niet abusievelijk door het meisje zijn meegeschept en nu tussen de

begonia’s liggen te spartelen. Dan bukt hij zich en raapt een
blaadje op. Hij zegt iets tegen de jongen. Die staat op, gaat het café binnen en komt even later weer naar buiten met een bezem met een rode steel. Met trage bewegingen begint hij het andere blaadje naar de stoeprand te vegen. Na deze gedane arbeid leunt hij een tijdje op zijn bezem. De baas is in gesprek met een nieuwe bezoeker. Over een bomaanslag in een ver land. De nieuwe bezoeker blijkt een vertegenwoordiger van Ricard. Hij heeft promotiecadeautjes bij zich. De baas en jongen krijgen allebei iets dat in plastic zit. Ze gaan het café binnen. Even later komen ze er weer uit. Ze dragen allebei een spik- splinternieuw zwart T-shirt. De vouwen zitten er nog in. Met grote letters staat er op: ‘Live your life to the max’. Ik reken af. We hebben rendez-vous op Château Trélinquette een paar kilometer verderop. De eigenaar, Didier Lafond, heb ik ontmoet op een wijnbeurs. Hij heeft ons uitgenodigd voor een lunch. Als we, na langdurig verkeerd rijden, bij zijn château arriveren, ben ik ervan overtuigd dat we opnieuw fout zitten. Hoewel het verweerde roze bord ‘Château Trélinquette’ een enigszins naïef getekende afbeelding toont van een sierlijk kasteel met torens met wapperende banieren, zie ik alleen maar een soort klont van aan elkaar gebeunhaasde gebouwtjes omgeven door een autosloperij en een stortplaats voor over- tollige bouwmaterialen.
‘Chien Méchant’ belooft een ander bord. Als ik, voorzichtig geworden door deze weinig goeds voorspellende mededeling, met draaiende motor zit te twijfelen wat te doen, gaat in de door klimplanten overwoekerde behuizing een deur open en stapt een kleine, gedrongen man met een kruiwagen vol puin naar buiten.
Ik herken hem direct. Didier is kort, maar breed en gespierd. Hij heeft een woeste bos rood haar als van een buiksprekers-

pop en een lach die bijna breder is dan zijn gezicht. Didier is
aan het verbouwen want de zaken gaan goed. ‘Wat maak je het meest?’ vraag ik even later. ‘Rood, wit of rosé?’ Hij doet een stapje achteruit, knijpt één oog dicht en spreidt zijn armen om de vanzelfsprekendheid aan te geven: ‘Eééé, rosé! We maken heel weinig rood en wit. Hier in de Provence is ongeveer 75 % van alle wijn rosé.’ ‘En hoe wordt het jaar? Het is hier een stuk heter dan bij ons in Bordeaux. De wegen zijn stoffig, rivieren staan droog. Mogen jullie je druiven water geven?’
‘Irrigeren?’ Hij trekt in een machteloos gebaar zijn schouders op. ‘Graag! Maar het mag niet. Net als bij jullie. De bobo’s van het syndicaat vergaderen er al jaren over om het in tijden van droogte toe te staan, maar het is nog steeds verboden. Bovendien, ze kunnen vergaderen wat ze willen, maar er ís hier helemaal geen water. Dus waarmee zouden we moeten irrigeren!’
Onderwijl heeft hij een fles van zijn rosé ontkurkt. Hij schenkt de glazen vol en proost: ‘Chin...’ Hij neemt een slok en vervolgt: ‘Maar goed, we mogen niet mopperen. On manque de production, we komen wijn tekort...’
Nou, dat zouden ze in de Franse wijnplasstreken ook graag zeggen. Want daar moeten de wijnboeren steeds harder hun best doen om hun wijn aan de man te brengen. Maar in de Provence wordt alle wijn jaloersmakend snel en voor een goeie prijs verkocht aan lokale klanten. Acht euro voor een fles rosé is geen uitzondering.
Voor wijntoeristen, de zogenaamde ‘passants’, heeft Didier iets bijzonders bedacht. Hij neemt ons mee naar zijn verkoop- lokaal, een met gekleurde vlaggetjes gepavoiseerde ruimte waar enige van roest ontdane, in onbruik geraakte landbouw- werktuigen de bezoeker in een kooprijpe stemming moeten


brengen. De achterwand is doorgebroken en daar steekt de kop van een reusachtig houten wijnvat uit. Het bruine hout is glanzend gevernist en met rood en goud is er een deftig ogend blazoen op aangebracht.
‘Is het geen schoonheid!?’ lacht Didier.‘Voor een prikkie op de kop getikt bij een ouwe boer hier. Die passants willen graag wijn van de boer, direct uit het vat. Nou, zo’n groot oud vat vinden ze prachtig! En het is voorlopig niet op...’ Hij doet een deur naast de ton open en stapt de belendende ruimt binnen. Daar torent een roestvrijstalen tienduizendlitervat omhoog. ‘Ik heb de kop van die ouwe ton gezaagd en aan de muur gelijmd. Kijk, deze buis gaat uit mijn stalen vat hier de muur in, rechtstreeks aangesloten op de tonkraan aan de andere kant! C’est pas mal, quoi!?’ Trots grinnikend slaat hij me op mijn schouder: ‘Allez mon ami, on va manger...?’

Hoofdstuk 8 Wijnbewaren
Hoe bewaar ik wijn (lezen en vergeten)
In principe niet doen. Gewoon lekker opdrinken. Anderzijds is een wijnkelder een rijk bezit en bovendien enorm handig. De wijnen in de supermarkt worden weliswaar zo ingekocht dat zij ready to drink zijn, maar ze kunnen vaak ook best nog een paar jaartjes worden bewaard. En dat is mooi, want ondanks het grote aanbod is lekkere wijn lastig te vinden.
Heeft u een wijn gevonden die u bevalt, koop er dan meteen een doos van. Of beter nog twee. Want voor je ’t weet is zo’n wijn uit het assortiment of uitverkocht. Bovendien zijn er soms erg voordelige aanbiedingen, en dan moeten we meteen toeslaan. Dat kan tientallen euro’s schelen. Het leuke van wijn kiezen is ook het weifelen. Riskeer niet op het verkeerde been gezet te worden door overenthousiaste wijnverkopers. Die weten er over het algemeen te weinig van. Maak weloverwogen uw eigen keuze, en u kunt binnen niet al te lange tijd afdalen in uw eigen wijnkelder. Een heerlijk moment: even helemaal alleen. Een ongestoorde oase van rust en contemplatie. Gaan we de aanstaande maal- tijd te lijf met een dikke jongen? Een mooie vette pauillac, die vanzichzelf al een beetje een peperige ondertoon heeft? Een Lynch Bages ’95 bijvoorbeeld? Dan wel zijn bijna-naamgenoot Lynch Moussas, voor ongeveer de helft van de prijs. Ook erg goed. Of starten we subtieler met een wat oudere saint-émilion? Als het lijden kan een Curé Bon La Madeleine. Haar boterzachte merlotdruifjes zullen die maaltijd omarmen als een lang gemiste geliefde. Maar anderzijds, een vijf jaar oude Bonnemares, van- wege het feit dat hij direct in de benen schiet, door Caroline steevast ‘slaapwijn’ genoemd, is natuurlijk ook geen straf.

Kortom, weifelen dus. Doe er lang over en geniet ervan. Dit
voorspel is minstens zo opwindend als de daad zelf. Wijnboerentip
Bent u onverhoopt ’n keertje alleen, drink dan geen hele fles wijn op. Anders wordt u dronken. Een fles half leeg drinken en wegzetten heeft geen zin. Een dag later zal die wijn z’n fruit en z’n smaak verloren hebben. Laat u niets wijsmaken, vacuvinkurken of wat voor frutsels dan ook, dat werkt alle- maal voor geen meter. Dan kunt u de wijn net zo goed meteen weggooien. Niettemin wilt u, ook in uw uppie, natuurlijk een goed glas wijn drinken en dat doet u goed. Daar bestaat gelukkig de volgende oplossing voor: Koop één keer in uw leven een half flesje wijn en drink dat op. Dat hoeft niet direct in de winkel, doe dat gewoon thuis. Dat lege flesje gooit u niet weg, nee dat spoelt u goed om en bewaart het op z’n kop. Dan kan het niet gaan schimmelen.
Op een dag zult u alleen zijn. Doe dan, wanneer het op wijndrinken aan begint te komen, het volgende: haal dat halve flesje uit het keukenkastje en spoel het nog ’ns goed om. Open een lekkere fles wijn en vul daarmee het halve flesje tot het nét overstroomt. Dan scheurt u een stukje krimpfolie van de rol. Geruisloos gaat u, met uw stukje folie in de aanslag, achter het flesje staan en met een plotselinge beweging trekt u het folie in één keer over het iets opbollen- de wijnoppervlakje in z’n halsopening. Het folie vervolgens wurgend om de flessenhals draaien zodat er absoluut geen zuurstof meer bij kan.
Op deze wijze kunt u dat halfje zeker nog een dag of drie bewaren. Daarenboven is meteen uw wijnquotum voor die avond vastgesteld en kunt u daar in ieder geval niet meer mee in de fout gaan.

