Nawoord

Het gaat inmiddels alweer de nodige jaren goed met me. Ik hoop dat ik de lezer in het boek heb kunnen behoeden voor valse symboliek, maar als ik nu tijdens het schrijven van dit nawoord om me heen kijk, dan kan ik een bescheiden glimlach niet onderdrukken. Ik woon al jaren in een huis zonder luxaflex of gordijnen. Toegegeven, enige laksheid ligt hier ook aan ten grondslag.

Dat het goed met me gaat, is niet vanzelf zo gekomen. Verspreid over een periode van zes jaar heb ik een drietal psychotherapieën gevolgd, waarvan zeker de tweede – tevens de intensiefste – mijn leven zeer ten positieve gekeerd heeft. Beetje bij beetje kreeg ik weer een toekomst. Ik durfde plannen te maken voor studie en werk zoals ik dat in geen tien jaar had gedaan. Met vallen en opstaan heb ik ze eerst gerealiseerd en vervolgens weer bijgesteld.

Bij de totstandkoming van dit boek heb ik twee keer gehuild. Dat was in de tijd dat ik scènes verzamelde die zeker terug moesten komen in het boek en kort nadat ik het manuscript had ingeleverd bij de uitgeverij. Beide keren was het in een gesprek met een van mijn dierbaren. Beide keren vertelde ik over dezelfde gebeurtenis, ergens aan het einde van de tweede therapie, toen een systeemgesprek mij samenbracht met twee therapeuten, mijn ouders, twee zussen en een van mijn broers. Tijdens dat gesprek, op de eerste zomerdag van het jaar, zag ik mijn zus huilen. Ze huilde om mij. Het is een van de mooiste momenten van mijn leven. Die middag had ik mijn familie terug.

De jaren van stilte en eenzaamheid waren toen definitief voorbij. Sindsdien praat ik. Jarenlang had ik mezelf wijsgemaakt dat ik sterk genoeg was om mijn pijnlijke en zeker in die tijd verwarrende geschiedenis zelf te kunnen dragen. Spreken in plaats van zwijgen was aanvankelijk zwaar en leek ondoenlijk, maar is voor mij uiteindelijk wel de weg gebleken naar de ruimte die ik nu ervaar. De ruimte om een mooi en fijn leven te leiden.

Een belangrijke reden om dit boek te schrijven is dat ik een teken van hoop wil geven. In mijn tienerjaren zag ik een documentaire over de gevolgen van seksueel misbruik voor drie oudere mannen, en dat was toen voor mij de pijnlijke bevestiging van wat ik al enige tijd dacht: mijn leven is geruïneerd. Inmiddels durf ik te zeggen: ik ben slachtoffer geweest van een pedoseksueel. Met nadruk op geweest. Het misbruik is een zwarte bladzijde in mijn leven, maar niet de rode draad. Ook voor wie dit heeft meegemaakt, is er hoop.

Op 3 oktober 2009 kreeg ik omstreeks tien voor half tien ’s avonds een sms. Ik bevond mij op de perstribune van een volle Kuip en Andwélé Slory had Feyenoord tegen RKC Waalwijk net op een 1-0 voorsprong gezet. Ik las het bericht, stopte mijn telefoon terug in mijn broekzak en vervolgde met de collega naast me het gesprek over de zaterdagavond die aan onze voeten lag. Na die wedstrijd deed ik mijn werk, stapte op mijn fiets naar het centrum van Rotterdam en dronk daar bier met vrienden en mijn broer. Ik liet mijn broer de sms lezen, met onder meer de zin: ‘Na alles wat ik jou heb aangedaan in je leven wil ik je nog één keer in de ogen kijken.’ Ries Kouwen sloot zijn bericht af met ‘ciao’. Ik denk dat het tijd is om inzicht te geven in het curriculum vitae van Ries Kouwen, geboren in 1967.

‘Ries Kouwen’ is enige tijd actief geweest bij de Rotterdamse scouting, voordat hij zich als vrijwilliger aanmeldt bij ‘onze’ voetbalvereniging. Hij is er elftalleider, coach en trainer bij de jeugd, gaat als leider mee op voetbalkamp, verzorgt tijdens die kampen de fotografie en de video-opnamen en monteert na afloop de kampvideo, fluit wedstrijden, staat achter de bar en in de keuken, organiseert aan het einde van ieder seizoen toernooien, maakt schoon en regelt uitjes voor jeugdleden.

Op 19 november 1999 wordt Ries Kouwen veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan vijf voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar met verplicht reclasseringscontact. De rechtbank in Rotterdam acht bewezen dat hij vijf jongens rond de leeftijd van twaalf jaar jarenlang seksueel heeft misbruikt, en ook kinderporno in bezit had en vervaardigd heeft. Het contact met alle vijf de jongens had hij gelegd via de voetbalvereniging. Het misbruik duurde tot 30 april 1998. In het vonnis wordt een gedragsdeskundige aangehaald die na onderzoek van Ries Kouwen de kans op recidive klein acht.

Van augustus 1998 tot maart 2007 staat Ries Kouwen onder behandeling van De Waag, het grootste centrum voor ambulante forensische psychiatrie in Nederland. In deze poliklinieken worden behandelingen gegeven aan volwassenen en jongeren vanaf twaalf jaar met gedragsproblemen en (dreigend) grensoverschrijdend gedrag. Het doel van alle behandelingen is het voorkomen van terugval in dit – vaak strafbare – gedrag. De Waag probeert steeds zijn cliënten zo laagdrempelig en klantvriendelijk mogelijk tegemoet te treden en rekening te houden met hun eigen motivatie en persoonlijke leerstijl (bron: www.dewaag-utrecht.nl).

