Vreemde eend in de bijt



Niet tegen te houden



Laetitia Moschino



Terwijl de warme stralen van de douche weldadig over haar hoofd en lijf heen gleden, dacht Eef aan Steve. Haar vader had haar zojuist verteld dat hij zijn stage hier overmorgen zou beginnen en dat hij dan zes weken zou blijven. Oké, ze had dus precies twee dagen om aan het idee te wennen. En om weer bij zinnen te komen. Kom op, ze was verloofd. Ze ging trouwen met Huibert. Ze waren inmiddels vier jaar samen en hartstikke gelukkig. Dat ging ze toch zeker niet kapot laten maken door de eerste de beste stagiair?

Ze moest gewoon helder nadenken. Wat er vanmiddag was gebeurd, was absurd. Het had vast iets te maken met haar hormoonhuishouding. Had ze niet haar eisprong of zo vandaag? Ja, zoiets moest het zijn. Er moest een rationele verklaring voor zijn. Al was die er niet, ze hadden een blik gehad. Eén blik. Het stelde niets voor. Zeker niet in vergelijking met vier jaar verkering.



“Hey. Ik ben Steve.”

Eef probeerde verwoed niet in een puberaal gegiebel uit te barsten. Ze moest haar gezicht in de plooi zien te houden. Eerlijk gezegd lukte het niet al te best. Die ogen! Waar moest ze kijken? Help, ze stond hier toch niet te blozen, hè?

Te resoluut stak ze haar hand naar voren en schudde die van Steve. “Eef Jacobs. Welkom.”

Steve keek haar glimlachend aan en liet zijn blik naar Eefs ouders dwalen. “Heeft u nog meer kinderen?”

“Eef is onze enige,” antwoordde Syb met iets van trots in zijn stem. Hij sloeg zijn arm om Eefs middel heen en trok haar iets naar zich toe. “Altijd aan ‘t werk, kan nooit 'n keertje stilzitten.”

Eef giechelde. “Ik kom net bij de schapen vandaan,” verklaarde ze.

Steve knikte, nam een slok van zijn koffie en pakte een koekje uit de trommel.

“Wil je ook?” Guusje streek door haar grijze haren heen en keek haar dochter vragend aan. 

Snel schudde Eef van niet. “Ik moet weer verder.” Ze maakte een vage beweging met haar hand. “De schapen, die eh…” God, wat stond ze zich een partij aan te stellen. Ze moest zien te maken dat ze hier wegkwam en het liefst een beetje op een normale manier. “Goed, ik zie je nog wel, hè,” zei ze.

Steve keek grijnzend op en snel ontweek Eef zijn blik.

“Ja,” zijn stem klonk donker en melodieus. “Ik zie uit naar onze samenwerking.”

“Ik ook. Eh, goed. Doei.” Met twee stappen stond Eef in de gang.

Haastig gleed ze in haar laarzen en stapte ze naar buiten waar de koude, Hollandse wind hopelijk haar blos zou wegwaaien. Wat was dit? Wat was er met haar aan de hand? Waar kwam deze absurde reactie van haar in vredesnaam vandaan?

Een rilling ging door haar heen. Dit was niet normaal, hoor. Dat ze een jongen zag en hem in één keer, pats boem, leuk vond, had ze nog nooit meegemaakt. Maar deze Steve. Poeh! Ze ritste haar overall iets open in de hoop het wat koeler te krijgen.

Steve. Een Surinamer. Hoe was het mogelijk? Ze was ten eerste niet het type van liefde op het eerste gezicht en ten tweede helemaal niet het type voor een buitenlander. Maar die hand, die hij haar had toegestoken. Lichtbruin, verzorgde nagels, de binnenkant was lichter geweest dan de bovenkant en… die ogen.

Eef sloeg haar handen tegen haar wangen aan. Hoe had hij er voor de rest eigenlijk uitgezien? Ze pijnigde haar hersenen, maar kon zich alleen die rechterhand en zijn ogen herinneren. Alle mensen, ze moest even normaal doen, hoor. 

In de schuur vond ze een klein krukje waar ze op ging zitten. Eén van de lammetjes keek haar aan en blaatte zachtjes, alsof het beest wilde zeggen 'je bent niet goed bij je hoofd'.

“Ik weet het,” zei Eef hardop. “En ik moet nog met hem samenwerken ook.”

Och jee, dat besefte ze zich nu pas. Die Steve zou hier de komende zes weken meedraaien. Ze had nog wel zo opgezien tegen een stagiair. Toen haar vader haar had verteld dat er hier een stadsjongen mee zou gaan lopen, iemand met nul ervaring met het werk op de boerderij, had ze hartgrondig gezucht.

“Niet weer, hè,” had ze gezegd.

“Jawel, oom Jelle heeft het gevraagd.”

De laatste keer dat oom Jelle hen een stagiair in de maag had gesplitst, was hier een jongen aangetreden die enorm veel last had van acne. Natuurlijk enorm zielig, want hij was inmiddels tweeëntwintig, maar Eef vond het behalve zielig nogal vies. Er viel heus iets te doen aan puistjes. Het enige wat hij eraan deed, was eraan krabben. Hij had nog viezige vingers ook. Van die lange, witte vingers met grote knokkels.

Mister Acne had absoluut geen gevoel gehad voor het werk op een boerderij. Hij vond het allemaal maar vies en vroeg en zwaar. Echt het type 'voetjes op de verwarming en kijken naar het weer'. Je zag het wel vaker, bij die jongens en meisjes die diergeneeskunde gingen studeren. Ze hielden enorm van hun hond of cavia, maar de praktijk viel anders uit. Ze romantiseerden het boerenleven, maar stonden er niet bij stil dat het aardig aanpoten was. In plaats van knuffelen met een pluizig konijn, betekende veearts zijn tot aan je oksel in het achterwerk van een koe zitten.

Nee, de laatste stagiair was geen succes geweest. Of de stage van Steve een succes zou worden, betwijfelde Eef ook. Ze wist niet of ze wel in staat zou zijn om hem iets te leren. Hem iets leren, zou betekenen dat ze met hem zou moeten praten en hem zou moeten aankijken. Oh nee, wat haalde ze zich nou toch allemaal in haar hoofd.

Iets verderop hoorde Eef de voordeur dichtslaan. Ze stoof op en spiekte voorzichtig om de openstaande deur van de stal heen om te zien wat er op het erf gebeurde. Haar vader en Steve kwamen haar kant uit gelopen. Haar vader lachte hartelijk. Zo te zien klikte het behoorlijk tussen die twee. Best bijzonder, want haar vader was nooit zo snel vertrouwelijk met vreemden.

Eef checkte Steve razendsnel. Hij droeg groene laarzen, die ze herkende als geleend van haar vader. Een spijkerbroek met vakken, brede, leren riem en daarboven een lichtgrijze sweater. Zijn houding was nonchalant en zelfverzekerd tegelijkertijd en hij stak bijna een kop boven Syb uit. Zijn zwarte haar was gemillimeterd en hij zag er bijzonder goed verzorgd uit.

Eefs hart bonsde in haar keel, terwijl de mannen recht op de schuur afliepen. Waar kon ze heen? Ze wilde Steve echt niet onder ogen komen, nu. Ze zag er niet uit. Ze stonk naar schaap, was in haar werkkleding en ze had vanmorgen niet bepaald veel aandacht aan haar lange, blonde haren besteed. Bovendien, ze moest even bekomen van de schrik dat de nieuwe stagiair een stuk was. Ze zou hem hoe dan ook snel genoeg echt spreken. Dat hoefde vandaag toch niet te zijn.

Haastig keek Eef om zich heen. Waar kon ze zich verstoppen? Ze zou de achteruitgang kunnen nemen, maar om daar te komen moest ze eerst de hele schuur door. De mannen zouden eerder in de stal zijn dan zij bij de achteruitgang. Ontsnappen via de normale uitgang kon ook niet, want dan zou ze de twee recht in de armen lopen. Eefs ogen schoten van links naar rechts en weer terug. Haar blik bleef haken op een grote baal hooi. Ja, dat was de oplossing! Lenig klom ze omhoog en wrong ze zich in de spleet tussen de baal en de muur. Precies op tijd om Syb en Steve te ontduiken.

“Dus dit zijn onze schaapjes,” hoorde Eef haar vader zeggen. Ze hoorde het getingel van staal, wat betekende dat haar vader op het hek was gaan staan.

Iets zachts en griezeligs gleed in Eefs nek. Ieks, wat was dat? Eef verstijfde. Ze wilde niet eens weten wat het was. Ze beet op haar lip om niet te gaan gillen.

“Hoeveel zijn het er?” De stem van Steve.

“Driehonderd,” bromde Syb.

In zo'n spleet als deze kon je alles vinden. Muizen, spinnen, dode vogeltjes. Eef gokte op een spinnenweb dat in haar kraag was gegleden. Waarom stond ze hier eigenlijk? Het was echt onzin dat ze zich hier stond te verbergen. Voorzichtig keek ze om het hoekje van haar schuilplaats de stal in. Steve stond over het hek gebogen een van de schapen te aaien.

Hè bah, Eef had zichzelf weer eens mooi in de nesten weten te werken. Ze kon moeilijk nu tevoorschijn komen. Dan zette ze zichzelf pas helemaal voor schut. 

“Zijn ze allemaal gezond?” wilde Steve weten.

“We hebben de kleine dingetjes, waar iedere boer mee te maken heeft,” lichtte Syb hem in. “Maar verder niets bijzonders.”

“Mooi, mooi.”

Na nog een hele tijd onzinnig geklets vertrokken de mannen uit de schuur. Zodra ze weg waren, sprong Eef achter de hooibaal vandaan en haalde rillend een pluk spinnenweb uit haar kraag. Jakkes. Maar goed, ze was mooi niet ontdekt. Voorzichtig spiekte ze achter de deur vandaan om te zien of de kust veilig was. Ze zag nog net hoe haar vader de geitenschuur inliep. Deze kans moest ze pakken. Op hoog tempo liep ze naar het woonhuis, waar ze snel de voordeur achter zich sloot.

“Hé,” zei haar moeder. “Wat kom jij hier nou doen? Je vader en die jongen zijn jou juist aan het zoeken.”

“Oh, is dat zo?” Eef probeerde zo onschuldig mogelijk te klinken. “Ik vind ze straks wel. Ik heb viezigheid in mijn shirt gekregen, ik trek even iets schoons aan.”

“Ja, is goed hoor,” antwoordde Guusje afwezig. “Zeg…”

Eef bleef op de trap staan. Had haar moeder soms iets doorgehad?

“Wat ik je nog wil vragen, eet Huibert hier vanavond mee?”

Eef knikte. “Hij zou hier om half zes zijn,” antwoordde ze. Vervolgens rende ze de trap op om zich te verschonen en snel iets aan haar haar te doen. Een beetje mascara en lipgloss kon natuurlijk ook nooit kwaad.



Eef was Steve niet meer tegen het goddelijke lijf gelopen. Dat berustte meer op het feit dat ze hem angstvallig had weten te ontlopen dan op iets anders. Ze had zichzelf dan wel iets opgekalefaterd, een hele metamorfose kon je moeilijk in een kwartier realiseren.

Inmiddels had hij de boerderij verlaten en was Eef samen met haar vader bezig met het voorbereiden van de beesten voor de nacht. Alle schapen en geiten waren gemolken en gevoederd. De hokken waren verschoond en Ien, het kleine geitje dat verstoten was door haar moeder, was door Eef bijgevoederd.

“Ik denk dat het er wel opzit voor vandaag, hè, meidje,” bromde Syb tevreden.

Eef knikte instemmend. “Met Ien gaat het hartstikke goed. Nog even en ze haalt haar broertjes en zusjes nog in met groeien.”

“Ja,” Syb sloeg zijn arm om zijn dochter heen. “Die zorg voor zo'n kleintje is jou wel toe te vertrouwen, hè.” 

“Pap!” lachte Eef. “Hoe vaak heb ik je het al niet gezegd, ik ben nog niet toe aan kinderen.”

“Weet ik wel, maar het zou toch leuk zijn, zo'n kleintje. Jou lieve aard, Huiberts sterke gestel. Ach, ik zie dat hij er al is.”

Voor de deur stond Huiberts kleine Opel geparkeerd. Het was een oud ding, maar Huibert verzorgde hem uitstekend. Hij stond te blinken in het avondzonnetje en het interieur was altijd netjes gezogen.

Binnen rook het heerlijk naar zuurkool en uitgebakken spek. Nadat Eef haar overall en laarzen had uitgetrokken, stapte ze op haar sokken de keuken binnen.

“Hé, Huib,” zei ze toen ze Huibert aan de keukentafel de buurtkrant zag lezen. Ze gaf hem een kus op zijn mond, hij aaide haar over haar onderrug.

“Is alles klaar?” vroeg Guusje terwijl ze Syb kuste.

“Yep,” riep Eef. “En jij? Heb ik nog tijd om een snelle douche te nemen?”

“Zeg alsjeblieft ja,” lachte Huibert. “Jullie dochter is een lieve schat, maar ze stinkt een uur in de wind.”

“Nou ja, zeg!” Eef gaf haar verloofde een speelse duw. “Dat zeg je toch niet.”

“Als je opschiet, kan het nog voordat we aan tafel gaan,” zei Guusje. “Haast je je wel een beetje?”

Eef denderde de trap op. Niet alleen om haast achter de douche te zetten, maar ook om bij Huibert weg te komen. Hij zou het toch niet aan haar merken, hè?

Terwijl de warme stralen van de douche weldadig over haar hoofd en lijf heen gleden, dacht Eef aan Steve. Haar vader had haar zojuist verteld dat hij zijn stage hier overmorgen zou beginnen en dat hij dan zes weken zou blijven. Oké, ze had dus precies twee dagen om aan het idee te wennen en om weer bij zinnen te komen. Kom op, ze was verloofd. Ze ging trouwen met Huibert. Ze waren inmiddels vier jaar samen en hartstikke gelukkig. Dat ging ze toch zeker niet kapot laten maken door de eerste de beste stagiair?

Ze moest gewoon helder nadenken. Wat er vanmiddag was gebeurd, was absurd. Het had vast iets te maken met haar hormoonhuishouding. Had ze niet haar eisprong of zo vandaag? Ja, zoiets moest het zijn. Er moest een rationele verklaring voor zijn. Al was die er niet, ze hadden een blik gehad. Eén blik. Het stelde niets voor. Zeker niet in vergelijking met vier jaar verkering.

Eef zette de douche uit en sloeg een handdoek om zich heen. In de spiegel zag ze dat haar mascara grijze wallen onder haar ogen had gemaakt. Echt charmant was het niet. Waarom had ze ook zo nodig make-up op moeten doen? Ze droeg nooit make-up als ze aan het werk was!

Nadat ze de rouwranden had weggeveegd met een doekje sprak ze haar spiegelbeeld streng toe. “Normaal doen, Eef. Je weet wat je hebt. Een geweldige man. Eén uit duizenden. Ga jezelf nou niet gek zitten maken, want daar heeft niemand iets aan. Vooral jijzelf niet. Ophouden met die onzin, hè. Heb je dat begrepen?”

Meteen daarop moest Eef giechelen. Het was maar goed dat Huibert haar zo niet zag. Dan zou hij er nog maar eens goed over nadenken of hij wel met haar zou trouwen. Stel je voor, dat hun kinderen haar genen zouden erven. Zielige kids.

Frisgewassen schoof ze even later aan tafel. Huibert had een heel verhaal over zijn tractor die kapot was gegaan vanmiddag. Zijn ouders hadden net als die van Eef een schapen- en geitenboerderij en hij kon altijd lange discussies voeren met Syb over hoe je het best een boerderij kon runnen. Op een dag zou Huib Sybs plek innemen, dat wisten beide mannen. Eef was de rechtmatig erfgename van de boerderij en na hun trouwen zou Huib hier komen werken en wonen. Er lagen al plannen om een tweede huis op het perceel neer te zetten. Dat zou groter zijn dan de krappe woning waar de familie Jacobs nu in woonde. 

De boerderij van Huiberts ouders zou overgenomen worden door Huibs oudere broer Willem-Jan.

“Hoe is het eigenlijk met die stagiair gegaan?” wilde Huibert weten. “Dat gesprek hadden jullie toch vandaag?”

Eef keek hem even van opzij aan terwijl haar vader antwoordde dat Steve 'een heel aardige jongen' was. Huibert was altijd goed in het onthouden van dit soort dingen. Haar schoonouders vertelden ook altijd van alles over de boerderij, maar op een of andere manier lukte het haar zelden of nooit om dagen nadat ze over iets hadden verteld, erop terug te komen. Huibert was echt heel attent wat dit soort dingen betreft. Als je hem iets vertelde, dan luisterde hij ook echt.

“Het is een stadse jongen, hoor,” vertelde Syb. “Ik weet niet waar hij vandaan komt. Ik geloof oorspronkelijk Amsterdam.”

“Nou, oorspronkelijk zal het Paramaribo zijn,” haakte Guusje in.

“Is 't een Surinamer?” vroeg Huibert.

Guusje knikte enthousiast. “Behoorlijk donker ook nog.”

“Nou, daar zijn jullie mooi klaar mee,” lachte Huibert.

“Hoe bedoel je dat nou?” Eef legde haar vork neer en keek Huibert verontwaardigd aan.

“Ik bedoel er niets mee, hoor, snoes!” Verdedigend stak Huib zijn handen in de lucht. “Je hoeft me niet meteen te grijpen. Maar die vorige stedeling was niet echt een succes.”

Eef keek beschaamd naar haar bord. Ze was te voorbarig geweest met haar reactie. “Bedoelde je het zo.”

“Ja, wat dacht je dan?”

“Nou, omdat hij zwart is…”

“Kleur maakt niets uit,” zei Huibert. “Tuurlijk niet.”

Terwijl Eef naar haar rookworst keek, voelde ze hoe Huib en haar vader een blik wisselden. Het was heel fijn hoor, dat die twee het zo goed met elkaar konden vinden. Maar af en toe, heel soms, was het ook bijzonder irritant.

“Hij heet Steve,” vertelde Guusje.

“En hij is door Jelle voorgedragen.”

Huibert knikte. “Hoe gaat het met oom Jelles onderzoek?”

“Heel goed,” antwoordde Syb. “Voor zover ik weet natuurlijk.”

Oom Jelle was hoogleraar op de faculteit diergeneeskunde aan de universiteit. Af en toe schoof hij een van zijn pupillen naar boerderij Jacobs toe. Natuurlijk leerde de stagiairs hier niets wat direct te maken had met diergeneeskunde, maar het was voor hen nodig om te leren hoe het leven op een boerderij eruitziet.

“Een goede dierenarts helpt niet alleen het dier, maar ook de boer,” zei oom Jelle altijd. “Als je de boer niet begrijpt, kun je het dier ook niet begrijpen.”

Dat kwam Steve dus doen. Leren boeren, om in de toekomst een betere veearts te zijn.

“Ik zie dat het gesmaakt heeft,” zei Guusje, die tevreden Huiberts leeggeschraapte bord oppakte.