Attention:
Een meer dan halfvolle fles kan, als het een stevige wijn met veel fruit betreft, in de ijskast 1 dag goed blijven. Een minder dan halfvolle fles is de volgende dag fruit en smaak kwijt.
Maar, belangrijk, dat gebeurt dus ook met open wijnen in restaurants. Dus als u ergens de huiswijn bestelt, vraag dan eerst of die uit een vers geopende fles komt. Anders wordt u verblijd met een glaasje futloze oude wijn met de smaak van koud water, een zogeheten ‘natte klets’. Een wijnkelder (lezen en doen)
Flessen liggend neerleggen, anders droogt de kurk uit en komt er zuurstof bij de wijn. Die gaat dan oxideren en wordt ondrink- baar.
Bewaren in een koele, donkere ruimte met een constante temperatuur. Liefst niet te vochtig, anders gaan de etiketten schimmelen. Op zich geen ramp, maar als ze van de fles vallen of onleesbaar worden is dat desastreus, want we hebben dan geen idee meer wat er in die fles zit of hoe oud hij is. Een kelder is ideaal, bij onstentenis daarvan kunt u de wijn ook in een klimaatkast, een gangkast, een garagebox, of zelfs in de kruipruimte verstoppen. U kunt hem eventueel ook bij mij brengen.
Wat leggen we d’r in
Een fris wit slobbertje voor alledag, een fruitige sancerre voor ’t aperitief, een mooie witte bourgogne voor bij een feestelijk diner. Hou altijd enkele flesjes bubbels paraat voor als ’r wat te vieren valt.
Hetzelfde voor rood en rosé: roseetje voor bij de salade, lekkere bourgogne voor bij een entrecote, mooie bordeaux

voor bij de winterpot, etc. etc.
Het beste is om van verschillende wijnen een proeffles te kopen tot u iets vindt wat u bevalt en daar dan een of twee doosjes van te kopen. Rustig an, zo’n kelder hoeft niet meteen vol. Let op dooskortingen.
Hoelang bewaren
Wijn is een kwestie van smaak.
Tegenwoordig worden de meeste wijnen anders gevinifi- eerd dan vroeger, waardoor ze veel sneller drinkbaar zijn. Een jarenlange flesrijping is niet meer nodig, bij geen enkele wijn. Zelf hou ik van fruitige rode wijnen.
Een bordeaux of een bourgogne bewaar ik 8 tot 10 jaar. Langer niet. Daarna wordt wijn niet meer veel beter. In zo’n fles wordt van alles afgebroken en niks meer opgebouwd. Dus na tien jaar wordt ’t echt alleen maar minder. En minder. En minder. Een twintig jaar oude wijn krijgt een doffe fletsrode kleur en een stoffige dunne smaak. Geef mij maar een wat jon- gere rooie rakker met een bek vol fruit, een stevige neus en sappige taninnes.
Maar goed, ieder z’n meug. Onze bedrijfsleider Paul bij- voorbeeld, zelf wijnboer in Saint-Emilion, houdt van oude, uitgerijpte wijnen. Een mooie saint-émilion van vijf jaar oud drinken acht hij kindermoord. Bij hem thuis hebben we oude wijnen van vele honderden euro’s gedronken waar alle leven uit verdwenen was. Zonde, zonde, zonde. Maar Paul en zijn vrouw smullen er van.
Resumé:
Rosé binnen een jaar opdrinken.
Witte wijn, laat u niks wijsmaken, beter niet bewaren of anders hooguit één jaar, bourgognes twee jaar. Rode wijn gemiddeld drie jaar bewaren, grote bordeaux of

bourgognes max tien jaar.
Koop nooit oude wijnen die weinig kosten. De fles zal azijn bevatten. Een wijn die goed kan ouderen en tien jaar oud is, kost gewoon geld.
Spijt
….en dan drink je zo’n heerlijke romige bourgogne. Gevrey Chambertin 1998. Eindelijk is hij op dronk. En lekker dat ie is: fluweel, aardbei, framboos, zachte zomerzoeteliefde. Wat een Goddelijke wijn. Dat zoiets door mensenhanden gemaakt wordt en dat IK dat mag drinken…!
Dan denk je aan drie jaar terug, toen deze zelfde wijn nog keihard en stroef was. Zo wrang dat je dacht dat ’t nooit goed zou komen. En dat je ’m daarom hebt leeggeschonken aan kennissen die er niet toe deden. En er ook wel flessen van hebt weggeven aan lelijke klanten.
Oh, hoeveel haren heb ik op mijn hoofd! SPIJT! SPIJT! SPIJIJIIJIJIJT! Je kijkt nog ’ns naar deze heerlijke Goddelijke wijn en sluipt naar de kelder. Daar wordt je ergste vrees bewaarheid. Inderdaad: dit was de laatste fles... Dat is mij menigmaal overkomen, want de betere wijn moet echt een jaartje of vier, vijf liggen. In die tijd kan een wijn totaal veranderen: van een hard, zwart blok in de bek, naar een hemelse verrukking.
Maar: minstens zo ernstig als wijn te kort bewaren, is wijn TE LANG bewaren! Want negen van de tien wijnen uit de super- markt kunnen zó gedronken worden. Die knappen helemaal niet op van vijf jaar eenzame opsluiting. Die zijn erop gemaakt om direct na de oogst gedronken te kunnen worden. Ze vragen me wel eens met een fles Vin de Pays in de aanslag: ‘Hoelang moet deze nou nog liggen?’
‘Liggen? Niks liggen! Hup! Kurk eruit en lekker opdrinken!’

Hoofdstuk 9 Wijnbluffen
Wijnkletskoek (lezen en onthouden)
‘Hij is..., hoe zal ik het zeggen..., hij is pruimen, gebakken pruimen. Maar niet meteen koffie. Nee, eerder zoethout, dropwater. Maar ook gekonfijte citroen en perzik. Géle perzik. Met een hint van acacia. Wat kalkachtig, maar niet mineraal. Een vegetale neus, maar een florale afdronk...’ Met dit soort hollebolle teksten van zogenaamde wijnkenners, daar moet maar ’ns korte metten mee gemaakt worden. Wijn is namelijk van iedereen. U, als adspirant wijntijger, bent wars van die uitgesleten termen die voornamelijk te onpas gebezigd worden en door zo weinigen begrepen. Wijntijgers creëren hun eigen kwalificaties. Wijnbluffen, daar houden wij helemaal niet van, maar als het onvermijdelijk is dan doen we dat op onze eigenwijze wijze.
Hieronder enkele tekstvarianten waarmee we met kinder- lijk gemak al die zogenaamde wijnkenners met lengten over- troeven.
Wordt er een stevige rode wijn gesnoven, geslurpt en geproefd, dan laten we eerst iedereen rustig z’n zegje doen. Laat ze maar lullen. Kijken uiteindelijk vele vragende ogen afwachtend onze richting op, dan zwijgen wij veelzeggend, fronsen het voorhoofd en debiteren met trefzekere autoriteit: ‘Subliem product. Diep doorleefde smaak. Talmende afdronk met een hint van getaande zeilen en een mild vermoeden van pijptabak en buffelleer.’ Eventueel kunt u daar nog aan toevoe- gen: ‘Fraaie na-neus’.
Binnen deze overdetopstijl zijn vele varianten mogelijk, maar dit is nog maar het begin.

