5

Het creatieve brein

Flexibele hersenen, extra veel mogelijkheden!

In de afgelopen hoofdstukken hebben we een kijkje in de hersenen genomen van adolescenten, en ik heb hiermee willen laten zien hoe adolescenten verschillen van volwassenen in hoe zij plannen en leren, hun emoties in bedwang houden (of juist niet!) en hoe zij zich handhaven in een steeds veranderende sociale wereld. Hiermee zou de indruk gewekt kunnen worden dat adolescenten op al deze punten minder bekwaam zijn dan volwassenen en dat we het beste rustig kunnen afwachten tot de puberende hersenen volwassen vormen hebben aangenomen. Maar dit zou een groot misverstand zijn. De adolescentenhersenen bieden namelijk ook allerlei unieke mogelijkheden, die volwassenen soms alweer kwijt zijn geraakt. Adolescenten zijn vaak vele malen creatiever, idealistischer en vindingrijker dan volwassenen. Wel eens geprobeerd een ingewikkeld technisch apparaat aan de praat te krijgen zonder stap voor stap de gebruiksaanwijzing door te nemen? (en zelfs dan gaat het nog vaak mis). Vraag er een adolescent bij en de kans is groot dat hij of zij het apparaat binnen een paar minuten aan de praat heeft. Wat is dat toch met die adolescentenhersenen; een eenvoudige planning maken levert de grootste problemen op, maar hun hersenen geven volop mogelijkheden voor vindingrijke internettoepassingen, denktankoplossingen en technische hoogstandjes. Absoluut geen hersenen met alleen beperkingen, het zijn hersenen met mogelijkheden!

Zoals we in hoofdstuk 1 al zagen ondergaan de adolescentenhersenen nog fikse veranderingen in hun structuur, met name in de verhouding tussen de hoeveelheid grijze en witte stof waar zij uit opgebouwd zijn. De grijze stof is het aantal hersencellen dat werkkracht heeft, terwijl de witte stof belangrijk is voor de verbindingen tussen deze hersencellen. We hebben ook al eerder gezien dat de grijze stofontwikkeling een bijzonder parcours aflegt: eerst is er een grote toename in grijze stof in een bepaald hersengebied, waarmee de werkkracht aanzienlijk toeneemt. Vervolgens is er een afname van de hoeveelheid grijze stof in datzelfde gebied, wat zorgt voor een toename in efficiëntie. De niet-gebruikte verbindingen worden weggesnoeid en maken plaats voor de verbindingen met de meeste werkkracht. Uit een wirwar van vechtende cellen blijven alleen die cellen en connecties over die het het allerbeste doen. Ondertussen blijven de verbindingen (witte stof) toenemen, wat ervoor zorgt dat de paadjes die eerst kronkelig waren met veel onnodige afslagen, nu supersnel en efficiënt hun weg van A naar B vinden. Deze veranderingen vinden op verschillende momenten plaats voor de verschillende hersengebieden. Maar in de adolescentie zijn het juist de hersengebieden die belangrijk zijn voor creativiteit en vindingrijkheid, muzikaliteit, sport en maatschappelijke betrokkenheid waar als laatste wordt gesnoeid in de verbindingen.