“Het was heerlijk,” antwoordde Huibert. “Moet ik even helpen met afruimen?”

“Nee hoor, blijf jij maar lekker zitten.” Guusje keek Eef aan met een blik van 'kom jij me even helpen'.

Eef negeerde haar moeders blik volkomen. Zij had toch ook gewerkt?

Zonder verder een opmerking te maken, begon Guusje de tafel af te ruimen. Huibert kon het schijnbaar niet aanzien dat ze alles in haar eentje moest doen en schoot haar toch maar te hulp. Eefs moeder wreef hem even hartelijk over zijn rug. 

Eef zuchtte. Soms was het net alsof haar ouders meer van Huibert hielden dan van haar.

Er kwam een pak yoghurt op tafel en Guusje schonk vier bakjes vol. “Hé,” Huibert sloeg zijn grote armen om Eef heen. “Waar zit jij toch met je gedachten?”

“Hè?” vroeg Eef afwezig. Shit, ze was betrapt. Snel gaf ze Huibert een knuffel en probeerde ze – nogmaals – Steve uit haar hoofd te verbannen. 

Nog twee dagen en dan zou hij hier rondlopen. Zou het voor die tijd nog lukken om naar de kapper te gaan?



Eef had zichzelf voorgenomen om zich niet anders te gedragen nu Steve vandaag zou beginnen op de boerderij. Juist omdat ze bij alles zo hard probeerde 'normaal' te doen, lukte het niet. Haar hele ochtendritueel werd één groot vraagteken. Deodorant. Hoeveel spuitjes deed ze normaal? Eén of twee per oksel?

Parfum? Er waren dagen dat ze wel parfum opspoot en er waren dagen dat ze dat niet deed. Hoe moest ze op deze manier ooit bepalen wat 'normaal' was? Eef werd gek van zichzelf. 

Ze staarde in de spiegel. Naar haar hoofd dat al eenentwintig jaar hetzelfde was. Ze was haar eigen gezicht inmiddels wel een beetje beu. Waarom leek ze toch niet meer op Carice van Houten? Of op Anna Drijver? Donkere beauty’s. Nee hoor, ze was gezegend met donkerblond melkboerenhondenhaar waar niets mee aan te vangen viel.

Gelukkig was het nog wel gelukt om naar de kapper te gaan. Haar dooie punten waren er daardoor in ieder geval vanaf, maar het bleef een saai kapsel. Steil, lang, Hollands glorie. Niets bijzonders.

Eef bond haar dikke bos in een elastiekje en liep naar beneden. Haar moeder had haar ontbijtbordje op het aanrecht gezet en staand at Eef haar bruine boterham met kaas op. Een kop koffie en dan was ze klaar om te knallen. Het was vijf uur 's ochtends en Steve zou vandaag pas om tien uur komen. Hij moest helemaal uit Amsterdam komen, vandaar.

Guusje had de logeerkamer voor hem klaargemaakt, want continu heen en weer pendelen zou te zwaar zijn.

Eef schudde haar hoofd. Ze moest stoppen met malen. Stop. Nu! Maar hé, zei een stemmetje diep binnenin haar. Het is niet raar dat je zo opgewonden bent. Hij komt hier niet alleen werken, hij komt hier ook logeren. Je kunt straks niet meer om hem heen.

“Morguh,” bromde haar vader die de keuken ingelopen kwam.

Eef gaf hem zijn koffie aan. Ze waren een goed geolied team samen. Of nou ja, samen. Guusje hoorde natuurlijk ook bij het team. Syb en Eef waren verantwoordelijk voor de beesten en Guusje deed de administratie en het huishouden. Ook als er belletjes gepleegd moesten worden naar leveranciers en zo, nam Eefs moeder dat voor haar rekening.

Na het ontbijt leek de ochtend te kruipen. Normaal was de morgen altijd zo om. In die eerste uurtjes van de dag, gebeurde het meest. Alle geiten en schapen moesten de melkcarrousel in en het was aardig aanpoten om de zuigmachine steeds aan nieuwe spenen te bevestigen.

Eef en haar vader praatten onder het werk nauwelijks met elkaar. Ze hadden hun concentratie hard nodig bij het werk. Je kon het melken vergelijken met lopendebandwerk. Daarvan kun je ook niet zomaar even wegdromen. Het werk moet in één vloeiende beweging doorgaan, anders is het ritme eruit en draait de boel in de soep.

Om kwart over twaalf hadden Eef en haar vader alle geiten en schapen gehad. Het zwaarste gedeelte van de dag zat erop.

“Het zal mij benieuwen of dat joch er al is,” bromde Syb.

Eef voelde dat ze wederom begon te blozen. Tjonge, als ze al zo reageerde bij alleen maar de gedachte aan hem, hoe moest het dan straks bij het weerzien? Ze moest ophouden met deze onzin. Het was niet goed voor haar. En daarbij; Huibert had het niet verdiend dat ze zo aan een andere jongen zat te denken. Hij was het perfecte vriendje. Hij had alles mee. En wat deed zij? Zij kreeg het heet van een ander.

Met bonzend hart liep Eef achter haar vader aan. Er stond geen auto op het erf, dus misschien had ze nog even uitstel van executie. 

Toen ze haar laarzen uittrok en een onbekende stem uit de woonkamer hoorde komen, wist ze echter dat Steve al was gearriveerd. Haastig kamde ze haar haren met haar vingers. Het liefst was ze zich eerst nog even gaan opfrissen, of was ze haar gezicht gaan controleren in het spiegeltje in de wc, maar ze stond dat zichzelf niet toe. Ze deed dat soort dingen normaal ook niet, dus waarom vandaag dan wel?

“Hoi,” groette ze afstandelijk toen ze de keuken binnenstapte. Haar vader was een stuk hartelijker. Die gaf Steve een stevige hand en vroeg of hij een goede reis had gehad.

“Ik ben met de trein gekomen,” vertelde Steve. “Het was wel wat gedoe met overstappen, want doordat de intercity uit Utrecht vertraging had, miste ik mijn aansluiting. Maar u ziet het, ik ben aangekomen.”

“Heeft mijn vrouw je de logeerkamer al laten zien?”

“Jazeker. Ik ben er blij mee. Zo'n uitzicht hebben we in De Pijp niet, hoor.”

“Ha, ha, ha,” lachte Syb hartelijk. “De frisse buitenlucht zal je goeddoen. Na anderhalve maand hier wil je niet meer terug. Dat geef ik je op een briefje.”

Eef schonk zwijgzaam haar koffie en haar vader en nam plaats aan tafel. “Jullie twee hadden begin van de week al kennisgemaakt, hè,” zei Syb.

“Nog niet heel erg,” antwoordde Steve in een poging om Eef aan het praten te krijgen.

“Nou, jullie hebben tijd zat om elkaar te leren kennen. Eef, Steve loopt de rest van de dag met jou mee.”

Eef voelde dat ze begon te blozen. Snel bracht ze haar koffie naar haar mond en nam ze een slok. Van de weeromstuit verbrandde ze haar tong. “Heet,” stamelde ze, hopend dat dat haar blos zou verklaren.

Ze had gehoopt dat Steve zou tegenvallen als ze hem vandaag weer zou zien. Dat haar reactie echt puur en alleen het gevolg was van haar eisprong. Maar helaas, Steve was en bleef leuk. Zo leuk dat ze hem haast niet aan durfde te kijken. Hij droeg vandaag geen overhemd, maar een T-shirt met het logo van Cambridge University erop. Onder het katoen tekende zich een gespierde torso af.

Eef blies in haar koffie. “Het is buiten best fris vandaag,” meldde ze. “Tjonge, van die koffie word ik weer helemaal warm.”

Ze hoopte maar dat ze niet de kleur had van een kreeft. Of erger nog, een bietje.

Schijnbaar speelde ze haar hete-koffie-act goed, want zo te merken hadden noch haar ouders, noch Steve iets door. Guusje trok een pak koekjes open en deelde uit en Syb ging met Steve in gesprek over oom Jelle, die Steve halsstarrig professor Jacobs bleef noemen.

“Professor Jacobs heeft hoog over u opgegeven,” vertelde hij. “Hij zegt dat u de mooiste boerderij van Nederland heeft.”

“Nou, nou,” lachte Syb zichtbaar in zijn nopjes. “Daar gaat mijn broers objectiviteit. Kijk, het is simpel. Jelle en ik zijn hier beiden opgegroeid. Je ouderlijk huis blijft toch altijd het mooiste van de wereld.”

“Had professor Jacobs geen boer willen worden?”

Syb haalde zijn schouders op. “Blijkbaar niet. Ach, als je gezegend bent met een stel hersens als hij, dan moet je daar iets mee doen. Boeren kan iedereen, hoogleraar zijn niet.”

“Nou, Syb, je moet jezelf niet onderschatten,” brak Guusje in. “Jij bent zelf ook verre van dom.” Ze wendde zich nu tot alleen Steve. “Syb heeft op de HBO dier- en veehouderij gestudeerd. Als hij had doorgestudeerd, had hij nu ook hoogleraar kunnen zijn.”

“Maar de vraag is, wìl ik dat,” snoof Syb. “Niets ten nadele van mijn broer, hij is een prachtvent en zijn beroep is heel belangrijk – als hij er niet was geweest, dan waren er niet zoveel goede veeartsen in Nederland geweest – maar ik denk werkelijk waar dat dat niets voor mij zou zijn. Ik ben veel liever met mijn handen bezig. In de buitenlucht, met dieren in de weer. Gezonde dieren dan, hè. Als boer heb je natuurlijk ook de geestelijke uitdaging, al die administratie en rompslomp vanuit de overheid waar je je mee bezig moet houden. Maar het is het mooiste beroep van de wereld. Toch, Eef?”

Eef schrok op. Ze had zichzelf net zo lekker en onzichtbaar gevoeld nu de anderen aan het praten waren. Ze waren haar bijna vergeten en nu waren alle ogen opeens weer op haar gericht. Vooral die diepbruine van Steve. “Ja, ja,” stamelde. “Zo is het maar net, pap.”

“Goed,” zei Syb. Hij sloeg met zijn vlakke hand op tafel. “Aan het werk. Heb je je eigen overall mee of wil je er een van ons lenen?”

“Ik ben voorzien,” lachte Steve. “Ik zal me boven even om gaan kleden.”

Eef zette de kopjes in de vaatwasser en controleerde haar look in de weerspiegeling van de ruit. Wat was hij leuk! Over een paar tellen zou hij alleen met haar zijn. Eef wist niet of ze daar nu naar uitkeek of juist tegenop zag. Ze wist alleen maar dat ze haar hart onder controle moest zien te krijgen als ze hier in de keuken niet wilde bezwijken aan een hartaanval.



“Zo, ik ben er helemaal klaar voor.” Steve stond met zijn handen in zijn zij opeens achter Eef. “Kan ik er een beetje mee door zo?”

Hij wees op zijn gloednieuwe overall. De vouwen van de verpakking staken puntig naar voren. Vragend keek hij Eef aan. Die knikte. Wat moest ze zeggen? Iets in de trant van 'dat overall staat je echt geweldig'? Nee, dat kon ze onmogelijk maken. Ze bromde iets in de trant van: “Best, hoor. Ga je mee?”

Eef liep voor Steve uit richting de schapenstal. “De hokken moeten worden uitgemest,” zei ze afstandelijk. Ze vroeg zich af of ze überhaupt wel iets van een kont had in haar overall. Waarschijnlijk maakte het ding haar figuur vormloos en onsexy. 

Omdat ze zich geen houding wist te geven, besloot ze maar zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Zonder haar ogen tijd te geven te wennen aan de donkere schuur, liep ze recht op de mestvork af. Steve liep voorzichtig achter haar aan, bang om te struikelen. Eef had niets door en zag pas dat hij was achtergeraakt toen ze zich omdraaide. Ze zag Steves contour voorzichtig door de schuur heen lopen. Onzeker op dit donkere terrein.

“Gaat het?” riep ze hem toe. Oh, soms haatte ze zichzelf. Nu zag ze er niet alleen stom uit, ze gedroeg zich nog als de eerste de beste heks ook.

“Ja, het gaat geweldig,” antwoordde Steve echter lachend. “Ik ga alleen niet zo snel.”

“Sorry,” zei Eef. “Ja, ik weet hier blindelings de weg natuurlijk.”

“Letterlijk, merk ik,” grinnikte Steve.

Een golf van kriebels ging door Eef heen. Hij was ècht leuk. Meteen riep ze zichzelf tot de orde. Ze was met Huibert. De meest perfecte jongen ter wereld. Ze moest zich vooral geen rare dingen in haar hoofd halen.

“Pfoei, gered.” Lachend bleef Steve vlak voor Eef staan. Zijn witte tanden lichten op in de schuur, zijn huidskleur leek haast weg te vallen tegen de achtergrond. “Zeg het maar, baas, wat moet ik voor je doen?”

Eef slikte. Ze wees op de kruiwagen. “Heb je weleens eerder een stal uitgemest?”

“Nope.”

“Goed, pak jij de kruiwagen, dan gaan we die kant op.”

Voor het laatste hok met schapen bleef Eef staan. Lenig klom ze over het metalen hek heen en sprong ze in het stro. Ze opende het deurtje achterin het hok, zodat de schapen naar het zijhok geloodst konden worden. Klappend met haar handen, probeerde ze de meute in beweging te krijgen.

Zonder verdere aansporing nodig te hebben, klom Steve ook over de reling heen en begon Eef te helpen. De schapen keken hem onderzoekend aan en blaatten dat het een lieve lust was.

“Fort,” riep Steve. “Whohoo, fort.”

Eef draaide zich glimlachend naar Steve om en keek hem met hoog opgetrokken wenkbrauwen aan.

“Wat?” vroeg hij vragend.

“'Fort' roep je tegen een paard. Niet tegen een schaap.”

“Het werkt toch,” pareerde hij haar cynische opmerking. “Fort, vooruit met de geit. Kom op, dames, waggelen.”

Eef draaide zich snel om, omdat ze een brede glimlach niet kon onderdrukken. Het was oneerlijk. Zij was helemaal van slag, terwijl Steve volledig op zijn gemak leek te zijn. 

Binnen no time kon Eef het poortje achter het laatste schaap sluiten en kon het uitmesten beginnen. Ze liet Steve zien hoe je dat deed. De natte en vieze plukken stro deed je in de kruiwagen en de droge stukken verspreidde je over de vloer. Vervolgens was het een kwestie van de mest wegrijden en de vloer bijvullen met kakelvers, schoon stro. “Niets ingewikkelds aan,” vatte ze de klus samen.

Ze zei er bewust niet bij dat het misschien niet ingewikkeld was, maar wel behoorlijk zwaar. Daar zou Steve vanzelf wel achter komen. Energiek begon Eef met scheppen. Steve had het werk snel onder de knie en werkte hard door zonder te stoppen.

De vorige stagiair had zich in het begin ook groter voorgedaan dan hij was. Na een minuut of tien was zijn gezucht echter begonnen, om vervolgens aan te zwellen tot een gepuf en gesteun. Steve leek echter nergens last van te hebben.

“We moeten al die stallen doen.” Eef wees op de hele rechterkant van de schuur.

“Perfect,” antwoordde Steve zonder zijn werk te staken. “Dan hoef ik vanavond niet meer naar de sportschool. Scheelt weer.”

Eef knikte en begon ook weer dapper te scheppen. De sportschool, dat verklaarde een hoop. Energiek schepte ze een grote pluk stro op. Ze merkte dat Steve haast sneller ging dan zij. Omdat ze zich niet wilde laten kennen, werkte ze harder dan anders. Het kon toch onmogelijk zo zijn dat op de eerste dag de stagiair haar al het nakijken gaf. Nee, dat was haar eer te na.

Zwijgend schepten de twee verder. Elke keer dat Eef wat harder ging scheppen, zette Steve ook een extra tandje bij, waardoor Eef zich natuurlijk moest laten gelden en nog harder ging werken. Na een uur stallen uitmesten waren Eefs bovenarmen dan ook behoorlijk verzuurd.

Steve vertrok geen spier. Alsof hij dit werk dagelijks deed. Het liefst had Eef willen opgeven, maar dat kon ze natuurlijk onmogelijk maken. Ze zette haar kaken op elkaar en werkte stoïcijns door. Ze zou aan niets – aan helemaal niets – laten merken dat ze erdoor heen zat.

Steve begon te fluiten. Hij leek nergens last van te hebben. “Nog maar drie stallen te gaan,” zei hij zelfs vrolijk toen ze weer een stal bijna klaar hadden. “Als jij nu alvast de schapen wegleidt, dan maak ik het hier even af.”

“Best,” reageerde Eef stoer. Steve had geen idee hoe waardevol deze pauze voor haar was. Ze had de vijf minuten rust echt even nodig.

Terwijl ze over de reling van het volgende hok heen klom, wierp ze een blik op haar nieuwe stagiair. Er parelde zweet op zijn hoofd, maar toch zag hij er niet moe uit. Hij bewoog rustig en ritmisch de mestvork op en neer, alsof het de meest natuurlijke beweging was die hij ooit had gemaakt. Hij zag er rustig uit, absoluut niet gehaast, maar tegelijkertijd verzette hij een grote hoeveelheid werk. Normaal kostte het Eef drie uur om te komen waar ze nu waren, ze kon allerlei extra klussen doen vanmiddag.



“Zo, en nu?” Met zijn onderarm veegde Steve het zweet van zijn voorhoofd.

“Tijd voor koffie,” pufte Eef. Ze kon zich niet herinneren dat ze eerder in zo'n noodtempo de stallen had verschoond.

“Je bent een engel,” lachte Steve. “Ik was al bang dat ik in één moeite door moest met het verschonen van de geiten.”

“Het mag wel, als je dat graag wilt,” zei Eef met een glimlach.

“Nee, ik hou jou wel gezelschap. Het is zo zielig, hè, als je in je eentje moet koffiedrinken.”

“Oh, dus je doet het voor mij?”

Steve knikte. “Ik ben een heel onbaatzuchtig type.”

“Ja, ja. Zo kom je inderdaad over.” Eef draaide zich maar snel om. Dit gesprekje begon zomaar flirtachtige vormen aan te nemen.

'Denk Huibert,' schreeuwde ze in zichzelf. ‘Denk Huibert, denk Huibert, denk Huibert!'

“Kom, we zullen eerst pap vragen of hij ook koffie komt drinken,” stelde Eef voor. Ze wilde alle schijn van een flirt ontwijken. Zonder Steves reactie af te wachten, liep ze naar de geitenschuur. Van haar vader was geen spoor te bekennen. “Misschien zit hij op kantoor,” zei Eef. “En anders is hij de hort op.”

Het kantoor bevond zich in het woonhuis. In de gang deden Eef en Steve eerst hun laarzen en overalls uit voordat ze naar binnen liepen. Eef had haar moeder verwacht, maar trof een verlaten keuken en woonkamer aan. Het was ook een typisch tijdstip voor koffie. Haar moeder was vast boodschappen aan het doen. Het kantoor van Syb was ook verlaten, dus ze moesten het met z'n tweeën doen. Even overwoog Eef om voor te stellen toch maar later een pauze te nemen, als de rest van het gezin aanwezig was, maar ze had het echt even nodig om te zitten.