Een nadenkend uitgesproken wijsgerige mijmering kan ook
heel sterk zijn: ‘Zoals bij het bladeren door een tijdschrift, een foto aan het oog kan blijven haken, zo blijft deze wijn aan de tong haken. Heel inspirerend...’
Ga in deze stijl door en wissel de overstatements af met dichterlijke vergelijkingen:
‘Deze wijn doet mij denken aan feest. Maar eerder een houseparty dan een staatsiebanket.’
Of:
‘Als ik deze wijn zou zou willen vergelijken met een beroep zou het geen neurochirurg zijn, maar een betonvlechter.’ Of, uitgebreider:
‘Als deze wijn een vrouw was, zou ze Brunhilde heten. Als het een gebouw was, zou het een bunker zijn. Was het muziek, dan zou het Wagner wezen.’
Of:
‘Als deze wijn een hond was, zou het een pitbull zijn. Zou het gereedschap zijn, het zou een moker wezen. Was het een film, dan zou het ‘Deep Throat’ zijn.’
Of:
‘Als deze wijn een landschap was, zou het de Grand Canyon zijn. Zou het een dier zijn, het was een inktzwarte fokstier. Was het een vervoermiddel, dan zou het een bommenwerper zijn.’ Nieuwe varianten hierop graag naar onze weblog op www.tulipe.nl
Heb ik houvast?
Gelukkig wel.
U neemt een slok van een mooie wijn en probeert de vlinder- wolk van complexe, tegenstrijdige sensaties die op dat moment door u heen wervelt te beschrijven. Daar is natuurlijk geen beginnen aan. Wijn omschrijven is onder de douche een glib-

berig stuk zeep proberen op te rapen. Of geblinddoekt een
nachtvlinder vangen.
Na elke slok ‘wel lekker’ roepen, daar krijgen we ook niet echt duidelijkheid mee.
Om wijn toch enigszins rationeel te kunnen beoordelen zijn er door wijnbollebozen een aantal vaste uitdrukkingen afgesproken.
Voor de doorzetters die zich daaraan bloot willen stellen, volgt hieronder een aantal officiële wijntermen, die vanwege hun onbegrijpelijke karakter vertaald zijn in normale mensentaal. De officiële wijnproeftermen (integraal overslaan)
Afdronk
De nasmaak. Hoe langer de afdronk, hoe lekkerder de wijn. Animaal
De geur van wilde beesten. De geur van bevergeil of van de natte vacht van een beer die na zes maanden winterslaap uit z’n hol gekropen is. In lichte mate een teken van hoge kwa- liteit. Walmt het echter in uw gelaat, drink de wijn dan, als uw leven u lief is, niet op.
Aroma
De geur. In de ruimste zin des woords.
Astringent
Dat is dat stroeve gevoel op uw tanden voornamelijk bij rode wijn. Te veel tannines. Decanteren wil volgens zeggen wel ’ns helpen. Maar wij wijntijgers hebben liever gewoon een andere wijn.

Boeket
De geur van de wijn. Maar attention: niet alle wijn ruikt naar een boeketje bloemen. Sommige wijnen ruiken naar koeien- stront, natte regenjassen, sperma of uw eigen urine na het eten van asperges. Maar geen nood, er is een gouden regel die altijd klopt: wijn die lekker ruikt is lekker, wijn die stinkt is vies. Boisé
Te sterke houtsmaak. In het Engels: oaky. Niet te verwarren met oké, want een wijn die oaky is, is dus niet oké. Dépot
Bezinksel op de bodem van de fles. Niet afgebroken tannine- resten, stukjes van steeltje of pitjes. Zolang er geen afgeknipte plukkersvingers in de wijn drijven, is er met ’n beetje dépot niks mis. Het komt voor in rode wijnen die niet gefilterd worden en in wijnen die lang op fles gerijpt hebben. In wezen is het een teken van kwaliteit.
Droog
Een nette manier om ‘zuur’ te zeggen. Bij het wijnproeven zegt men dat van een wijn die zuur is. Slecht nieuws dus. In een café daarentegen, is droge witte wijn geen zúre witte wijn, maar witte wijn die niet zoet is. En dat is goed nieuws. In wijn blijft idealiter een beetje, niet in alcohol omgezette, suiker uit de druifjes achter. Restsuiker. Meestal zo’n 3 á 4 gram per liter. Zelf vind ik dat te weinig. Voor onze rosé La Tulipe houden we dat liever op wat meer. Die heb ik dan ook nog nooit door iemand ‘droog’ horen noemen.
Elegant
Als u op het punt staat om ‘lekker’ te zeggen, en u zegt ‘elegant’, dan is het zover: dan bent u een wijntijger geworden. Elegant

zegt men van een wijn die verrukkelijk door uw mond wandelt.
Als een heupwiegende, volslanke vrouw in een dunne zomer- jurk.
Vertrekt uw gelaat als een geschrokken kringspier, dan is een wijn niet elegant. Plooit uw gelaat zich in een verzaligde glimlach en wilt u direct nog een slok, dan bent u een elegante wijn aan het drinken.
Evenwichtig
In balans. Wijn moet niet alleen maar zoet zijn, en ook niet alleen maar zuur. Nee, die twee smaakwapens moeten tegen elkaar opgewassen zijn. In goede wijn laat een bataljon zoet- commando’s op het nippertje een peloton zuursoldaten in het zand bijten.
Finesse
Oei! Dat bofje hebben we helaas alleen als het een dure, tot zeer dure jongen betreft. Een complexe, verfijnde wijn met een lange, lange afdronk. Zo’n wijn komt binnen als een juwelen- dief met witte handschoenen, maar een seconde later vieren alle smaakpapillen tegelijkertijd feest. Zoet, zuur, zout, en alle andere smaakkabouters leggen de handen op elkaars schouders en trekken in een joelende polonaise door uw mond. Floraal
Bloemtjes, fruitigheid en frissigheid. De wijn smaakt zoals rode rozen ruiken.
Gecorseerd
Vol en stevig van structuur. Als een dikke vrouw in een uitpui- lend roze corset.

Gemaderiseerd
Geoxideerd. Meestal bij witte wijn die te lang is bewaard. De wijn heeft de kleur van ochtendurine en smaakt navenant. Komt niet meer goed. Nieuwe fles graag.
Geoxideerd
Door invloed van zuurstof te oud geworden. Smaakt als een bloedneus. Helpt geen obertje lief meer aan. Nieuwe fles. Van een recenter jaar.
Groen
Onrijp. Te vroeg geoogst. Wijn van groene onrijpe druiven. Smaakt hard, stug en onvriendelijk. Onrijpe druiven worden niet rijper in een fles, dus bewaren helpt niet. Weggeven zo’n fles. Aan iemand waar u een hekel aan heeft. Hard
Wrang en stroef door te veel tannines. Met een jaartje of drie, vier bewaren zouden die afgebroken moeten zijn en zou die wijn wel ’ns heel lekker kunnen wezen. Kijk hier dus uit met weggeven.
Herbaal
Kruidig, maar niet lékker kruidig. Meer alsof je een baal hooi op staat te eten.
Kruidig
Denk bij deze omschrijving aan een associatie met de geur van specerijen zoals peper, kaneel en nootmuskaat. Een associatie, want er zijn geen kruiden aan de wijn toegevoegd. Hij ruikt alleen maar zo. Maar licht. Echt een nauwelijks waarneembaar vermoeden.

Kurk
In het Frans: bouchon, of bouchonné. Als er op de borden boven de autoroute het woord ‘Bouchon’ oplicht, betekent dit niet dat in heel Frankrijk alle wijn kurk heeft, maar dat er een file staat.
Wijn met kurk heeft een bacteriële infectie waar niets meer aan te doen is. De wijn is ondrinkbaar. Komt vaak, té vaak voor: één op de twaalf flessen heeft kurk. Moëlleux
Staat bij zowel rood als wit voor: zoete wijn. Blijf hier ver van. Een andere term voor zoete wijn is ‘liquoreux’. Blijf hier nog verder van. Tenzij het een klein glaasje naast de ganzenlever betreft of wanneer het u als dessertwijn wordt opgedrongen. Neus
Wat u ruikt als u uw Neus in een glas wijn steekt. Wordt ook Aroma genoemd.
Parfum
Fijn, delicaat aroma. Obers of oberessen dragen soms ook parfum. In extreme gevallen kan dit het proeven van een Fijn, delicaat aroma ernstig belemmeren.
Pétillant
Hele lichte koolzuurbubbeltjes. Wijn die in de fles is doorgegist kan daar aan lijden. Geen ramp, maar het hoort eigenlijk niet. Er is ook wijn die doelbewust pétillant wordt gevinifieerd. Dat levert tintelfrisse schuimwijnen op, maar geen champagne. Die is niet pétillant, maar mousserend; de bubbels zijn daar groter en krachtiger.

Soepel
Rond, zacht, makkelijk, toegankelijk. Een vrolijk tienerdanse- resje dat op ieders schoot gaat zitten. Zo’n soepel wijntje speelt u zó naar binnen en hup! Daar is de tweede fles alweer. Uitkijken dus.
Tannineus
Ander woord voor wrang. Gaat over rode wijn met te veel tan- nines. Afkomstig uit de schillen, de pitten en uit het hout van de vaten. Tannines zijn onontbeerlijk om wijn kracht te geven en hem in staat te stellen te ouderen. Met dat ouderen worden de tannines gaandeweg afgebouwd en wordt de wijn soepel. Tannineus is het signaal voor: niet drinken, maar een jaartje of twee, drie wegleggen.
Tranen
Ook wel: ‘kerkramen’, ‘dijen’, of ‘benen’. Dat zijn de stroompjes die na het walsen langs de binnenkant van het glas naar beneden vloeien. Het bewijst dat de wijn stevig en vet is, maar het zegt nog niks over de smaak. Wijnboeren zijn er nogal trots op. Tuillé
Dakpanrood. De rode wijn is oud. Eigenlijk zijn alleen bour- gognes nog lekker als ze tuillé zijn. De meeste andere wijnen hebben dan hun fruit verloren en zijn moe, saai en futloos. Daarom in een restaurant nooit onbekende wijn bestellen die ouder is dan vijf jaar.
Vegetaal
Niet lekker. De druiven waren niet rijp, of ze zijn te ver uitgeperst. De wijn smaakt meer naar de stelen, dan naar de druiven. Groen, hard en wrang. Bewaren helpt niet. Door het putje d’r mee.