Ries Kouwen meldt zich in 2008 bij een Rotterdamse voetbalvereniging aan als vrijwilliger. Hij doet dit onder een valse naam. Tijdens een winterse zaterdagochtend staat hij in de commissiekamer van deze club oog in oog met een van zijn voormalige pupillen bij de eerdergenoemde vereniging. Deze voormalige pupil is daar als coach van een bezoekende voetbalclub en niet op voorhand te herleiden naar de eerstgenoemde voetbalvereniging. Ries Kouwen en zijn voormalige pupil herkennen elkaar. Ries Kouwen verlaat hierop spoorslags de commissiekamer. Enkele dagen later wordt hem – na interventie van de voormalige pupil – door het bestuur van de Rotterdamse voetbalvereniging te kennen gegeven dat hij moet vertrekken. Ries Kouwen had kort daarvoor voorgesteld om te starten met individuele trainingen binnen de jeugdafdeling.

Op 8 juni 2011 wordt Ries Kouwen veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en tbs met voorwaarden. De rechtbank in Rotterdam acht bewezen dat hij vier jongens rond de leeftijd van twaalf jaar gedurende de periode 2005 tot en met 31 december 2009 seksueel heeft misbruikt, en ook kinderporno in bezit had. Hij heeft het contact met deze jongens gelegd als vrijwilliger bij het straatvoetbal, als vrijwilliger binnen een vechtsportschool en als activiteitenbegeleider/campingbeheerder in Kroatië. In het vonnis wordt een gedragsdeskundige aangehaald die na onderzoek van Ries Kouwen van mening is dat na afloop van de gevangenisstraf ambulante behandeling volstaat. De rechtbank gaat hier niet in mee en legt tbs met voorwaarden op. Deze voorwaarden houden onder meer in dat Ries Kouwen zich na afloop van de gevangenisstraf zal moeten laten opnemen voor behandeling in een kliniek. De beoordeling van de noodzaak van verlenging van de tbs is niet aan de rechtbank, maar aan de behandelaar.

Tien dagen nadat Ries Kouwen mij sms’te, heb ik geantwoord: gaat niet gebeuren en neem niet nog eens contact op. Ries Kouwen was op dat moment druk bezig om nieuwe slachtoffers te maken, getuige zijn latere veroordeling. Ondanks een eerder vonnis en ondanks zijn jarenlange behandeling bij De Waag.

Tijdens de research voor dit boek heb ik contact opgenomen met de zedenpolitie in Rotterdam om te onderzoeken of het zin had om alsnog aangifte te doen tegen Ries Kouwen. De kans op succes – een veroordeling – bleek echter klein aangezien hij in 1999 is veroordeeld mede op basis van zijn verklaring dat hij mij seksueel misbruikt heeft. Ontkennen had overigens weinig zin. De videobeelden spraken voor zich.

Tijdens de gesprekken met de zedenpolitie leerde ik het woord ‘grooming’. Mijn geschiedenis met Ries Kouwen bleek een blauwdruk te zijn van de werkwijze van veel pedoseksuelen om eerst het seksueel misbruik van een kind mogelijk te maken en vervolgens in stand te houden. Vanaf het allereerste moment dat Ries Kouwen zich in ons gezin mengde en zich uiteindelijk op mij richtte, had hij maar één bedoeling. Contact leggen met het kind, vertrouwen winnen en privileges geven doen pedoseksuelen stapsgewijs. Ze isoleren het kind, verzekeren zich van geheimhouding en loyaliteit en verleggen stap voor stap de grenzen van het kind. Het is geen toeval dat dat bij mij rond mijn twaalfde gebeurde. De eerste meisjes dienden zich aan en mijn interesse was gewekt. Ries Kouwen heeft het afgemaakt.

In 2011 heeft de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) het initiatief genomen voor een registratiesysteem van personen die binnen vrijwilligersorganisaties zoals sportclubs, scouting en kinderzomerkampen zijn gesanctioneerd wegens seksueel overschrijdend gedrag. Voor pedoseksuelen zal het zo minder eenvoudig zijn om, als zij bijvoorbeeld bij een voetbalclub door de mand zijn gevallen, over te stappen naar een andere sportvereniging. Dit registratiesysteem is een begin, maar tegelijkertijd blijft er nog veel te winnen om kinderen beter te beschermen tegen pedoseksuelen. Het verplicht moeten overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag voor personen die (als vrijwilliger) willen werken met kinderen zou een goede volgende stap zijn. Het registratiesysteem beperkt zich nu nog tot (een deel van) de vrijwilligersorganisaties, maar de realiteit is dat pedoseksualiteit wijder verbreid is. Het is het overwegen meer dan waard om het registratiesysteem uit te breiden naar alle functies, betaald of vrijwillig, waarin met minderjarigen wordt gewerkt.

Hoe strikt de procedures en gedragscodes uiteindelijk ook zullen zijn, het zal pedoseksualiteit nooit volledig uitbannen. Pedoseksuelen zullen altijd manieren zoeken om kinderen in te palmen. Daarom hoop ik dat dit boek ook een waarschuwing zal zijn. Een oproep tot alertheid en gebruik van gezond verstand.