Terwijl Steve neerplofte op één van de houten stoelen, zette Eef de koffiezetter aan. Vervolgens nam ze plaats tegenover Steve. Ze vroeg zich af hoe ze normaal altijd keek. Wanneer ze met haar ouders of Huibert aan tafel zat, stond ze er nooit bij stil waar ze naar keek. Nu was dit opeens een heet hangijzer. Was het nu normaal om iemand aan te kijken tijdens een gesprek? Of keek je normaal gesproken altijd een beetje langs iemand heen?

De keukenklok tikte de seconden door de lege keuken heen en bouwde de spanning alleen maar meer op.

Tegenover haar rekte Steve zich uit. “Je hebt me aardig afgebeuld, dame,” lachte hij.

Eef liet haar blik langs zijn brede bovenarmen glijden. Geen wonder dat het stalwerk hem geen centje pijn had gekost. Zo te zien was hij meer dan fit.

“Ga jij later de boerderij overnemen?” vroeg Steve, omdat de stilte behoorlijk pijnlijk werd.

Eef knikte. “Dat is wel de bedoeling. Mijn vader leert me alles wat hij weet.”

“Ik vind het wel stoer, hoor. Ik bedoel, dat je als meisje zulk zwaar werk kan doen.”

“Oh, dus je vond het wel zwaar?” lachte Eef.

Steve knikte overtuigend. “Ik ben echt geen mietje, maar we hebben toch behoorlijk gebuffeld, dacht ik zo.”

Eef knikte tevreden en stond op om twee bekers met koffie vol te schenken. “Wil je er iets bij?” vroeg ze. “Een koekje, of een boterham of zo?”

“Eigenlijk wel, ik heb van dat harde werken een behoorlijke trek gekregen. Als je een snee brood voor me hebt, graag.”

Eef pakte een bord, mes, boter, brood en beleg en stalde dat voor Steve uit. Hij bedankte haar met een onwaarschijnlijk sexy glimlach en belegde een boterham met jam. “Hier,” zei hij terwijl hij de dubbel gevouwen boterham naar Eef omhooghield. “Deze is voor jou.”

“Ik hoef niet, hoor,” lachte Eef. Ze legde haar hand op haar buik. “Liever iets eraf dan iets erbij.”

“Waar?” Steve hees zichzelf iets omhoog, zodat hij om de rand van de tafel heen kon kijken en een blik op Eefs buik kon werpen. “Je gaat me toch niet vertellen dat je probeert af te vallen, hè? Want dat is de grootste onzin die ik ooit heb gehoord. Je hebt een hartstikke goed figuur.”

Oef. Het was Eef al een kwartier gelukt om niet te blozen, maar als een gloeilamp sprong ze nu aan.

“Ik meen het,” ging Steve verder. “Je kunt echt wel iets hebben. Hier, je hebt er hard genoeg voor gewerkt.” Hij stak de boterham weer naar Eef toe. “Ik hou helemaal niet van jam en als jij hem niet opeet, dan moet ik dus iets eten wat ik niet lekker vind.”

Eef rolde met haar ogen en nam de boterham van Steve aan. Ze had werkelijk niet zo'n honger, maar als hij zo begon, hoe kon ze hem dan iets weigeren? Terwijl Steve zijn boterham belegde met rookvlees, proefde Eef de zoete jam op haar tong. Hoogstwaarschijnlijk was het verbeelding, ja, dat moest wel, maar dit was één van de lekkerste boterhammen die ze ooit had geproefd. Het leek wel alsof Steve hem had belegd met een ander soort jam dan ze normaal gesproken in het keukenkastje hadden staan.

Terwijl ze hap na hap nam, voelde ze bovendien dat ze de energie nodig had. Steve had het goed gezien, haar lijf had extra voeding nodig.

“Volgens mij ben jij echt het type dat altijd streng voor zichzelf is, of niet?” Steve keek Eef recht in haar ogen aan, om zijn lippen krulde een plagerige lach.

Eef trok verlegen haar schouders op. “Valt wel mee, hoor,” antwoordde ze.

“Echt? Ik ken anders maar weinig vrouwen die zo hard kunnen werken, hoor.”

“Welkom op de boerderij.”

“Ik meen het serieus. Ook onder boerinnen – mag ik je zo noemen?”

Eef knikte. “Ik ben een boerin. Dus waarom niet?”

“Oké. Ook onder boerinnen zal de één harder werken dan de ander. Van wat ik heb gezien op de boerderijen die ik heb bezocht, wordt de meeste fysieke arbeid toch verricht door mannen.”

“Maar al die mannen moeten ook een salaris gestort krijgen,” legde Eef uit. “En bovendien, ik doe voor een man niet onder, hoor.”

“Nee, dat heb ik gemerkt. Heb je altijd al boerin willen worden?”

Eef slikte de laatste hap van haar brood door en knikte. “Ik zag mijn vader altijd hard werken en ik wist van kinds af aan dat ik dat ook wilde. De hele dag in de natuur, omringd door beesten, eigen baas zijn. De boerderij is de ultieme vrijheid.”

Steve knikte. “Maar het zal je aan de andere kant toch ook gevangen houden. Wat er ook gebeurt, je moet er voor je beesten zijn. Je kunt denk ik niet zomaar een keer uitslapen. Of op vakantie gaan.”

Eef knikte. “Inderdaad, dan moet je zorgen voor vervanging, maar het kàn wel, hoor.”

Steve grinnikte. “Ik hou veel te veel van uitslapen om dat vol te kunnen houden.”

Eef veegde wat kruimeltjes van de tafel af. Kijk, dat was al minpuntje één van Steve. Hij hield van uitslapen. Huibert was een echt ochtendmens. Dat paste toch veel beter bij haar.

“Maar je zult het vast kunnen leren, vroeg opstaan,” voegde Steve echter luchtig aan zijn opmerking toe.

“Vast wel. Maar toch is het denk ik maar goed dat jij geen boer wordt, maar veearts.”

“Ha, ik ben bang dat ik voor dat beroep toch ook vroeg uit de veren zal moeten. Als de klant vroeg begint, dan doe jij dat ook, hè.”

“Weet je wat ik me afvraag…” Eef leunde wat naar voren en keek Steve geïnteresseerd aan. “Hoe komt iemand als jij erop om veearts te worden. Ik bedoel, je hebt helemaal geen ervaring met het boerenleven. Volgens mij kom je ook niet uit een geslacht van boeren.”

“Jawel, hoor. Ja, niet van die Hollandse boeren natuurlijk. Maar ik heb veel familie in Suriname wonen en die boeren ook. Al gaat het er daar wel even anders aan toe dan hier.”

“Oh, vertel.”

Steve vertelde over zijn jeugd. Hij was opgegroeid in een buitenwijk van Paramaribo. Paramaribo, zo vertelde hij was de enige echte stad van Suriname. In de omgeving gebeurde 'het'. Je had wel andere plaatsen natuurlijk, maar dat waren meer dorpen. Het binnenland bestond uit regenwoud en daar doorheen liepen geen wegen, laat staan dat er steden waren.

Steve was opgegroeid in het huis van zijn oom en tante. Zijn vader had hij nooit gekend en zijn alleenstaande moeder was ingetrokken bij haar zus. De boerderij was een mengelmoes geweest van veeteelt en akkerbouw. Het kwam er zo'n beetje op neer dat de familie zelfvoorzienend was en dat ze het beetje dat ze overhielden, verkochten op de markt.

“Het leven daar is zo anders. Zoveel rustiger. Suriname is zo'n mooi land,” besloot Steve zijn verhaal.

“Zou je terug willen?”

“Wel voor vakanties, maar niet voorgoed. Ik heb hier mijn vrienden, mijn leven. Toen ik zes was, verhuisden we naar Nederland. Ik ben denk ik meer Nederlands dan Surinaams. Maar sommige dingen blijven in je hart zitten, natuurlijk. Zoals de liefde voor beesten. We hadden vroeger op de boerderij een paard dat mijn naam droeg. Echt een enorm beest. Mijn oom zette me regelmatig op zijn rug en dan maakten we een rondje.”

Eef droomde zo'n beetje weg bij Steves verhaal. Ze zag zichzelf al staan, op een Surinaamse boerderij. Steve zou een hoed dragen, de zon zou op hun huid branden…

“Dus zo is het gekomen.” Steve keek Eef opgeruimd aan. “Boer genoeg voor je?”

“Voor mij maakt het helemaal niets uit,” reageerde Eef snel. “Ik vroeg het me alleen af.”

“Oh ja?” Steve trok een schuine lach. “Volgens mij heb jij het idee dat ik echt zo'n stadsjongen ben die nog nooit een koe van dichtbij heeft gezien.”

“Als je 'fort' tegen een stel schapen roept, kun je me dat moeilijk kwalijk nemen, toch?”

“Nee, tuurlijk niet. Ik plaag je alleen maar. En bovendien, ik heb nog genoeg te leren. Die zoete herinnering aan vroeger is toch wel even iets anders dan de dagelijkse praktijk die je hier treft.”

“Poeh, poeh, je bent amper twee uur aan het werk.”

“Oh, moet ik langer meedraaien om te zien dat het werk hier zwaar is? Kom op, Eef, sommige dingen weet je meteen. Je weet of iets zwaar is of niet. Of iets goed zit of niet. Hoe vaak komt het voor dat je eerste ingeving verkeerd is?”

Eef voelde dat ze weer begon te kleuren en bracht haar inmiddels lege beker naar haar mond om zich daarachter te verstoppen. Waar had Steve het precies over? Alleen over het werk op de boerderij of was zijn opmerking anders bedoeld? 'Je weet of iets goed zit of niet’, sloeg dat soms op haar? Vond hij haar ook leuk? Het zou wel verklaren waarom hij zo naar haar keek.

Nee, die gedachte moest ze van zich afzetten. Wat een onzin! Bovendien, wat moest zo'n lekker ding als Steve in vredesnaam met haar?



Ien begon uitgelaten te blaten toen ze Eef in de gaten kreeg. Op haar kleine pootjes kwam ze naar haar toe gehuppeld. Ze kon zo te zien niet wachten om de fles te krijgen.

“Hé, dag, kleintje,” zei Eef, terwijl ze het kleine geitje over haar hoofd aaide. “Heb je zo'n honger? Ja, dat krijg je van al dat gespeel de hele dag.”

Voordat Eef over de reling het hok in was gesprongen, probeerde Ien de speen die Eef bij zich had al te pakken te krijgen. “Hé,” lachte Eef. “Rustig aan doen, jij. Even wachten tot ik goed ben geïnstalleerd.”

Ze nam plaats op één van de hooibalen en hield de speen op. Ien sprong zo'n beetje bij haar op schoot en begon gretig de melk op te drinken.

“Ze is verstoten door haar moeder,” legde Eef Steve uit. “Ze was zo klein bij de geboorte, het laatste lammetje van de dracht.”

“Nou, inmiddels is het al een aardige dame,” vond Steve.

Ien dronk zo gulzig dat de melk langs haar kin droop en een natte plek vormde op Eefs overall.

“Dat moet ook wel,” zei Eef terwijl ze het lammetje liefdevol aankeek. “Ze moet straks een stoere geit worden, hè, meid. Zodat je mee kunt komen met de rest.”

Steve begon ook over de reling heen te klimmen en kwam naast Eef zitten. “Hier,” zei zij. “Wil jij even?”

“Mag dat?” vroeg Steve. “Ik bedoel, je ziet eruit alsof je hier hevig van zit te genieten.”

Eef knikte. “Dat doe ik ook, maar ik doe dit elke dag. Jij moet het nog leren.” Ze keek Steve even ondeugend aan, want ze wist best dat hij als veearts in spe dit zou kunnen.

Het kostte wat moeite om de speen uit Iens bekkie los te krijgen, maar zodra ze doorhad dat Steve de voeding overnam, legde ze vrolijk haar voorpoten op Steves bovenbeen.

“Dit is toch het mooiste van alles, hè,” zuchtte Eef. “Dat je echt verschil kunt maken. Zonder ons had Ien het niet gered.”

Steve knikte. “Het is een schatje. Ja, Ien, ik heb het tegen jou. Je bent echt een enorm mooi geitje. Ik weet zeker dat je heel wat sjans van al die bokken gaat krijgen, later.”

Door zijn wimpers keek hij Eef even aan. Hun ogen bleven aan elkaar kleven. Heel eventjes maar, want Eef draaide verlegen haar blik weg.

Och jee, deze Steve was een heuse Casanova. Ze zou er niet gek van opkijken als hij de ene vriendin na de andere had. Een echte player. Zo'n wereld van verschil met die goede Huibert. Ja, van Huib wist ze precies wat ze aan hem had.

“Zeg,” Steve keek afwisselend van Ien naar Eef, “als jij later de boerderij over gaat nemen, hè.” Hij laste een korte pauze in die de spanning alleen maar opbouwde. Eef dacht dat ze bijna op ontploffen stond. “Ga jij dat dan alleen doen, of heb je al iemand op het oog om dat samen mee te doen?”

Eef voelde haar gezicht gloeien. Oh jee, wat moest ze hier nu op antwoorden? Dit was geen onschuldige vraag. Steve was aan het polsen of ze single was of niet. Wat moest ze zeggen? Het lag op het puntje van haar tong om te zeggen dat ze niemand had, maar dat kon ze toch niet maken. Stel dat Huibert tegen een meisje zou zeggen dat hij single was? Dat zou ze nooit van hem pikken. Nee, dat kon ze echt niet maken.

“Een beetje,” antwoordde ze, als compromis met zichzelf.

“Oh,” antwoordde Steve die zijn aandacht nu helemaal op Ien had gericht en deed alsof zijn vraag net zo gewoon was als de vraag 'hou je van worteltjes?'.

“Ze krijgt vier keer op een dag de fles,” vertelde Eef in de hoop van onderwerp te kunnen wisselen. Haar truc lukte, want Steve bleef doorvragen over wat voor voeding ze dan precies kreeg. En of ze dat gaven op aanraden van de veearts of dat ze zelf de juiste voedingsstrategie hadden ontwikkeld door de jaren heen. Bijster interessant allemaal, maar niet heus.

Eef ging ondertussen koortsachtig in haar hoofd na wat dit gesprek betekende. Vond Steve haar echt leuk? Of was ze gewoon een vermakelijk tijdverdrijf? Ze was het enige meisje dat hij door de week zou zien de komende anderhalve maand. Misschien was zij gewoon 'bij gebrek aan beter'.

Het knaagde aan haar dat haar onderbuik de hele tijd bleef roepen dat de reden helemaal niets uitmaakte. Al was ze 'bij gebrek aan beter', ze moest gewoon weten hoe hij zoende. Ze moest het aan zichzelf toegeven; ze had zelden zo’n aantrekkelijkere man als Steve ontmoet. Hij was aan de ene kant stoer en sterk en aan de andere kant gaf hij Ien heel teder de fles.

Ondertussen had Ien zo vlug gedronken dat de fles binnen no time leeg was. “Goh, schrokop,” lachte Steve. “Je kunt er wat van.” Vervolgens keek hij Eef aan. “Vertel het maar, wat staat er nog meer op het programma?”

Eef vertelde Steve dat haar klussen door zijn hulp sneller geklaard waren dan normaal en dat ze daardoor tijd overhadden om iets extra's te doen. “Als je het leuk vindt, kunnen we de melkmachine een beurt geven. Oliën, alle draaiende componenten smeren…”

“Ik weet niet of 'leuk' daar het juiste woord voor is, maar als het een klus is die gedaan moet worden, zeg ik uiteraard geen nee.”

Eef haalde uit de opbergschuur alle materialen die ze nodig hadden en liet Steve zien wat hij precies moest doen. Het was een nogal technisch gebeuren, want om overal goed bij te kunnen, moesten sommige onderdelen uit elkaar geschroefd worden en uiteraard weer in elkaar terug worden gezet.

Het gesprek dat Eef en Steve voerden, bleef de rest van de middag aan de oppervlakte. Beiden wilden ze er niet al te veel de nadruk op leggen dat ze elkaar leuk vonden. Ze babbelden wat over koetjes en kalfjes. Nou ja, over schapen, geiten en lammetjes dan.

Tegen vijven zat de werkdag erop en liepen Eef en Steve naar het woonhuis. “Als je je op wilt frissen, kun je een douche nemen voordat mam het eten klaar heeft,” vertelde Eef. “Maar als je het niet erg vindt om tien minuutjes te wachten, spring ik er eerst even onder.”

“Neem alle tijd die je nodig hebt,” antwoordde Steve relaxed. “Ik ben opgegroeid in een vrouwenhuishouden, ik ben wel wat gewend.”

Een 'vrouwenhuishouden'. Eef spelde het woord letter voor letter terwijl ze zich inzeepte met geurige douchegel. Hij was goed met vrouwen. Betekende dat dat hij veel zusters had? Of bevestigde hij hiermee haar vermoeden dat hij een player was? Hè, waarom was dit gedoe toch ook zo ingewikkeld? Waarom maakte ze het zo ingewikkeld? Er was niets aan de hand. Al zou dat wel zijn, ze was al bezet.

Eef bond haar lange haren in een handdoek en sloeg een groot exemplaar om haar slanke lijf heen. Bovenaan de trap riep ze naar beneden dat ze klaar was en dat Steve aan de beurt was. Ze schrok zich rot toen achter haar een deur openging en Steve vanuit de logeerkamer de gang opstapte. Snel pakte ze haar handdoek vast, zodat ze niet de kans liep dat die van haar lijf af zou glijden. In zijn ogen zag ze een wellustige glinstering. Eef slikte. Oké, dit was nogal heftig. Ze stond hier, half naakt in de gang, tegenover het grootste stuk op aarde.

“Uhm,” stamelde ze.

“Ik hoorde je,” antwoordde Steve langzaam en vol zelfvertrouwen. “Je bent klaar met douchen. Check.”

Beneden ging de deur van de woonkamer open, haar moeder stak haar hoofd in het trapgat en keek omhoog. “Hoorde ik nou dat je klaar was, Eef? Huibert heeft voor je gebeld.”

“Oké,” antwoordde Eef haar moeder. “Hangt hij nog aan de lijn?”

“Nee, hij vroeg me of je hem terug wilt bellen.”

“Doe ik.”

Guusje trok zich beneden terug. Eef keek Steve verlegen aan.

“Huibert dus,” zei hij.

Eef krulde haar tenen omhoog, hoe redde ze zich hier nou weer uit.

“Goed, ik, eh…” Steve wees op de badkamer en maakte zich wat onhandig uit de voeten.

“Heb je een handdoek?” vroeg Eef in een poging te redden wat er te redden viel.

“Het lukt wel.” Klik. De badkamerdeur sloot achter Steves gespierde lichaam.

Eef liet haar hoofd in haar nek vallen en zuchtte. Ze had ook meteen open kaart met hem moeten spelen. Het was naïef geweest om te denken dat ze Huibert voor hem had kunnen verzwijgen. Wat wilde ze eigenlijk? Verloofd zijn met de één en flirten met de ander? Wat moest Steve wel niet van haar denken? En Huibert? Moest ze het hem vertellen? Dat ze Steve leuk vond. Hoe zou hij reageren? Koel? Of zou hij eisen dat Steve van de boerderij verdween? Nee, elke reactie was goed, behalve dat Steve hier weg zou moeten.