Vermoeid
Te oude wijn, over het hoogtepunt van z’n ontwikkeling heen. Smaakt ook oud. En ’n beetje zurig. Van decanteren wordt ie alleen maar slechter. Gooi weg, gooi weg. Dit is het risico van wijn te lang bewaren. Doe dat vooral niet. Versmolten
Alle smaakelementen zijn met elkaar in harmonie. Als een goed op elkaar ingespeeld symfonieorkest speelt elk smaak- instrument zijn mooiste melodie tegen uw gehemelte. Precies op het goede moment, in de juiste toonsoort en op het perfec- te volume.
Vineus
Letterlijk: wijnig. Op de wijn betrekking hebbende. Als in: ‘De volgende ochtend werd ik wakker met een barstende kop- pijn. Naast mij klonk het geluid alsof er met een botte zaag een levend varken werd geslacht. Toen ik mijn ogen opsloeg keek ik recht in de luid snurkende open mond van een mij totaal onbekende, wat oudere vrouw. Hadden mijn vineuze genoegens mij andermaal parten gespeeld?’
Vlak
Geen concentratie en geen dynamiek. Een dunnige, saaie wijn met weinig smaak, laat staan smaaknuances. Niet opdrinken, niet bewaren. Zelfs met weggeven zou ik uitkijken. Wijnsteen
Bezinksel van kleine doorzichtige kristalletjes op de bodem van flessen rode en witte wijn. Met ouderdom heeft het niets te maken. Het kan in het geheel geen kwaad. Als u aan tafel ’n keertje echt stoer wilt doen kunt u het opeten.

Zuur
In wijn zitten verschillende zuursoorten, onder andere de zogenaamde appelzuren en fruitzuren. Is alles kits, dan zijn die mooi in balans en proef je hun onderlinge concurrentie- strijd niet eens. Voeren de vrij scherpe appelzuren de boventoon, dan delven die lekkere, frissige fruitzuren onherroepelijk het onderspit. Zuur is dus de officiële wijnterm voor zuur. En zo’n wijn drinken wij...? Inderdaad: Niet op. Die is voor de buren. Zwavel
In bijna alle wijn, rood, wit en rosé, wordt zwavel gebruikt. Witte wijn en rosé hebben weinig tannines. Om ze langer houdbaar te maken wordt sulfiet toegevoegd, wat in zwavel veranderd, SO2. Te zwaar gezwavelde wijn kunt u herkennen aan de geur van guano, de mest van zeevogels. Komt u weinig op onbewoonde rotseilanden, denk dan aan de geur van een afgestreken lucifer. Dat is ook zwavel. Die nare lucht is een klein jammertje, maar geen drama. Is de wijn verder wel aardig, decanteer ’m dan. Binnen tien minuten is de stank weg. Maar niet teveel van drinken want u krijgt er hoofdpijn van. Château migraine. Niet meer kopen.

Hoofdstuk 10 Wijnteveel
Een kater (overslaan)
‘In elk van ons huist een kern die ons, in weerwil van alle goede voornemens en alle genomen beslissingen, het tegengestelde laat doen van wat wij willen,’ schrijft onze voormalige volks- dichter GK. En hij heeft maar al te zeer gelijk: de trouweloze echtgenoot die na de oprecht gemeende belofte nooit meer te zullen vreemdgaan, linea recta weer naar zijn vriendin rijdt. De voorgoed afgezworen sigaret die, met de longfoto nog in de hand, alweer wordt opgestoken.
Alsook het laatste glas dat we eigenlijk niet meer hadden moeten drinken. Altijd hetzelfde liedje: op het moment zelve voelen we ons een kruising tussen de Hulk en de Karate Kid, maar de volgende ochtend schuifelen we als een kwetsbare brekebeen naar het toilet. De tong ligt dood in de mond. Hij weegt zo zwaar als een aangespoelde blauwe walvis en voelt aan als een stoffige toendra waar een kudde kozakkenpaarden overheen is gegaloppeerd.
Au, au. Spijt als haren!
Voilà: een lesje van eigen deeg. We hebben een kater. De verschillende katertypen (overslaan)
De brakkiebrakkiekater. Eigenlijk niet eens echt een kater, meer een beetje een frons aan de binnenkant van uw voor- hoofd. Hier is goed mee te leven.
Maar na een bewogen avondje tussen de wijnboeren kunt u heel wel ontwaken met een daadwerkelijke zware jongen: uw hoofd is gevuld met lood en uw tong voelt aan alsof hij is opgegeten door een koe, zeven keer herkauwd en daarna voor uw voeten weer uitgespuugd.
In deze laatste categorie onderscheiden we in zijn algemeen-

heid de verticale kater en de horizontale kater. Bij de eerste is
het theoretisch nog mogelijk om, zij het in voorzichtige mate, aan het arbeidsproces deel te nemen. Bij de laatste voelt u zich als dat meisje uit de Exorcist dat meterslange stralen groen braaksel door de kamer spoot. U moet onontkoombaar bed houden.
Daarbinnen kennen we een aantal subcategorieën die genoemd zijn naar hun remedie:
De geiltekater: u kunt de hele dag alleen maar aan sex denken. De filmkater: in de bios drie films op een dag zien. De carmiggeltkater: in kleine bruine kroegjes zitten kijken en luisteren naar het cafégebeuren.
De videokater: met een stapel knokvideo’s de hele dag voor de buis hangen.
De bladerkater: met een stapel tijdschriften op de bank en daar niet meer van af komen.
Maakt een vrolijke avond onder goede vrienden verschil met een opzitten-en-pootjes-geven-kramp-in-de-kaken-van-het- neplachen-avond? Wij dachten van wel. Na een avond met goede vrienden menen wij aanzienlijk minder last te hebben, dan na een avondje geforceerd leuk doen! Sappige anekdotes met voorbeelden graag naar ons weblog op www.tulipe.nl
Antikatermiddelen (lezen en vergeten)
De verticale kater laat zich niet bestrijden, hooguit verzachten. In wezen is uw hoofd uitgedroogd en zitten uw hersens zonder vocht, dus eerste hulp is water drinken en fruit eten. Houd dit vol tot het noenuur.
Daarna kunt u aan de antikaterlunch. Als aperitief neemt u: Een ‘bloody mary special’: tomatensap met peper en zout,

wodka, citroensap, worcestersaus en een rauwe eierdooier. Of
een kop gloeiend hete bouillon met twee glazen wodka d’r in. Of gewoon een koude pils.
Daarna kunt u het beste uw eigen lekkere trek volgen. En met zo’n joekel van een kater kan dat van alles wezen. Recovery-uitsmijter met vier eieren en dikke plakken spek. Drie gloeiend hete tosti’s. Vier kroketten met witbrood. Broodje shoarma met knoflooksaus. Dubbel sateetje met dub- bel pindasaus.
Voor de horizontale kater bestaat maar één remedie: trage sex (vermijd hoogstandjes) en daarna als een blok in slaap vallen. Tegen de middag bent u dan weer fit genoeg om uw tafelgenoten van de vorige avond te bellen en te vragen wat u allemaal voor verkeerde dingen hebt gezegd, wie u geschoffeerd hebt, waar uw auto staat en waar uw kleding zich bevindt. De eerste stap in een succesvolle katerbestrijding is accepteren dat u een kater heeft. U heeft een offday, dus neem een day off. Deze dag is verloren. Geef daar aan toe en geniet ervan. Lekker relaxed. Maak je niet druk. Rustig an. Niets is heerlijker dan mee te deinen op de golven van uw hangover en alle afspraken voor die dag af te bellen. Heerlijk; een lekkere, lange dag, hele- maal niets! Niks echt doen, maar alles zo’n beetje halfhalf. U bent de hele dag fluffy en meegaand.
Dit is weliswaar een verloren dag, maar ook een welver- diende ontspanning. Zonder doel de stad in slenteren, een ver- boden snack half opeten, in een boekenwinkel afwezig bladeren in een boek dat u toch niet gaat kopen, bij een toevallige ont- moeting met een vage bekende een wazig gesprek over iets onduidelijks voeren. In een grand café aan de leestafel gaan zitten en daar de hele middag blijven. Elk uur iets van de kaart bestellen. Een koningspasteitje. Een glas cola met veel ijs.