Bent u een ouder die zich afvraagt waarom wiskundeproblemen die op de middelbare school opgelost moeten worden tegenwoordig zoveel moeilijker zijn dan vroeger? Hierin moet ik u teleurstellen: de wiskundeproblemen zijn niet moeilijker geworden, maar adolescentenhersenen kunnen zich sneller aanpassen op basis van oefening. In 2004 bekeken onderzoekers de hersengebieden die gevoelig zijn voor oefening van wiskundesommen in een groep adolescenten en een groep volwassenen. Hiervoor werd de deelnemers gevraagd om vier dagen intensief te oefenen met het oplossen van vergelijkingen. Voorafgaand en na afloop van de oefening werd een hersenscan gemaakt waarbij bekeken werd welke hersengebieden actief waren tijdens het oplossen van de sommen. Zoals bekend deden de wiskundesommen een groot beroep op de hersengebieden in de cortex die belangrijk zijn voor redeneren, waaronder de frontale cortex (voor in het hoofd, belangrijk voor het actief houden van informatie) en de parietale cortex (achter in het hoofd, belangrijk voor de representatie van getallen). Na vier dagen oefenen werd er een minder groot beroep gedaan op deze hersengebieden om de sommen op te lossen, maar de hersenen van adolescenten pasten zich veel sneller aan dan de hersenen van de volwassenen. Zij hadden na oefening de redeneergebieden minder sterk nodig om tot hetzelfde resultaat te komen. De opbouwende adolescentenhersenen zorgden namelijk nog voor veel flexibiliteit in de verbindingen die werden gelegd tijdens oefening. Volwassenen hebben dan wel snelle en gevestigde verbindingen in de hersenen waardoor zij beter zijn in het actief houden van informatie en het plannen van handelingen, maar de hersenen van adolescenten geven ruimte voor zijwegen, en kunnen zich daarom beter aanpassen tijdens een leerperiode.

De veranderingen in de structuur en werking van de hersenen zorgen blijkbaar voor een unieke flexibiliteit die adolescenten in staat stelt om uit te blinken, oplossingen te vinden voor problemen waar niemand ooit aan dacht, een veerkracht te tonen die volwassenen met moeite kunnen opbrengen, uitvindingen te doen, talenten te ontplooien, sportprestaties te leveren, en nog veel meer! We zetten nu meteen het idee overboord dat adolescentenhersenen alleen maar ‘moeilijke hersenen’ zijn, of ‘probleemhersenen’. In plaats daarvan maken we in dit hoofdstuk de ruimte om een aantal talenten te bespreken dat uniek is voor adolescenten. De voorbeelden die hieronder zijn beschreven zijn gebaseerd op bestaande jongeren, maar de scenario’s en namen zijn aangepast en alleen bedoeld ter illustratie.

Slimme internetters

Veel ouders maken zich zorgen over het internetgedrag van hun pubers. Dit is uiteraard niet zonder reden; er zijn oneindig veel internetsites en het is onmogelijk om een overzicht te houden van alle sites die door de pubers worden bezocht. Daarnaast zijn pubers, behalve dat ze veel meer uren achter de computer doorbrengen dan hun ouders, ook veel handiger met het navigeren in en toepassen van internetprogramma’s. Het is voor hen belangrijk om actief te zijn op het net; de virtuele ontmoetingsplek is niet meer weg te denken uit hun sociale leven. Welke adolescent is niet meer te zien op Hyves, Facebook of andere ontmoetingsplekken; zonder een goed profiel mis je veel. Internet is kortom niet meer weg te denken uit de wereld van de adolescent.

Sommige adolescenten maken hier slim gebruik van. Patrick, vijftien jaar, was altijd al handig met computerspelletjes. Op de lagere school bracht hij al middagen ‘gamend’ door, alleen of samen met vriendjes. Toen hij zijn eigen computer kreeg, die meer kon dan alleen wat simpele spelletjes, begon hij er ook andere mogelijkheden in te zien. Zijn eerste handeltje was via marktplaats. In dat jaar was er in de zomer een echte voetbalhype en op school werden voetbalplaatjes geruild en verkocht. Op internet vond hij een goedkoop aanbod van een grote reeks voetbalplaatjes, 50 stuks voor 5 euro. Hij vroeg aan zijn vader of hij deze mocht opkopen, en die stemde ermee in. De verkoper bleek bij hem in de buurt te wonen, dus hij reageerde op het aanbod en Patrick haalde ’s avonds de plaatjes nog op de fiets op. De volgende dag verkocht hij minstens 25 plaatjes voor 50 cent per stuk, dat was snel verdiend. Vervolgens vond hij goedkope popconcertkaartjes, cd-hoesjes, mobiele-telefoongadgets en ga zo maar door, die hij kocht en vervolgens weer met winst verkocht. Hoewel hij pas in de tweede klas van de middelbare school zat was Patrick al een echt handelaartje geworden.