Eef sloot de deur van haar kamer en liet zich op bed vallen. Wat een puinhoop. Wat een gigantische bende!

Ze keek naar haar kledingkast. De deur stond open en toonde een keur aan shirtjes, broeken en truitjes. Zoveel vragen spookten rond in haar hoofd. Om te beginnen de vraag wat ze vanavond aan moest trekken.



Guusje had spaghetti gemaakt. Zwijgend zette Eef haar vork in haar lepel en begon ze te draaien. Vanmiddag was het gesprek met Steve leuk geweest, maar die ongemakkelijke ontmoeting op de gang had ervoor gezorgd dat ze er nu, vanavond, het zwijgen toe deed. Gelukkig was haar moeder volop aan het kletsen. Ze zat in een leesclub en was net begonnen in een nieuwe roman. Ze vond het een prachtig boek, vertelde ze. Gezien niemand zin had haar te onderbreken, pakte ze haar kans en vertelde ze uitgebreid over alle personages en intriges.

Eef concentreerde zich op haar bord en voelde Steves blik steeds in haar ooghoek priemen. De spanning tussen hun twee was zo aanwezig, dat je hem haast vast kon grijpen.

“Hou jij van lezen?” vroeg Guusje nadat ze haar zin 'dus tot zover ben ik nu in mijn boek' had uitgesproken.

“Ik heb er niet zoveel tijd voor,” antwoordde Steve. “Ik moet zoveel lezen voor mijn studie dat ik 's avonds te veel letters heb gezien om nog te kunnen genieten van een roman. Het is vooral veel leeswerk in het Engels.”

“Ja, dat kan ik me voorstellen. Dan vergaat je de lust wel een beetje. Jij had het toch ook, Eef, dat je voor je examen Nederlands zoveel moest lezen dat je vervolgens twee jaar geen boek meer hebt aangeraakt?”

Eef knikte zwijgend.

Guusje liet zich niet uit het veld slaan en ging op vrolijke en ontspannen toon verder. “Hoe is het je vandaag eigenlijk bevallen?”

Steve opende zijn mond om antwoord te geven, maar voordat hij daar de kans voor kreeg, werd de familie opgeschrikt door een gestalte voor het raam en een ferme klop op het glas.

Eef keek verschrikt op en staarde recht in het gezicht van Huibert. Enthousiast stak hij zijn hand op. Shit, ze was helemaal vergeten hem terug te bellen. Of nou ja, vergeten… Ze had het eigenlijk bewust uitgesteld, maar kwamen die twee niet op hetzelfde neer?

“Hè, wat gezellig!” Guusje veerde op en zwaaide vrolijk naar haar toekomstige schoonzoon. “Nou, wat komt hij hier nou doen?” Aangezien Eef helemaal in de hoek zat, waar het lastig opstaan was, deed Guusje open. Eef maakte van de gelegenheid gebruik om een blik op Steve te werpen. Nu was het zijn beurt om zwijgzaam naar zijn spaghetti te staren.

“Goedenavond, allemaal.” Huibert stapte lachend de kamer binnen. Hij haalde zijn grote handen door zwarte krullen en gaf Eef een korte knipoog. Syb kreeg een hand en een kameraadschappelijke klop op zijn schouder, Steve kreeg ook een stevige hand en Huibert boog zich over tafel heen om Eef een zoen op haar mond te geven.

Aarg, ze kon wel door de grond zakken. Wat deed Huibert hier opeens? Ze wilde helemaal niet met hem zoenen, vlak voor Steves neus.

“Wat kom je doen?” vroeg Eef zacht.

“Jongen, heb je al gegeten?” Guusje legde haar hand moederlijk op Huiberts schouder. “Zal ik een bord voor je pakken? Wil je iets drinken?”

“Ik heb al gegeten, mam,” antwoordde Huibert. “En ik wacht wel even op de koffie straks. Ik heb zulk leuk nieuws, ik moest het gewoon kwijt. Sorry, hoor, Eef, jij hebt me vast geprobeerd te bellen en kreeg me niet te pakken. Maar ik dacht, het is vast leuker als ik langskom.”

Syb keek Huibert vragend aan. “Nou, vertel. Wat heb je op je lever?”

“We gaan naar Rome!” riep Huibert.

“Wat?” vroeg Eef. “Wie?”

“Wij.” Hij wees op Eef en zichzelf.

“Rome?”

“Ja. Weet je nog dat we die actiecoupon hebben ingevuld bij de groothandel?”

Eef knikte beduusd. “Nou, ik kreeg vandaag een telefoontje; ik heb de hoofdprijs gewonnen. Een citytrip naar Rome.”

Guusje sloeg haar handen op haar wangen en greep Huibert bij zijn bovenarmen beet. “Jongen, wat geweldig! Eef, hoor je dat? Jullie gaan naar Rome!”

Eef probeerde een brede lach op haar gezicht te forceren, ze moest blij zijn nu, uitzinnig van vreugde. Wat ze van binnen voelde, was precies het tegenovergestelde. Naar Rome, met Huibert, dat betekende dat ze dagenlang op elkaars lip zouden zitten. Eerst in het vliegtuig en dan in een hotel.

“Dit heeft zo moeten zijn, hoor,” grinnikte Huibert stralend. “Het lot is ons denk ik gewoon gunstig gestemd. Het kan toch wel, hè, met de boerderij.”

Wat Eef irriteerde, was dat Huibert zijn vraag tot Syb richtte. Iedereen ging er blind van uit dat zij door het dolle heen was. Tja, dat kon ze iedereen toch niet kwalijk nemen natuurlijk. Als je met je verloofde opeens naar Rome mag, dan hoor je toch blij te zijn.

Razendsnel ging een stortvloed aan gedachten door Eefs hoofd heen. “Wanneer is het eigenlijk?” vroeg ze toen ze bedacht had dat de citytrip naar Rome misschien wel tijd van haar en Steve op zou kunnen gaan slokken.

“We mogen zelf kiezen wanneer we willen gaan. We hebben twee jaar de tijd om de reis te besteden.”

Eef knikte beduusd.

“Jongen, wat een mooi nieuws,” zei Guusje nog maar een keer.

“Is er iets?” vroeg Huibert aan Eef. “Je reageert zo lauw.”

“Ja, eh, verrassingen, hè,” wuifde Eef zijn opmerking weg. Ze was nooit goed in verrassingen geweest. Ze wist liever de dingen van te voren. “Maar ik ben echt blij, hoor.”

De rest van het gesprek aan tafel ging uiteraard over Rome. Het bleek dat Guusje en Syb er ook ooit waren geweest. Zevenentwintig jaar terug ongeveer. Ze barstten helemaal los en tijdens de koffie werd zelfs het fotoalbum van de betreffende vakantie erbij gepakt.

“Kijk,” wees Guusje. “Dit zijn wij voor de Trevi Fontein. Hebben jullie die film weleens gezien, La Dolce Vita? Oh, die moeten jullie echt zien. Zo romantisch. Doe dat alsjeblieft, als voorbereiding.”

Huibert gaf Eef een snelle knipoog, Eef richtte haar blik snel op haar zevenentwintig jaar jongere moeder met nog lang haar en haar vader met een bos krullen en een snor.

Ze wilde La Dolce Vita niet zien. Ze wilde niet met Huibert naar Rome. Ze wilde naar Paramaribo. Met Steve.

Misschien stelde ze zich aan. Moest ze gewoon ongesteld worden en was ze daardoor niet enthousiast, bedacht ze zich. Tegelijkertijd moest ze wel aan zichzelf toegeven dat het daar niet aan lag. Het was Steve, die zo dicht naast haar zat. Die maar weinig zei. Hij was nog nooit in Rome geweest en had daarover dus niets te melden.

Nee, Steve was niet het type 'Rome'. Hij was het type 'Paramaribo'. Veel exotischer, veel spannender. Natuurlijk leek het Eef leuk om een keer naar Rome te gaan. Maar de foto's die ze nu zaten te bekijken, bewezen maar weer eens dat het een redelijk normale bestemming was. Als haar ouders er al waren geweest…

Nadat het boek was doorgebladerd, vertrok Syb naar kantoor, Steve naar boven en ging Guusje op de bank zitten voor Goede Tijden Slechte Tijden. Eef en Huibert bleven met z'n tweetjes in de keuken achter.

Huibert schoof tegen Eef aan en legde zijn hand op haar knie. “Ik heb je gemist, lieverd.”

“Ik jou ook,” antwoordde Eef plichtsgetrouw.

“Hoe was je dag?”

Eef knikte. “Goed hoor. En de jouwe?”

“Best. Oh, Eef, die reis, dat is echt een teken. Weet je wat ik zat te denken?”

Eef kreeg een knoop in haar maag. Oh nee hè, ze kon wel zo'n beetje raden wat hij zat te denken.

“Misschien moeten we de boel toch maar eens serieus gaan plannen. Rome is toch een topbestemming voor een huwelijksreis.”

Eef knikte weer.

“Ik zat te denken aan volgend jaar zomer. September bijvoorbeeld. Dan hebben we nog ruim een jaar om alles te organiseren.”

Eef perste haar lippen op elkaar. Ze wist met haar verstand dat ze uitzinnig moest zijn. Volgend jaar september zou ze trouwen met Huibert en hun huwelijksreis voerde hen naar Italië.

“Ik zie ons daar al lopen als pasgetrouwd stel. Misschien kunnen we nog een uitstapje maken naar Venetië, dacht ik. Laten we ons daar rondvaren in een gondel.”

Het leek Huibert te ontgaan dat Eef niet overspoelde van enthousiasme. Raar was dat niet. Ze had hem al eerder beloofd om met hem te trouwen. Die vraag, die ze met ja had beantwoord, had hun verloving ingeluid. Ze hadden destijds echter nog geen datum geprikt. Het was dus niet meer de vraag òf ze zouden trouwen, maar slechts nog wanneer.

“Och, meisje, ik hou van je!” Huibert keek Eef gelukzalig aan en gaf haar een kus op haar mond.

“Ik hou ook van jou,” antwoordde Eef. Dit was vast een fase waar ze doorheen ging. Ze mocht niet alles stukmaken voor één dag kriebels voor een ander. Nee, dat zou wel het stomste zijn wat ze kon doen.

“Zal ik je naar bed brengen? Dan ga ik daarna weer terug naar huis. Of ik kan ook blijven slapen, dan stap ik morgenochtend heel vroeg in mijn auto.”

Eef kon onmogelijk onder dit voorstel uit. Haar ouders hadden er totaal geen problemen mee als Huibert bleef slapen. Ze stemde dus maar zwijgend in.

“Zullen we het grote nieuws nog even aan je ouders vertellen?”

Eef schudde snel en resoluut haar hoofd. “Het is toch het leukste om het ze te vertellen als ze samen zijn. Ik wil dit niet meedelen tijdens de commercial break van GTST.”

“Je hebt gelijk, schat. Kom,” Huibert stak zijn hand naar haar uit. “Lieve bruid in spe, ik ga je naar bed brengen en daar ga ik je uitgebreid verwennen.”



Eef en Huibert hadden gevreeën met het licht uit. Huibert was geen slechte minnaar, oh nee, absoluut niet. Toch had Eef er dit keer niet erg van kunnen genieten. Bij elke aanraking van Huibert had ze gefantaseerd hoe Steve aan zou voelen. Zou hij een tedere minnaar zijn? Of juist een ruige?

Huibert lag inmiddels zacht snurkend te slapen. Eef keek naar zijn gezicht in de schemering van de kamer. Hij lag zo vredig in haar bed. Geen notie waar ze tijdens hun vrijpartij was geweest in haar hoofd. Huibert was zo goed en zo goed van vertrouwen.

Zijn neusvleugels trokken ritmisch uit en in, zijn oogleden deden denken aan een baby die lag te slapen. Een baby die zich veilig voelt.

Was er maar iets aan Huibert wat minder was. Was er maar één ding, waardoor ze het recht had te voelen wat ze voelde. Hoe kon iemand zo perfect zijn als hij? Zelfs in bed was hij goed. Oké, toegegeven hij was misschien niet 's werelds allerbeste minnaar, maar hij nam er toch altijd de tijd voor en vergat Eef nooit. Als ze haar vriendinnen mocht geloven, waren andere mannen nog weleens anders.

Eef liet zich zuchtend in haar kussen vallen. Ja, ze zou met Huibert trouwen. Hij was geknipt voor haar. Met de boerderij kwam het helemaal handig uit. Ze mocht zichzelf gelukkig prijzen met hem. Hij was een lot uit de loterij. In september zouden ze trouwen.

Ze moest natuurlijk een jurk hebben. Als meisje had ze zichzelf als bruid altijd in zo'n witte Sissi-jurk gezien, maar nu een bruiloft echt binnen handbereik kwam, was misschien een strak model toch beter. Een waarin haar figuur goed zou uitkomen. Ze zou haar moeder meevragen naar de bruidsmodewinkel. En Huiberts moeder zou ze ook meevragen.

Oh, dat zou nog wat worden. Die twee zouden zich zeker met alles willen gaan bemoeien. In haar eigen moeder had Eef wel vertrouwen, maar Huiberts moeder had een verschrikkelijke smaak, vond ze. Alles bij hun in huis was tuttig in het kwadraat.

Och jee, daar had ze nog helemaal niet bij stilgestaan. Als ze gingen trouwen, gingen ze daarna natuurlijk wel samenwonen. Het kon toch niet dat ze straks getrouwd waren en dat zij dan nog bij haar ouders zou wonen en hij bij de zijne. Dat huis dat ze hier zouden bouwen, daar moest dan nu opeens enorme haast achter gezet worden. Alle mensen, dat zou nog eens een druk jaar worden. Een huis bouwen, een bruiloft organiseren. De boerderijen ondertussen draaiend houden.

Misschien moesten ze de bruiloft toch maar uitstellen. Eerst gaan samenwonen. 

Hoe zou Huibert zijn om mee samen te wonen? Eef was een stuk slordiger dan hij. Dat had ze inmiddels wel gemerkt. Het was maar gelukkig dat Huibert altijd zo rustig en begripvol was. Hij werd nooit kwaad. Mocht hij toch een keer boos worden, dan was hij altijd zo weer bijgetrokken. Nu Eef er over nadacht, had ze hem nog nooit horen schreeuwen. Nee, hij was niet het type van uitspattingen. Niet in negatieve zin, maar ook niet in positieve. Huiberts leven kabbelde voort. Je wist precies wat je aan hem had, een man om op te rekenen.

Eef draaide zich om, van Huibert af en staarde naar de muur. Hoe dik zou die wand zijn? Misschien dertig centimeter? Zo weinig wat haar scheidde van Steve. Ze wist dat zijn bed zo'n beetje tegen die van haar geschoven stond. Alleen stond die muur er dus tussen. 

Eef legde haar hand op het behang en stelde zich voor dat Steve haar in zijn armen zou nemen en haar zou kussen. “Wat hebben we met de wereld te maken?” zou hij zeggen. “Je verloofde kan me wat.”

Nee, nee. Dit kon Eef toch niet maken? Dit kon ze toch niet denken, naast het slapende lijf van Huibert? Eef perste haar ogen hard dicht en probeerde intensief aan iets anders te denken. Twee tellen later gleden haar gedachten toch weer weg.

Huibert had een ongeluk gekregen, waardoor hij was overleden. Zij was een gebroken weduwe en Steve zou haar in zijn armen nemen en haar kussen. “Je verloofde is dood,” zou hij zeggen. “Je moet de draad weer oppakken. Je kunt moeilijk je hele leven blijven treuren.”

Ze zou vrij zijn. Vrij van enig schuldgevoel en zich door Steve laten meenemen naar zijn slaapkamer waar ze…

Nee! Deze gedachte was zo mogelijk nog slechter dan haar vorige. 'Hou op', riep Eef zich in zichzelf zo hard mogelijk toe. 'Dit heeft Huibert niet verdiend. Je gaat met hem trouwen, doe normaal’.

“Hé, wat lig je te woelen?” Huibert sloeg zijn arm om Eef heen en trok haar naar zich toe. “Kom lekker slapen, schat.”

“Ik heb het heet.” Eef wurmde zich los uit Huiberts greep en kroop het bed uit. Ze opende het gordijn om het raam op een kier te zetten. Het maanlicht bescheen de plek waar Huiberts en haar huis zou komen. Ze voelde zich een beetje misselijk worden. Ze had als kind een keer opgesloten gezeten in een lift. Die angst, dat beklemmende gevoel dat je niet meer weg kunt, kreeg Eef nu weer.

“Wat is er?” vroeg Huibert slaapdronken. “Zit je ergens mee?”

“Nee.”

“Is het onze bruiloft? Als je die liever uitstelt, is het ook goed, hoor. Dan gaan we gewoon naar Rome. Voor de leuk. Kom,” hij hield het dekbed naar haar open. “Hoe laat is het wel niet?”

Met tegenzin schoof Eef tegen Huiberts aan. Ze wilde hem alles vertellen. Ze wilde het uitmaken. Maar dat kon ze toch niet doen? Ze zou alles kapotmaken. Niemand zou haar begrijpen. Haar ouders, haar schoonouders, haar hele familie, al hun vrienden zouden het haar kwalijk nemen. Een man als Huibert zette je niet aan de kant.

“Huib?”

“Hmm?”

“Misschien wil ik inderdaad nog even wachten met trouwen.”

“Oh.” Huibert klonk teleurgesteld en bleef een tijdlang stil.

Eef durfde niet meer te bewegen. Hoe moest ze dit uitleggen? Ze kon hem moeilijk vertellen over Steve. 

Na een eeuwigheid vroeg Huibert zacht of hij mocht vragen waarom ze wilde wachten. Precies op dat moment schoot het perfecte antwoord Eef haar in haar hoofd. “We redden het niet. Ik bedoel, we moeten dan in één jaar èn een huis bouwen èn een bruiloft plannen. Dat wordt gewoon te veel.”

Huibert zuchtte opgelucht. “Oh, ik dacht even dat er iets anders aan de hand was.”

“Nee, joh, maak je maar geen zorgen.” Eef drukte een kus op zijn wang. Waarom zei ze dit? Dit was haar kans geweest om schoon schip te maken. Maar nee hoor, Eef Lafbek moest zo nodig niemand voor het hoofd stoten.

Kwaad op zichzelf draaide ze zich om. Ze hoorde Huiberts ademhaling alweer rustiger worden. Ze moest nu iets doen. Ze moest heldhaftig optreden nu. Voordat hij weer zou slapen.

“Huib,” fluisterde ze haast onhoorbaar, in de hoop dat hij al zou slapen en ze helemaal de held niet hoefde uit te hangen.

“Ja?”

“Als jij ooit verliefd zou worden op een ander, hè…” Eefs stem bibberde. Ze stond op het punt om te huilen.