Portie bitterballen. Later eventueel een voorzichtig biertje.
Vooral niets willen doen. Een dagje vrij van jezelf, een geheime minivakantie. ’s Avonds een pizzaatje met een fles Italiaanse wijn. Opeten voor de tv met een gooi- en smijtvideo. Om tien uur naar bed en u voelt zich de volgende dag als herboren. Hoe kan ik drinken zonder kater (overslaan)
Jammer, maar helaas: dat kan niet. Nou ja, een oplossing, zij het geen ideale, is weinig drinken. Maar ja. Wie wil dat nou... Hoe beperk ik de kans op een kater
Water drinken. Na elk glas wijn een glas water drinken. Dat vergeet iedereen, ikzelf incluis, maar daarmee kunt u in ieder geval het idee hebben dat u bezig bent om listig langs een aan- staande kater heen te laveren.
Verder natuurlijk geen bocht, maar goede wijn drinken, maar dat hadden we al afgesproken.
Hoe meer wijnen door elkaar, hoe groter de kater. Als er, bij een diner bijvoorbeeld, veel verschillende soorten wijn gedronken dreigen te gaan worden, drink dan alleen de lek- kerste. Riskeer geen houten kop omdat u bij het voorgerecht in uw enthousiasme zes glazen kanonskop naar binnen hebt zitten tikken. U kunt maar een beperkt aantal glazen baas, dus hou een plekje vrij voor de echte goede wijnen die nog komen gaan.
Er bestaan wel preventieve middelen tegen een kater. Een ‘bodempje leggen’ is de meest toegepaste. Onder wijnboeren heerst de gewoonte om, voor ze naar een langdurig galadiner met dertien soorten wijn vertrekken, een pak volle melk leeg te drinken. Zij gaan er daarbij vanuit dat de in te nemen alco- hol op die vetlaag zal blijven drijven. Kwaad zal het niet doen, maar mij heeft het nimmer mogen baten.

Alcohol breekt vitamine B af. Mijn lijfarts G. heeft mij eens
verklapt dat hij na een avondje zwaar tafelen voor het slapen altijd vier biergistpilletjes en een aspirientje neemt. Zo kan hij, als het even meezit, de volgende ochtend ogenschijnlijk fit op zijn spreekuur verschijnen. Helaas heb ik van deze inside artsen- tip bij mijzelf nimmer enig positief effect kunnen bespeuren. Matigheid is de enige remedie. Matigheid, dan breekt het lijn- tje niet. In Frankrijk heb ik een buurman die minimaal twee flessen wijn per dag drinkt. Jarenlang heeft hij frequent het glas geheven: ‘Santé!’ Wie deze gebiedende wens ook gold, hemzelf in ieder geval niet, want hem heeft het uiteindelijk een leverkwaal opgeleverd.
In mijn rock & rolltijd heb ik ’m zelf ook aardig weten te raken. Menigmaal lag ik na een avond vol met alles wat God uitgevonden en vervolgens verboden had, de halve nacht in een innige omhelzing met de witte vriend met de zwarte bril. Maar tegenwoordig drink ik niets anders meer dan wijn. En ik weet mij zelfs te beperken tot een halve fles per dag. Drink ik meer, dan heb ik last. Soms, als de wijn erg lekker is, heb ik dat er voor over. Laatst nog: een lieve vriendin had een fantastisch diner voorbereid en bij een klein wijnslijtertje de mooiste wijnen gekocht. Bezorgd nam ik een eerste slok. Ik kende de wijn niet en je weet maar nooit. Maar de wijn maakte direct een pirouette in mijn mond en ik wist: ik ben verloren. Dit is een bandeloze wijn. Dit gaat fout. Alle goede voornemens ten spijt, gaat deze fles, en de volgende, gewoon schoon op. Deze wijn is té lekker. Sorriedeknorrie.

Digestiven
Met Grand Marnier, Eau de Vie, en al dat soort zware jongens, zet u al één voet in de Styx. Nooit doen. Krijgt u altijd spijt van. Op het moment zelve houdt u uw glas omhoog en roept met veel bravoure: ‘Doe mij maar een dubbele’. De morning after is het huilen.
Wijnboerentip
Geen zwakker vlees dan wijnboerenvlees. Op lange zomer- avonden willen wij ondanks alle katergevaren tóch nog wel ’ns een zogenaamd ‘bokaaltje’ maken: vul 1 groot cognacglas met ijsblokjes en giet daar een ferme scheut Grand Marnier overheen. Stoelen om de nog nagloeiende barbecue heen trekken, het glas na 1 slokje doorgeven aan vrouw, vriend of vriendin, naar de avondkrekels luisteren en woorden van wijsgerige aard spreken.
Smoezen om belangrijke afspraken af te bellen
(lezen en onthouden)
Zo’n dagje uitkateren vergt soms wel enige agenda-technische herstructurering. U gaat namelijk iedereen afbellen. Om te vermijden dat er te veel lastige vragen gesteld worden zijn er verschillende mogelijkheden.
Een file is te makkelijk en bovendien via de verkeersdienst te controleren. Een bomalarm is een beetje te heftig. Een ziek kind doet ’t altijd goed of anders de tandarts voor een acute wortel- kanaalzenuwbehandeling.
Kijk uit met overleden familieleden, tenzij u daar een deug- delijke administratie van bijhoudt, want anders loopt u het risico dat sommige naasten meerdere malen per jaar heengaan.

In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen geldt hier:
hoe ingewikkelder hoe beter. Hier volgen enige praktijktips: 1. Met een mobiele telefoon weet de andere kant nooit waar u zich bevindt. Rij naar een snelweg, stop de car, ga buiten in de berm staan en bel met veel buitengeluiden dat u, gelukkig zonder al te veel schade, bij een kettingbotsing bent betrokken. 2. Rij naar een bos en zoek een plek op waar het flink scrambelt. Hou uw mobieltje ongeveer een meter van u af en schreeuw met luide stem dat u in London staat en dat de plane mini- maal twee uur vertraging heeft. Wat het antwoord ook is, gewoon d’r overheen schreeuwen: ‘Krg krg ik hoor je niet..krg krg.’ Verbreek daarna de verbinding en schakel de telefoon uit. 3. Fluister zacht in de telefoon dat u belt vanuit een politiecel en dat u maar één telefoontje mag plegen. Hou het geheim- zinnig: ‘Er is niets ernstigs gebeurd, maar het ziet er niet naar uit dat ik hier de eerste paar uur weg mag. Ik leg het je later wel uit.’ 4. ‘Ik heb een vogel aangereden en die moet ik naar het dieren- hospitaal brengen.’
5. ‘Ik heb het je nooit kunnen vertellen, maar ik maak deel uit van Gladio. Een geheime ondergrondse commando-unit. Ik krijg net een oproep dat ik me als een speer moet melden voor een briefing in Den Haag.’
Verder kunt u natuurlijk altijd opbellen en zeggen dat u een gigantische kater heeft en dat u lekker thuis blijft.


Wijnboerenverhaal
Chauffage Antique
Ik lig in bed, net wakker. Ondanks een, zoals ze dat hier noe- men, ‘soirée bien arrosé’, heb ik geen spoor van een kater. Integendeel, ik voel me zo fit als een hoentje. Ver weg in het dorp slaat de gebarsten torenklok zeven keer. Door een kier in de luiken schijnt de zon de slaapkamer binnen. Het gaat een prachtige dag worden.
Zonder de moeite te nemen me aan te kleden loop ik naar beneden en naar buiten. Het is al warm. De zon streelt m’n naakte lichaam. De hemel is strak blauw, later op de middag zal hij heel lichtblauw, bijna wit van de hitte worden. Een vage geur. Frissig, van bedauwd gras en ontwakende bloemen en kruiden. Een beetje mineralig alsof ook de stenen en de rotsen wakker worden. Een geur van beginnend zonlicht, die ik niet anders kan omschrijven dan als Franse ochtendgeur. De geboorte van een nieuwe dag. Een nieuw begin, alles is nog mogelijk, niets staat vast. Iedereen slaapt nog. De luiken van het kasteel zijn nog dicht. Als een stille blinde façade staat het daar. Onaantastbaar. Honderden jaren oud. Honderden stormen doorstaan.
Hoog onder de dakrand zit een rij kleinesten waar in de lente de nieuwsgierige zwartwitte kopjes van jonge zwaluwen uitpiepen. De ronde torens, hun spitsen bedekt met rode handgebakken dakpannetjes, pieken trots de lucht in. Uit de verweerde schietgaten waaruit nooit meer geschoten wordt, groeien kleine wit bloeiende plantjes. Als je dichterbij komt zie je, op plekken waar het stucwerk heeft losgelaten, hoe aan de dikke muren in de loop der tijden reparaties zijn uitgevoerd. Op z’n Frans. Gaten werden gedicht met alles wat zoal voor handen kwam. Een stuk dakpan, een gebroken plavuis, een