Na een tijdje werd hij deze kleine handeltjes zat, het was toch iedere keer weer een risico om erin te investeren en hij kreeg niet altijd zijn geld eruit. Er moest een mogelijkheid zijn om dit beter aan te pakken, en zo begon hij te brainstormen. Zijn klasgenoten vroegen hem vaak om advies over computers, waar ze de beste onderdelen konden kopen en waar de goedkoopste computers te vinden waren. Dit bracht Patrick op het idee om een internetsite te maken waarbij het mogelijk was om verschillende winkels aan te raden en te vergelijken. Hij bouwde de site, liet hem testen door een paar vrienden en zorgde ervoor dat hij als een van de eersten voorkwam in zoekmachines. Hij telde het aantal bezoekers en dit liep al snel op. Hij besloot om het winkelaanbod uit te breiden, en ook evaluaties toe te laten buiten zijn woonplaats. Nu ging het opeens razendsnel, zijn website was een hit geworden. De eerste e-mails van computerwinkels kwamen binnen die voorstelden om hun logo op zijn site te zetten. Patrick besloot dit professioneel aan te pakken en schreef een aantal bedrijven tegelijk aan met een prijsindex voor advertenties. Hij hoefde er niet heel veel aan te verdienen dus stelde hij een schappelijke prijs voor, met als gevolg dat bedrijven massaal toeschoten. In overleg met zijn vader besloot Patrick zijn website onder te brengen in een formeel bedrijfje, dat aangemeld werd bij de Kamer van Koophandel. Hij kreeg een btw-nummer, maakte facturen in Excel, en eens per week controleerde Patricks vader de boekhouding. De winst stroomde binnen.

Ondertussen is Patricks bedrijfje uitgegroeid tot een site waarin niet alleen computers kunnen worden bekeken en vergeleken, maar ook mobiele telefoons en digitale agenda’s. Patrick zit nu in 4-gymnasium en besteedt bijna al zijn vrije tijd aan zijn bedrijf. Hij laat zijn vakkenpakket hier volledig op aansluiten; economie en techniek zijn zijn lievelingsvakken. Hij denkt na over nieuwe internetbedrijven, waarin ook het aanbod van brommers, fietsen en vakanties kunnen worden vergeleken. Veel internetbedrijven gaan tegenwoordig ten onder, maar het bedrijf van Patrick bloeit als nooit tevoren. Over een paar jaar wil hij het grootste internetbedrijf van Nederland zijn.

‘Hoe krijgt Patrick het voor elkaar?’ is wat menig ondernemer zal denken. Het is waarschijnlijk een combinatie van een goed idee, de mogelijkheden en een portie geluk, maar deze drie ingrediënten zijn juist kenmerkend voor het adolescentenbrein.

Een goed idee vraagt een flink vermogen tot creatief denken. Het is nodig om buiten de gebaande wegen om te denken en niet alle mogelijke scenario’s meteen als doemscenario’s af te schrijven. Hoe komen onze hersenen tot dit soort creatieve ingevingen? Veel is hierover nog niet bekend. Creativiteit is een uiterst moeilijk concept om te meten; het gaat hier immers om het vormen van nieuwe ideeën. Om deze reden zijn er nog weinig onderzoeken waarin met hersenscantechnieken creativiteit is onderzocht. Wel hebben onderzoekers ontdekt dat een goede werking van de frontale cortex wel eens hinderlijk kan werken bij de vorming van creatieve ideeën. Patiënten bijvoorbeeld met beschadiging aan de frontale cortex ontwikkelen soms bijzondere talenten, zoals een talent voor het creëren van kunstwerken. Opvallend is dat zij dit voor hun hersenbeschadiging nog niet konden. Natuurlijk gaat de hersenbeschadiging gepaard met een aantal beperkingen, maar deze patiënten beleven ook veel plezier aan hun nieuwe talenten. De frontale cortex is belangrijk voor doelgericht gedrag, het remmen van ongewenste handelingen en ongewenste gedachten en is cruciaal voor het goed kunnen plannen en redeneren. We weten ook dat de frontale cortex nog veranderingen ondergaat in de adolescentie, terwijl veel andere hersengebieden al volop gerijpt zijn. Het is mogelijk dat de nog niet volledig gerijpte frontale cortex, in samenwerking met goed werkende andere hersengebieden, een unieke fase vormt voor creativiteit. Immers, handelingen en gedachten worden nog niet zo goed geremd en planning loopt nog niet volledig gestructureerd, waardoor adolescenten in staat zijn buiten de geijkte banen te denken.

Kenmerken van adolescenten- en volwassen hersenen.

Patrick had er bij de ontwikkeling van zijn bedrijf niet alleen baat bij dat zijn frontale cortex nog niet al zijn ideeën afremde, maar hij had ook de mogelijkheden om die ideeën de vrije loop te laten. Hij woonde nog thuis, zijn vader was bereid om te helpen bij de formaliteiten van het bedrijf, en hij had nog niet de verantwoordelijkheden van een vaste huur of werknemers. Door de beschermende omgeving en de hulp van zijn ouders kon hij zonder risico zijn bedrijf opstarten, met een vader als ‘externe’ frontale cortex die hulp bood bij de organisatorische punten waar Patricks eigen frontale cortex nog niet gestructureerd genoeg voor werkte. Ten slotte een portie geluk; dat heeft iedereen nodig om een idee tot bloei te laten komen. Patricks hersenen waren daarbij echter nog sterk gericht op het zien van mogelijkheden en de winsten die behaald konden worden, zodat hij niet opgaf bij de eerste tegenslag. Zijn adolescentenhersenen maakten het mogelijk dat hij, zonder beren op de weg te zien, optimaal zijn geluk kon nastreven.

Sportuitblinkers

Adolescentenhersenen zijn niet alleen bijzonder geschikt voor het exploreren van nieuwe ideeën en creativiteit, ook in sport zijn adolescenten vaak uitblinkers. Neem Alexandra, zij was van jongs af aan al dol op muziek en dansen. Als peuter stond zij in de box al druk te bewegen op alle soorten melodieën en op de kleuterschool kreeg ze haar eerste dansles. Haar ouders hadden snel in de gaten dat zij bijzonder goed danspasjes kon imiteren maar zolang ze op de lagere school zat beperkten haar ouders dit tot eens in week dansles en jazzballet. Alexandra was een blij en gezellig kind en leefde voor muziek.

Op haar tiende kwam het moment dat haar leven voorgoed veranderde. Alexandra’s tante paste op haar in de schoolvakantie en nam Alexandra mee naar de ijsbaan. Op gehuurde schaatsen maakte ze haar eerste rondjes op het ijs en ze was meteen verkocht. Ze vond het heerlijk om op de schaatsen te bewegen en na afloop van haar vakantie smeekte ze haar ouders of ze figuurschaatsles mocht nemen. Haar ouders waren in het begin niet zo enthousiast want de schaatsbaan was niet naast de deur, maar omdat Alexandra zo graag wilde stemden ze er uiteindelijk mee in.

Het eerste jaar schaatste zij nog op gehuurde schaatsen, maar al snel werd duidelijk dat schaatsen haar lust en haar leven was, dus voor haar elfde verjaardag kreeg ze haar eigen paar. Alexandra oefende en oefende, en begon mee te doen aan plaatselijke wedstrijden. Keer op keer won zij, en ze werd gevraagd door trainers om mee te doen aan een landelijk programma. Dit betekende dat ze al haar vrije tijd in het schaatsen moest investeren, wat voor Alexandra echter geen opgave was; ze bracht het liefst al haar vrije tijd door op de schaatsbaan.

Onder begeleiding van haar nieuwe trainer viel Alexandra’s schaatstalent niet meer te ontkennen. Haar kür werd al snel uitgebreid met de meest ingewikkelde sprongen en pirouetten, en de wedstrijden waaraan zij meedeed waren van hoog niveau. Op haar dertiende won Alexandra haar eerste grote competitie en op haar veertiende en vijftiende werd zij erkend als een onevenaarbaar schaatskampioene.

Sportuitblinkers komen vaak het meest tot hun recht in de adolescentie. Alexandra had waarschijnlijk altijd al talent voor schaatsen, maar pas toen haar lichaam genoeg ontwikkeld was om de moeilijkste sprongen uit te voeren en haar motivatie groot genoeg was om de competities te winnen, was ze in staat om deze prestaties te leveren. Wat zij in drie jaar bereikte aan vooruitgang lukt bijna geen enkele volwassene in dezelfde tijd. Weinig sporters beginnen pas met oefenen na hun twintigste; blijkbaar is er een unieke periode waarin je lichaam het beste in staat is om zich tot sporterslichaam te ontwikkelen. We zien dit bij allerlei motorische sporten; adolescenten zijn vaak ook heel goed in het leren van aerobics, zwemmen, ijshockey en ga zo maar door.

Toch wordt sporttalent niet alleen gevormd door het lichaam, ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor de hersenen. Toen Alexandra voor het eerst op de schaatsen stond, waren haar motorneuronen hard aan het werk om de bewegingen zo goed mogelijk te coördineren. De motorneuronen zijn gelokaliseerd in de motorische cortex, een langgerekt gebied van de hersenen dat belangrijk is voor de sturing van beweging. De motorische cortex is gestrekt over de hele as van de hersenen en is het achterste gedeelte van de frontale cortex.

Afbeelding van de somatosensorische cortex. Verschillende delen van de somatosensorische cortex representeren gevoeligheid voor verschillende lichaamsdelen.

Al onze lichaamsdelen zijn gerepresenteerd in dit hersengebied en deze verschillende stukjes sturen dan ook verschillende lichaamsdelen aan. De hersencellen in de motorcortex zijn verbonden met hersencellen in de premotorische cortex. Dit laatste gebied ligt iets meer naar voren in de hersenen, namelijk tussen de ‘rationele’ frontale cortex en de motorcortex in. Een ideale locatie voor het uitvoeren van motorische planning. Bij het plannen van een beweging sturen de hersencellen in de premotorische cortex signalen naar hersencellen in de motorische cortex. Als Alexandra bijvoorbeeld een sprong wil maken op het ijs, dan wordt die sprong voorbereid in de premotorische cortex, die signalen stuurt naar de motorische cortex, die vervolgens weer haar armen en benen aanstuurt. Hierdoor is Alexandra in staat om de sprong met veel precisie uit te voeren.

Ongeveer vijftien jaar geleden deden onderzoekers in Italië een belangrijke ontdekking. Het bleek namelijk dat de hersencellen in de motorische cortex niet alleen actief zijn als je zelf de beweging uitvoert, maar ook als je kijkt naar iemand anders die deze beweging maakt. Deze bevinding werd eerst gedaan bij apen, waarbij bleek dat bepaalde hersencellen die actief waren als de aap een nootje wilde oppakken, ook actief waren als de aap zag dat de onderzoeker een nootje oppakte. In hun hersenen aapten de apen de beweging van de onderzoeker na. De hersencellen die deze spiegeling uitvoerden werden ‘spiegelneuronen’ genoemd. Niet alleen apen, ook mensen hebben spiegelneuronen en deze zitten in de premotorische cortex. Als je bijvoorbeeld een aerobicsles volgt, dan zijn je motorische hersencellen niet alleen actief als je een beweging uitvoert, ook als je alleen kijkt naar de uitvoering van de beweging door de aerobicsleraar beginnen deze hersencellen te vuren. Je spiegelneuronen doen de beweging van de andere mensen na.

Afbeelding van het spiegelneuronengebied. Dit gebied wordt actief bij het zien van acties van andere personen, zoals bij een parachutesprong of bij aerobicsoefeningen.

Het ‘meebewegen’ van deze spiegelneuronen heeft een belangrijke functie als we nieuwe bewegingen leren. Hoe beter de spiegelneuronen kunnen imiteren, hoe makkelijker je de nieuwe beweging leert uit te voeren. De spiegelneuronen van Alexandra hebben haar heel goed geholpen toen ze moest leren om nieuwe sprongen en bewegingen te maken. Door deze alleen al te observeren heeft zij haar hersenen al aan het werk gezet om al deze bewegingen na te kunnen maken. Er zijn op dit moment nog geen onderzoeken geweest die de werking van spiegelneuronen bij volwassenen hebben vergeleken met de spiegelneuronen van adolescenten, maar de snelheid waarmee adolescenten leren om nieuwe sporten te beoefenen wijst erop dat hun spiegelneuronen zeer gevoelig zijn voor het oppikken van nieuwe bewegingen. Zoals we in hoofdstuk 3 hebben gezien zijn hun hersenen ook prima uitgerust om nieuwe dingen uit te proberen. De hersengebieden die belangrijk zijn voor risico en durf zijn immers overactief in de adolescentie. Het uitproberen van sprongen en bewegingen is voor adolescenten eerder belonend dan angstig. Denk maar aan de durf die nodig is om te leren snowboarden of skateboarden. Waar volwassenen nog angstig staan te twijfelen bij het uitproberen van deze nieuwe bewegingen, ervaren adolescenten dit vaak als een kick en zien zij het gevaar hiervan nauwelijks in. Deze combinatie van goed kunnen spiegelen en een beetje extra durf, stelt hen weer in staat om zich in rap tempo te ontwikkelen tot jonge sporttalenten.

Muzikale talenten

Net als sporttalenten worden muziektalenten vaak al op jonge leeftijd duidelijk. Mozart gaf zijn eerste concert al op vijfjarige leeftijd en Beethoven vierde op zevenjarige leeftijd zijn eerste optreden als pianist. Toch vindt het uitblinken in muzikaal talent vaak pas echt zijn weg in de adolescentie. Pas als jongeren zelf de omvang van hun talent kunnen begrijpen en de waarde voor anderen ervan kunnen waarderen geeft het muzikale talent de voldoening die ervoor zorgt dat zij zich er met passie aan kunnen overgeven. Hoewel Mozart als kind al symfonieën componeerde werd zijn betere en bekendere werk pas door hem gemaakt in zijn tienerjaren. In de huidige tijd worden aan conservatoriums en scholen voor jong talent deelnemers pas toegelaten als zij in hun tienerjaren zijn. Zij kunnen dan een gecombineerde opleiding volgen waarbij de middelbare school wordt afgestemd met muzieklessen, zodat de jongeren naast de reguliere schoollessen de kans hebben om hun muzikale talent te ontwikkelen.

De ontwikkeling van muzikaal talent in de adolescentie beperkt zich niet tot alleen klassieke muziek. Ook moderne bandjes worden vaak opgezet in de tienerjaren, waarin jongeren hun muzikale talent exploreren en doen groeien. Blijkbaar is het adolescentenbrein goed uitgerust om een muziektalent tot bloei te laten komen. Adolescenten hebben immers, in vergelijking met jongere kinderen, een beter perspectief op hun eigen talenten. Ze zijn breder sociaal georiënteerd, doordat zij leren het perspectief van de ander in te nemen en te begrijpen dat hun talent betekenis kan hebben voor andere personen. Daarnaast ontwikkelen zij hun eigen perspectief op de wereld en kunnen dat integreren met hun talenten. Dit kan tot unieke composities leiden. Iedere adolescentengeneratie ontwikkelt immers weer nieuwe muziekstijlen.

Hoe precies de ontwikkeling van de hersenen bijdraagt aan de ontwikkeling van talenten is nog niet bekend. Vroeger werd wel gedacht dat met de juiste stimulatie ieder kind een muzikaal talent kon worden. Dit leidde tot ambitieuze ouders die hun kinderen uren lieten oefenen in de hoop dat zij een beroemdheid zouden worden. Ondertussen zijn onderzoekers van dit idee teruggekomen. Stimulatie is zeker belangrijk om talenten tot bloei te laten komen, maar er is ook een zogenaamde ‘genetische predispositie’ voor nodig. Iedereen wordt geboren met een bepaald genetisch pakket dat ervoor zorgt dat er, in samenkomst met de ervaringen die je opdoet na je geboorte, een uniek persoon ontstaat. Je hersenen zijn waarschijnlijk voorgevormd om bepaalde wegen makkelijk te bewandelen en andere juist moeilijker, zodat het voor de een gemakkelijk is om te leren pianospelen en een ander het na honderden lessen nog steeds niet onder de knie heeft. Maar hoe die verschillen in de hersenen ontstaan, en hoe de hersenen zich aanpassen tijdens training, dat is nog onbekend.

Wel is bekend dat bepaalde hersengebieden gevoelig zijn voor muziekbeoefening. Pianospelen doet bijvoorbeeld een groot beroep op motorische controle van je vingers. Je moet met veel precisie de kracht en locatie van je handbeweging kunnen coördineren, in samenkomst met een specifieke planning van de handbewegingen. Onderzoekers hebben onderzocht welke hersengebieden betrokken zijn bij deze motorische controle, en of hier verschillen zijn tussen ervaren en niet-ervaren muzikanten. Het bleek dat de representatie van je vingers gelokaliseerd is in een gebied in de motorische cortex. Zoals we hierboven al zagen is de motorische cortex een ‘strook’ in de hersenen waarop al onze lichaamsdelen gerepresenteerd zijn, waaronder ook de handen en vingers. Vingers bestrijken zelfs een vrij groot gebied van de motorische cortex, en dat is omdat deze vele zenuwcellen ervoor zorgen dat de vingers erg gevoelig zijn en goed onderscheiden kunnen worden. Zo zal je met veel overtuiging kunnen onderscheiden of iemand je ringvinger of je middelvinger aanraakt. Maar als iemand je rug of bovenarm aanraakt is het veel moeilijker om de exacte locatie terug te vinden. Dit komt omdat je rug of bovenarm minder zenuwcellen in je motorische cortex bestrijkt in vergelijking met je vingers.

De grootte van het gebied dat de vingers representeert is ook gevoelig voor ervaring en oefening, met andere woorden, dit gebied is erg plastisch. Zo hebben onderzoekers ontdekt dat als bij apen de middelvinger en ringvinger aan elkaar worden gehecht, dat na verloop van tijd het hersengebied wat deze twee vingers representeerde is samengetrokken. Hierdoor is er geen unieke locatie meer voor deze twee vingers apart, en zullen ze geen onderscheid meer kunnen maken tussen aanraking van de voormalige ringvinger en middelvinger. Bij muzikanten werkt het ook zo. Alleen hebben zij juist een extra grote representatie van hun vingers in de motorische cortex. Dit is niet verwonderlijk, want zij oefenen iedere dag met hun handen en zullen daarom deze hersengebieden extra goed getraind hebben om de gevoeligheid van de vingers te onderscheiden. Interessant is ook dat muzikanten die op jongere leeftijd zijn begonnen met oefenen, een grotere representatie van de vingers hebben in de motorische cortex dan muzikanten die op latere leeftijd zijn begonnen.

Illustratie van representatie van handgebied in de somatosensorische cortex van muzikanten met veel en weinig muziekervaring

(links). Hoe eerder is begonnen met muziekbeoefening, hoe groter de representatie van het handgebied (rechts). Gebaseerd op resultaten uit Pantev et al. (Annuals of the NY Academy of Science, 2001).

 

Dus, de vorming van de motorische cortex is op jonge leeftijd extra ‘plastisch’, of flexibel, en het is daarom een uitgelezen periode om deze extra goed vorm te geven. De hersengebieden van adolescenten die belangrijk zijn voor representatie van muzikale handelingen zijn dan nog extra vormbaar, en zij zijn steeds beter in staat om hun talenten af te stemmen op hun sociale wereld. Adolescenten zijn daarom ook een dankbare doelgroep voor festivals, talentenevenementen en kunst- en cultuurprojecten. Gelukkig maar, want de adolescentie is een unieke periode voor stimulatie van muzikaal en kunstzinnig talent.

 

Politieke drijfveren

 

Ten slotte, een laatste talent waar adolescenten in uitblinken is debatteren en discussiëren. Als we bedenken dat adolescenten creatieve denkwonders zijn, met een steeds grotere compassie voor sociale omstandigheden, dan zijn zij de uitgelezen groep om bij te dragen aan oplossingen voor bijvoorbeeld politieke problemen. Dit is vooral voor henzelf belangrijk als we spreken over veranderingen in het schoolsysteem of buitenschoolse projecten voor jongeren. Hier is het uiteraard belangrijk om niet alleen de leerkrachten te spreken, maar ook de jongeren zelf. De laatste jaren is er veel veranderd in de schoolsystemen waarbij momenteel de vraag rijst of jongeren niet te kampen hebben gehad met een te groot beroep op hun, nog niet volledig ontwikkelde, zelfstandigheid. Hierbij gaat het vooral om vragen als: moeten de jongeren niet te vroeg kiezen voor het uiteindelijke lessenpakket (profielkeuzes) en wordt er niet te veel van ze verwacht om zelfstandige planningen te kunnen maken, wat tot problemen kan leiden bij met name de jongeren met een gemiddelde of lagere intelligentie. In deze situatie is het nuttig om enerzijds onderzoek te doen naar leersystemen, zodat de interventies worden gebaseerd op onderzoek wat heeft aangetoond dat een bepaalde schoolvorm het beste werkte voor een specifieke groep jongeren. Anderzijds kan het veel opleveren om met deze jongeren in gesprek te gaan om hen een bijdrage te laten leveren aan de afstemming van het leersysteem.

Hebben jongeren eigenlijk ideeën over maatschappelijke problemen? Hoewel het misschien niet zo belangrijk voor hen is om hun ideeën te communiceren in een debat met volwassenen, spreken ze er onderling wel over. Ik was vorig jaar op een diploma-uitreiking van een middelbare school en sprak daar met een aantal leerlingen dat net geslaagd was. Ik vroeg aan hen wat ze het meeste zouden gaan missen aan hun middelbare school, en zij vertelden mij dat ze het meeste plezier hadden gehad in hun discussiegroepjes. In de pauze en in tussenuren discussieerden de jongeren met elkaar over niet de minste politieke problemen; zij bespraken hoe de oorlog in Irak moest worden opgelost, waarom het rookverbod in de horeca wel of niet zinvol was, en in de laatste tien minuten losten ze ook nog even het hongerprobleem in Afrika op. Of deze oplossingen mogelijk zijn en een constructieve bijdrage leveren kun je natuurlijk niet met zekerheid zeggen, maar op basis van het onderzoek dat hierboven is genoemd, kunnen we concluderen dat de ideeën van adolescenten niet meteen als naïef of onbruikbaar bestempeld hoeven te worden. Hun hersenen laten immers een explorerend vermogen toe dat kan leiden tot nieuwe creatieve inzichten, die in volwassen hersenen soms al zijn geëindigd in een ongewenste tunnelvisie. Op welke manier de politieke dialoog het beste tot stand kan komen is nog de vraag, maar hersenonderzoek geeft aan dat de dialoog in ieder geval heel nuttig kan zijn.

 

Tot slot

 

De scenario’s die hierboven beschreven staan tonen aan dat adolescentenhersenen tot veel in staat zijn, waarvan hier slechts vier voorbeelden besproken zijn. De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor adolescenten en hun puberende hersenen, de adolescenten komen hierdoor niet altijd positief in het nieuws. In dit boek heb ik willen laten zien dat de moeizame planning, de zoektocht naar uitdagingen en spanning, en de waarde die gehecht wordt aan de mening van vrienden, gestuurd worden door veranderingen in de hersenen. Deze veranderingen zijn soms moeilijk en verwarrend, maar tegelijkertijd ook heel normaal. In dit hoofdstuk zagen we dat het gelukkig niet alleen een tijd is waarin we moeten afwachten tot de moeilijke hersenen weer makkelijk worden, want deze moeilijke hersenen bieden de adolescent volop mogelijkheden om zich te ontwikkelen tot een uniek individu. Voor iedereen die zich de adolescentie nog goed kan herinneren, denk maar eens terug: wat was uw talent?