Huibert hief zich half op en draaide haar gezicht naar zich toe. “Hé,” zei hij, “doe niet zo raar. Je moet jezelf niet zulke rare dingen in je hoofd halen.” Hij zoende haar warm en nat op haar mond. “Ik word helemaal niet verliefd op een ander. Er is er maar één die telt voor mij in deze wereld en dat ben jij. Echt, lieve Eefje, je hoeft er nooit bang voor te zijn dat ik je verlaat.”

Wat kon Eef hier tegenin brengen? Hij dacht dat ze het over hem had. Misschien was dat maar beter ook zo. Ze sloeg haar armen om haar verloofde heen en drukte hem een zuinig kusje op zijn sleutelbeen.

“Hé, gekkie, was je daar zo bang voor?” zei Huibert, duidelijk opgelucht omdat hij in zijn ogen had ontdekt waarom Eef zo anders was geweest vanavond. “Kom lekker tegen me aan. We blijven voor altijd bij elkaar.”



Huibert was vanmorgen vroeg vertrokken. De zon was zelfs nog niet opgekomen. Blijven logeren was leuk, maar zodra zijn vader en broer begonnen met het werk op de boerderij, werd hij geacht aanwezig te zijn. Werk gaat voor het meisje, was het vaste motto van zowel Huibert als de familie Jacobs.

Met vreemde kriebels in haar buik kleedde Eef zich aan. Het was een bijzondere nacht geweest. Ze was uiteindelijk in slaap gevallen in Huiberts armen, maar had gedroomd van Steve. Nog even en ze zou hem weer zien. Ze kon haast niet wachten. 

Gelukzalig zuchtend bracht ze een dun laagje mascara op en kamde ze haar blonde haren. Het maakte haar eigenlijk niet meer uit of ze 'normaal' bezig was of niet. Ze deed extra deo op en sprenkelde wat parfum op haar polsen. Ze had vannacht besloten dat ze voor Huibert zou gaan. Steve zou een leuke flirt zijn. Niet meer en niet minder. En dus onschuldig. Ze kon er maar beter van genieten. En hé, misschien viel hij vandaag wel tegen. En anders morgen. Niemand kon zes weken leuk blijven.

Neuriënd liep Eef de trap af en smeerde een boterham in de keuken. Haar kop koffie nam ze mee naar de schuur. De ochtend was kil en Eef zette de kraag van haar overall iets overeind. In de schuur was het licht al aan. Haar vader en Steve waren vast al aan het werk. Met lichte voeten liep Eef eropaf.

“Morguh, schat.” Haar vader had zo te zien net het hek van de geiten geopend, de beesten liepen mak de melkcarrousel tegemoet en Syb liep net het trappetje af de melkkuil in. In de schuur was geen spoor van Steve te bekennen. “Wat ben je laat,” zei Syb.

“Huib was blijven slapen,” stilde Eef haar vaders nieuwsgierigheid. Ze sloeg meteen aan het werk en begon met het aansluiten van de eerste zuigers. De melkmachine begon een pompend geluid te maken. Eén voor één sloten Syb en Eef de zuignappen op de uiers aan. Zwijgzaam en geconcentreerd als altijd.

Althans, Eef vroeg zich voortdurend af waar Steve toch bleef. Ze hadden gisteren toch tegen hem gezegd dat ze om vijf uur begonnen. Nou ja, misschien had hij moeite met opstaan. 

Eef bedacht zich dat als boeren ooit mocht mislukken, ze in de mode zou gaan. Flatteuze overalls moesten toch een gat in de markt zijn. In deze vormloze dingen had zelfs Doutzen Kroes een modderfiguur. Eef trok wat aan de achterkant, in de hoop een iets lekkerder kontje te creëren. Niet echt slim, want daardoor merkte ze niet dat ze één van de zuigers niet goed bevestigde. Het ding schoot met een ruk los en een spuit warme melk spoot in Eefs gezicht. Met één hand voor haar ogen vond Eef op de tast de zuiger en bevestigde die weer. Goed nu.

“Jakkes,” riep Eef, terwijl ze de melk van haar gezicht afveegde. De boel gleed zo haar kraag binnen. Ja hoor, dat kon er ook nog wel bij!

“Hier, schat.” Syb gaf zijn dochter aan handdoek aan.

Eef wierp een blik op de klok. Het liep inmiddels al tegen zessen. Nou ja, het was maar goed ook dat Steve er niet was, anders zag hij haar zo en… “Steve,” zei Eef. Ze stak haar hand op naar de donkere man die voor haar stond. Ze had hem niet zien aankomen.

“Goed bezig,” lachte hij. “Ziet er zeer profi uit.”

Eef pufte. “En jij? Lekker uitgeslapen?”

“Uitgeslapen? Het is zes uur.” Steve keek Eef met een slaperig gezicht aan. Zijn ogen waren dik en er stond een slaapvouw in zijn wang.

“Dat bedoel ik,” lachte Eef. “We hebben er al een uur werk op zitten.”

“Maar ik zie dat jij wel al de tijd hebt genomen om te douchen.” Steve pakte een pluk blond melkhaar vast en keek Eef met een twinkeling in zijn ogen aan.

Hup, daar ging haar voornemen om honderd procent voor Huibert te gaan. Ze had het zich vannacht urenlang voorgenomen en nu in een fractie van een seconde was ze weer terug bij af.

“Jongens, kunnen we verder?” riep Syb die druk in de weer was. “Steve, kom maar hier, dan zal ik laten zien hoe het werkt.”

Steve rilde kort en liep toch naar Syb toe. Leergierig keek hij toe hoe de oude boer aan het werk was. Hij had wel wat vragen, maar die zou hij straks maar stellen, als er niet tientallen geiten stonden te wachten op een melkbeurt.

Na een uur was het tijd voor een koffiepauze. Guusje had een verse pot vol gezet en had grote plakken ontbijtkoek met boter op een bord klaargelegd.

“Zo, jongen,” zei Syb aan de keukentafel. “Dat valt nog niet mee, hè, zo vroeg opstaan.”

“Nee, bepaald niet,” gaf Steve toe. “Als ik naar college moet, ga ik er pas om half acht uit. Als ik wakker word, moet ik altijd eerst even bijkomen. In ieder geval moet er een kop koffie in voordat ik iets kan doen.”

“Welkom op de boerderij,” lachte Syb. “Die stadse figuren zijn ook niets gewend.” Hij sloeg Steve vriendschappelijk op de schouder.

Steve knikte. “Ik heb bewondering voor jullie, hoor.”

“Morgen verwachten we je wel om vijf uur in de stal trouwens,” grinnikte Syb.

“Fijn,” zuchtte Steve die kort zijn ogen sloot en zich uitgehongerd op het bord ontbijtkoek stortte.

“Heb je nog niet ontbeten?” vroeg Eef.

Op zijn 'nee' schudde ze lachend haar hoofd. “Vandaar. Als jij nou een paar boterhammen gaat eten, dan spring ik snel onder de douche. Nog een uur in dit melkbadje en ik stink zo zuur als ik weet niet wat.”

Na de ochtendpauze stelde Syb voor dat hij alvast naar de stal zou gaan. Steve had nu wel door hoe de melkmachine werkte en kon mooi zijn plek overnemen. Eef had haar natte haren bijeen gebonden en liep met haar stagiair naar de schuur.

“Je ziet er prachtig uit,” zei Steve.

Eef slikte. Hoorde ze dit nu echt of was haar fantasie met haar aan de haal gegaan. Geschrokken staarde ze Steve in zijn gezicht. Die keek haar breed lachend aan. “Cleopatra baadde zich toch ook in melk?” zei hij pesterig. “Daarom was ze zo mooi, toch?”

“Dat was ezelinnenmelk. Geen ordinaire geitenmelk,” antwoordde Eef terwijl ze hem een vriendschappelijke duw gaf. “Maar bedankt voor het compliment, hoor. Of neem je het nu terug?”

“Oh nee, absoluut niet.”

Eef voelde haar hart in haar keel bonzen. Ze had zich vannacht van alles afgevraagd; of ze het zich misschien allemaal had verbeeld, of hij haar ook wel leuk zou vinden of niet. Maar dit was overduidelijk. De flirt kwam zeker ook van hem.

“Ik neem het je niet kwalijk, hoor,” plaagde Eef verder. “Dat je ezelinnenmelk en geitenmelk door elkaar haalt. Ten eerste ben je natuurlijk maar een stedeling en ten tweede is het nog steeds zo vroeg voor je.”

“Jij moet oppassen, dame.”

“Oh ja? Je bent gewoon een slaapkop.”

Steve trok grinnikend zijn schouders. “Ik lig gewoon graag in bed, als je begrijpt wat ik bedoel.”

Eef besloot Steve maar even niet aan te kijken. Ze kon zich inmiddels wel indenken hoe hij bij deze opmerking keek en ze wilde niet weer als een vuurrode biet voor hem staan. In plaats daarvan besloot ze eindelijk de vraag te stellen die al zo lang op haar lippen lag. “En wat doe je dan in bed? Dromen van je vriendinnetje of zo?”

“Goh, Eefje, ze hadden je beter Aagje kunnen noemen. Kom op, we moeten aan het werk.”

Shit, nu was het hem toch gelukt. Eef voelde dat ze bloosde van haar tenen tot haar kruin. Waarom had ze toch ook haar grote mond niet weten te houden? Natuurlijk had hij een vriendinnetje. Zo'n knappe vent als Steve had waarschijnlijk een hele harem. Dat hij het antwoord op haar vraag ontweek, bevestigde natuurlijk alleen maar haar vermoeden.

Verslagen ging ze aan het werk. Het was allemaal onzin geweest. Al die gedachten van haar. Maar om één ding was ze blij; dat ze zich gisteravond had weten in te houden. Stel je voor dat ze tegen Huibert had gezegd dat ze gevoelens had voor Steve. Dat ze hem alles had opgebiecht en dat ze alles kapot had gemaakt. Dan had ze nu met lege handen gestaan en had ze zichzelf behoorlijk voor schut gezet.

Eén voor één sloot ze nu de schapen aan op de melkmachine. Achter haar was Steve ook hard aan het werk.

Eigenlijk was hij ook helemaal niet leuk. Wat moest ze met een man die haar zo op de kast wist te jagen? Iemand die elke dag uitsliep tot half acht? Die uit de stad kwam. Nee, het was maar goed dat hij een vriendin had. Ze pasten absoluut niet bij elkaar.



“Hé, hongerig kleintje.” Steve sprong soepel het hok in waar Ien hem en Eef blatend stond op te wachten. “Ja, ja, we komen eraan. Even geduld, alsjeblieft.”

Eef gaf de fles warme melk aan Steve en deed een stap achteruit. Waarom had ze niet eerder gezien dat hij eigenlijk maar stom was? Hij wist best dat zij het de leukste taak op de boerderij vond om Ien te voeden. Voordat ze kans had gezien om bij haar lievelingslammetje te komen, was hij alweer in het stro gesprongen. En daarbij, hij was de hele ochtend blijven flirten. Toen hij bij haar in de buurt moest zijn, pakte hij haar bij haar middel vast, waardoor een schok van opwinding door haar heen schoot. Hij had haar zwoel aangekeken en met zijn schuine lachje had hij haar zo'n beetje gek gemaakt.

Het was alsof hij precies wist wat hij deed; hij maakte haar gek, hij speelde met haar hoofd. Als hij een vriendin had, wat had hij dan bij haar te zoeken?

Eef draaide zich om, klaar om alvast naar de geitenschuur te gaan.

“Hé,” riep Steve. “Waar ga je heen?”

“Naar mijn vader. Die kan wel een handje gebruiken. Jij redt het hier wel, toch?” Tot haar eigen afschuw hoorde ze hoe chagrijnig ze klonk. Waarom moest ze toch altijd zo'n open boek zijn? Kon ze niet eens voor één dag een mysterieuze, donkere femme fatale zijn? Zo'n vrouw die iedere man om haar gemanicuurde vinger kon wikkelen?

Ze haatte zichzelf. Ze haatte haar constante rode blos, haar blonde haren, haar Hollands-glorie-verschijning. Al was ze maar één procent meer exotisch. 

“Dat kleintje hier heeft je nodig, hoor.” Steve sprong op en was nog net op tijd om Eef bij haar bovenarm te pakken.

Ien blaatte hard uit protest. Waar ging die man met haar fles naartoe?

Steve keek haar met zijn grote, donkere ogen recht aan. Wat was dat toch voor blik? En waarom werd ze er wee van in haar onderbuik?

“Volgens mij ben je een grote jongen en kun je het best zelf,” zei Eef toch bits.

“Natuurlijk kan ik het zelf. Maar het is toch veel leuker samen? Toe, we hebben vanmorgen hartstikke hard gewerkt. Je hebt het wel verdiend om twee minuten te zitten. Bovendien, je bent gek op Ien. Dat beest vergeeft het me nooit als ik haar weg hou van haar favoriete baasje.”

Eef schudde lachend haar hoofd. Oh, die jongen wist ook precies op welke knoppen hij moest drukken. Terwijl ze 'je bent niet goed wijs' mompelde, stapte ze over het hek heen. Steve hielp haar en toen ze in het stro sprong, viel ze hem bijna letterlijk in de armen. Ze kon zijn mannelijke geur ruiken, ze stonden borst tegen borst, hij was veel te dichtbij.

Snel deed Eef een stap naar achteren waar ze veilig was. Voor haar eigen gevoelens. Blozend ging ze op de eerste de beste hooibaal zitten. Steve gaf haar de fles aan en meteen sprong Ien bij haar op schoot. Het was een enorm vertederend gezicht. Ien was zo warm en lief. Ze vertrouwde zo volledig op Eef, had zoveel liefde nodig.

“Om antwoord te geven op je vraag trouwens. Nee.”

Eef trok vragend haar wenkbrauwen op en keek naar Steve. Hij zat nonchalant onderuitgezakt op de baal, zag eruit alsof dit zijn persoonlijke loungebank was. Hij was volkomen op zijn gemak en bekeek Eef met een twinkeling in zijn ogen.

“Nee?” vroeg Eef.

“Nee, ik heb geen vriendinnetje.”

Eef richtte maar snel haar aandacht op Ien. Oh jee, dit ging mis. Alles wat ze vanmorgen nog zo zeker had geweten, dat ze voor Huibert zou gaan, het voorspelbare huisje-boompje-beestje, verdampte als sneeuw voor de zon. Dit was alarmcode rood. Flirtalarm.

Waarom keek hij haar zo aan? Waar moest ze kijken? Wat moest ze zeggen om niet helemaal voor schut te staan? Oh, wat was hij leuk!

“Jij daarentegen bent verloofd,” ging Steve kalm verder.

Eef knikte. “Nogal, ja,” fluisterde ze.

“En die eh, Huibert van je, heeft die ook stagiairs?”

Eef schudde haar hoofd. Steve was wel erg direct. Ze had geen flauw idee hoe ze zich uit dit gesprek moest redden. Wat ongemakkelijk bleef ze Ien de fles geven. 'Hij vindt me vast een idioot figuur’, schoot het door Eefs hoofd. 'Ik zit met hem te flirten terwijl ik verloofd ben met een ander. Hij heeft me wel door, hij ziet de dingen scherp. Ik maak me zorgen dat hij een vriendinnetje heeft, maar ondertussen ben ik degene die verkeerd bezig is.’

Tegelijkertijd ging er nog een gedachte door Eef heen. 'Hij vindt me leuk. Anders zegt hij dit niet. Toch? Hij vindt me leuk. Hij vindt me leuk. Hij vindt me leuk!'

Eef had geen idee waar ze moest kijken. Haar ogen schoten van links naar rechts, van onder naar boven. Alle kanten op, behalve die van hem. Als ze hem nu in zijn ogen zou kijken, zou hij weten dat hij haar had. Oh, als hij haar nu zou kussen… Ze zou geen weerstand bieden. Ze lag weerloos aan zijn voeten. Als het waar was dat mannen jagers waren, dan was zij het geschoten wild. Hij had haar en dat wist hij. Hij stelde het binnenhalen alleen nog maar uit.

“Hier zijn jullie!” De barse stem van Syb doorbrak het ongemakkelijk stilzwijgen. “Ik heb zo'n beetje de hele schapenschuur uitgepluist om jullie hier te vinden. En? Lekker aan het relaxen?” Syb boog zich over de railing om Ien achter haar oor te kietelen. “Mam vroeg of jullie al kwamen eten. Ze moet straks de deur uit. Vergadering van de boekenclub.”

Ien zoog de laatste druppels melk uit de fles en Eef stond glimlachend op. Haar vader had een bijzondere gave om altijd op de verkeerde momenten binnen te vallen, maar dit keer was zijn komst precies juist getimed geweest.

Naast haar stond ook Steve op, maar hij was niet snel genoeg om Eef bij te kunnen houden. Eef zorgde dat ze als eerste over het hek geklommen was en bedacht daarna razendsnel een gespreksonderwerp waar ze het nodig met haar vader over moest hebben. Druk pratend liep ze voor Steve uit. Dit kwam haar allemaal veel te dichtbij. Wat als ze zich niet langer in kon houden?



Het was gelukt. Eef had zichzelf de hele dag weten te bedwingen. Het was niet zo ingewikkeld geweest, gelukkig. Haar vader had gezegd dat hij naar de groothandel moest om wat spullen te halen en klaagde dat hij daar totaal geen zin in had. Hij hield niet van lange autoritten en de groothandel was drie kwartier rijden.

“Oh, geen probleem, dan ga ik wel,” had Eef aangeboden. “Ik vind het niet erg en zo heb ik mooi de gelegenheid om mijn rijvaardigheid op peil te houden.”

Eef had twee jaar geleden haar rijbewijs gehaald, maar had zelf geen auto. Ze probeerde regelmatig de auto van haar vader te lenen en ook in Huiberts Opeltje mocht ze af en toe rijden. Het zou toch zonde zijn, dat als ze straks een eigen karretje zou bezitten, ze niet meer zou weten hoe ze precies moest rijden.

Eef was op pad gegaan en Steve had de rest van de middag met Syb doorgebracht. Zowel tijdens de heen- als terugweg was Eef met haar gedachten bij Steve geweest. Ze had zich mega schuldig gevoeld toen ze bij de groothandel een vriend van Huibert was tegengekomen.

“Hé,” had hij tegen haar gezegd. “Als we daar de toekomstige mevrouw Hielstra niet hebben. Gefeliciteerd. Jullie hebben die reis naar Rome gewonnen, hè.”

“Oh, dank je wel,” had Eef beduusd gereageerd. Ze had Huiberts vriend weleens op een feestje ontmoet, maar had er geen idee van gehad dat hij hier werkte.

“Ik vind het zo tof voor jullie. Toen ik het hoorde, heb ik Huibert meteen zelf gebeld om het grote nieuws door te geven. Echt te gek.”

“Ja, ja, geweldig,” stamelde Eef. “We hebben er hartstikke zin in.”

“Nou, dat kan ik geloven. Rome is een fantastische stad. Het kan heel romantisch zijn.” Hij trok veelbetekenend zijn wenkbrauwen op. “Je weet maar nooit. Misschien dat er negen maanden na Rome een kleine Giovanni op de boerderij rondscharrelt.”