van de grond opgeraapte kei. Er zijn, door de eeuwen heen,
deuren en ramen dichtgemetseld, en op andere plaatsen weer opengehakt. Hier en daar hebben vogeltjes holletjes gepikt in de zachte zandsteenblokken en er nestjes in gemaakt. Er han- gen plukjes geel gras uit, maar ook stukjes van het blauwe touw waar we in de wijngaarden de ranken mee opbinden. Roodborstjes vliegen in en uit.
Zo’n château is een levend organisme. Dat bezit je ook eigenlijk niet. Het bezit jou. Wij mogen er nu even voor zorgen. Nu zijn het de stemmen en het vrolijke gelach van ons die hier klinken, over een paar jaar zullen dat die van anderen zijn, vreemden wellicht.
Hier zijn dingen gebeurd. Op deze binnenplaats hebben vaders hun kinderen leren lopen. Hier zijn dienstmeisjes door hitsige stalknechts het hooi ingetrokken en bezwangerd. Hier is bemind en gevochten. Geschreeuwd van angst en gehuild van onmacht. Hier zijn mensen geboren en mensen gestorven. Uit de schoorstenen van de kasteelbakkerij die nu onze fietsen- schuur is, kringelde eens de geur van versgebakken brood voor het hele personeel.
Briesende paarden zijn voor ploegijzers gespannen, plukkers en pluksters zijn zingend naar de wijngaarden getrokken. Koetsen zijn over deze kasseien naar binnen gerateld, deurtjes zijn opengezwaaid om bepruikte edellieden met sneeuwwitte kniekousen te laten uitstappen. Bezwete soldaten zijn deze binnenplaats op komen marcheren, het geluid van honderden stampende laarzen weerkaatsend tegen de hoge muren. Zij hebben hun lege veldflessen gevuld aan dezelfde pomp waar wij nog dagelijks water uit putten. Kanonnen zijn schietklaar gemaakt en afgevuurd. Antieke vuursteengeweren afgeschoten. De geur van kruitdamp. Riviertjes van bloed tussen de kinder- hoofdjes op deze zelfde binnenplaats waar wij aanstonds een vrolijke welvoorziene lunch voor onze gasten zullen gaan voorbereiden.

Op de oude kasteelrommelzolder troffen we van dit alles nog
stille getuigen aan. Een huif van een koets, glazen en flessen uit voorbije eeuwen, een grote kanonskogel, napoleontische bajo- netten en een hutkoffer vol halfvergane kledingstukken. De nieuwe ‘chai’, de bovengrondse vatenkelder die we een paar jaar geleden hebben laten bouwen, is uiterlijk volledig in stijl met het oude kasteel. Opgetrokken uit dezelfde zandsteen- blokken en ruw eiken balken met een identieke kleur oker voor het stucwerk.
Van binnen, daarentegen, is alles hyper hi-tech en optimaal geïsoleerd. Iets té optimaal zelfs, want direct het eerste jaar al bleek dat de malolactische gisting, de tweede gisting die in de lente door de stijgende buitentemperatuur vanzelf op gang hoort te komen, uitbleef. Terwijl het buiten lente werd en prettig warm, bleef het binnen steenkoud. Uit protest gooide onze halfvergiste mostwijn de kont tegen de krib en weigerde om wijn te worden. Een gevaarlijke situatie, want hierdoor kan een heel vat wijn in één klap omslaan en in azijn veranderen. En we hebben nogal wat vaten.
Als we op een ochtend ten einde raad staan te overwegen om een deel van de peperdure isolatie maar weer weg te slopen, komt het roestige vrachtwagentje van René Piraud, de dorpssmid, de heuvel op kachelen. Hij is een forse kerel met een kaalgeschoren kop en een gulle lach. Een rauwdouwer met een gouden hart en een gepassioneerd jager. Hij springt uit zijn voertuig en hompelt op ons af. Door een meningsverschil met een everzwijn hinkt hij een beetje, maar dat is al lang geleden en hij heeft er nauwelijks nog last van. Bij het horen van ons probleem deinst hij verbaasd achteruit. ‘Mais non! C’est pas vrai! Dát is toevallig! Laat ik nou precies hebben wat u nodig heeft! Een buitenkansje...!’ Hij vertelt dat het dorpsschooltje onlangs is voorzien van

een nieuwe verwarmingsinstallatie. Het was zijn taak om de
oude ketel en alle leidingen te verwijderen. Dat heeft hij op een dusdanige wijze gedaan dat het hele systeem volgens hem zó weer aan te sluiten is. En wel in onze chai. Honden schijnen te kunnen voelen dat er onweer op komst is. Ik had een soortgelijke ervaring. Hier was iets mis aan het gaan. Renés gebruikelijke werkwijze is namelijk, op z’n zachtst gezegd, nogal robuust. Zoals men over Atilla de Hun zegt: ‘Waar zijn hoef heeft gestaan wil geen gras meer groeien’. ‘Maar waar loopt die verwarming dan op?’ vroeg ik, zoekend naar een uitvlucht om dit naderend onheil te keren. ‘Nou gewoon, op ‘fioul’, dieselolie. Dat is het goedkoopste wat er is.’
‘Maar waar laten we dat dan? Hoe slaan we dat op?’ probeer- de ik nog.
‘De fioultank heb ik er helemaal heel uit weten te krijgen. Die is nog in topconditie. Daar bouw ik ergens achter aan uw chai een onzichtbaar schuurtje voor. Werk ik helemaal weg. Ziet u niets van.’ Hij keek me aan met een trots alsof het al klaar was.
De twijfel sloeg toe. Ik hou van oude dingen en het is natuur- lijk wél mooi, zo’n classic centrale verwarming in mint condi- tion. Eigenlijk is het een antiquiteit, past mooi bij het château... Toen sprak hij de magische woorden.
‘...En het kost u maar een fractie van wat een nieuwe ver- warmingsketel zou kosten!’
Ik ging voor de bijl.
Drie dagen later word ik rond zonsopgang ruw gewekt door een lawaai alsof het wolkendek opensplijt en er met donde- rend geraas een nimmer eindigende lawine van locomotief- onderdelen uit de hemel stort.
Met bonkend hart van schrik schiet ik in mijn kleren en

snel naar beneden. De derde wereldoorlog? Is het kasteel inge-
stort? Is er een Boeing 747 in de tuin gecrasht? Op de binnenplaats staat het vrachtwagentje van René met de laadbak in de hoogste kiepstand. Het deint nog zachtjes na van de ontlading van een onvoorstelbare hoeveelheid roestige ijzeren pijpen in alle soorten en maten, die nu als een reuzen- molshoop van oud ijzer in het gras ligt. Met die gecrashte Boeing zat ik er nog niet zo ver naast, denk ik nog. ‘C’est pas mal, quoi?’ roept René me toe. Enthousiast komt hij op me af en schudt mijn uitgestoken hand. ‘En dit is nog maar een klein gedeelte!’ voegt hij er trots aan toe. ‘Ik ga de volgende lading halen! A tout à l’heure!’ En weg is ie. Aan het einde van de dag heeft hij zes ritten gemaakt en zijn alle elementen van onze nieuwe ‘chauffage central’ ter plekke. De ijzerberg heeft proporties aangenomen die het kasteel bijna in het niet doen verdwijnen. Ernaast torent het hart van het systeem: een loodgrijze, vooroorlogse verwar- mingsketel met het formaat van een bunker. Trots staat René ernaast. Hij lijkt opeens een stuk kleiner. Met een vuile hand vol bebloede schrammen klopt hij trots op het gietijzeren monster: ‘Toen maakten ze nog kwaliteit. Van dit jochie gaat u nog járen plezier hebben!’ We moesten weg. Omdat ik behalve wijnboer ook reclame- componist ben moeten we voor een opdracht terug naar ons huis in Amersfoort. Onderweg in de auto peinsde ik over de inrichting van onze nieuwe chai. Bij château Vignelaure, een door mij bewonderd wijnhuis in het Zuid-Franse Rians, had ik eens gezien hoe de eigenaar de onbenutte ruimte in zijn vatenkelder had aangewend om moderne kunst te exposeren. Door middel van geraffineerde belichting had hij er een zeer spi- rituele sfeer weten te scheppen. Het contrast tussen de rust van de eikenhouten vaten en de wildheid van de moderne kunst,