“Hou op,” lachte Eef zuur. “Zover is het nog lang niet, hoor.”

Huiberts vriend had gelachen met een blik in zijn ogen van 'ik zie je eerder vandaag zwanger worden dan morgen' en Eef had zich snel uit de voeten gemaakt. “Ik zou het heel leuk vinden om te blijven kletsen, maar ze verwachten me snel terug. Dus…”

Ze had in noodtempo al haar boodschappen verzameld en was in de auto gestapt. Ze had helemaal geen zin om al naar huis te gaan en onderweg was ze gestopt bij een koffiehuis. Het voelde als spijbelen, maar ze had de pauze echt even nodig. Thuis, op de boerderij, kon ze onmogelijk nadenken. Daar was Steve overal waar ze keek. Zelfs als hij niet in de kamer was, stond ze er continu bij stil waar hij kon zijn en hoe ze eruit zou zien als hij nu plotseling binnen zou komen.

Ze dronk drie koppen thee en bestelde een grote punt appeltaart met slagroom. Het wegrestaurant waar ze zat, lag midden in een bos en het uitzicht op de bomen bracht haar tot rust. Ze ging de afgelopen dagen eens door en na haar laatste slok was ze eruit.

Ze moest aan zichzelf toegeven dat ze verliefd was op Steve. Het was waanzin, dat wist ze. Steve was bij lange na niet zo leuk als Huibert, maar ze kon er niets aan doen. Ze was verliefd tegen haar wil. 

Er was een aantal opties. Ze kon zelf met een smoes de boerderij verlaten. Misschien kon ze haar nicht inlichten over wat er was gebeurd. Zij zou haar dan kunnen vragen of ze naar haar toe kon komen. Zo was ze in ieder geval niet meer bij Steve in de buurt en kon ze afstand nemen.

Een andere mogelijkheid was aan Steve vragen of hij weg wilde gaan. Hij kon vast ergens anders stage lopen. Hij moest maar een smoes bedenken of zo.

Er was nog een laatste optie, maar daar wilde Eef liever niet aan denken. Ze zou natuurlijk haar hart kunnen volgen en blind voor Steve gaan. Hoewel ze dat nu het liefste zou doen, besloot ze niet verder over deze mogelijkheid na te denken. Ze moest de tijd hebben om rustig na te denken. Waarom zou ze halsoverkop al haar schepen achter zich verbranden? Nee, ze had rust nodig en die kreeg ze alleen door afstand van Steve te nemen.

Tijdens het laatste stuk naar huis leek het alsof er een last van haar schouders was afgevallen. Morgen, als ze met Steve even alleen zou zijn, zou ze hem vragen de boerderij te verlaten. Dat leek haar de beste oplossing. Het zou lastig zijn om het hem te vertellen, maar het moest maar. Het was toch haar huis, waar hij logeerde. Waarom zou zij dan moeten vluchten?

Tijdens het avondeten had ze zich een beetje op de vlakte gehouden. Gelukkig maakte Steve geen opmerkingen waar haar ouders bij waren, noch keek hij haar aan met die twinkeling in zijn ogen. Het was makkelijk om hem op afstand te houden, hier beneden. 

Na het eten zorgde Eef dat ze bij haar moeder in de buurt bleef. Ze las de krant en vervolgens plofte ze met een kop thee bij haar moeder op de bank om naar alle nieuwe ontwikkelingen uit haar favoriete soap te kijken. Steve wist niet wat hij moest doen met zijn tijd en was er uit verveling maar bij gaan zitten. Erg happy leek hij niet. Maar hij zou nog minder blij zijn als Eef hem het nieuws vertelde wat ze voor hem in petto had.

Alle blikken waren op de televisie gericht, zodat Eef ongegeneerd Steve in zich op kon nemen. Hij droeg een comfortabel ogende joggingbroek en een gifgroen T-shirt. Hij zag er belachelijk lekker uit, ook al keek hij dus niet zo blij. Eef betrapte zich erop dat ze eraan dacht hoe het zou zijn om elke avond met dit stuk op de bank te zou kunnen zitten. Nee! Die kant moest ze nu juist niet op denken. Ze had zichzelf iets voorgenomen vanmiddag. Bij dat plan moest ze blijven.

Het kostte Eef grote moeite om op de bank te blijven zitten, zo dicht in Steves aanwezigheid. Ze hield echter dapper stand en keek met haar moeder naar een romantische comedy. Eigenlijk was er aan de hele film weinig aan. Eef had hem al een keer gezien en het verhaal was nogal magertjes. Elke andere optie zou betekenen dat Steve de kans had om naar haar toe te komen en daar had ze geen zin in.

Toen de film was afgelopen, stond Steve gelukkig als eerste op en zei dat hij naar bed ging. “Dames, het was me een genoegen,” zei hij met een hoffelijk buiginkje.

“Tjonge, jij moet eens met mijn man gaan praten,” grapte Guusje. “Die heeft dat nog nooit tegen ons gezegd, hè, Eef.” Guusje stootte haar dochter lachend aan.

Eef beaamde met een gemaakte glimlach. Oh, ze moest ook niet in zijn ogen kijken. Waarom deed ze dat nou toch? Het was niet goed voor haar. Gewoon niet goed.

Toen Eef eindelijk Steves verlossende voetstappen de trap op hoorde gaan, kon ze zich eindelijk losmaken van de bank. “Mam, ga jij maar alvast naar bed,” zei ze. “Ik ruim straks de kopjes wel af en doe de lampen uit. Ik loop nog heel even naar de schapen. Nog even een frisse neus voor ik erin duik.”

Guusje gaf Eef een dikke kus. “Lekker dromen over Rome, meisje. Hè, wat ben je toch ook een geluksvogel.”

Een geluksvogel. Haar moeder moest eens weten!

Eef haalde opgelucht adem toen ze eindelijk buiten op het erf stond. Ze trok een beetje aan de kraag van haar vestje. Het was aangenaam vanavond. De hemel was bezaaid met sterren en aan het hoofd van het zwart stond een halve maan. Een witte wolk dreef als een gat in de nacht langzaam richting het oosten.

Eef ging zitten op het bankje voor het huis en legde haar hoofd in haar handen. Ze had een beetje hoofdpijn. Tja, dat had ze op haar klompen kunnen aanvoelen natuurlijk. Morgen moest ze het hem zeggen. Vragen. Maar hoe? Het plan had zo zinnig geleken in het wegrestaurant. Maar nu? Ze kon hem toch niet zomaar vragen om de stageplaats, die zijn hoogleraar persoonlijk voor hem geregeld had, op te geven?

Ze schrok op toen ze naast zich een klap hoorde. De voordeur ging open, een bruine hand op de klink. Eef slikte zwaar, haar keel leek eensklaps vernauwd. Wat deed Steve hier? Hij was toch naar boven gegaan? Hij ging toch slapen?

“Ik zag dat je naar buiten was gegaan,” zei hij plompverloren. “Het spijt me dat ik achter je aan kom, als je liever hebt dat ik ga, moet je het zeggen.”

Eef keek hem afwachtend aan. Zijn toon was niet flirterig. Eerder verontschuldigend. “Ik, ik… Misschien moeten we praten. Ik heb het idee dat er iets is. Misschien ben ik te direct geweest vanmiddag. Het was mijn plaats niet om… Je hebt een vriend, Huibert, dat weet ik best en…”

De maan weerspiegelde in Steves ogen. Hij was het mooiste, meest sexy wezen dat Eef ooit in haar leven had gezien.

“Mag ik even naast je komen zitten? Of wil je alleen zijn?”

“Nee, kom maar zitten,” fluisterde Eef. Haar hand begon te trillen. Dit was het moment. Nu moest ze met hem praten. Hem vragen om weg te gaan. “Ik vind het juist fijn dat je er bent.” 

Zwijgend keken de twee voor zich uit. Verderop in de schuur liepen de schapen en geiten heen en weer. Af en toe klonk er rustig geblaat. De hele wereld viel in slaap en Steve en Eef zaten hier een partij ingewikkeld te doen.

“Ik…” zeiden ze plotseling op hetzelfde ogenblik.

“Zeg het maar,” zei Steve.

Eef schudde resoluut haar hoofd. “Nee, jij eerst.”

Steve pakte Eefs hand vast. Zijn handen waren zo warm en zo zacht. Zo'n wereld van verschil met de eeltige handen van Huibert. “Ik weet dat het niet mag en dat het niet hoort en het spijt me, ik weet het allemaal, maar ik kan er niets aan doen.”

Eef wist niet wat ze moest doen, ze leek haast te ontploffen. Wat bedoelde Steve precies?

“Eef, ik heb geen idee hoe je over mij denkt, ik ben vast en zeker voor jou alleen een flirt. Ik weet zeker dat je me helemaal niet ziet staan, kom op, je hebt die Huibert, jullie gaan trouwen, jullie zijn al zo lang samen, maar… Eef, ik vind je leuk.”

Nee, dit gebeurde niet echt. Dit kon niet. Steve, het grootste stuk ter wereld, kon dit toch niet menen? Maar één blik in zijn ogen en Eef wist dat hij de waarheid sprak. Dit was geen act. Dit was geen player die haar hoofd op hol probeerde te brengen. Ze wist niet hoe of waarom, maar hij viel op haar. Eefs mond werd droog, de wereld om hen heen leek niet meer te bestaan.

“Het spijt me,” ging Steve door. “Ik weet dat ik je met rust moet laten, maar als ik naar je kijk, je bent zo verschrikkelijk mooi. Zo mooi.”

Het was alsof Eef in een film was beland, alsof ze naar zichzelf keek vanaf een afstandje. Hoe Steve zijn hoofd naar voren boog, hoe zij ook naar hem toe leunde. Ze voelde alles en niets tegelijkertijd. Het ging gebeuren, het ging echt gebeuren. Zijn warme adem op haar bovenlip, de zachte haartjes op haar gezicht trilden, brachten haar zenuwen op hol. Haar hand in de zijne, hun knieën tegen elkaar, de warmte van zijn huid zo dicht bij de hare.

Eef sloot haar ogen en voelde hoe zijn zachte, sensuele lippen op die van haar landden. Ze waren warm en vochtig. Hij kuste haar zacht en zwoel. Eef wist niet meer waar ze was, er bestond in de hele wereld nog maar één ding en dat was Steve. Dat waren zijn lippen, dat was zijn mannelijke geur, zijn gespierde armen, zijn heerlijke groene shirt dat hem zo waanzinnig stond.

Wat begon als een kleine, intieme kus, groeide uit tot een gepassioneerde zoen die Eefs hoofd op hol bracht. Ze voelde hoe hij zijn hand in haar nek schoof en haar ietsje naar voren trok. Hij had zoveel passie in zich. Hij wilde haar, hij wilde haar helemaal. Hij kuste haar zoals Huibert of welke andere jongen ook haar nog nooit had gezoend. Hebberig, gierig, alsof hij bang was dat ze slechts een droom was en ieder moment in het niets kon verdwijnen.

“Eef,” fluisterde hij. “Ik vind je zo mooi.” Weer drukte hij zijn lippen op de hare.

Doordat hij had gepraat misschien, wie weet was het door iets anders, kwam Eef weer terug op aarde. Wat was ze aan het doen? Ze was aan het vreemdgaan! Snel trok ze haar hoofd weg. Ze keek in Steves ogen, die anders stonden. Hij had de verliefdheid toegelaten en keek haar aan met ogen die overstroomden van liefde. 

“Dit kan niet,” fluisterde ze. “Ik kan dit niet. Sorry.”

Met twee passen was ze binnen, nog met haar jas aan rende ze de trap op naar boven, ze sloot haar kamerdeur en viel met kleren en al op bed. Wat een puinhoop. Hoe had ze zichzelf ooit zo kunnen laten gaan?

Huibert. Steve. Huibert. 

Eef pakte haar hoofd vast en smeekte haar gedachten haar voor altijd met rust te laten.



De volgende dag meldde Eef zich om vijf over vijf present in de schuur. Tot haar verbazing was Steve al aan het werk. Aan zijn hoofd te zien had hij net zo weinig geslapen als zij. Vakkundig ontweken ze elkaars blik. Nadat ze beiden waren opgestart, vertrok Syb richting de schapen. 

Het leek alsof er een scherpe scheidslijn was getrokken in de melkkuil. Eef deed de linkerkant, Steve deed rechts. De taken waren keurig verdeeld, dus er was geen enkele noodzaak om elkaar in de weg te lopen.

“Het is al kwart voor zeven,” schrok Eef plotseling. Ze was zo bezig met denken aan wat er gisteren was gebeurd, dat ze niet eens besefte dat de tijd omgevlogen was. “We doen alleen deze geiten nog even en dan houden we pauze.”

Steve knikte en maakte zwijgend de rij geiten die hij nog in de carrousel had staan af. Hij was net iets eerder klaar dan Eef en wist niet goed wat hij moest doen. Alvast weglopen, of hier even blijven staan.

“Ga maar alvast,” zei Eef. “Ik kom zo achter je aan.”

Ze trok de nappen van de laatste twee geiten af en zette de melkmachine stop. Kort wreef ze over haar slaperige gezicht. Het leek wel alsof ze een kater had. Het was niet gek natuurlijk, want ze had het twaalf uur zien worden, één uur, twee uur, half drie. Ze had koffie nodig. Sterke koffie. Véél sterke koffie.

Ze liep de donkere schuur uit, maar voordat ze naar buiten kon stappen, trokken twee handen haar de donkerte in. Eef slaakte een kort gilletje.

“Ik wilde je niet laten schrikken,” fluisterde Steve.

“Ik,” begon Eef. Maar ach, wat hadden woorden eigenlijk voor zin? Ze had de hele nacht gedacht aan hoe heerlijk zijn lippen op de hare hadden gelegen. Voor ze zelf goed en wel in de gaten had wat ze deed, had ze haar armen om Steve heen geslagen en waren ze verwikkeld in een erotische kus. Alles aan Steve leek perfect. Zijn geur, zijn smaak, zijn kustechniek. Zo gepassioneerd, hij was zoveel man.

“Wat moeten we nou?” vroeg hij toen ze elkaar eindelijk loslieten.

“Ik weet het niet,” piepte Eef. “Ik heb er de hele nacht van wakker gelegen. Ik kan dit toch niet maken.”

Steve schudde zijn hoofd. “Nee, ik weet het. Ik heb ook geen oog dichtgedaan.”

“Ik voel me zo schuldig. Huibert is een goede jongen en…”

“En mij ken je niet,” maakte Steve haar zin af toen Eef stil bleef. “Vraag maar, wat wil je weten.”

Eef wilde honderdduizend dingen van Steve weten. Om te beginnen met hoe hij in 'het echt' was. Wat was zij voor hem? Alleen een tussendoortje? De onbereikbare vrouw, interessant om op te jagen?

“Nou? Je mag alles vragen. Echt, alles.”

Eef zette de neuzen van haar laarzen tegen elkaar. Ze durfde het niet, ze durfde niet naar de waarheid te vragen. “Heb je broers of zusjes?” vroeg ze maar. Zichzelf vervolgens meteen uitmakend voor lafaard. In haar hoofd uiteraard.

“Pardon?” lachte Steve. “Ik had van alles verwacht, maar niet die vraag. Maar oké, ik heb één oudere zus, twee iets jongere zussen en nog een veel kleiner zusje. Zij is pas acht.”

Eef knikte. Alsof dat antwoord haar nieuwsgierigheid totaal bevredigde.

“Gaan we koffie drinken?” vroeg Steve, die Eef dicht tegen zich aandrukte.

Oh, wat voelde zijn borst anders. En zijn huid. Eef had nog nooit een gekleurd vriendje gehad. Ze wist niet of Steve kenmerkend was voor alle donkere jongens, maar hier kon ze zeker wel aan wennen. Hij hield haar vast met een mengeling van tederheid en wilskracht. 

“Kom op dan,” stelde Steve voor. Hij stal nog één kus voordat ze het erf opliepen, waar ze elkaar los zouden moeten laten en schone schijn spelen. Haar ouders mochten niets, maar dan ook helemaal niets merken uiteraard.

Toen Steve haar losliet en een stap naar buiten deed, bleef Eef staan. “Steve,” fluisterde ze. “Er is nog iets wat ik wil weten.”

Verliefd keek hij haar aan. “Wat dan?”

“Wat ben ik voor jou? Ik bedoel, ik wil echt niet meteen van alles van je, maar ik wil niet dat je mijn leven op z'n kop zet voor een avontuurtje.”

Steve liep op haar af, zijn blik schakelde over op serieus. “Ik weet niet voor wie jij me houdt, maar dit is wat mij betreft geen avontuurtje. Ik ken je niet, jij kent mij niet, maar ik kan je wel vertellen dat ik dit nog nooit heb gehad. Ik ben niet het type dat het ene na het andere vriendinnetje heeft. Sterker nog, ik ben al anderhalf jaar single. Echt single als je begrijpt wat ik bedoel. Als ik een andere indruk heb gewekt…”

“Nee, nee,” stamelde Eef snel. “Natuurlijk niet, ik wilde het gewoon zeker weten.”

“Luister, lief, deze lippen…” Steve drukte zich tegen Eef aan en gaf haar een kus waar haar hoofd van begon te tollen. “Deze lippen liegen niet. Voel mijn kus, voel mij. Dan weet je dat je niet hoeft te twijfelen. Maar, kom nu, je ouders gaan zich nog afvragen waar we blijven.” Steve pakte Eef bij haar handen en trok haar zachtjes mee.

Net op tijd liet hij Eefs handen los. Een stukje van elkaar af liepen ze afstandelijk naar het huis. Eef was het liefst gaan huppelen. Als het aan haar lag, had ze haar ouders meteen alles verteld. Ze was verliefd op de leukste jongen van de wereld en hij was dat ook op haar. Hoe geweldig was dat!



Elke gelegenheid die Steve en Eef samen kregen, pakten ze met beide handen aan. Het was verschrikkelijk en heerlijk tegelijkertijd. Het leek alsof hun lijven voor elkaar gemaakt waren. Hun lippen pasten perfect op elkaar. Steve was maar ietsje groter dan Eef, zodat ze beter op elkaars hoogte waren dan Eef dat was met Huibert van bijna twee meter.

Nu ze zich durfde over te geven aan Steves kussen en aanrakingen, wist ze dat Huibert en zij iets gemist hadden. Nog steeds was het raar, als je puur en alleen keek naar de feiten, dan was Huibert perfect. In alle opzichten. Het was hem echter nooit gelukt om Eef zo te doen zweven als Steve dat kon. Met alleen één knipoog, met één lach. Ze dacht dat ze al die jaren verliefd was geweest op Huibert, maar de term 'verliefdheid' had in Steves armen een totaal andere betekenis.

Eef wist dat ze het uit moest maken met Huibert. Het zou enorm moeilijk voor hem zijn en haar hele omgeving zou over haar heen vallen, maar ze had geen keuze. Nu ze eenmaal wist wat Steve te bieden had, was er geen weg meer terug.

“Ik ga het hem vanavond vertellen,” fluisterde Eef hees terwijl ze zich tegen Steves lijf aandrukte in de schuur.

Ze hadden een rustig plekje gevonden in de gereedschapsschuur. De banden van de tractor die voor hen stond, waren zo breed dat hij hen allebei uit het zicht zou houden.

“Ik wil gewoon open kunnen zijn over wat wij voor elkaar voelen. Bovendien, Huibert heeft dit niet verdiend.”

Steve sloeg zijn armen om Eefs middel. Het was wel duidelijk dat hij verder wilde gaan dan alleen maar zoenen.

Eef gaf hem geen kans. “Het spijt me,” zei ze. “Ik zou ook graag met jou willen slapen. Ik wil zo graag weten hoe je lichaam voelt, maar ik kan het niet. Niet zolang ik nog met Huibert ben. Verder dan zoenen kan het nu niet gaan.”

“Je hebt gelijk,” lachte Steve die haar plagerig in haar nek kuste.

Een kriebel schoot door Eefs schouders over haar bovenarmen heen.

“Kom op,” zei ze stellig toen Steve haar door haar haren streek. “We moeten aan het werk. Nog even en we hebben alle tijd voor ons tweeën.”

Steve knikte serieus. “Je zult wel denken dat ik gek ben, maar dit voelt zo goed. Hoe ik me bij jou voel, zo heb ik me bij geen ander ooit gevoeld.”

Eef lachte. Zij voelde precies hetzelfde. Steve ging de vader van haar kinderen worden, dit was de man met wie zij oud zou worden. Er waren geen feiten, geen aantoonbare dingen zoals bij Huibert. Het was een vaag onbestemd gevoel in haar onderbuik dat veel sterker was dan al die feiten en goede eigenschappen. Zij hoorden bij elkaar.

Toch fietste Eef met lood in haar benen die avond naar Huibert. De hele fietstocht naar hem toe hoopte ze op een lekke band. Op die manier zou ze niet verder kunnen en zou ze hem het verschrikkelijke nieuws niet hoeven brengen. Maar helaas, geen lekke band, geen auto-ongelukken, geen onvoorziene omstandigheden. “Eef, wat een verrassing!” Huibert was naar buiten gekomen, zodra hij Eef in de gaten had gekregen. “Wat kom jij hier nou doen?”

Eef trok treurig haar schouders op. Wat moest ze zeggen op die vraag? Wat kòn ze zeggen?

“Wat is er aan de hand?” vroeg Huibert geschrokken. “Is alles wel goed met je?”

Eef haalde weer haar schouders op. Nu ze hier voor Huibert stond, voelde alles zo gek. Huibert was zo enorm vertrouwd. Ze kende hem zo door en door. Als ze een broer gehad zou hebben, zou ze hem niet minder hebben gekend.

Huibert stapte naar buiten en keek Eef geschrokken aan.

“Ik weet het allemaal niet meer,” piepte Eef. Tranen schoten in haar ogen en lafhartig liet ze zich troosten door Huibert. “Sorry, hoor,” snikte ze.

“Geeft helemaal niets,” hoorde ze Huibert boven haar hoofd zeggen. Ze hoorde de onzekerheid in zijn stem. “Kom, laten we naar binnen gaan. Daar is het lekker warm.”

Eef schudde haar hoofd. “Ik wil niet 'lekker warm'.”

“Oké, dan blijven we buiten. Zullen we even richting de wei lopen?”

Eef knikte en als een klein kind liet ze zich door Huibert leiden. Dit zou de laatste keer zijn dat ze zo samen liepen. Zij wist dat, hij had geen clou. Het was oneerlijk, dat wist ze, maar ze had het gevoel dat ze geen keuze had.

Bij de wei klom Eef op het hek, Huibert leunde met zijn onderarmen op de reling en keek langs haar heen het grasland over.

“Ik,” begon Eef voorzichtig. “Ik, wij…” Het lukte haar niet haar zin af te maken. Ze moest enorm huilen. Het was vreemd, maar het uitmaken met Huibert deed haar echt pijn.

“Wil je niet meer?” Huiberts stem klonk schor, zijn kaak stond gespannen.

Eef schudde haar hoofd. “Het spijt me zo,” piepte ze. “Maar ik zit maar te denken en te malen, maar ik zie het gewoon niet gebeuren. Het ligt niet aan jou. Jij bent zo, zo lief en sterk en leuk en fantastisch.”

“Blijkbaar niet fantastisch genoeg.”

“Dat moet je niet zeggen,” zuchtte Eef, die haar hand op Huiberts schouder legde.

Met een ruk trok hij zijn arm weg. 

Inderdaad, bedacht Eef zich. Nu het uit was, was het niet meer vanzelfsprekend om elkaar nog aan te raken.

“Ik dacht gisteren al, je bent anders.”

Eef knikte. “Huibert, het spijt me zo. Je hebt geen idee hoe ik me voel.”

“Heb je een ander?”

Eef staarde zwijgend de verte in.

“Hé,” zei Huibert, harder nu. “Ik vroeg je iets. Heb je het met een ander gedaan?”

Eef schudde haar hoofd. “Nee, nee, zo zit het niet,” antwoordde ze. “Het gaat om ons, Huib. Ik zie ons samen niet oud worden.”

Ergens voelde Eef zich schuldig. Natuurlijk ging het om een ander. Aan de andere kant, er was tussen haar en Steve nog niet iets 'echts' gebeurd. Een kus. Oké, dat kon je vreemdgaan noemen. Op de vraag of ze het met een ander had gedaan, kon ze naar eer en geweten 'nee' antwoorden.

“En Rome dan?” vroeg Huibert. Alsof die vraag echt ter zake deed.

“Misschien kun je met je broer gaan? Mannen onder elkaar?” probeerde Eef zo goed mogelijk.

Huibert zuchtte en wreef in zijn gezicht. Geen tranen. Nee, natuurlijk niet. Huibert was een stoere man. Het type mannen-huilen-niet. Zelfs niet wanneer hun verloofde de verkering verbrak.

“Ik krijg het koud,” piepte Eef. Ze was oververmoeid door alle emoties en door de ijzige spanning die tussen haar en Huibert hing.

“Ja, ik ga naar binnen,” antwoordde Huibert. Hij wachtte tot Eef van het hek was afgeklommen en liep naar de boerderij.

Eef wist niet wat ze moest doen. Achter hem aan naar binnen gaan? Of was ze nu niet meer welkom hier? “Zal ik mee…” Eef keek hem onzeker aan.

“Misschien kun je beter naar huis gaan,” antwoordde Huibert zakelijk. “Het is nog een eind fietsen voor je en het is morgen weer vroeg op.”

Eef knikte. Het was zo raar om weg te gaan van Huibert zonder hem een kus te geven. “Ik hoop dat we vrienden kunnen blijven,” fluisterde ze. Het klonk als een zin in een film en Eef barstte weer in tranen uit.

“Ik weet het niet, Eef,” antwoordde Huibert. “Het spijt me, het komt allemaal nogal als een verrassing. Ik moet even nadenken.”

“Ja, ja, natuurlijk. Als er iets is, je kunt me altijd bellen, hè.”

Huibert knikte. Hij wist net zo goed als Eef dat het een loos aanbod was.

“Nou, dan ga ik maar.”

Huibert zei niets en Eef durfde niet achterom te kijken toen ze het erf af fietste. De hele weg naar huis huilde ze. Hoe dichter ze echter bij de boerderij kwam, hoe groter ook haar verlangen naar Steve. Waarom waren gevoelens toch nooit eenduidig? Ze had net het hart van haar verloofde gebroken, de man van wie ze echt hield. Het had haar werkelijk pijn gedaan. Hoe kon het dan dat ze tegelijkertijd blijdschap voelde? Dat ze opgelucht was. Ernaar hunkerde om Steve te zien.



“Je hebt wat?” 

“Het spijt me zo, mam,” piepte Eef.

Guusje sloeg snel haar arm om haar dochter heen om haar te troosten. 

“Sorry, ik weet hoeveel jullie van hem houden. Maar opeens kan ik het niet meer. Ik weet niet waarom, maar ik zie mezelf gewoon niet met hem trouwen. Hij kan perfect zijn op alle vlakken, maar hij is tegelijkertijd zo saai. Ik weet dat alles goed gaat komen met hem. Als ik mijn leven met hem ga doorbrengen, dan zal alles altijd van een leien dakje gaan.”

“En dat wil je niet?”

Eef trok haar schouders op. “Dat is stom, hè.”

“Nou ja,” murmelde Guusje, zonder echt antwoord te geven.

“Wat is hier aan de hand?” Syb die net de keuken inliep en zijn dochter in tranen vond, keek geschrokken.

“Het is uit,” lichtte Guusje hem met overslaande stem in. “Tussen Eef en Huib.”

“Wat? Wat heeft die jongen…”

“Rustig nou toch,” waarschuwde Guusje haar man. “Het komt niet van hem uit.” Ze maakte een hoofdbeweging richting Eef, waaruit Syb moest opmaken dat Eef de verloving verbroken had.

“Wat is er aan de hand dan?” wilde hij weten. “Wat is er mis met Huibert?”

Eef begon te huilen. Waarom voelde ze niet wat ze moest voelen? Waarom was het leven toch niet gewoon gemakkelijk en moest ze haar ouders nu zo kwetsen? Ze vertelde haar vader hetzelfde verhaal als ze net aan Guusje had verteld. Dat ze iets miste in hun relatie. Dat ze er haar vinger niet op kon leggen, maar dat het huwelijk met Huibert haar angst aanjoeg.

“Ik weet dat jullie hem mogen, sterker nog, dat jullie hem zien als een zoon, maar ik kan toch moeilijk bij hem blijven voor jullie. Of voor zijn ouders.”

“Nee, nee, natuurlijk niet,” antwoordde Guusje. Eef keek naar haar op en zag dat haar moeder tranen in haar ogen had. “Het komt alleen onverwachts, schat, maar we staan natuurlijk achter je. Hoe reageerde Huibert?”

“Wel goed geloof ik. Zoals hij is, rustig, bedaard. Niets heftigs of zo.”

Guusje legde haar hand op die van Eef. “Het komt allemaal wel goed,” fluisterde ze. Net zoveel tegen Eef als tegen zichzelf.

“Ik ga naar de schapen,” zei Syb afgemeten. Met grote passen beende hij de keuken uit. Eefs vader was niet het type man dat zijn emoties makkelijk liet zien, maar aan zijn gespannen gezicht te zien, was hij verre van blij met het nieuws.

Eef en Guusje schrokken allebei op toen ze de deur hard hoorden dichtslaan.

“Zal ik even achter hem aan gaan?” stelde Eef voor.

“Hij trekt straks wel bij,” fluisterde Guusje lief. “Jij bent het belangrijkste nu. Je hebt je verloving verbroken, dat gaat je niet in je koude kleren zitten. Gaat het echt wel, lieverd?”

Eef knikte. Opeens voelde ze zich een verrader. Ze verdiende het niet om hier in de warme en gezellige keuken te zitten en te worden getroost door haar moeder. Ze had iets verschrikkelijks gedaan. Ze maakte alles kapot, alleen maar omdat ze van de verkeerde hield.

“Ik ga toch maar even.” 

Eef liep zonder jas naar buiten. Het was koud en het was beginnen te motregenen, maar het kon haar niets schelen. Noch in de schapenschuur, noch in die van de geitenschuur brandde licht. Eef liep richting het weiland en zag daar een eindje verderop het silhouet van haar vader staan. Met bonzend hart liep ze op hem af. Het was één van de moeilijkste dingen die ze ooit had gedaan. Door haar hart te volgen, brak ze immers het zijne.

“Pap.”

“Hmmm.”

“Ik kon het niet langer. Ik wou dat er een logische verklaring was, maar die is er niet.”

Syb zweeg. Eef leunde naast hem op het hek en liet zich natregenen. Haar handen werden rood van de kou, maar ze weigerde ze warm te wrijven.

“Heeft dit iets te maken met die Steve?”

De vraag van Syb overviel haar. Hij sloeg de spijker zo doeltreffend op zijn kop dat ze er even van stond te wankelen.

“Steve?” fluisterde ze.

“Er broeit iets tussen jullie. Wat dacht je, dat ik gek ben?”

“Nee. En nee, dat ik het heb uitgemaakt met Huibert heeft niets te maken met Steve.” 

“Zeker weten?”

Eef perste haar lippen op elkaar en dacht een moment na. “Je hebt gelijk dat ik Steve leuk vind. Meer dan leuk. Maar pap, dat betekent toch iets. Als Huibert de juiste man voor mij zou zijn, dan zou ik een ander toch niet leuk kunnen vinden?”

“Een huwelijk betekent werken, meisje. Dacht je dat je moeder en ik na vijfendertig jaar nog steeds verliefd waren?”

Eef voelde tranen achter haar ogen branden, ze moest haar best doen om ze tegen te houden.

“Maar ik hou wel van haar,” ging Syb verder. “Verliefdheid gaat over, houden van blijft bestaan.”

“Misschien… Misschien ben ik wel nooit verliefd op Huibert geweest,” fluisterde Eef haast onhoorbaar. 

Haar vader snoof, liet het hek los en draaide zich om.

Eef durfde zich niet te bewegen. In het donker bleef ze staan. Koud, haar haren als druipende slierten langs haar hoofd, haar wangen nat van zowel tranen als regendruppels. Wat haar gebeurde, was niet uit te leggen. Nu ze ontdekte wat het was om verliefd te zijn op Steve, wist ze dat ze nooit ècht verliefd op Huibert was geweest. Ze waren samen uit een soort van intense vriendschap waar seks bij hoorde. Wat ze voelde voor Steve was zowel hevige verliefdheid als houden van ineen. Natuurlijk kun je niet je hele leven verliefd blijven, maar van Steve zou ze een heel leven kunnen houden. Dat wist ze. Dat voelde ze tot in het diepste van haar wezen.

Ze kon het haar ouders niet kwalijk nemen als ze haar niet zouden begrijpen. Ze kon alleen maar hopen dat ze het haar zouden vergeven.



Eef lag met haar ogen dicht op bed. Haar hoofd bonsde en deed pijn. Een aspirine nemen vond ze vals spelen. Ze wilde letterlijk pijn voelen, dit was een keerpunt in haar leven en daar wilde ze elke seconde, elke pijn die erbij hoorde, van voelen. Ze keek op haar wekkerradio. Het was twee uur. Ja, haar ouders zouden nu wel slapen. Ze moest naar Steve toe. Vertellen hoe verscheurd ze zich voelde. Als hij haar maar eventjes kon zeggen dat alles goed kwam, dan zou ze het redden.

Geruisloos stond ze op en opende de deur van haar slaapkamer. Ze hoefde alleen de gang over te steken om bij Steves kamer te komen. Onder haar voet kraakte een tree. Het was een zacht geluid, maar Eef schrok zich wild. Wie weet wie ze had wakker gemaakt?

Uit voorzorg liet ze de deur van Steve met rust en ging ze naar de badkamer. Luidruchtig trok ze door. Zo, als haar ouders wakker waren geworden van de krakende tree, dan hadden ze nu de verklaring waarom ze uit haar kamer was. Toen Eef de badkamer verliet, liep ze echter niet terug naar haar eigen kamer, maar opende ze voorzichtig die van Steve.

“Eef?” fluisterde hij ogenblikkelijk toen ze de deur opende. “Eef, ben jij dat?” Hij knipte het nachtlampje aan. Hij was zo knap, hier in de schemering.

“Ik wilde even met je praten,” fluisterde Eef.

Steve sloeg zijn dekbed open. “Het is koud,” zei hij verontschuldigend.

Met bonzend hart schoof Eef tegen Steve aan. Zijn lijf was warm en mannelijk en hij rook heerlijk naar slaap en deodorant. 

“Mag het licht uit?” fluisterde ze, want tien tegen één dat zij er minder florissant uitzag met haar ogen die zo lang hadden gehuild.

“Ik heb het hem verteld,” zei ze in het donker.

Steve streek haar door haar haar en gaf haar een kus op haar voorhoofd. 

“Niemand begrijpt me. Ik begrijp mezelf niet eens.”

Steve antwoordde niet. Hij liet haar praten. Hij hield haar in zijn armen. Hij zou alles met haar kunnen doen wat verliefden in een bed doen, maar hij maakte geen enkele aanstalten. Hij wilde alleen bij haar zijn, zoals zij bij hem wilde zijn. 

“Oh, als mijn ouders er achter komen dat ik nu bij jou lig,” fluisterde Eef. “Dat zouden ze me nooit vergeven.”

“Ga je het ze niet vertellen?”

“Wat denk jij? Is dat slim?”

“Ik weet het niet,” antwoordde Steve. “Ik denk niet dat ze er blij mee zullen zijn, maar is de waarheid niet altijd het beste?”

“Alsjeblieft, laten we het nog even stilhouden. Ik wil niet dat iedereen denkt dat ik Huibert heb verlaten voor jou. Want dat is niet zo. Ik ga bij hem weg, omdat ik nu pas weet wat verliefd zijn is. Het klinkt misschien heel lullig, maar als het niets mag worden tussen ons, dan ga ik toch niet terug naar Huibert.”

“Maar het gaat wel iets worden tussen ons,” fluisterde Steve. Hij vond Eefs hand en schoof zijn vingers tussen de hare.

Hun handen beeldden uit wat hun woorden niet konden beschrijven. Ze vormden een verbond, een eenheid. Ze waren nu al met elkaar verweven en hadden elkaar beet om nooit meer los te laten.

Eef voelde dat ze hier, in Steves armen, eindelijk in slaap kon vallen, maar dat kon ze toch onmogelijk maken? Stel dat haar ouders opeens het idee opvatten om naar haar kamer te lopen, om te zien of alles wel goed met haar ging? Of dat ze echt in slaap zou vallen en morgen niet op tijd in de gang zou zijn en haar vader poolshoogte zou gaan nemen en hen dan zo zou vinden.

“Ik moet terug, naar mijn eigen bed.”

Steve legde zijn arm om Eefs middel. “Dat kun je niet menen. Ik doe geen oog dicht zonder jou.”

“En ik niet zonder jou, maar ik kan echt niet blijven!”

Steve boog zich iets omhoog en zette zijn hand naast Eefs hoofd. Hij boog zich voorover en gaf haar een kus waaruit zoveel liefde en warmte sprak. “Er komen nog genoeg nachten waarin jij in mijn armen zult liggen. Ga maar, ik heb geduld.”

Eef wilde niet weg. Ze wilde hier blijven. “Mag ik je T-shirt?” vroeg ze. “Misschien stom, maar…”

Ze hoefde verder niets uit te leggen. Steve trok zijn shirt over zijn hoofd en gaf het haar. “En nu naar je eigen bed, dame.”

Zo stil mogelijk sloop Eef de gang weer op en ging ze naar haar eigen kamer. In haar bed, dat verlaten en koud aanvoelde, duwde ze haar neus in zijn shirt. Ze rook zijn geur, voelde nog zijn warmte. Met het shirt dicht tegen haar hart geklemd, viel ze eindelijk in slaap.