had diepe indruk op mij gemaakt. Zoiets stond mij ook voor
ogen. De daartoe benodigde fondsen ontbraken weliswaar, maar het idee van zo’n inspirerende, stemmig aangelichte vatenkelder vol oogstrelende kunst stond me zeer aan. Zes weken later zijn we terug. Tussentijds heeft René me door de telefoon een aantal malen enthousiast verslag gedaan van zijn vorderingen: ‘Het gaat fantastisch!’ ‘De verwarming doet het magnifique!’, en: ‘Alles is erg mooi geworden. Ik moet nog een klein beetje doen aan de afwerking, maar ja, u weet, juist in die kleine dingetjes, daar gaat de meeste tijd in zitten.’ Deze laatste opmerking galmde onaangenaam na in mijn hoofd. Haar onheilspellende inhoud schrijnde langs mijn, door ervaring inmiddels zeer gevoelige, Franse-werklieden- zenuw. Wat hing mij boven het hoofd!? Wat beschouwde René als ‘kleine dingetjes’?
Als we de oprijlaan naar ons kasteel oprijden krijg ik vrijwel direct antwoord. Tegen de zijgevel van onze zorgvuldig volgens de smaakvolle normen van de ‘Monuments Historiques’ gebouwde chai, is een scheefhangend bouwsel van bloedrode golfplaten gespijkerd. Het lijkt nog het meest op een krot- woning op de vuilnisbelt van Sao Paulo. Hoewel het zich daar weer van onderscheidt door een in het oog springend detail: op het gammele dakje staat een metershoge pijp van blikkerend aluminium, die zwarte rookwolken uitbraakt. Verbijsterd stappen we uit de auto. Enige ogenblikken staan we zwijgend naast elkaar het walmende bouwsel op te nemen. Dan schiet Turf in de lach: ‘...Werk ik helemaal weg. Ziet u niets van...’
Ik pak de sleutels en open de deur van de chai. Het is alsof ik in het interieur van Das Boot ben beland. Bundels dikke ijzeren pijpen lopen op ooghoogte over de muur. In het halfduister


glanzen industrieel ogende ronde afsluitkranen die het gaan tussen de wijnvaten goeddeels onmogelijk maken. Ze trillen en maken een ingehouden tinkelend geluid, alsof ze op het punt staan te exploderen. Om het indrukwekkende woud van pijpen te stutten zijn tussen de houten vaten her en der slordig gelaste ijzeren steunberen aangebracht. Ik verwacht elk moment een Duitse U-bootkapitein die het commando ‘Torpedo’s fertich machen!’ naar me blaft. Maar gelukkig is het Philippe, onze maître de chai, die de ruimte betreedt. ‘Bonjour Philippe’, schud ik hem de hand. ‘Wat denk je ervan?’ Hij lacht: ‘Een beetje té rustiek misschien...?’ Hij haalt een papier achter z’n rug vandaan. ‘Dit is de begroting van Monsieur Hervé, onze elektricien. Met enkele platte elektro- radiatoren kan hij de hele chai prima op temperatuur houden.’ ‘Verkocht,’ zeg ik opgelucht.
Saint-Vincent
Omdat de neus bij het wijnproeven zo’n belangrijke rol speelt, heeft men voor deze Franse wijnheilige een naam gekozen waarvan het uitspreken tevens een test is of uw neus wijnvaardig is. Die naam bestaat uit drie verschillende neusklanken, spreek uit: Saint-Vint-Cent.
Wilt u deze naam in één keer vloeiend uit kunnen spreken, dan moet u een groot aantal mooie wijnen geroken en gedronken hebben. Anders gaat dat niet.
Is het zover, en kunt u in een gesprek deze naam, perfect gearticuleerd, achteloos laten vallen, dan bent u een wijntijger geworden.
Oefenen dus. Veel oefenen, met zoveel mogelijk heerlijke wijnen.

Epilogue
Een dag is als een leven: de ochtend is geboren worden, de middag is opgroeien, de avond is ouder worden en de nacht- rust is sterven. Maar, tant mieux, ’s ochtends sta je gewoon weer op. Je wordt elke dag opnieuw geboren. Elke dag een heel nieuw leven. Dat is fantastisch. Dat mag je niet veronachtzamen. En dus, lieve wijntijgers, laten wij elke dag te leven alsof het de laatste is. En elke dag een hele mooie fles wijn drinken. Saint-Romain-la-Virvée, 21 augustus,
Wijnboerenwijntips
Lekkere rode bordeaux, van 3 tot 10 euro
Château Bonami
Château de Terrefort-Quancard
Château Montagne
La Tulipe rouge
Lekkere rode bordeaux, van 10 tot 200 euro
Château du Tertre
Château Giscours
Château La Tour
Château Margaux
Château Lafite Rothschild
Château Mouton-Rothschild
Château Lynch Moussas
Château Lynch Bages
Château Marquis de Terme
Domaine Le Chevalier
Château Talbot
Château Pichon Longueville
Château de la Garde
Lekkere saint-émilions, betaalbaar
Château Moulin Galhaud
Château Pipeau
Château La Clotte
Château Lassègue
Château Yon Figeac
La Grace Dieu

Lekkere saint-émilions, onbetaalbaar
Château Pétrus
Château Angelus
Château Le Pin
Château Ausone
Château Curé Bon
Heerlijke rode bourgognes in volgorde van lekkerte:
Morey-Saint-Denis
Gevrey-Chambertin
Aloxe-Corton
Fixin
Volnay
Pommard
Monthelie
Nuits-Saints-Georges
Beaune
Saint-Aubin
Wijnboerenwittewijntips
Moscato d’Asti van Fontanafredda. Veel wijnen worden van
meerdere druivensoorten gemaakt. Deze verrukkelijke belletjes- wijn wordt maar van één druif gemaakt; van die hele dikke, sappige, groene muskaatdruiven. En dat is ook precies wat je proeft. Heerlijk wanneer er al een aantal flessen doorheen is gegaan en we, aan het eind van de maaltijd, als we eigenlijk al geen wijn meer mogen, we toch nog één flesje willen. Trek dan deze moscato d’asti open. Heerlijk. Daar krijgt u geen spijt van want het is hele schone wijn. En: maar zes procent alcohol, dus als u met z’n vieren bent mag u nog twee flessen drinken ook! Château Pontac Monplaisir Pessac-Léognan van mijn vriend
Jean Maufras uit Villenave-d’Ornon. Een zalige vette witte Pessac-Léognan; boterig met een zoet/zuurbalans waarin zoet

de overhand heeft, maar zeker niet domineert. Een topper
voor weinig geld.
Château Carbonnieux, Pessac-Léognan (alléén de witte en
vooral niet de rode), Domaine Chevalier blanc, Pessac-Léognan en Château Smith Haut Lafitte, Pessac-Léognan. Jaartallen doen er niet toe, want deze wijnen zijn altijd geweldig. Maar attention: let op uw knip, want na het drinken van deze wijnen zal uw leven nimmer meer hetzelfde zijn. U zult alleen nog maar deze drie (vrij prijzige) wijnen willen drinken… Chablis zelf kopen in Chablis bij de ‘Caves des Vignerons de
Chablis’. Zeg maar dat ik u heb gestuurd. Champagnetips
Dom Perignon Vintage 1996
Krug Grand Cuvée 1990
Roederer Cristal Vintage 1997
Veuve Cliquot-Ponsardin Cuvée Vintage Möet & Chandon Millésimé Vintage 1998 Dan is er nog de ‘Bollinger Vieilles Vignes’. Maar daar worden slechts 2000 flessen gemaakt, waarvan er slechts zes naar Nederland komen, en die zijn lang van tevoren al uitverkocht. Lekkere rosé
Château Vignelaure
Compte de Belingard
Torres (Spanje)
La Tulipe
Zie voor verdere kooptips: ‘De Wijnalmanak’ van Harold Hamersma & Hubrecht Duijker, en de ‘Supermarktwijngids’ van Nicolaas Klei.

Wijntips van wijnexperts
Vooraanstaande wijnschrijvers, vinologen, een sterrenkok en een held onthullen hun favoriete wijnen. De favoriete witte wijnen van Nicolaas Klei komen van de broertjes Puzelat uit de Loire. Hun cheverny’s zijn volgens hem de lekkerste wijnen ter wereld; puur, zuiver en karaktervol. Zij maken ook sauvignon, romorantin en menu pineau, en in rood: cabernet franc, pineau d’aunis, gamay, pinot noir en combi’s daarvan. Verder fietst Nicolaas graag een eindje om voor de morgon van Marcel Lapierre of andere beaujolais van Foillard, P’tit Max en Yvon Métras uit Fleurie. Of voor een robuuste Zuid-Franse wijn zoals de Mas de la Bégude. Wijnkoperij Otterman, Amsterdam; De Wijnvriend, Haarlem
Hubrecht Duijkers geheime wijnschrijverstip is de Mumm
Cuvée Napa Brut uit Califonië. De kwaliteit daarvan verslaat die van veel Champagnes en de prijs eveneens: 14,99. Gall & Gall
De bruisende Janna Rijpma onthulde mij dat zij elke dag begint met een glas champagne. Een Ruinart brut, en als die er niet is een Laurent-Perrier. ‘Champagne,’ zegt zij, ‘is het ideale aperitief, de optimale maaltijdbegeleider, en een geweldig digestief. Hoewel het als slaapmutsje ook niet verkeerd is…’ Verder tipt zij ons voor een Limoux, Toques et Clochers. ‘Gouden chardonnayvocht met een geur vol fruit en heerlijke citrustonen. Een wijn met grote bourgogne-allure die zich moeiteloos verenigt met vis- en vleesgerechten.’ Vinites, Haarlem; Bacchantes Wijnimport, Gouda

De favoriete wijn van Jonnie Boer is een witte Pessac-Léognan;
Chateau Brown. En als het even kan de 1998. Bij Brown zelf vinden ze hun wijn: ‘Ferme en bouche avec une belle corpulence’; ‘Ferm in de mond met een mooie corpulentie’. Onthou die text, wijntijgers! Die kunnen we in ’n proeverijtje wel ’ns achteloos laten vallen…
Bacchantes Wijnimport, Gouda
Thérèse Boer kraakt het liefst een flesje ijskoude droge Jurançon
Le Chante des Vignes van Domaine Cauhapé van de stijfkoppige wijnboer Henri Ramonteu.
Wijnkoperij Okhuysen, Haarlem
De beeldschone vinologe en wijnschrijfster Magda van der Rijst mogen we op ieder uur wakker maken voor champagne.
Haar lieveling is de Ruffin Chardonnay d’Or; een strakdroge ademstokkende champagne voor een buitengewoon schappe- lijke prijs.
Wijnhandel Jan van Breda, Rotterdam
Onno Kleyn en zijn Juliette ontmoetten hun favoriete wijn in
januari 2003 in het dorp Gigondas zelf, bij restaurant L’Oustalet, waar ze er een gebraden eend met cardemom tegenaan zetten: Gigondas ‘Domaine Raspail-Ay’. Onthutsend lekker en om nooit te vergeten.
Wijnkoperij Okhuysen, Amsterdam
De huiswijn bij de flamboyante wijnschrijver Harold Hamersma is een strakdroge Zuid-Afrikaanse sauvignon blanc genaamd Cape Point. Verder geeft hij ons een gouden tip: Aliwen chardonnay reserva 2004. Een verrukkelijk romige Chileense witte wijn die door het wijnblad Decanter op 14 pond wordt getaxeeerd maar bij Albert Heijn voor € 4,99 te koop is.

De geheime wijnschrijverstip van Gert Crum is een super-
elegante witte Mâcon-Villages: Mâcon-Charnay Le Clos Saint- Pierre 2004. Voor rood tipt Gert ons een vin de pays d’oc: Domaine Montlobre Le Parc 2001. Een van de beste vins de pays. Nota bene geproduceerd door een Nederlander op de zuide- lijkste flanken van het Massif Central. ‘Karaktervolle wijn. Gewoonweg verrukkelijk.’
Sauter Wijnen, Maastricht; Wijnkoperij Okhuysen, Haarlem
De talentvolle wijnschrijfster Noële Ruitenbeek tipt ons over een loepzuivere Hirtzberger Grüner Veltliner Axpoint Smaragd 2004. Niet goedkoop, 26,45 euro, maar vanwege zijn ongekend opwekkende aard en fenomenaal mooie zuren, verwoestend lekker! Een andere witte favoriet van haar is Château Bouscassé Pacherenc du Vic-Bilh Sec 2004. Gemaakt van de onbekende druif petit courbu. ‘Een spannend spel tussen frisse en vette structuur. Daardoor geweldig om een terrine van foie gras of een licht gebakken tong bij te eten.’
Imperial Wijnkoperij, Den Dolder; Gall & Gall
Omdat vriendin Georgina haar parelend witte tanden liever niet wil blootstellen aan de bijtende tannines van sommige rode wijnen, wordt ten paleize van multifenomeen en held Jort Kelder uitsluitend wit gedronken. Een enkel roseetje
daargelaten, natuurlijk.
Jort is een groot liefhebber van vrijwel alles waar viognier inzit. Hij tipt ons over de wijnen van de gekmakend perfectio- nistische wijnboer Gerard Bertrand.
Ven, Amsterdam

Register
droog (wijnterm), druivensoorten, 25-29, 31- afdronk, rood, 26- alcoholpercentage, wit, 31- animaal, elegant (wijnterm), 146- appellation contrôlée, etiketlezen, 113- aroma, etiketten, genummerde, astringent, evenwichtig (wijnterm), beaujolais, finesse (wijnterm), bestellen zie wijnbestellen
flesformaten, 77- bewaren zie wijnbewaren
flesherkennen, 77- boeket, 145- fleskleuren, boisé, flesvormen, bordeaux, 44-45, floraal, witte, gascogne, witte, bourgogne, 46-47, gecorseerd, ordinaire, gemaderiseerd, witte, 49- geoxideerd, cabernet franc, Gigondas, cabernet sauvignon, glas vasthouden, chablis, 50- glazen kiezen, champagne, 58-60, Grand Réserve, chardonnay, 31- Grand Vin, château-aanduiding, graves, Châteauneuf du Pape, groen (wijnterm), corbières, 48-49, hard (wijnterm), Costières de Nîmes, 49, herbaal, crachoir, 75- huiswijn, 100- Cuvée Prestige, jaartal (op etiket), decanteren, 95- Jurançon, 55kater, 153- depot, 66-67, antikatermiddelen, 154- digestiven, voorkomen van, 156- drinken zie wijndrinken
kleur van wijn, 65-
kopen zie wijnkopen
Saint-Vincent, kruidig (wijnterm), sancerre, ‘kurk’, 24, 148- sauternes, kurkentrekkers, sauvignon blanc, loire, witte, sémillon, maderiseren, slurpen (bij wijnproeven),
Menetou-Salon, 68- merlot, 26- soepel (wijnterm), meursault, 49- spuugbak, 75- mis en bouteille, 114- syrah, 28- moëlleux, tannines, muscadet, tannineus, neus (wijnterm), temperatuur van wijn, 93- oogstjaren, 41- tranen (wijnterm), parfum (wijnterm), tuillé, pétillant, vegetaal, pinot noir, vermoeid (wijnterm), Pouilly-Fuissé, versmolten (wijnterm), Pouilly-Fumé, Vin de Pays d’Oc, proeven zie wijnproeven
vineus, propriétaire, viognier, Puligny-Montrachet, 49- vlak (wijnterm), Réserve du Château, vlekken, rode-wijn-, restaurant
walsen (bij wijnproeven), wijn (af)keuren in een,
wijn
105- (af)keuren in een restaurant,
wijn kiezen in een, 105- 105- Rhône, alcoholpercentage van, rode-wijnvlekken, bestellen, 97- rosé, 170
bewaren, 138- wat is? drinken, 89- saint-émilion, 45-46,
en gezondheid, 61, 62- 168- geschiedenis van,

kiezen, 41- wijnkopen, 122- kiezen in een restaurant,
bij wijnboer, 125- 105- in Nederland, kleur van, 65- in Frankrijk, 123- kopen, 122- wijnmaken, 19- maken, 19- wijnproeven, 65- naam van de wijn op etiket,
genieten, 73- kijken, 65- proeven, 65- proeven, temperatuur van, 93- ruiken, wat is? slikken, 72-73
welke wijn waarbij?, 98- slurpen, 68- wijnbestellen, 97- walsen, wijnbewaren, 138- wijnspijscombinaties, 98- hoe lang?, wijnsteen, wijnbluffen, 143- wijnstreken, wijndrinken, 89- wijntermen, 145- wijnfles openen, 94- wijnteveel, 153- wijnflessen, wijntips, 168- wijnglazen, 90- wijntips van wijnexperts,
wijnkaart, 171- wijnkelder, 140- zuur (wijnterm), 151- wijnkiezen, 41- zwavel, Ilja Gort schreef een buitengewoon humoristisch boek vol verhalen over zijn belevenissen tussen de wijnboeren op het Zuid-Franse platteland. Op geestige wijze beschrijft hij het reilen en zeilen op een Frans wijnchâteau en onthult zorgvuldig bewaarde geheimen over wijn en wijnmaken. Intieme ontboe- zemingen over de verwezenlijking van een droom. Soms luchthartig, soms emotioneel, maar altijd oprecht. Een heerlijk ‘feel good’-boek en een absolute aanrader! Leven als Gort in Frankrijk, door Ilja Gort • € 10,- • ISBN 90.4390.715.