De hele ochtend leek het alsof Eef zweefde. Het was net alsof de wereld er anders uitzag. De schuur stak helderder af tegen de lucht, de vogels die overvlogen, krijsten harder dan normaal. Het was alsof het leven zichzelf opnieuw had uitgevonden.

Eef en Steve hadden zoals elke morgen de geiten gemolken. Ze hadden blikken gestolen, meer had er niet ingezeten. Aan het begin van de ochtend was er één vluchtige kus geweest, meer hadden ze niet aangedurfd.

Onder het ontbijt hadden Eef en Steve naast elkaar gezeten, zoals elke ochtend, maar het had vandaag anders gevoeld. Terwijl haar moeder Eef af en toe aankeek met een meelijwekkende blik, omdat ze veronderstelde dat haar dochter liefdesverdriet had, had Eef het heerlijk gevonden om zo dicht naast haar grote liefde te kunnen zitten. Ze had alleen haar vingers uit hoeven steken om hem te kunnen aanraken. 

Nu voelde Eef zich wat verloren. Tijdens de koffiepauze had haar vader gezegd dat hij naar een boer in Gelderland moest om te kijken naar een partij schapen. Hij vroeg of Steve mee kon gaan. “Het kan nooit kwaad om een veearts mee te nemen naar een aankoop als deze,” had Syb gezegd.

Zijn opmerking maakte Eef trots. Haar vader vond dat Steve een meerwaarde had. Hij was van 'stedeling' veranderd in 'iemand die handig was'. Ze was nu wel mooi alleen.

Ze had inmiddels al haar klussen gedaan en vond het tijd worden voor wat quality time met Ien. Ze klom bij haar kleine vriendinnetje in het hok en gaf haar een uitgebreide knuffelbeurt. Alle liefde die ze wilde geven, maar ze niet kwijt kon, mocht ze ongegeneerd uitoefenen op het lammetje. 

“Het leven gaat goed komen,” fluisterde Eef Ien in haar oor. “Het komt allemaal goed. Ook met jou. Het is niet leuk dat je moeder je verstoten heeft, maar hé, als ze dat niet had gedaan, dan had je mij niet gehad.”

Op het erf hoorde ze een auto aankomen. Het vertrouwde geronk van haar vaders Renault. Eefs hart maakte een sprongetje. Het zou nog maar een kwestie van tellen zijn, voordat ze Steve weer zag. Ongelofelijk hoe ze hem had gemist de afgelopen vijf uur.

Voetstappen in de schuur. Eef haalde haar vingers door haar haar. Ze richtte zich iets op en zag Steves stoere gestalte op zich afkomen. Ze kon een brede glimlach niet inhouden.

“Hé, hoe was het? Heeft mijn vader de kudde gekocht?”

Steve knikte. “Je zult het straks allemaal wel horen, lieve Eef.”

“Sssst.” Eef zette grote ogen op en keek Steve nadrukkelijk aan.

“Je vader is het huis binnengelopen en ik zag je moeder in de keuken staan. Kom eens hier.”

Eef liet zich lachend in Steves armen vallen en keek van onder haar wimpers naar hem op terwijl hij een pluk van haar haren achter haar oor stopte. “Lieve Eef,” fluisterde hij. “Mijn lieve Eefje.” Het volgende moment waren zijn lippen op die van haar en kuste hij haar gepassioneerd.

“Hé,” fluisterde Eef buiten adem toen hij haar losliet. “Pas op, straks ziet iemand ons nog.”

Steve keek haar grijnzend aan. “Laat ik dan maar snel naar buiten gaan, hè. Ik moet nog even naar het postkantoor. Je vader geeft me een lift.”

“Hadden jullie dat niet kunnen combineren met jullie trip van net?” vroeg Eef beteuterd omdat Steve nu alweer ging.

“Ik moest hier nog wat spullen ophalen. Geef me nog snel één kus. Toe, Eef, één moet er nog afkunnen.”

Na een heerlijke kus bleef Eef gelukzalig staan kijken naar haar nieuwe vriendje die de schuur uitliep.



Eef schoof aan voor het avondeten. De stoel naast haar was leeg. “Waar is Steve?” vroeg ze zo argeloos mogelijk. “Waarom eet hij niet mee?”

“Heeft hij je geen gedag gezegd?” vroeg Guusje verbaasd.

Eef voelde het bloed uit haar hoofd wegtrekken. “Gedag gezegd? Hoe bedoel je?”

“Er was iets, thuis,” antwoordde Guusje. “Ik weet het ook niet precies. Iets met zijn moeder, toch?”

Syb knikte. “Toen we vanuit Gelderland terugreden, kreeg Steve een telefoontje dat hij terug naar huis moest komen. We zijn hier naartoe gereden, hij heeft zijn spullen gepakt en ik heb hem naar het station gebracht.”

“Is hij weg?” stamelde Eef.

“Hij zei dat hij je gedag ging zeggen,” zei Syb verbaasd. “Hij is toch naar je toe gelopen, wat heeft hij dan gezegd?”

“Niets,” antwoordde Eef. “Helemaal niets.”

Guusje schepte een grote lepel hutspot op Eefs bord.

Eef slikte het brok in haar keel weg. Steve, weg? Waarom had hij niets tegen haar gezegd. “Wat… wat is er dan met zijn moeder?”

“Ja, dat moet je mij niet vragen, schat,” antwoordde Syb. “Doe mij die extra bal maar.”

Guusje schepte de bal gehakt die voor Steve bedoeld was bij Syb op zijn bord.

“Heeft hij gezegd wanneer hij terug zou komen?”

Syb schudde zijn hoofd. “Ik snap het ook niet. Ik vind het behoorlijk asociaal dat hij niet gewoon gedag heeft gezegd. Je hebt hem toch aardig wat van de boerderij laten zien.”

Dit was een nare droom waarin Eef terecht was gekomen. Hoe kon dit? Wat was hier aan de hand?

“Wat is er, Eef?” Guusjes stem klonk lief en zacht. “Waarom eet je niet?”

Eef richtte haar blik op en keek in het liefdevolle gezicht van haar moeder. “Is het Huibert?” raadde Guusje.

“Sorry,” piepte Eef. “Ik heb geen honger.” Terwijl de tranen uit haar ogen rolden, verliet ze de tafel. Ze rende de trap op naar haar kamer.

Guusje snelde achter haar aan. “Hé, vrouwke,” zei ze terwijl ze Eef, die zich op haar bed had gestort, zacht over haar rug aaide. “Het komt wel goed, lieverd. Ik weet dat het pijn doet. De liefde is niet makkelijk. Heb je nog iets van hem gehoord?”

Eef draaide zich om en omhelsde haar moeder. Ze antwoordde haar niet. Ze wilde niet liegen tegen haar moeder. Door te zwijgen, zou haar moeder vanzelf denken dat haar tranen veroorzaakt werden door de breuk met Huibert.

“Luister naar je hart, Eef,” fluisterde Guusje haar dochter in haar oor. “Ik kan je geen raad geven. Het maakt niets uit wie pap en ik voor jou bedacht hebben. Jij moet met die jongen oud worden, wij niet. Denk aan jezelf en doe wat je gevoel je ingeeft. Het enige wat ik kan zeggen, is dat we achter je staan. Ongeacht wat.”

Eef gaf haar moeder een kus op haar wang. Ze had geen idee hoe ze haar hielp met deze woorden. Ze kon haar niet de waarheid vertellen, maar onbedoeld zei haar moeder precies het goede.

“Het gaat wel weer,” fluisterde Eef. “Ga maar naar beneden, je eten wordt koud.”

“Als je wilt praten, ben ik er voor je, hè.”

Eef knikte en bleef alleen in haar kamer achter. Toen ze hoorde dat haar moeder de trap af was, stak ze stilletjes de gang over en opende ze Steves deur. Het logeerbed was afgehaald, al zijn spullen waren verdwenen. Niets in deze kamer herinnerde er nog aan dat hij hier was geweest. Eef speurde de kamer rond naar een briefje voor haar, maar vond niets.

Nee, natuurlijk niet. Dat zou ook dom zijn van hem. Als hij iets voor haar had achtergelaten, zou hij dat natuurlijk verstopt hebben in haar kamer. Snel doorzocht Eef haar eigen kamer. Hoe ze ook zocht, er lag geen briefje, geen aanwijzing, niets. Het enige wat ze nog van hem had, was zijn T-shirt in haar bed. 

Eef drukte haar neus in de stof. Zijn geur hing er nog licht aan.

“Steve,” fluisterde voor zich uit. “Steve, waarom ben je weg? Waar ben je heen?”

De overweldigende waarheid overviel haar. Ze was toch niet meer dan 'jachtmateriaal' geweest. Voor Steve was het leuk geweest zolang hij haar niet kon krijgen. Nu ze hem zo'n beetje in zijn armen gesprongen was, was de lol er snel af geweest. Misschien had ze hem verstikt, door in zijn bed te stappen. Door te praten over een leven samen. Misschien had ze zijn signalen verkeerd opgevat.

Hoeveel dagen hadden ze met elkaar doorgebracht? Een week. Welke man zou niet gillend weglopen als iemand na een week begon over samen een leven opbouwen? Ze had hem afgeschrikt. Hij had haar niet willen kwetsen en was als een dief in de nacht verdwenen.

Het was misschien ook onzin geweest. Wat wist ze nu helemaal van die jongen? Ze wist niet eens zijn achternaam, laat staan dat ze zijn telefoonnummer had!

Beneden hoorde ze een deur slaan. Eef veerde op. Was dat Steve? Was hij toch teruggekomen?

Ze hoorde de stem van Huibert. Treden op de trap. De stem van Guusje. “Eef? Eef, slaap je? Huibert is er. Ik heb hem gebeld. Je zult het wel stom van me vinden, maar ik dacht, misschien moeten jullie toch nog even praten.”

“Eef?” Het lieve, vertrouwde gezicht van Huibert keek haar slaapkamer binnen. “Eef, mag ik binnenkomen?”



“Schaapjes!” Victoria kwam met haar kleine armpjes boven haar hoofd uitgestrekt op Eef afgerend. Haar blonde krullen dansten in het zonlicht en op haar bolle kinderwangetjes lag een roze blos. Iedereen vond dat Victoria als twee druppels water op Eef leek. Hollands glorie, dezelfde neus, dezelfde blauwe ogen.

Eef strekte haar armen uit en ving de tweejarige peuter op. Liefdevol tilde ze haar omhoog en drukte haar tegen zich aan. “Wil je de schaapjes aaien?” raadde ze.

Victoria riep enthousiast ja en strekte haar knuistjes naar de lammetjes uit. 

“Ze is dol op je,” zei Sjoukje, Eefs nicht. “En kijk nu eens hoeveel ze op oma en jou lijkt. Echt waar, als ik haar niet hoogstpersoonlijk had gebaard, zou ik denken dat jij haar moeder was in plaats van ik.”

Eef lachte. Het leek haar heerlijk om zelf ook een kindje te hebben, maar ze had op dit moment wel iets anders aan haar hoofd. Ze was een week bij haar nicht aan het logeren en nu was één van de schapen ziek geworden. De veearts kon elk moment arriveren.

Eef zuchtte zacht. Elke keer dat ze aan het beroep veearts dacht, dwaalden haar gedachten af naar twee jaar geleden, toen ze die paar dagen met Steve had doorgebracht. Het waren heerlijke dagen geweest, maar dat hij van het ene op het andere moment zomaar was verdwenen, had de boel in een ander daglicht gezet.

Huibert had meteen aan haar deur gestaan en Eef was op de oude voet weer met hem verder gegaan. Lang had dat echter niet geduurd. Een week hoogstens. Het was puur uit verdriet geweest, dat Eef haar heil had gezocht bij die oude, vertrouwde Huibert. Daarna was ze weer tot haar positieven gekomen en had ze het alsnog uitgemaakt. Ze wist nu wat verliefd zijn echt inhield en besefte dat ze meer zocht dan wat ze bij Huibert vond. Het was niets geworden met Steve, maar dat stond los van haar relatie met Huibert. Het was er niet. Wat het dan ook mocht zijn.

Het idee dat Eef al ruim twee jaar voor geen enkele man had gevoeld wat ze ooit voor Steve had gevoeld, joeg haar af en toe angst aan. Vooral als ze naar haar achternichtje keek en zich bedacht dat ze zelf misschien wel nooit kinderen zou krijgen. Wat moest ze als ze nooit meer verliefd zou worden? Of als ze weer zou vallen voor een foute man als Steve, die haar wereld op zijn kop zou zetten om haar vervolgens verslagen en kapot achter te laten?

Knarsende wielen op het erf verbraken Eefs gedachten. Op de zijkant van het witte busje dat was gearriveerd stond 'De Groot – Veearts’ te lezen. Toen een papperige, dikke man van in de zestig uitstapte, zuchtte Eef treurig. Ze moest ophouden met hopen dat ze Steve ooit nog tegen zou komen. Ze richtte haar aandacht maar weer op Victoria.

Achter zich hoorde Eef haar nicht praten met de veearts. Ze kwamen dichterbij. Eef keek achterom toen ze nog een derde stem hoorde. Een stem die haar hart deed overslaan. Eefs mond werd droog, het bloed stroomde weg uit haar gezicht. “Steve?”

“Ah, u kent mijn vervanger al?”

Eef trok lijkbleek weg. Ze had zo vaak gefantaseerd over dit moment. De ene keer had ze Steve in elkaar geslagen, omdat hij haar zo had laten zitten. De andere keer had ze koud en afstandelijk tegen hem gedaan. Vervolgens had ze zich hartstochtelijk in zijn armen geworpen. Hoe vaak ze dit ook al in haar hoofd gerepeteerd had, op dit moment kwam er geen stom woord uit haar mond.

“Eef.” Steves ogen schoten van Victoria naar Eef en weer terug. “Hoe is het met je?”

Eef knikte. Het lukte haar niet om te praten.

“Nou, laat 's effe kijken naar dat schaap.” Veearts De Groot liep naar het zieke schaap toe en Sjoukje liep met hem mee.

Steve en Eef bleven samen staan. Victoria trok Eef aan haar hemd en op de automatische piloot tilde Eef haar op.

“Is dit jouw kindje?” vroeg Steve terwijl hij de kleine over haar wang aaide. “Een prachtige meid, mag je trots op zijn.”

Eef schudde haar hoofd. “Dit is mijn achternichtje. Ik heb geen kinderen. Jij?”

Steve schudde van niet. “Ik…” begon hij, maar hij maakte zijn zin niet af.

Eef keek naar haar nicht verderop. “Je had het niet mogen doen,” fluisterde ze. Tot een zinnige vraag stellen was ze niet in staat. Ze was twee jaar teruggeslingerd in de tijd.

“Ik weet het,” antwoordde Steve. “Loop je een stukje met me op?”


“Je vader was zo boos,” vertelde Steve. “Hij had door dat wij gevoelens voor elkaar hadden. Hij nam het mij kwalijk dat jij brak met Huibert. Die middag, dat wij samen schapen gingen kopen, ik weet die dag nog zo goed te herinneren. Wat hij tegen me zei. 'Steve, denk na. Je bent zo anders dan Eef. Je komt uit een heel andere cultuur. Je ziet er anders uit, je praat anders, je denkt anders, je bènt anders. Ik snap dat je verliefd bent op mijn dochter. Je bent de enige niet. Eef heeft de mannen voor het uitkiezen. Ik zie aan haar dat zij denkt dat ze ook verliefd is op jou. Voor een leven samen is meer nodig dan verliefdheid. Verliefdheid gaat over. Je moet je afvragen of je Eef dat aan wilt doen. Als jij dit nu doorzet, weet dan wat je doet. Je laat haar haar toekomst met Huibert opgeven. Je laat haar al haar zekerheden overboord gooien, alles waar ze voor heeft geleefd. Mijn dochter is een boerin, die zal nooit aarden in de stad. En jij, je zult nooit aarden hier. De eerste tijd zullen jullie wel redden, maar wat als na twee jaar die verliefdheid weg is? Dan zit ze met een man die hier niet wordt geaccepteerd. Een man die niet kan aarden op de boerderij. Zie je niet wat je haar aandoet? Als ze voor jou kiest, dan kiest ze tegen de gemeenschap hier. Dit is geen plek voor stedelingen en vooral niet voor kleurlingen. Het is een kwestie van tijd voordat ze alleen komt te staan. Je gaat haar ongelukkig maken, ook al is dat op dit moment jouw intentie niet.' Dat zei je vader.”

Eefs handen trilden. Haar vader had Steve bang gemaakt? Hij had er het recht niet toe. Waarom had haar vader zich hierin gemengd? Waarom had hij tegen haar gedaan alsof er niets aan de hand was? Waarom had Steve niet voor haar gevochten?

“Ik wilde niet bij je weg,” ging Steve door. “Ik zei dat je vader zich erbuiten moest houden. Dat ik van je hield, dat ik alles voor je op zou geven.”

Ze was koud tot op het bot. Van schrik, van ontsteltenis. Van ongeluk.

“Mijn hoogleraar, jouw oom. Hij had deze stageplaats voor me geregeld. Weet je, zo'n hoogleraar kan je maken of breken. Ik zat nog midden in mijn opleiding en je vader dreigde dat…”

“Als jij bij mij bleef, zou hij er via mijn oom voor zorgen dat je nooit een veearts zou worden?”

Steve knikte. “Dan zou je een man gehad hebben die door niemand geaccepteerd werd en bovendien geen werk of opleiding had. Ik zou je niets te bieden hebben gehad, ik zou je kapot hebben gemaakt.”

Eef sloot haar ogen. Al die jaren dat ze had gehuild, waren voor niets geweest. Steve was weggegaan omdat hij van haar hield, omdat hij het beste voor haar wilde.

“Eef, ik heb zo vaak naar je staan kijken. Vanaf de weg. Ik zag je binnen zitten, in de kamer. Je zag er gelukkig uit, beschermd door je ouders.”

“Waarom heb je nooit aangebeld?”

“En dan? Het was een kleine week, wat wij hebben gehad.”

“Het was lang genoeg om te weten dat het tussen ons serieus was.”

Steve duwde zijn duim en wijsvinger tegen zijn ogen om niet te gaan huilen. “Ik denk er precies zo over, maar hoe langer ik er over nadacht, des te onrealistischer het me voorkwam. Wat wij hebben, dat kan toch helemaal niet? Dit bestaat toch niet echt?”

“Ik weet het niet,” fluisterde Eef. “Ik weet op dit moment even helemaal niets meer.” Eef keek omhoog en ontmoette de ogen die ze in haar dromen zo vaak had gezien. “Wil je me even vasthouden? Heel eventjes maar is genoeg.”

Steve sloeg zijn armen om haar heen. Ze pasten nog net zo goed om Eefs lijf als voorheen. “Ik wil je niet meer loslaten,” fluisterde hij boven haar hoofd. “Nooit meer.”

“Fijn,” piepte Eef. “Ik wil namelijk nooit meer losgelaten worden. Zolang jij me vasthoudt, kan ik de wereld aan. Wat er ook op ons pad komt, vanaf nu zijn we samen. Hoe moeilijk het ook worden mag.”


Vreemde eend in de bijt & Dromen en dieren
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml