Beschrijving: Perry Rhodan 1423 - Wie is Advok .jpg

Nr. 1423

WIE IS ADVOK?

K. H. Scheer

 

De transfer van de galaxie Hangay uit Tarkan naar onze Locale Groep heeft enorme gevolgen. Perry Rhodan en de andere leden van de Tarkan-expeditie voelen het aan den lijve als ze de Melkweg naderen. Ze komen terecht in een stasisveld en als ze weer worden vrijgelaten is het 695 jaar later.

Nu, in het jaar 1143 NGT, wat overeenkomt met het jaar 4730 van de oude Terraanse jaartelling, ontdekken de terugkerende Galaxers dat er een kosmische ramp heeft plaatsgevonden en dat de Melkweg door een barrière is afgesloten van de rest van het universum.

Ze proberen op alle mogelijke manieren te ontdekken wat achter de ondoordringbare chronopuls-muur gebeurt, maar ook nadat ze maandenlang op verschillende plaatsen hebben gezocht zijn ze nauwelijks verder dan bij hun terugkeer uit Tarkan. Dan lukt het Rhodan en zijn vrienden plotseling om aan de andere kant van de barrière te komen, niet in het heden maar in een verward verleden.

Intussen wordt Atlan in augustus van het jaar 1143 hard op de proef gesteld. Hij moet antwoord vinden op de vraag: WIE IS ADVOK?...

 

 

1.

Canoot Vilbras was geschrokken van zichzelf. Niemand had hem gezegd vanwege een alledaagse gebeurtenis op de rood oplichtende knop van de alarminstallatie te drukken. En het terugkomen in de normaalruimte wat gepaard ging met het verdwijnen van het Grigoroffschild, was een alledaagse gebeurtenis. Het gejammer van de alarmsirenes was voor de oren van Vilbras nog pijnlijker dan dat voor die van de andere bemanningsleden. Hij zat precies onder een van de sirenes.

De mannen en vrouwen die geen dienst hadden werden uit hun min of meer zware slaap gerukt. Canoot Vilbras, tweede piloot en plaatsvervangend commandant van de LIBRA, een bolvormig schip met een diameter van 200 meter, vervloekte zijn eigen slordigheid. Snel liet hij een zwevende microfoon voor zijn mond met de dunne lippen verschijnen.

'Het alarm is een vergissing, er is niets aan de hand,' zei hij in de energiespiraal. 'Het spijt me, we zijn slechts teruggekeerd in de normaalruimte. Eh..o ja, ik ben Vilbras.' 'Mooi dat zich vergissende rustverstoorders tenminste hun naam noemen. Verdomme en radschne aat ters-ess chouum blaste! Ik sliep net, wed-schedsch.'

De onzichtbaar blijvende spreker gaf met dreunende stem verder uiting aan zijn ongenoegen. Zijn in de Akoonse taal geformuleerde verwensingen moesten stevig zijn maar er was nauwelijks iemand die ze verstond. Iedereen had allang afgeleerd te proberen om Gann kei Pokred met behulp van een vertaalapparaat te volgen.

'Ik heb gezegd dat het me spijt!' krijste Vilbras boven het getier uit. 'Bovendien wil ik bij wijze van uitzondering een vertaling van die scheldpartijen van je, schrik van de kabouters! We zijn weer in het Einsteincontinuüm, dat is alles. Ons luxehotel heeft nog altijd een diameter van 200 meter. Is dat misschien niet voldoende? En verder, heeft men hier aan boord geen recht meer op het maken van een kleine misstap ten gevolge van verveling?'

Opnieuw werden zijn oren gekweld door een spottend gelach en op dat moment verscheen het ebbehout-kleurige gezicht van Pokred op een monitor. Zijn wilde vuurrode haren leken licht uit te stralen, net als zijn gifgroene ogen.

De Akoon was derde piloot en hoofdingenieur, zeer opvliegend van aard. 'Vergeven zijn de mismaakten, de tragen en de verdrietigen die het wagen in tegenwoordigheid van echte mannen over kabouters te praten. Hoe heb ik je laten schrikken, tschaknedussus?'

Canoot Vilbras, een onopvallende Plophoser met een smalle borst, verbrak de intercomverbinding om niet nog meer beledigingen te hoeven horen.

Ferren a Pitt zat naast Vilbras en probeerde de woordenwisseling niet te horen.

Canoot Vilbras keek vanuit de ooghoeken even wantrouwig naar de als grappenmaker bekend staande Martiaan, maar bij wijze van uitzondering dacht Ferren er niet aan zijn schelle stem te laten horen en een van zijn vaak gehoorde moppen te vertellen. Hij merkte enkele dingen op die de opgewonden Vilbras waren ontgaan en nog steeds ontgingen. De met zachte stem uitgesproken bekendmaking van de syntron was nauwelijks te horen maar de vlammende symbolen op de grote beeldschermen moest eigenlijk iedereen zien. Vilbras slaakte een uitroep van ontzetting toen Ferren a Pitt met de vlakke hand nog een keer op de alarmknop sloeg.

'Nee! Ze lynchen me! Ik...' Opnieuw werden alle vertrekken van de LIBRA vervuld van de geluidsorkaan die uit de sirenes kwam, en de stem van de syntron maakte met een onmiddellijk verhoogd volume iets bekend dat op grond van ervaringen onmogelijk leek.

'Hyperpeiling van onbekend object in rood-acht boven de bovenkant van de LIBRA, afstand vierendertig tot vijfendertig lichtseconden. Echografiek is gemaakt, hologram wordt gemaakt. Orders?'

Vilbras was zijn woede op hetzelfde moment vergeten; samen met Ferren a Pitt schakelde hij de verdedigingsinstallaties in. De sirenes begonnen weer te loeien, de tonen waren indringerder deze keer. 'Centrale kan worden afgesloten, beveiligingsschermen zijn ingeschakeld. Iedereen op zijn post,' overstemde het syntronverbond het lawaai.

De LIBRA veranderde plotseling in een soort mierenhoop die een chaotische indruk maakte omdat allerlei soorten wezens door elkaar renden. Gann kei Pokred suisde als een kogel uit een van de verbindingstunnels.

Zijn atletische lichaam werd door een energiebuffer opgevangen en zacht op de grond gezet.

'Is het echt deze keer?' schreeuwde hij tegen Vilbras terwijl hij met lange passen snel naar zijn instrumententafel liep.

'Weerzinwekkende spierbundel!' siste Vilbras zacht en nijdig, toen riep hij hardop: 'Natuurlijk helemaal onecht. Dat zie je toch! De hyperpeiler droomt van je, hij wil je zien. Daarom is er alarm geslagen.'

Iliam Tamsun verscheen op een minder spectaculaire manier in een personensluis in de wand van de centrale.

De commandante bleef staan, liet haar blik snel over de instrumenten en wijzers gaan en liep toen naar de verhoging met de grote instrumententafel. Het licht van de verschillend gekleurde controlelampjes werd weerkaatst door haar witte haar. Ze bleef kalm.

Enkele seconden na het verschijnen van het laatste in de centrale werkende bemanningslid sloegen de deuren dicht.

Diep in de buik van het tot de Tarkan-vloot behorende schip begonnen motoren te brommen en toen ook de hyperstroomtransformators begonnen te dreunen ontstonden een HO- en een paratronscherm. 'Voorzichtigheidshalve alles gevechtsklaar maken, Canoot,' beval de commandante rustig. 'Er is geen reden tot opwinding. De ontmoeting met een onbekend ruimteschip in de buurt van een zonnestelsel is geen heksenwerk, het is alleen de eerste keer dat we het meemaken. Andere schepen van de vloot hebben al meerdere vliegende objecten waargenomen.'

'Maar niet in deze zwarte hel in de buitengebieden van de bolgalaxie M30!' reageerde kei Pokred opgewonden. 'We zijn hier ongeveer 700 jaar te laat aangekomen, we hebben ons over veel dingen verbaasd en behalve wat schimmen hebben we niets gevonden. Rhodan is ergens onderweg, Ratber Tostan is met de TS-CORDOBA in het niets verdwenen, Atlan weet schijnbaar niet goed wat hij moet doen en de chronopuls-muur is even ondoordringbaar als altijd. Toch vind jij het normaal dat we een onbekend schip peilen?' 'Er moet een moment aanbreken waarop alles weer normaal wordt,' hield Iliam Tamsun vol. 'We zouden blij moeten zijn dat we vreemdelingen ontmoeten. Waar blijft het hologram? Hoe ziet het schip er uit? Syntron, is het een van de bekende spookschepen?'

 

Het rekenverbond antwoordde niet en sloeg in plaats er van groot alarm: ze werden aangevallen. Op de grote beeldschermen was een lichtflits te zien en meteen daarna nog een.

De hypersnelle peiling had de uitstraling geregistreerd en geanalyseerd nog voor het door de onbekende afgeschoten projectiel bij de LIBRA was. 'Onbekend schip opent het vuur!' meldde de syntron. Er was geen tijd om over de achtergronden van die mededeling na te denken. De wapenstralen van de onbekende waren niet sneller dan het licht maar hun effect was indrukwekkend.

Toen ze het paratronscherm raakten waren op de met de buitencamera's verbonden monitors felle lichtschijnsels te zien die met de snelheid van een gedachte uitdijden tot een wals van vuur. Het hele beveiligingsscherm was in een vuurgloed gehuld, een groot deel van de inslaande energie werd afgeleid naar de hyperruimte maar hier en daar sloegen kleine concentraties door. De beide beveiligingsschermen werden naar binnen gedrukt en dat had een mechanisch effect op de bolvormige LIBRA: hij werd uit zijn koers geduwd.

Meteen daarna raakte een tweede straal van hyperenergie het paratronscherm.

Iliam Tamsun had het gedreun van de eerste treffer nog niet verwerkt; de kleine automaat van haar gelede stoel had het mechanisme om de oren te beschermen, een seconde te laat ingeschakeld.

De tweede treffer nam de laatste twijfels weg: de onbekende tegenstander meende het serieus! Vreemd genoeg dacht Iliam Tamsun niet aan de mogelijkheid dat het schip werd vernietigd of zwaar beschadigd. De enorme schok die door de inslaande energie werd veroorzaakt, was tamelijk normaal en de afwijking van de koers kon gemakkelijk worden hersteld.

Ze concentreerde zich vooral op de vraag waarom! Waarom viel de bemanning van het onbekende schip aan zonder van tevoren te hebben geprobeerd contact op te nemen met de LIBRA?

Het syntronverbond liet haar niet langer over deze vraag nadenken.

 

'Zware thermobeschieting,' meldde de syntron met een geschreven tekst op de monitors. Een melding over de intercom zou bij al dit lawaai geen zin hebben gehad.

De melding werd gevolgd door een door de computer gemaakte tekening. Op de grote beeldschermen verscheen een ruimteschip waarvan de vorm Iliam Tamsun buitengewoon bekend voorkwam. En niet alleen haar!

'Een bolvormig ruimteschip!' hoorde ze Gann kei Pokred roepen. Zijn harde stem kwam uit boven het zwakker wordende gedreun en gekraak. 'Wat heeft dit nou weer te betekenen? Wie, behalve wij, bouwt nu nog bolvormige schepen? Opgelet, daar komen details. Ho, een deel van de ring om de equator van het schip ontbreekt, alsof er een stuk is uitgesneden.'

Het hologram voor de verhoging met de instrumententafels gaf hun meer informatie, in de driedimensionale weergave was de uitsparing duidelijk te zien.

'Onze oproepen over de radio blijven onbeantwoord,' meldde de syntron. 'Vraag aan de leiding van het schip: moet aan de bemanning van het onbekende schip worden doorgegeven wie we zijn?'

Iliam Tamsun was altijd tegen het gebruik van geweld geweest. Het feit dat haar ruimteschip zonder waarschuwing vooraf was beschoten gaf haar volgens haar geweten niet het recht met soortgelijke methoden te reageren.

'Volledige en juiste identificatie,' beval ze de syntron. 'Uittreksel uit logboek op een breed scala van frequenties uitzenden. Op een er van zal men ons horen.'

 

Canoot Vilbras controleerde het door de syntron uitgezonden bericht. In het uittreksel waren gegevens over hun herkomst opgenomen en daarnaast stukjes van de avonturen van de Tarkan-expeditie en details over hun verplaatsing van 695 jaren in de tijd.

Als taal hadden ze Interkosmo gekozen; de op dat moment bekende codes van de Kosmische Hanze en het galacticum waren er aan toegevoegd. Het antwoord van de onbekenden bestond uit een beschieting met een straal die volgens een analyse van de syntron op een desintegratiestraal leek.

'Er ontbreekt nog slechts een transformbom,' orakelde de Akoon. 'Het komt me alles zeer Terraans voor.' Zijn bruinzwarte gezicht verscheen op de monitors van de intercom. De koperrode haardos vulde het hele beeldscherm en even later waren nog slechts zijn felgroene ogen en een deel van zijn voorhoofd te zien. Hij zat ver voorover gebogen. 'Hoe lang wil je dit nog slikken?' vroeg Gann kei Pokred. Hij liet zich meeslepen door zijn onstuimige temperament. 'Meer risico zouden we niet moeten nemen.'

Iliam Tamsun dacht geschrokken na over het woord 'transformbommen'. Of de bemanning van het vreemde ruimteschip die werkelijk had of niet - het risico werd werkelijk te groot. De commandante vroeg via een voorkeursschakeling de mogelijkheden van een vlucht op. Als ze met transformbommen werden beschoten zouden ze niet kunnen ontsnappen, ook niet als de LIBRA zo snel mogelijk wegvloog.

Toen pas gaf ze opdracht om te schieten. Het syntronische doelzoekmechanisme reageerde sneller dan een mens had kunnen denken. Het had het onbekende ruimteschip allang gepeild, zijn lage snelheid gemeten en de waarde van andere belangrijke parameters berekend. Drie thermokanonnen van de LIBRA begonnen tegelijk te schieten en de bemanningsleden in de centrale werden even verblind door felle lichtschijnsels. Het doffe geluid van de explosies verstomde snel. Ongeveer 3 seconden later bereikten de straalbanen het doel. Ze raakten het alle drie, die nauwkeurigheid was kenmerkend voor het nieuwe syntronische doelzoekmechanisme. Canoot Vilbras hield de adem in. Zijn grijze intelligente ogen waren tot spleetjes geknepen. Tenslotte zei hij langzaam: 'Jullie hebben op een schim geschoten! Daar is geen schip. Het echte schip verdwijnt net in de hyperruimte.1

 

Ze zagen op de monitors van de hypersnelle peiling dat hij niet te veel had gezegd. Op dat moment werd er ook een structuurschok geregistreerd. Het vreemde bolvormige schip was verdwenen.

Op de grote beeldschermen glansden nog slechts de kleine bleekgele zon met zijn 2 planeten die niet geschikt waren voor bewoning door mensen. De commandante hief de alarmtoestand op. Ze maakte haar riem los, stond op en keek nog een keer naar de beeldschermen van de peilapparatuur.

'Zeer vreemd,' mompelde de witharige vrouw. Door de schok van de verplaatsing in de tijd was het glanzende zwarte haar van de pas 57-jarige vrouw in een nacht wit geworden. Ze leunde met de handen op de leuning van de stoel, wachtend op iets zonder te weten wat het was. Gann kei Pokred, het hoofd van de technische dienst, probeerde een verklaring te geven.

 

'Als ik mijn analyse mag vertrouwen dan heeft onze syntron een drogbeeld geanalyseerd. De vreemdeling heeft een apparaat gebruikt dat ongeveer moet werken als het proefapparaat in de CIMARRON dat virtuele beelden maakt.'

Iliam Tamsun keek vragend naar de atletische Akoon en Pokred merkte haar blik op.

'Een speciaal energieveld dat de energie-uitstralingen van een schip verzamelt en ze omzet in een projectie ver van het schip,' legde hij uit. 'Het virtuele beeld lijkt zo echt dat zelfs hyperpeilers er intrappen. Het door het prototype gemaakte beeld is tien keer duidelijker dan dat van het echte schip. We slagen er nog niet in de ruis straling op alle frequenties op te vangen, iets wat de onbekende wel kan, anders zou onze syntron het veel zwakker stralende object niet over het hoofd hebben gezien.' 'Het zwakker stralende object dat er misschien was!' corrigeerde Ferren a Pitt.

De Akoon keek de Martiaan uitdagend aan.

'Niet zoveel praatjes, baasje. Het is zoals ik zeg en niet anders! Als er weer iets gebeurt richten we ons op de zwakste reflex.'

De commandante luisterde niet naar de woordenwisseling. Ze was diep in gedachten verzonken. Het was haar opgave om in het sterrengewemel van M30 in de haar toegewezen sector een planeet te vinden die geschikt was als basis voor de schepen van het galactische expeditiecorps.

Atlan had elk beschikbaar schip er op uitgestuurd om te zoeken. Daarom vond Iliam Tamsun dat ze er geen belang bij hadden om zich te laten uitdagen tot een gevecht met onbekende wezens.

Ze maakte een einde aan het twistgesprek tussen de kleine Martiaan en kei Pokred.

 

'Kalm aan, vrienden. We hebben wel wat beters te doen dan na te denken over die zogenaamde virtuele beelden. Canoot, geef de coördinaten van het volgende doel door aan de syntron. We hebben hier niets meer te zoeken.'

De Plophoser Vilbras had het gevoel dat de onbekende slechts een fractie van de hem ter beschikking staande machtsmiddelen had gebruikt en een seconde later kon hij dat gevoel wat meer inhoud geven met behulp van de analyse die de syntron net liet zien.

Gann kei Pokred scheen tot dezelfde conclusie gekomen te zijn want hij riep: 'Wacht even, moeder van ons schip -we zouden er beter aan doen de zaak wat grondiger te bekijken. Het staat vast dat de onbekenden heel wat meer technische middelen hebben dan wij. We zouden dus...' 'Niets kunnen doen, nietwaar?' viel Iliam Tamsun hem met een spottende glimlach in de rede. 'Denk je werkelijk dat ik zelf niet heb gezien wat er aan de hand is? We vertrekken - daar blijft het bij! Ik ben voorlopig in mijn hut.' Pokred spreidde teleurgesteld de armen uit en keek om zich heen om te zien of er iemand was die hem bijviel. Niemand schonk aandacht aan zijn gebaar.

'Dan niet!' mompelde de Akoon. 'Dan gaan we gewoon door met padvindertje spelen.'

 

Toen Iliam de gepantserde poort van de personensluis opende glimlachte ze nog steeds. In het spiegelende metaal was haar hele gestalte te zien. Ze was een statige verschijning met een lichtbruine huid.

Ze begreep de opwinding van Gann kei Pokred maar ze kon zijn motieven niet accepteren. Wat hij ook van haar wilde, hij moest haar met meer respect aanspreken.

Enkele seconden later begon ze aan de juistheid van haar beslissing te twijfelen. De LIBRA werd onverwacht getroffen door een buitengewoon harde schokgolf.

De reactie van de syntron was miljarden malen sneller dan het licht. In de korte tijd dat hij metingen had verricht en deze had geanalyseerd kon de onbekende onmogelijk uit de hyperruimte zijn gekomen en zijn snelheid hebben aangepast aan die van de LIBRA.

 

Alleen de drukabsorbeerders hadden niet snel genoeg op de opdrachten van de syntron kunnen reageren -niet eens bij benadering, daarvoor kwamen ze te traag in beweging. Wie niet toevallig in zijn stoel had gezeten werd tegen de grond geslingerd en min of meer pijnlijk aan de wet van de traagheid herinnerd. De LIBRA zelf werd niet beschadigd door de harde schok, hij werd zelfs nauwelijks uit de koers getrokken, maar binnen het schip was de chaos groot.

Sinds duizenden jaren was er een ongeschreven wet waaraan alle volkeren met ruimtevaart zich hielden: men kwam niet te dicht bij een hemellichaam vanuit de hyperruimte in de normaalruimte.

De commandant van het onbekende schip scheen die regel niet te kennen of er zich niet aan te houden. Hij was op een afstand van slechts tien kilometer van het in een orbit van de planeet drijvende Terraanse schip gematerialiseerd, natuurlijk heel goed wetend dat de daardoor veroorzaakte schokgolven verwoestende gevolgen konden hebben. Het duurde even voor de onbekende de LIBRA opriep, hij scheen rekening te houden met de mogelijkheid dat de bemanning tijd nodig had om zich van de schok te herstellen. Iliam Tamsun had geluk gehad, ze was precies in de zachte kussens van de vormstoel bij de sluis geploft. Toen de beeldschermen oplichtten en een schimachtig schijnsel zichtbaar werd liep ze al naar haar instrumententafel. Happend naar adem ging ze zitten en ze verwijderde de beschermende dekplaat. Natuurlijk had ze begrepen dat elke vorm van verdediging of van verzet doelloos zou zijn. Met transformkanonnen kon je geen doel op een afstand van tien kilometer beschieten en in de beveiligingsschermen had ze na de laatste ervaringen niet veel vertrouwen.

Ze had besloten zich volkomen passief te gedragen, hopend dat de onbekende minder agressief was dan men aanvankelijk had aangenomen. Vilbras, kei Pokred en a Pitt hadden de schokgolf ook ongedeerd overleefd, ze hadden nog in hun stoelen gezeten.

 

De Akoon schreeuwde in de richting van Iliam Tamsun wat hij van de situatie vond maar ze schonk geen aandacht aan zijn woorden. Ook hij had begrepen dat ze te dichtbij waren om te schieten en toch drong hij aan op tegenmaatregelen. De zorg voor de schreeuwende gewonden werd voorlopig overgelaten aan de medo-robots. Ze zorgden voor de eerste hulp en brachten zwaargewonde bemanningsleden naar de boordkliniek. Iliam kon geen aandacht aan ze schenken. Het beeld op de schermen werd duidelijker.

Het aanvankelijke schijnsel kreeg vorm en de kleur er van werd goudgeel. Iliam zag onduidelijk een gedaante die zijn ware gestalte verborg achter een energetisch aureool maar waarvan ze aannam dat hij een organisch levend wezen was. Het wezen was meer dan manshoog, werd naar boven toe breder en op de plaats van het hoofd zag Iliam een halve bol.

Het of de onbekende moest de chaos in de centrale van de LIBRA zien, Iliam had de camera's instinctief laten afstellen op een grote hoek. Ze werden opgeroepen op een normaal fonische frequentie. 'Ongewoon!' dacht de commandante. Ze was zelf verbaasd dat ze zo kalm afwachtte wat er ging gebeuren.

 

Pokred hield eindelijk zijn mond toen de verschijning begon te spreken. Niemand in de centrale begreep een woord van wat hij zei. 'Syntron, translator inschakelen,' hoorde Iliam de tweede piloot zeggen.

Het syntronverbond had allang gereageerd, de opdracht was overbodig. 'De onbekende gebruikt de taal van de Zeven Machtigen. Gedetailleerde gegevens vragen! Deze taal hebben we in het geheugen, de vertaling komt.'

De klank van de stem die uit de luidspreker kwam, veranderde en toen volgde een tekst in het Interkosmo. Op de achtergrond waren de vreemde klanken van de andere taal te horen.

'Zet de radio op ontvangst en luister, als jullie tenminste kunnen luisteren. ADVOK komt!'

Dit bericht werd herhaald tot de onbekende er zeker van scheen te zijn dat men hem had begrepen. Toen de commandante meldde dat ze de oproep had ontvangen en haar in de taal van de Zeven Machtigen vertaald antwoord op het onbekende schip werd ontvangen, verdween de lichtgevende gedaante plotseling. Toen verscheen een tweede lichtgevende gedaante die nog groter, breder en indrukwekkender was dan de eerste. De energie-aura lichtte op in alle kleuren van de regenboog en Iliam sloot verblind de ogen. Wie of wat was deze Advok? Ze hoorde zijn volle en welluidende stem, hij gebruikte de taal van de Zeven Machtigen.

'Voorzichtig te zijn en te voorspellen wat er gaat gebeuren schijnen niet jullie sterke kanten te zijn. Ik zou mijn beveiligingsschermen niet hebben uitgeschakeld na wat er is gebeurd. Zijn jullie wat jullie voorwenden niet te zijn - namelijk gek?' 'Nee! Wel zijn we Terranen en bevriende Galaxers die in kosmisch opzicht rijper zijn geworden. Geen fatsoenlijk denkend wezen zou een ander schip met de door jou gebruikte methoden in gevaar hebben gebracht,' antwoordde de commandante rustig.

'Maar een luizige wedschedsch doet dat wel!' riep Gann kei Pokred in de richting van de camera. 'Kom hier en laat je door mij omarmen!' Hij sprong op opdat de onbekende zijn gespierde lichaam kon zien. 'Wat je commandante zei maakte meer indruk, Akoon!' zei Advok op terechtwijzende toon. 'En wat ik heb te zeggen is bestemd voor haar oor. Luister dus.'

Degene die zich Advok noemde pauzeerde even.

 

'Laat de oude met het zilverkleurige haar weten dat hij mij, Advok, op de planeet Ruipetch moet ontmoeten.' Iliam verwachtte een gebaar of beweging ter afscheid, maar in plaats daarvan werd het lichtschijnsel van het aureool sterker. Toen het doofde was de geheimzinnige figuur verdwenen. Het schip van de onbekende kwam meteen daarna met duizelingwekkende versnelling in beweging en verdween in de hyperruimte. 'Zeer eigenaardig!' zei Canoot Vilbras. 'Zijne hoogheid heeft ons deze keer een hyperschok bespaard.' Iliam haalde de schouders op. Soms was het cynisme van Vilbras onaangenaam.

'Wie bedoelde hij met die oude?' vroeg ze terwijl ze rond keek. 'Atlan misschien? Zo ja, hoe kent hij hem?' 'En hoe weet hij dat ik een Akoon ben?' voegde kei Pokred er verbazingwekkend kalm aan toe. Hij schoot in de lach. 'Mijn excuses voor die uitval van me. Ik wilde die knaap alleen uit zijn tent lokken.' 'Maar hij heeft zich niet laten lokken,' antwoordde Ferren a Pitt opgewekt. 'Kennen jullie die mop van de Akoonse visser die een Ertrusische brulkikker aan de haak had en...' 'Stop!' riep Iliam zenuwachtig. 'Moet dat nou echt? Canoot, waar blijft de analyse van de syntron?' 'Is al klaar,' stelde de Plophoser haar gerust. 'Het begrip Advok is onbekend en de aard van de straling van zijn pak of de aura of wat het ook was, kon niet worden vastgesteld. De belangrijkste vraag is waarom hij de oude met de zilverkleurige haren naar de planeet Ruipetch laat komen voor een ontmoeting. Ruipetch is een woord uit de taal van de Gurrads. Kent Atlan die planeet? Als die Advok Atlan tenminste bedoelde.' Iliam Tamsun keek een tijdje naar de uitgebreide analyse en tenslotte berustte ze.

Ze stond opnieuw op, wierp een blik op de monitors van de peilapparatuur en liep toen naar de deur. Weer bleef ze er voor staan maar deze keer glimlachte ze niet.

'We vliegen meteen terug naar het trefpunt Phoenix-1!' beval ze. 'De expeditie wordt afgebroken. Die Advok lijkt me belangrijker dan het onzekere zoeken naar een wereld die geschikt is als basis voor onze vloot.' Een klein half uur later vertrok de LIBRA. Phoenix-1 was het trefpunt van de Tarkanvloot in de halo van de Melkweg, 110 lichtjaren van de bolvormige sterrenhoop M30 Omdat het Terraanse schip was doorgedrongen tot de naar de Melkweg toegewende kant van M33 moest het een afstand van in totaal 230 lichtjaren overbruggen.

 

Atlans pogingen om in M30, dicht bij de Melkweg, een geschikte basis voor de vloot te vinden, waren volkomen gerechtvaardigd. De moeilijke manoeuvres die tot nu toe voor elke ontmoeting moesten worden gemaakt, vergden veel van de bemanningsleden en machines.

 

2.

De aankomst van de LIBRA was door de bemanningsleden voor Atlan verzwegen tot men het schip duidelijk in de peiling had.

Toen pas had Maynti besloten de Arkonide te wekken.

Maar tegen haar verwachting was Atlan niet meteen naar de centrale gekomen. Wel waren de syntrons van de KARMINA ijverig aan het werk gegaan.

Nu, een uur nadat hij was gewekt, scheen de bevelhebber van de vloot eindelijk besloten te hebben om te reageren op de ongewone berichten. Het was 14:10 uur boordtijd, 29 juli van het jaar 1143 NGT. De KARMINA was tijdens de afwezigheid van Perry Rhodan niet alleen het vlaggeschip van de Tarkanvloot, maar ook de centrale opslagplaats van gegevens; alle gegevens die de teruggekeerde expeditieschepen hadden verzameld, werden in de KARMINA opgeslagen en geanalyseerd. Als er iets kon worden gedaan met de vreemde dingen die de bemanning van de LIBRA had meegemaakt dan was het met het syntronverbond van de KARMINA. Atlan maakte een uitgeruste en frisse indruk, de glans van zijn rode ogen was weer normaal. Hij verscheen plotseling op een groot beeldscherm in de centrale. Iemand slaakte verrast een kreet en mompelde vervolgens een verwensing. 'Sinds wanneer heb ik het effect van een spook op je?' klonk de stem van de Arkonide uit de luidspreker. 'Hallo, ik heb het tegen jou, piratengezicht.' Ali Ben Mahur, de vroegere techno-deskundige van de TS-CORDOBA, keek onzeker op en tegelijkertijd probeerde hij een met kleine letters volgekrabbeld velletje in een broekzak van zijn uniform te verbergen. 'Piratengezicht!' herhaalde hij berustend. 'Begint dat hier nou weer?' Meer durfde Ali niet te zeggen. Zijn aanwezigheid aan boord van de KARMINA was omstreden en tot nu toe had hij onvoorzichtige opmerkingen en een losse omgang met de discipline weten te vermijden. De Arkonide was op de hoogte van Ali's zorgen. Hij en Aaron Silverman waren door de explosie van de TS-CORDOBA in zekere zin thuisloos geworden - en niet alleen zij! De bemanningen van de sloepen van het speciale ruimteschip konden meteen aan de slag met hun eigen schepen, maar niet de TSUNAMI-specialisten, de vroegere bemanning van de centrale van de CORDOBA. Zij moesten op andere schepen van de Tarkanvloot worden ondergebracht. Het was op dit moment nog lang niet zeker of Ali Ben Mahur en Aaron Silverman aan boord van de KARMINA konden blijven. Atlan had ze na het ongeluk opdracht gegeven de meta-graaf-motor te controleren om ze het gevoel te geven dat ze nuttig waren. Hij besloot de jonge hyperenergie-ingenieur een duwtje in de rug te geven.

 

'Het is mogelijk dat de KARMINA een lange reis gaat maken. Controleer in hoeverre de gravitraafreservoirs zijn gevuld en controleer ook de hyperstroomverbindingen naar de andere installaties. Is het mogelijk dat de gekrabbelde notities van je iets te maken hebben met mijn plannen?' Ben Mahur voelde zich betrapt. 'Eh, ik heb geprobeerd enkele argumenten te formuleren, die duidelijk bewijzen dat Silverman en ik zeer belangrijk zijn voor het technisch goed functioneren van dit trotse schip,' antwoordde hij handig. 'We hebben enkele zwakke punten ontdekt en hersteld die noodlottige gevolgen zouden kunnen hebben gehad...' 'Natuurlijk,' werd hij onderbroken. 'Zonder jullie explodeert zelfs de Melkweg. Wek Silverman en ga aan het werk. Overigens vraag ik me af waarom niemand het woord "Ruipetch" heeft opgemerkt. Het is opgeslagen in het geheugen.' Ali vergat zijn precaire situatie en keek geïrriteerd naar de pilote die op dat moment dienst deed. Maynti Herkrol was klein, slank en blond. Haar vakgebieden waren hyperlogistiek en kosmonautiek. Wie ooit had geprobeerd haar kwaliteiten op deze gebieden in twijfel te trekken was thuis gekomen van een koude kermis.

Maynti streek met een hand door het kort geknipte haar, wierp een onderzoekende blik op de door haar verzamelde gegevens en zei nadrukkelijk vriendelijk: 'Dit begrip is nergens opgeslagen, anders had ik het natuurlijk gevonden.' Het gezicht van Atlan bleef onbewogen. De jonge Terraanse kon alleen worden overtuigd door feiten. 'Niet het begrip zelf,' gaf hij toe. 'Nikki Frickel is 3 dagen geleden teruggekeerd met de SORONG. Ze heeft een geschikte planeet met een zuurstofatmosfeer gevonden en ze heeft hem "Kankra" genoemd.' 'Dat is bekend,' zei Maynti verbaasd. Atlan veroorloofde zich een nauwelijks merkbaar glimlachje. Op docerende toon ging ze verder: 'Nikki heeft daar miljarden beenkreeften gevonden, de verst ontwikkelde soort op die wereld. Door daar bases te bouwen zou de natuurlijke ontwikkeling van de beenkreeften diepgaand worden verstoord en daarom hebben we besloten geen basis in te richten op Kankra. Niemand heeft het recht de natuurlijke groei van onbekende levens te verstoren.' De Arkonide knikte diep onder de indruk. Toch maakte de uitdrukking van zijn gezicht Maynti onzeker. 'Is daar iets op aan te merken?' vroeg ze. 'Je zou uit de tijd van de Terraanse milieuproblemen moeten weten hoe belangrijk de bescherming van natuurlijke omstandigheden is. We mogen onbekende wezens niet meteen vanaf het begin van hun ik-wording besmetten met onze giftige producten. En dat is precies wat er zou gebeuren in de buurt van de nieuwe basis.'

'Natuurlijk maar daar heb ik het niet over,' antwoordde de Arkonide. 'Zet je rekenaar eens aan het werk. Het begrip Ruipetch komt uit de taal van de Gurrads en duidt een diersoort aan die je tussen ongewervelde en gewervelde dieren zou moeten plaatsen. Omdat ze een rudimentair begin van een skelet hebben heeft Nikki Frickel ze beenkreeften genoemd. Waarom heeft die geheimzinnige Advok me volgens jou laten weten dat hij me wil ontmoeten op de planeet Ruipetch?'

De vingers van Maynti gleden snel over haar toetsenbord en de syntron gaf de opgevraagde gegevens onmiddellijk door.

De Terraanse las ze, draaide zich om in haar stoel en keek naar de monitor. 'Werkelijk - het begrip Ruipetch is er. Indirect! De syntron vertaalt het met "planeet van de beenkreeften". Daaruit zou je de conclusie kunnen trekken dat Advok de zoektocht van Nikki heeft gevolgd. Tegelijkertijd plaatst hij jou voor een eerste raadsel.' De spottend opgetrokken mondhoeken van Atlan konden zijn ware stemming niet verbergen. 'Dat is een vaststelling. Zou een vermoeden niet beter op zijn plaats zijn?' Ze streek door haar haren en schudde nadenkend het hoofd. 'Met vermoedens kom je niet verder, dat weet je zelf ook. Advok kent je. Ik zie zijn bericht als een brutale uitdaging met een spoor van verborgen respect. Het heeft ook iets vertrouwds. Met het begrip uit de taal van de Gurrads begint Advok een spel en je kunt er op ingaan of niet. Hij verwacht dat je het wel doet, waarbij hij er van uitgaat dat je slim genoeg bent om iets met het woord Ruipetch te kunnen doen. Dit is de eerste zet van de beproeving.' Atlan knikte, deze keer werkelijk onder de indruk. De analyse van Maynti kwam overeen met wat hij zelf had bedacht.

 

'Brutaal, onbeschaamd en uitdagend,' mompelde hij peinzend. 'Wie van de duizenden personen die mijn pad in de loop der tijden hebben gekruist zou de oude met de zilvergrijze haren juist op zijn gevoelige punten, eer en nieuwsgierigheid, aanpakken?'

'Iemand die niet kan geloven dat je Atlan bent,' zei Ali Ben Mahur plotseling. Hij maakte een ongewoon ernstige indruk. 'Je moet niet denken dat ik gek ben - maar ik zou wedden op Ratber Tostan! Zo'n aanpak past precies bij hem!'

Atlan keek even naar de Terraan met het zwarte haar en zei toen: 'Het is nog niet zo gek om in deze situatie aan de Galactische Speler te denken. Ja, Advok moet een type zijn als Tostan. Je hebt je toegangsbewijs voor de KARMINA verdiend, piratengezicht. Iemand schijnt dus niet te kunnen geloven dat ik Atlan ben, anders zou hij met zijn snelle schip naar het trefpunt Phoenix-1 komen. Dat kent hij waarschijnlijk allang. Maynti, koers zetten naar Ruipetch alias Kankra. Ik kom meteen naar de centrale.'

 

Atlan verbrak de intercomverbinding en Ali blies opgelucht de wangen op en sloeg er met de handen tegen. 'Kwajongen!' schold Maynti. 'Daar bij de deur staat je boezemvriend Aaron Silverman. Controleer de schakelingen en vergeet niet dat de KARMINA vroeger een schip van de lopers van het net is geweest.' Ali stond op, legde beide handen tegen de borst en maakte een buiging. 'Zoals altijd je meest onderdanige vazal,' lispelde hij theatraal. 'Is dat historische begrip hier juist gebruikt?' 'Hup, verdwijn. Ik - wat is er nu weer?'

 

Op een monitor verscheen het symbool van de LIBRA. Canoot Vilbras had een ongewoon verzoek, '...misschien in het geheugen van je syntron kunnen vinden wat het Akoonse woord wedschedsch betekent. Hier is het per ongeluk uitgewist.'

Maynti vroeg het op en Silverman en Ben Mahur liepen nieuwsgierig naar haar toe. Tenslotte gaf de syntron het geheim prijs.

'Het betekent Kromme Maagluis.' Het gezicht van Canoot Vilbras leek opeens nog meer door verdriet verteerd dan anders. Hij fluisterde snel 'dank je' en verbrak de verbinding.

 

Het tot vliegend laboratorium omgebouwde wetenschappelijke schip van de Tarkanvloot hing op een afstand van een halve lichtseconde. De LACRIMARUM was slechts een van de schepen waarvan de bemanning met ongeduld uitkeek naar de ontdekking van een onbewoonde planeet met draaglijke levensomstandigheden.

De neuropsionica Rodnina Kosnatrowa zat achter de radioapparatuur. Het vroegere hoofd van de medische dienst op de TS-CORDOBA had meteen nieuw werk gevonden op de LACRIMARUM. 'Onmogelijk!' reageerde ze op de vraag van Atlan. 'Je kunt ze nu niet spreken, de therapie is net begonnen. Het staat vast dat Iruna in de buurt van de Herabaai blootgesteld is geweest aan harde hyperstraling met een zeer hoge frequentie en een psionische werking. We zullen de daardoor ontstane storing in haar neuropsionische aura opheffen maar dat kost tijd. Ze is op dit moment in diepslaap.'

Atlan vermoedde dat hij Rodnina niet zover kon krijgen dat ze haar plicht even verzaakte en toch probeerde hij het nog een keer.

'Ik moet vertrekken. Je kent de buitengewone situatie. Iemand nodigt me uit naar Kankra te komen om hem daar te ontmoeten.' Rodnina liep weg van de camera zodat Atlan in de ziekenboeg kon kijken.

Iruna von Bass-Teth lag achter een transparante energiewand en haar lichaam werd door een tweede veld zwevend gehouden. 'Je ziet dat ik niet te veel heb gezegd,' zei de neurospsionica bars. 'Gemodificeerde en gemuteerde breinen reageren anders dan de onze. Als je denkt dat je het niet zonder een afscheid van Iruna zult redden moet je het vertrek uitstellen.' Atlan verzocht haar de groeten aan Iruna te doen, waarna hij de verbinding verbrak en enkele seconden naar het doffe beeldscherm keek. 'Een vrouw als deze zouden ze vroeger megare hebben genoemd,' mompelde hij zachtjes in zichzelf. Er volgden woorden in een taal die niemand verstond.

 

Ali Ben Mahur schakelde de bediening van de syntron stiekem over op akoestische communicatie en vroeg wat megare betekende. 'Slechts een grove definitie mogelijk. Oudgrieks begrip, Terraanse oertaal.' Meer gaf de syntron niet prijs. Maynti zette de monitor uit en dreigde Ben Mahur met opgestoken wijsvinger. Atlan had niets gemerkt, hij zat nog voor de hypercom.

Ben Mahur haalde de schouders op, hij meende aan het glimlachje van Maynti te kunnen zien dat ze helemaal niet treurde over het uitvallen van Iruna von Bass-Teth. Toen de Arkonide opstond en om zich heen keek keek ze met een neutraal gezicht naar haar instrumenten. 'Goed, dat is dan dat,' zei Atlan plotseling met een onbewogen gezicht. 'Vertrek zodra we ons hebben afgemeld. Nikki Frickel zal me hier vervangen. We leggen de afstand af in een etappe in de hyperruimte. Maynti, je zult het werk van Iruna moeten overnemen, het spijt me.' Ze beloofde haar best te doen tot de arme Iruna weer aan de zijde van Atlan zou zijn.

Ben Mahur en Silverman grijnsden ingehouden; Atlan keek even argwanend naar Rodnina en daar bleef het bij.

Nikki Frickel gaf over de hypercom nog enkele bijzondere gegevens door. 'Veel is daar eigenlijk niet over te vertellen,' besloot ze haar korte verslag. 'Als je die knaap daar ziet trap hem in mijn naam dan op zijn tenen.' 'Elegant en discreet als altijd,' zei Atlan lachend nadat de verbinding was verbroken. 'Terra moet de planeet met de meeste originele geesten in de hele Melkweg zijn.' 'Ook megars?' vroeg Ali.

'Als je dan zo graag wilt pronken met historische begrippen zeg dan megaren. Klaar voor vertrek. Ik voer zelf het commando.'

 

3. Atlan

De kosmonautische gegevens van Nikki Frickel bleken precies te kloppen.

De planeet Kankra was de tweede planeet van een onbetekenende bleekgele zon. Planeet nummer een was een onbewoonbare 'een-kant-draaier' zo groot als Saturnus. In duizenden jaren tijd was gebleken dat mijn eerste indruk bijna altijd juist was. Kankra lag al buiten de periferie van M30. Zijn zon was gemakkelijk te peilen en vanwege zijn geïsoleerde positie nauwelijks met een andere zon te verwisselen. Voor ons doel, het bouwen van een voor ons levensbelangrijke basis, had dit stelsel strategisch en tactisch gezien een te uitzonderlijke positie. Slechts een dwaas zou daar onvervangbare goederen plaatsen. Raco Regiano had de KARMINA in een stationaire omloopbaan gemanoeuvreerd. We hadden een goede keuze gedaan toen we hem aan boord namen. Hij was een dikke Terraan, met zijn achtenzeventig jaar nog in de kracht van zijn leven, rustig en evenwichtig. Zijn werk als eerste piloot deed hij wat langzamer dan anderen, maar met een grote precisie, iets waaraan ik veel waarde hecht. Ben Mahur en Silverman waren heel goed op hun vakgebied anders zou iemand als Ratber Tostan ze niet aan boord hebben genomen. Herm Fallbac en Maynti Herkrol waren ook topspecialisten.

Mijn twee hyperenergie-ingenieurs schenen in hun argeloosheid nog steeds niet begrepen te hebben dat alle commandanten van de Tarkan-vloot om ze hadden gevochten. Hij keek met een lichte grijns naar Ben Mahur en deze voelde zich meteen betrapt.

'Is er iets niet in orde?' vroeg hij bezorgd.

Aaron Silverman rekte zijn goed getrainde lichaam uit en keek zo onverschillig mogelijk naar zijn instrumenten.

'Alles in orde, jonge vriend,' stelde ik Ali gerust. 'De controles van jou en Aaron waren uitstekend. De meta-graaf-motor loopt als iets dat vroeger op Terra een naaimachine werd genoemd.'

Zouden de twee vrienden weten dat hun voorvaderen van de twintigste eeuw verbitterd met elkaar hadden gevochten? Om redenen waarop ik nooit invloed had kunnen hebben? Een waarschuwende impuls van mijn logische brein rukte me uit mijn overwegingen die op dat moment van geen enkel belang waren. Ik draaide me om naar de instrumenten. Op de grote beeldschermen aan de boegwand zag ik de door een zon beschenen halve bol van een planeet die me meteen een onbehaaglijk gevoel gaf.

Steile bergen, enorme savannes en grote woestijnen werden slechts hier en daar onderbroken door een strook met dichte groene vegetatie. Dit was dus de planeet van de beenkreeften, de planeet die door Advok Ruipetch werd genoemd. We gingen er nog steeds van uit dat hij Nikki Frickel had geobserveerd toen ze de planeet verkende, er was geen betere verklaring gevonden. In de oude sterrencatalogi was de bleekgele zon duidelijk aangegeven, tot nu toe had een Terraans ruimteschip zich nooit vergist. Maynti Herkrol had begrepen waaraan ik dacht; ze scheen te proberen me te ontlasten van elke inspannende overweging.

 

'Eigenlijk kan ik me niet goed voorstellen dat hij je daar wil ontmoeten en op de proef wil stellen,' zei ze met hoge stem.

Ik draaide me om en deed mijn best niet te diep in haar blauwe ogen te kijken.

'Precies,' antwoordde ik na een korte pauze waarvan ze meteen de oorzaak of de reden zocht, dat kon ik aan haar gezicht zien. 'Ik kan me ook niet voorstellen dat deze verloren planeet bepalend zou zijn voor het lot van de bemanningsleden van de galactische vloot. Hoe kom je op het idee dat Advok me op de proef wil stellen? Afgezien van de ontmoeting zelf?' De zoekende uitdrukking verdween uit haar ogen en ze keek naar haar gegevens. Ze had ze zelfs laten uitprinten!

Silverman en Ben Mahur stonden op en kwamen naar me toe. Wat hadden ze op hun hart?

Ze wachtten tot Maynti mijn vraag had beantwoord. Ze deed het nauwkeurig en duidelijk. 'Advok moet iemand zijn die je kent uit de periode voor de Hangay-ramp. Doordat we bijna 700 jaar in de tijd zijn verplaatst kan Advok moeilijk geloven dat je nog leeft, maar hij hoopt wel dat je de echte Atlan bent. Daarom zal hij je op de proef willen stellen.

Wat betreft zijn leeftijd zijn er twee mogelijkheden.'

Ze zweeg en keek me aan. Deze keer ontweek ik de blik niet. 'Twee? Wat zegt je syntron?' 'Mijn logica,' corrigeerde ze. 'Advok kan iemand zijn die net als wij de tijdparadox heeft meegemaakt. Hij kan een Kartanin zijn, een Hauri of een ander wezen uit Hangay. We weten niet precies wie de ramp samen met ons heeft meegemaakt.' 'Dat klopt,' zei ik, opnieuw onder de indruk. 'En de tweede mogelijkheid?' 'Hij zou biologisch onsterfelijk kunnen zijn, of een wezen dat zeer lang leeft. In het eerste geval moet hij een cellenactiveerder dragen, in het andere geval moeten wezens van zijn soort een leeftijd van meer dan 750 jaar kunnen bereiken. Toen we met onze expeditie begonnen moet hij minstens een jaar of 50 zijn geweest. Hij praatte niet als iemand die jong is, ik denk vooral aan zijn reactie op de uitval van de Akoon Gann kei Pok-red.'

Ik moest het wel met haar eens zijn. Ze kon inderdaad denken! Nou ja - in de hyperruimtelogistiek speelde logisch denken uiteraard een grote rol en het analyseren van ingewikkelde emoties was belangrijk in die tak van wetenschap.

 

Aaron Silverman smoorde de net op gang komende discussie in de kiem met een bondige opmerking. 'Op een door mij ontdekt rotsplateau staat een metalen voorwerp dat energie uitstraalt. Een 5-D-straler! Begrijpelijke radio-impulsen komen er niet uit. Het ding ziet er uit alsof het zelfs voor een onsterfelijke gevaarlijk is.' 'Een kromme buikluis van superformaat, een hyperwedschedsch,' voegde Silverman er lijzig aan toe. 'Is dat niks voor jou?'

Toen begreep ik waarom de twee vrienden naar me toe waren gekomen.

'Als Advok ziet het ding er niet uit,' ging Silverman verder. 'Tenzij de biologisch onsterfelijke of de zeer lang levende van Maynti een tamelijke grote robot is. Is dat een derde mogelijkheid of niet?'

Ali Ben Mahur was meegekomen naar de sluis in de achtersteven. Samen met Silverman had hij de nieuwe verankeringen van de sloepen en enkele andere installaties gecontroleerd.

Waar vroeger de DORIFER-capsule had gestaan, waren nu de sloepen geparkeerd en ook een groter schip van het type 'Labell'. Het was plat en had de vorm van een lang hoefijzer dat naar achteren toe slank en in een rechte lijn uitliep.

Ik had de Labell tot nu toe maar een keer gebruikt. In onze situatie waren gewapende superfotische schepen met een metagraaf-motor en gravitraafreservoirs geschikter. 'Goed, we hebben maar een grote Labell aan boord,' zei Ali. 'Die KARMINA van jou is een gorilla met een tamelijk smalle borst. Zo heten de grote aapmensen toch, of niet?' Hij grijnsde met een open gezicht tegen me. Bijna meende ik in zijn donkere ogen het begin van sympathie te zien.

'Omgekeerd, vriend, mensapen! Mocht ik hulp nodig hebben dan moeten jullie ingrijpen met de KARMINA. Bereid alles voor.'

'Duidelijk,' zei hij. Ik zag dat hij met een onderzoekende blik naar me keek. 'Ben je er zeker van dat Advok de Grote daar beneden op je wacht?' 'Hoe groot hij is zullen we wel zien,' probeerde ik een einde te maken aan het gesprek. 'Bij een dergelijke afspraak kom je alleen, dat is een oeroude regel. Je blijft dus hier.' Hij gaf het definitief op om me 'beschermend te willen helpen'. Zijn spijtige blik op zijn SERUN negeerde ik. Niemand had hem gezegd dat hij dat pak moest aantrekken. Ali veranderde van onderwerp en werd zakelijk.

'We blijven in een stationair orbit, klaar om aan te vallen. Als je werkelijk moet pleiten zal de activeerderpeiler ons precies laten weten waar je bent.'

'Pleiten?' herhaalde ik verbaasd. 'Uitdrukking van Tostan,' antwoordde hij met een grijns. 'Goed hè? Die oude Terraanse woorden en zegswijzen waren niet slecht.' Ik besloot zijn verkeerd gebruikte uitdrukking niet te corrigeren. Hij en Silverman wedijverden de laatste tijd in het gebruik van oude Terraanse zegswijzen en daarbij kraamden ze de meest onwaarschijnlijke dingen uit. Ik stapte in de kleine sluis van de sloep en drukte op de knop van de buitendeur. Daarbij raakte ik een plomp, aan de zijwand hangend voorwerp aan. Voor de deur dicht was riep Ali nog tegen me: 'Voor geval van nood hebben we een van de speciale wapens van Tostan in de sluis gehangen. Hij heeft het kostbare ding voor de explosie in veiligheid laten brengen, we moesten het aan jou schenken.'

 

Ik keek even peinzend naar de intercom-blaster en betrad de boeg van het schip. Er waren twee naast elkaar staande stoelen voor de piloten. Ik kende soortgelijke wapens van heel langgeleden, ze werden niet meer gebruikt. Slechts een keer, op Alapa in het Girratu-stelsel, had ik meegemaakt dat zo'n blaster voor verrassingen had gezorgd. Toen ik in de linkerstoel was gaan zitten nam Maynti Herkrol contact op over de telecom.

'We gebruiken voorlopig een normaalfonische, storingsvrije frequentie,' kondigde ze met grote vanzelfsprekendheid aan. 'De hypercom is ingeschakeld als reservemogelijkheid. Nieuwe gegevens betreffende Ruipetch worden voortdurend doorgegeven aan je syntron. Het gepeilde metalen object staat nog steeds op het rotsplateau. Je automatische piloot is geprogrammeerd, verander het programma alsjeblieft niet. Je kunt de lucht zonder risico inademen; op de plaats waar je landt is de temperatuur zeker draaglijk want...' Mijn geduld was op. 'En mijn gebreide wanten zitten links onder in het rugzakje, niet?' viel ik haar woedend in de rede. 'Zo is het wel genoeg, Terraanse!' 'Wat is een rugzakje?' vroeg ze geschrokken.

Ik gaf het op, verbrak de verbinding en startte nadat ik de buitendeur van de kleine hangar had geopend. Het was bijna een weldaad door de vrije ruimte te vliegen zonder lastig gevallen te worden met vermaningen. Ik dacht aan een van de opmerkingen van Maynti. Ze had gedacht dat het ongehoord was mij een oude met witte haren te noemen en ze nam Advok deze uitdrukking kwalijk. Maar mijn haren waren in werkelijkheid nog steeds lichtblond, iets wat men vergeten scheen te hebben. Er kwam een spottende impuls van mijn logische brein, alsof het me er aan wilde herinneren dat het behalve als logisch brein ook als fotografisch geheugen functioneerde. Misschien zou ik het binnenkort hard nodig hebben.

 

Ik concentreerde me op de instrumenten en wijzers van de lange-afstandspeiling. De oppervlakte van de planeet leek niet dichterbij te willen komen en tenslotte manoeuvreerde de automatische piloot de machine in een veel te grote omloopbaan waarvan de spiralen langzaam kleiner werden. Als ik op deze manier landde zou het uren duren. Ik riep de syntron op. 'Omloopbaan volgens programmering M. Kan op wens worden veranderd in AA,' antwoordde de rekenmachine.

Ik dwong mezelf kalm te blijven en vroeg wat AA en M betekende. 'M van Maynti en AA van Ali en Aaron,' zei de syntron.

'Overschakelen op AA!' brulde ik tegen de onschuldige machine. Hij meldde dat hij de opdracht had ontvangen en remde abrupt. In een steile hoek drong de sloep binnen in de atmosfeer. Voor de platte ronde boeg werden witgloeiende gasmassa's door het bufferveld van energie uit de vliegbaan van het schip geslingerd.

Ik bekeek mezelf in een spiegelende monitor en stelde vast dat mijn haren inderdaad niet wit van ouderdom waren. Dat zou vanwege de impulsen van de altijd werkende cellenactiveerder ook verwonderlijk zijn geweest.

Het beeldscherm werd plotseling licht, door de pijn in mijn ogen werd ik teruggeplaatst in de werkelijkheid. De met enkele personen uitgebreide bemanning van de KARMINA deed voor niets onder! De Labell joeg met veel te hoge snelheid over de steil oprijzende bergtoppen. De heren Silverman en Ben Mahur schenen veel vertrouwen in mijn zenuwen te hebben; het was ook mogelijk dat ze me met behulp van dit waanzinnige programma op de proef wilden stellen. Dat ze daarmee de hele actie in gevaar brachten schenen ze niet te merken. Ik accepteerde hun programma, greep niet met de hand in in de vlucht. Even later gebeurde er iets dat ik had verwacht. De sloep gierde over een steile bergkam en dook vlak er achter naar beneden. Op het beeldscherm van de peilapparatuur zag ik een groot metalen ding naar ons toeschieten. Het was het vreemde onbenoembare ding dat we al vanuit het schip hadden gezien.

Het huilen van de gloeiende luchtmassa's en de motoren werd minder. Ongeveer 100 meter ten noorden van de kegelvormige constructie raakten de in de sloep ingebouwde glijstroken de rotsgrond. Het werd stil. Alleen de syntron meldde zich. 'We landen. Einde programma van de automatische piloot. Orders?' Ik keek door het transparante dak van de cockpit naar de hemel. Omdat de lucht trilde van de hitte leek de horizon melkachtig.

'Voorlopig geen speciale orders,' zei ik afwezig. 'Het opgegeven veiligheidsprogramma volgen. Wat heeft de korte-afstandspeiling ontdekt?' 'Hetzelfde als de lange-afstandspeiling. Gegevens worden in geschreven tekst gepresenteerd op monitor. Ook schets van onbekend object.' Op een groot beeldscherm verscheen het kegelvormige ding. Het was ongeveer 5 meter hoog en de diameter van het grondvlak moest ongeveer 2 meter zijn.

'Regelmatige vormen,' stelde de syntron vast. 'Sterke energie-uitstraling en sterke ruisstraling op 5-D-basis met zeer hoge frequentie. Geen radio-impulsen.'

De rekenmachine gaf honderden van dit soort gegevens door. Toen ik een half uur had geobserveerd en geanalyseerd besloot ik de door Advok gewenste ontmoeting op de een of andere manier te beïnvloeden. Daarvoor moest ik uitstappen! De syntron waarschuwde me en mijn logische brein schold me uit voor gek. Waarom ik niet rustig kon afwachten? Tenslotte was het Advok die een ontmoeting wilde.

Ik wees de bezwaren van de hand. Iets diep in me zei me dat ik mijn nieuwsgierigheid alleen kon bevredigen als ik zelf iets deed. Iets dat de onbekende waarschijnlijk van me verwachtte!

Ik controleerde mijn SERUN. Het was een van de beste modellen waarin alles aanwezig was om een tijdje in de lege ruimte of op een planeet met levensvijandige condities te kunnen overleven.

Ruipetch kon je niet levensvijandig noemen maar het was er wel heet en droog. Van 35 graden Celsius had ik natuurlijk geen last en de lage zwaartekracht van 0,87 G vond ik zelfs aangenaam.

Mijn hele uitrusting was piekfijn in orde, de wapens waren gecontroleerd door de 2 begaafde technici Ben Mahur en Silverman. Ze hadden er op gestaan dat ik een zwaar, ongeveer een meter lang hyperenergiewapen meenam en ik had ze tenslotte hun zin gegeven.

Zo uitgerust stapte ik in de sluis. Toen de druk binnen en buiten hetzelfde was opende ik de buitendeur en liet hem in die stand staan. Vluchtwegen moet je nooit afsluiten! Voor me lag een grote maar onoverzichtelijke hoogvlakte; achter de overal liggende grote stenen zou ik dekking kunnen vinden in geval van nood.

Met een druk op een knop schakelde ik het paratronscherm in; veiligheidsmaatregelen die gemakkelijk genomen kunnen worden kun je beter werkelijk nemen, ook als ze overbodig lijken.

 

Rubas, de Nubische meestergladiator in de tijd van Titus, had na 200 gewonnen wedstrijden ook gedacht genoeg te hebben aan net en drietand. Een kleine stevige Galliër had zijn onbeschermde schedel met zijn zwaard dodelijk getroffen. Rubas had werkelijk beter zijn helm kunnen opzetten! Ik werd geplaagd door herinneringen. Toen ik langzaam het rotsplateau opliep was het alsof wezens die allang dood waren, mijn naam riepen. Hoog boven me hing de KARMINA. De vergrotingen van de peilapparatuur waren zo duidelijk dat de bemanning me ook zou kunnen zien.

De pikosyn meldde dat alles klaar was. Ik hoorde de stem van de mini-syntron duidelijk in de microcom achter mijn oor.

'Radiotest,' verbrak Aaron Silverman de opnieuw ingetreden stilte. 'Hoe is de verbinding?'

'Niets op aan te merken. Jullie bemoeien je dus niet meer met de gang van zaken hier, okay? Einde!' 'Begrepen. De straling van de metalen kegel wordt sterker. Dat wilde ik alleen melden. Einde.' Silverman verbrak de verbinding en nu meldde de pikosyn zich weer. 'Het onbekende object vormt beveiligingsscherm. Sterke hyperimpulsen, deels psionisch van aard.' Ik bleef staan. Instinctief, een levenslange gewoonte volgend, liet ik de zware combistraler in de buiging van mijn arm glijden. De monding er van wees naar voren.

'Daar heb je niets aan, rood-oog,' zei iemand met een zware stem. Mijn cellenactiveerder begon heftig te pulseren. Het verleden had me ingehaald.

 

4.

Hij kwam uit het plotseling oplichtende beveiligingsscherm om de metalen kegel tevoorschijn. Enkele goudkleurige vlammensperen schoten hem achterna en doorboorden hem. Het stoorde hem niet! Het stoorde hem even weinig als de mensen die hij tijdens het begin van zijn historische optreden met leugens en bedrog voor zich had ingenomen, hem hadden gestoord. Later had hij ze met behulp van mijn Arkoonse kennis werkelijk beïnvloed en zelfs…#12q# Hij liep langzaam verder, keek met een kwade blik naar me en bleef tenslotte wijdbeens staan. In zijn sterke rechterhand hield hij een oeroud militair geweer geklemd. Onder zijn onverzorgde baard waren slechts delen van zijn gezicht te zien. Zijn huid leek gelooid en het vettige haar, waardoor een slordige scheiding liep, hing af tot op de schouders, in de nek was het samengebonden. Dat was niet altijd zo geweest! Hij liep verder en ging met het rechterbovenbeen half op een rots zitten. Met het uitgestrekte linkerbeen zette hij zich schrap. Van daaruit keek hij me onbewogen aan; zijn ogen 'gloeiden' niet meer! Om dat effect, waarmee hij de primitieven bang had gemaakt, te kunnen bereiken had hij mijn geneesmiddelen nodig. Hij had ze allang niet meer! In mijn hersenen scheen een vuur op te laaien. Dank zij mijn fotografische geheugen had ik hem onmiddellijk herkend.

 

Met de door hem gebruikte taal had ik moeilijkheden. Lang geleden had ik die taal in een hypnotraining geleerd, maar nu viel het me moeilijk de door hem gebruikte woorden in een goed verband te zetten, hoewel ik de woorden zelf wel had begrepen. De grote man met brede schouders spuwde vol verachting op de grond. Ik zag het nauwelijks want op dat moment meldde de pikosyn dat het radiocontact met de KARMINA was verbroken.

Ah, zo ging het dus. Iemand was bezig de eenzame in de tijd, namelijk mij, op de proef te stellen. Door het verschijnen van de spookgestalte waren onze vermoedens bevestigd.

Het kloppen van mijn activeerder werd minder heftig, en ik had de indruk dat de onheilspellende figuur voor me daarop slechts had gewacht. Wist hij hoe ik me voelde? 'Weer wat gekalmeerd, rood-oog?' vroeg hij onbeschaafd. 'Als je me niet kent zul je niet nog een keer gelegenheid krijgen te schrikken. Koudgemaakte ashopen winden zich niet meer op.'

Hij lachte gemaakt hard en was plotseling stil.

De loop van zijn geladen lange en primitieve wapen gleed omhoog. Ik keek in de ronde zwarte monding. Het was een Mosin-Nagant repeteergeweer, model 1891, kaliber 7,62 millimeter Nagant.

'Nou?' drong hij aan op een antwoord. 'Met wie heb je de eer?' De geluiden van zijn in vergetelheid geraakte Terraanse taal kwamen haperend over mijn lippen. Mijn logische brein werkte op volle toeren. Maar toen ging het al beter. Mijn eigen wapen rustte nog steeds in de buiging van mijn arm. 'Wat zei je? Ashoop?' zei ik tegen hem. 'Kijk in de spiegel, boef! Wie van ons tweeën lijkt op een hoopje as? Vorst Jussupoff had een tien keer zo grote dosis gif voor je moeten laten klaarmaken. Jij bent Grigorij Jefimowitsch, ook wel Raspoetin genoemd! Na meer dan tweeduizend jaar had je beter niet voor me kunnen verschijnen.'

Deze keer keek ik hem kwaad aan. De verschijning spuwde opnieuw op de grond en haalde de schouders op. 'Werkelijk - de rood-oog kent me werkelijk!' zei hij peinzend. 'Je hebt me eind december 1916 in de steek gelaten, ik was niet langer immuun voor gif. Ik had het tegengif van jou nodig. Tsarewitsch Aleksej bloedde weer en ik kon hem plotseling niet meer helpen. De tsarina was buiten zichzelf. Verdomme, je hebt mijn positie aan het hof zo onmogelijk gemaakt dat de hooggeborenen het konden wagen mij de gifbeker te laten drinken. Daarna hebben ze op me geschoten. Waarmee? Weet je dat?'

Hij trok de bijna tot op de knieën afhangende, goudkleurige kiel bij de borst open en liet me de plaatsen zien waar hij was geraakt. Het waren 15 littekens.

Ik vond het een weerzinwekkende demonstratie. Wat wilde Advok bereiken met dit spiegelgevecht? Hij wist nu dat ik de reproductie van de Russische wondergenezer had herkend.

De echte Raspoetin had ik destijds tijdens mijn inspectietocht in St. Petersburg leren kennen. Hij had misbruik gemaakt van het goedgelovige vertrouwen van de tsarina, en haar voorgespiegeld dat hij de bloedziekte van haar zoon kon genezen. Om de ziekelijke bloedingen van de troonopvolger te kunnen bestrijden had ik hem geneesmiddelen en Arkoonse micro-apparatuur, waaronder een hypnostraler, gegeven. Plotseling had Raspoetin succes gehad.

Ik vond het een respectabele actie. Maar met behulp van de machtsmiddelen die hij van mij had gekregen, had hij moeten proberen de tsaar te bewegen zijn geknechte volk meer vrijheid te geven. Ik had de revolutie van de massa en de daarmee gepaard gaande bloedbaden zien aankomen. Raspoetin had moeten proberen dat te voorkomen. In plaats daarvan had hij de voorkeur gegeven aan het organiseren van orgieën en het ophopen van persoonlijke macht en niet veel later ontzegde ik hem mijn hulp. Hij had zijn kiel weer gesloten en dichtgeknoopt in de hals. Blijkbaar was de tijd van de hernieuwde kennismaking ook wat hem betreft afgelopen.

 

Zonder van tevoren te waarschuwen schoot hij met zijn Mosin-Nagant repeteergeweer. Het projectiel raakte mijn paratronscherm en veranderde in een verdwijnende energiebliksem. Op hetzelfde moment hoorde ik hem het geweer opnieuw grendelen. 'Het wapen is echt!' waarschuwde mijn logische brein me. 'Ik heb 3 magazijnen met vijf patronen,' kondigde Raspoetin zelfverzekerd aan. 'Je zult worden gedood door de laatste kogel, daar kan ook je beveiligingsscherm niets aan doen. Maar misschien kun je iets bedenken, rood-oog!'

De tweede kogel raakte mijn scherm. Ik voelde de schok en sloot mijn helm. Mijn SERUN reageerde onmiddellijk en pompte de lucht tussen mijn lichaam en de binnenwand van het beveiligingsscherm weg. 'Ontlucht, er is een vacuüm. De binnendruk van het lichaam wordt langs energetische weg in standgehouden,' deelde de microsyntron schriftelijk mee. De letters verschenen op de monitorband boven het vizier van mijn helm.

Raspoetin lichtte zijn bovenbeen van de rots, ging wijdbeens voor me staan en bracht het geweer aan de schouder. Ik zag zijn rechteroog achter de vizierkorrel, een beeld dat nog steeds heftige gevoelens in me oproept.

Ik schoot sneller dan dat hij zijn vinger had kunnen krommen. De straal hyperenergie sloeg door het grote lichaam alsof het er niet was. Ik voelde slechts de schok van mijn wapen en waar de straal door de lucht was geschoten was deze witgloeiend. Meer dan 200 meter verder explodeerde een rotsblok met een enorme vuurgloed. Ik probeerde het met de desintegrator en toen met de paralysestraler. De angstaanjagende figuur reageerde op niets. Toch stond hij ook in materieel opzicht zo vast en stabiel voor me dat hij een antiek geweer kon vasthouden en ermee schieten. Toen de volgende kogel uit zijn geweer mijn scherm raakte wist ik zeker dat deze gebeurtenissen geen spelletje maar dodelijke ernst waren.

 

'Nou - heb je het eindelijk begrepen?' dreunde zijn stem. 'Met de vijftiende kogel raak ik het metalen ei op je borst, als ik het dan tenminste nog niet van je heb afgenomen. Dat heeft iemand al een keer gedaan. En als het een handgranaat is zul je er uitzien als vroeger Pjotr in de berenkuil.' Deze keer lachte hij niet, waarschijnlijk omdat het geen effect had. De achter mijn Raspoetin staande regisseur was niet slecht en bovendien scheen hij snel te leren. Mijn reacties werden ingegeven door een instinct dat er voor had gezorgd dat ik na duizenden jaren nog steeds leefde. De cellenactiveerder was altijd mijn zwakke plek geweest. Als hij kapot werd gemaakt of ik raakte hem kwijt dan was ik binnen 62 uur dood. De situatie werd tragikomisch. Ik dacht er niet aan voor het gereconstrueerde monster te vluchten. De rest van zijn voor mij ongevaarlijke kogels kon hij wat mij betreft in een willekeurig bultje op de grond jagen. Hij hoefde niet per se mij als doel te nemen. Waarom dus voortdurend dekking zoeken?

Uitwijkpogingen zouden te veel van mijn krachten hebben gevergd. Op een gegeven moment zou hij het derde magazijn met de vijftiende onaangename kogel in het geweer drukken. 'De landingssloep!' waarschuwde mijn logische brein me. Daaraan had ik allang gedacht, maar eerst wilde ik nog iets uitproberen. Ik schoot een thermostraal in het beveiligingsscherm van het kegelvormige apparaat. Als het werd vernietigd zou ook Raspoetin zijn verdwenen, daar was ik zeker van. Een vuurorkaan sloeg naar me terug, een witte gloed omhulde me. Ik werd naar achteren geslingerd, tegen een rotsblok.

De wonderbaarlijke genezer scheen niets van de door het beveiligingsscherm gereflecteerde krachten te voelen. Iets verder naar voren kookte de grond. Rode lava kroop traag vooruit om meteen daarna op dampende stenen te stollen.

'Zo gaat het niet, stumper,' zei Raspoetin kalm. Zijn volgende schot raakte de rots, ik hoorde de steensplinters in mijn paratronscherm sissen.

Mijn instinct om in leven te blijven was nu helemaal gewekt. Nee, dit was geen test en geen spelletje! Een test eindigde ook voor een falende kandidaat niet met de dood. En ik zou onherroepelijk worden gedood als het me niet lukte af te rekenen met deze spookverschijning.

Wat was de zwakke plek van Raspoetin? Was Advok, die hier achter moest zitten, werkelijk van plan me op deze verlaten planeet definitief uit te schakelen? Nee, dat kon niet zijn bedoeling zijn, hij had me al veel eerder kunnen doden.

Waarom had hij deze proef georganiseerd? Dat kon hij alleen maar doen om te ontdekken of ik de echte Atlan was of een kloon. Maar als hij zo graag de waarheid wilde kennen moest hij me een kans geven het raadsel voor hem op te lossen, een hint.

Voorlopig draaide alles om Raspoetin. Ik moest hem uitschakelen, maar op de vraag hoe had mijn anders alwetende pikosyn geen antwoord. 'Basisgegevens doorgeven!' zei het op dit moment weinig nuttige ding laconiek. Natuurlijk - als deze peperdure syntronrekenaar niet werd gevoederd met gegevens was hij dom als een kikker. En die kon tenminste nog kwaken.

Allerlei gedachten schoten door mijn hoofd. Mijn logische brein probeerde me zo goed mogelijk te helpen en mijn fotografische geheugen zocht in mijn herinneringen. Had Raspoetin al iets gezegd dat ik kon gebruiken als sleutel voor de oplossing van het raadsel? Hoe had de troonopvolger geheten? Wat was de naam van de tsarina geweest? Met welke wapens had men op Raspoetin geschoten nadat hij het gif had ingenomen? Wat was er met die Pjotr gebeurd voor hij in de berenkuil werd gegooid? Had Raspoetin me al een tip gegeven of had de regisseur besloten dat dit later moest gebeuren? In ieder geval moest het gebeuren als hij wilde ontdekken wie ik werkelijk was. Had hij het al gedaan of niet? Niemand hielp me, niemand sprak een verlossend woord. De radioverbinding met de KARMINA was nog steeds verbroken.

 

Plotseling werd een van de uitspraken van Raspoetin een signaal dat mijn bewustzijn zou prikkelen en activeren.

Er bleef een onzekerheid bestaan maar Advok moest me bij het bedenken van de vreemde proef een redelijke kans hebben gegeven. Als hij zo slim was als ik veronderstelde moest hij een schatting van mijn mogelijkheden hebben gemaakt. Raspoetin schoot opnieuw. Zijn repeteergeweer was buitengewoon nauwkeurig en het pseudomonster vermaakte zich met het mikken op mijn keel en andere gevoelige plekken van mijn lichaam. 'Dat was het tiende projectiel!' meldde de pikosyn. 'Als de uitspraak van de onbekende klopt resten hem nog vijf schoten.'

Ondanks mijn of juist vanwege mijn innerlijke spanning schoot ik in de lach. De syntronische acrobaat van de SERUN had zonder opdracht, helemaal uit zichzelf tot tien geteld! Maar of ik de situatie juist inschatte kon hij me niet zeggen.

Daar stond tegenover dat hij mijn SERUM met onnavolgbare handigheid naar de sloep stuurde. Zelf zou ik nooit in zo'n waanzinnig tempo op drie hoogteniveau 's hebben kunnen vliegen. Raspoetin schoot drie keer mis, hij had nu nog maar een ongevaarlijke kogel in het magazijn. Een halve meter voor de openstaande deur van de sluis maakte de syntron een einde aan de razende vlucht. Ik kwam terecht op mijn voeten en schoot door de vaart een eindje door. Raspoetin kwam met grote sprongen naar me toe.

 

Toen de veertiende kogel uit de loop schoot en meteen daarna afketste had ik de intercombstraler van Ratber Tostan al in de hand. Het draaiende magazijn was vol. De rode markering E-N was zichtbaar; Explosief-Normaal, 3 kogels. Dat betekende dat de eerste in de vuurkamer geschoven intercomb-kogel juist was in- en afgesteld door het micromechanisme.

Alle verdere hulsloze projectielen moesten ook op de juiste manier reageren. De fusieladingen konden door een speciale ontsteking in werking worden gezet maar daar had ik geen belangstelling voor. Ik had geen tijd meer om nauwkeurig te mikken, Raspoetin had zijn geweer al in de aanslag.

Ik schoot vanaf de heup. Een enkele gloeiende gasbal voor de loop van de blaster getuigde van de enorme vuursnelheid van het oude wapen. Door de terugslag werd mijn arm naar achteren geslagen en de loop schoot met een ruk omhoog. Toen gebeurde het.

Het tweede salvo trof de verschijning midden in de borst. Ik zag de felle flitsen van de mini-explosies en ik begreep dat dit product van vroegere Terraanse wapenmakers in dit geval een langer durend effect hadden dan mijn moderne thermostraler.

Het derde salvo bracht de beslissing. De lange gestalte begon te wankelen, de omtrekken werden vaag en transparant, waaiden toen uit elkaar als een lichtnevel. Raspoetin was voor de tweede keer gestorven. Ik richtte me hijgend op vanuit mijn ongemakkelijke houding, ongeveer 100 meter van de metalen kegel. De harde straling was er niet meer maar aan een zachte glinstering was te zien dat het beveiligingsscherm nog was ingeschakeld.

'Hyperenergie met psionische component niet langer meetbaar,' meldde mijn pikosyn.

Op de een of andere manier wist ik dat het gevaar voorbij was. Ik schakelde mijn paratronscherm uit, legde de intercomb-blaster van Tostan in plaats van het nutteloze straalwapen in de buiging van mijn arm en liep naar buiten.

Een hete droge wind sloeg in mijn gezicht. Plotseling werd ik aangesproken over de radio. 'Arkoniden zweten niet, of wel?' Ik bleef staan. Advok was in het kegelvormige apparaat of hij gebruikte het om met mij te praten. In ieder geval had hij het gebruikt voor het creëren van de pseudo-Raspoetin. 'Nauwelijks,' antwoordde ik in mijn microcom. 'Ben je tevreden? Als dat zo is kom dan tevoorschijn.' Hij negeerde mijn verzoek en stelde een tegenvraag die nogal schoolmeesterachtig klonk. 'Hoe ben je er toe gekomen een primitief wapen te gebruiken?' Ik had een kwaadaardig antwoord op het puntje van mijn tong. Wat verbeeldde dit creatuur zich eigenlijk? Maar ik beheerste me. Het had geen zin de onbekende voortijdig te provoceren, dat kon de situatie alleen maar onoverzichtelijker maken. 'Mooi, Advok, ik speel het spelletje nog even mee maar niet lang meer. Raspoetin had het over mijn cellenactiveerder. Hij wilde hem kapot maken of hem van me afnemen, wat al eerder iemand gedaan zou hebben. Dat deed me denken aan de hogepriester van de Arkoonse Baalolcultus, aan de Anti Segno Kaata. Hij had mijn activeerder gestolen. Na zestig uur was ik bijna dood maar met mijn straler kon ik niet door zijn psionisch versterkte energiescherm komen. Perry Rhodan doodde hem met een antiek wapen. Daarmee drong hij moeiteloos door het psi-scherm van de Anti. Zoals je hebt gezien hadden mijn antimagnetische neutrale kogels hetzelfde effect. Daar had je je pseudo-wezen op geprogrammeerd, nietwaar?'

'Welk wapen werd destijds gebruikt? Waar en wanneer?' Ik vermoedde dat ik een stukje dichter bij mijn doel was gekomen. Voor ik antwoordde merkte ik terloops op dat de translator van mijn pikosyn was ingeschakeld. Natuurlijk - Advok sprak opnieuw in de taal van de Zeven Machtigen. Was hij een van hen? Of een afstammeling van hen, dus een soort halfgod?

Hij herhaalde zijn vraag die eigenlijk uit drie vragen bestond en ik deed hem het genoegen te antwoorden. 'Ik doe een beroep op iets wat de echte Atlan zou hebben - mijn fotografische geheugen. Zonder dat geheugen zou niemand antwoord op je vraag kunnen geven. Het wapen werd pijl en boog genoemd. Het gebeurde 4 november van het jaar 2044 na Christus en de plaats was de grootste van de drie Gelal-manen in het Gela-stelsel.'

'Diameter, zwaartekracht?' 'Loop naar de hel, onbeschaamde struikrover!' riep ik buiten mezelf van woede. Twee salvo's uit de intercomb-blaster sloegen in in zijn beveiligingsscherm en explodeerden zonder enig effect. Mijn pijngrens was bereikt.

Als ik had gedacht dat ik nu al mijn kansen had verspeeld dan had ik me vergist.

'Struikrover?' herhaalde hij. 'Je praat inderdaad als iemand die dit soort dingen persoonlijk heeft meegemaakt. Ik heb besloten je vandaag in ieder geval te sparen. Je kunt me vinden op de planeet waarvan je plaatsvervanger je de naam zal geven. Wacht niet te lang.' Ik werd verblind door een fel lichtschijnsel. De metalen kegel verdween, alsof hij nooit had bestaan. De pikosyn registreerde een schokgolf van hyperenergie. 'Een door een overbrenger veroorzaakt stoorfront,' concludeerde de microrekenaar uit zijn berekeningen. 'Telekinetisch-technische verplaatsing van de eigen massa. In vergelijking daarmee zijn wij stumpers!' 'Heb ik je gevraagd, druiloor, of...' Ik was opgewonden en teleurgesteld en reageerde me af, gelukkig met woorden die nu niemand meer zou verstaan. Want wie wist nog hoe Phoenicische ontdekkers hadden gevloekt als ze voor de Kaapverdische eilanden plotseling in een Akoons energiescherm met katapulteffect terechtkwamen?

 

Ik kwam weer tot bezinning toen ik harde stemmen hoorde. De bemanning van de KARMINA! De radioverbinding was hersteld, '...kan die ouwe knar nog beter als Tostan,' hoorde ik Ali Ben Mahur beweren. Silverman wilde met hem wedden dat de vervloekingen van Tostan 'sappiger' waren geweest. Groot Arkon, in welk kosmisch gekkenhuis was ik terechtgekomen? Ik vroeg de twee heren technici te spreken.

De vreugdekreet van Maynti beroofde me van mijn laatste restje zelfbeheersing. Die Terraanse met haar zachte klauwtjes moest niet denken dat ze me kon inspinnen! Ik eiste stilte en discipline. Waren er nieuwe gegevens van de peilapparatuur? Nee? Goed, dan had mijn pikosyn dus toch gelijk. In vergelijking met Advok waren we stumpers. Dit soort dingen moesten je wel overkomen als je bijna 700 jaar te laat thuis was gekomen. Toen Maynti Herkrol me zei dat ze er voor was dat ik na deze inspanningen een verdiende rustpauze zou nemen, had ik weer eens mijn buik vol van Terranen.

Vervuld van dit soort gedachten stapte ik in de sloep. Ik hoopte dat ze de door Advok doorgegeven coördinaten goed hadden opgeslagen. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht die aanmatigende opschepper zomaar te laten lopen. Ik brandde van nieuwsgierigheid.

 

5.

Oppervlakkig gezien leek de afstand van 72 lichtjaren onbetekenend. Voor schepen met een moderne antigraafmotor en de mogelijkheid een eventueel energietekort op elk gewenst moment uit de hyperruimte aan te vullen was die afstand een sprongetje van niets. Maar toen het syntronverbond van de KARMINA geen duidelijke uitspraken kon doen en in plaats daarvan meer gegevens vroeg, toen werd duidelijk dat het Advok niet ging om de afstand maar dat hij er een zoekactie van had gemaakt.

Van de sterrenhoop M30 was praktisch niets bekend. De door de verkenningsschepen van Atlan verzamelde gegevens gaven slechts zeer summiere en gebrekkige kennis over de bezochte gebieden. Omdat de gemiddelde diameter van M30 120 lichtjaren bedroeg, kon iets op een afstand van 72 lichtjaren net zo goed in de gemakkelijk bereikbare buitengebieden als in het centrum zijn. Dat laatste was het geval! Het zou volgens Atlan ook vreemd zijn geweest als de onbekende een gemakkelijke oplossing had gekozen. Hij scheen het belangrijk te vinden de zogenaamde Terraan en de zogenaamde Atlan hard aan de tand te voelen. Hoe Advok een dergelijk rampzalig ongeloof in het bestaan van Atlan en de hele Tarkanvloot had kunnen ontwikkelen, was onbekend. Theorieën waren er genoeg te bedenken maar niet een er van was overtuigend. Atlan zag zichzelf 24 uur na de gebeurtenissen op Ruipetch voor de vraag gesteld of hij het vreemde spel van de onbekende verder zou meespelen of dat hij er de brui aan zou geven.

Tenslotte had niemand hem gedwongen mee te doen.

 

De veertiende augustus 1143 NGT was aangebroken. In strijd met vroegere overwegingen en beslissingen had hij alle beschikbare schepen van de Tarkanvloot ingezet. Op dit moment vlogen ze terug naar Phoenix-1. Men meende het raadsel opgelost te hebben, iets wat zonder kennis van de Terraanse oudheid onmogelijk zou zijn geweest. Met de coördinaten alleen zouden ze slechts een onnauwkeurig aangrijpingspunt hebben gevonden.

Atlan had ook nog de volgende aanwijzing gekregen:

'Je doel lijkt op het grondvlak van een historisch bouwwerk op Terra waarin krijgsraad werd gehouden en beslissingen werden genomen. Jij zou als spottende verslaggever bij de inwijding zijn geweest.' 'Dertien dagen verloren. Ongelooflijk!' riep Raco Regiano. Bij hem was een dergelijke opmerking geen beschuldiging of een uiting van ongeduld. Het was gewoon een vaststelling. De eerste piloot van de KARMINA liet er zich niet door uit zijn evenwicht brengen. 'Wie kan die dingen nog weten?' vroeg Silverman zich af. 'Ik ben op Terra geboren en ik geloof niet dat ik een van de domsten ben. Maar ik wist niet dat een krijgsdingesgebouw uit de oertijd een vijfhoekig grondvlak had en daarom pentagon werd genoemd. Dergelijke onbelangrijke details waren niet eens opgenomen in ons hypno-leerprogramma.' Atlan stond voor het grote hologram. Het was ontstaan onder de hulpmonitors en er waren vijf zonnen in te zien die de hoeken van een vijfhoek vormden.

Niet een van de vijf zonnen had een planeet, er draaiden niet eens kosmische brokstukken omheen. Het vinden van de vijf zonnen zou hier aan de rand van het centrum een probleem zijn geweest dat men had kunnen oplossen, want niet alleen Atlan wist welk grondoppervlak was bedoeld. Ze hadden in het doelgebied naar vijf, in een vijfhoek dicht bij elkaar staande zonnen moeten zoeken. 'Maar voor bedriegers had het een moeilijk raadsel kunnen zijn, hadden de rekenmachines gezegd!' 700 Jaar geleden zou men vragen hebben kunnen stellen op de Aarde of aan een van de buitenposten van de Kosmische Hanze. Maar Terra bevond zich achter de chronopuls-muur. 'Ons raadsel-Advok moet een mens zijn,' beweerde Ali Ben Mahur plotseling. Hij zat voor zijn instrumententafel en keek afwezig naar de wijzers. 'Niet per se een Terraan maar een menselijk wezen.' Maynti keek hem spottend aan. 'Werkelijk?' zei ze. 'Omdat hij het opnieuw over zuiver Terraanse gegevens heeft? De geschiedenis van Terra is beschreven in duizenden wetenschappelijke werken die voor iedereen toegankelijk zijn. Zelfs de geheugens van NATHAN kunnen op elk gewenst moment worden geraadpleegd, het geschiedenisprogramma is niet beveiligd en niet gecodeerd. Verstandige personen zouden niet in dat verwarrende spelletje van Advok trappen.'

Ali hief het hoofd op en keek haar met halfdicht geknepen ogen aan. 'En jij bent natuurlijk een van die verstandige personen, niet? Dan worden we voor een raadsel gesteld door een robot of door iemand die toegang heeft tot de Terra-encyclopedie. Een of ander smakkend heksje, klopt dat?' 'Vlegel!' schold ze. 'Smakkend heksje! Het gaat om de vraag waarom iemand na 700 jaar op de terugkeer van Atlan reageert. Waarom heeft die Advok daar belangstelling voor? We zouden allemaal bestanddelen van een lang vergeten tijdperk moeten zijn.' 'Het bestanddeel Aaron Silverman meldt vanuit het graf een actuele registratie van de peilapparatuur,' galmde een luide stem. 'Kunnen de andere bestanddelen me horen?' Atlan draaide met een ruk het hoofd om. Maynti Herkrol hield haar mond, voor ze haar vormstoel had bereikt meldde de syntron zich al. 'Onbekend object vliegt met grote snelheid in onze richting. Verouderde energie-uitstraling. Straalmotoren. Hologram komt spoedig.' Atlan rende door de centrale van de KARMINA, hij was nog sneller in zijn stoel dan Maynti en zijn orders gaf hij op een toon die Ali in elkaar deed krimpen.

 

'Schip klaarmaken voor gevecht. Alle wapens die we hebben. Geen risico nemen. Silverman, Ben Mahur - jullie hebben uit de nalatenschap van Tostan behalve oude wapens en vreemde conserven ook transformbommen aan boord gesmokkeld. Daaruit concludeer ik dat ze kunnen worden afgeschoten met mijn kanonnen, anders zouden jullie ze niet hebben meegenomen. Klopt dat?' 'We eh - we dachten...' 'Ja of nee? Welk kaliber? Bouwreeks? Is onze transformcapaciteit voldoende om de bommen op een correcte manier te gebruiken?'

Het was Ali duidelijk dat Atlan allang op de hoogte was van de geheime acties van hem en Silverman en het leek hem het beste alle remmingen te laten vallen.

'In opdracht van Ratber Tostan voor jou bestemd. Bouwreeks TSUNAMI-speciaal ETAG-4-ROP. Vierduizend gigaton VG-TNT. Ja, onze kanonnen kunnen de ETAGS aan. Ik regel het. De twee transformkanonnen schuiven naar buiten, projectielen schuiven in dematerialisatie-reactiezone. Sluiting groen. Absorptiescherm wordt gevormd. Is gevormd. Syntron doelzoekmechanisme klaar. Bevoegdheid volledig programma is gegeven. Klaar om te schieten.' De meldingen van Silverman volgden meteen daarna. Buiten werden de beveiligingsschermen gevormd. 'Defensieve wapens op maximale stand. Schakeling van openingen in de schermen klaar. Klaar voor radio, in-uit, klaar voor intervalbeschieting. Combipulskanonnen verbonden met syntronverbond. Klaar om te schieten.'

Maynti Herkrol keek met ver opengesperde ogen naar de twee Terranen.

Ali grinnikte droog. 'Verlangt je lintworm naar een kleine vakantie op Terra? Ik, eh - een ogenblik, een vraag aan Atlan: is het mogelijk dat onze raadseljongen nog niets van de supermunitie van Tostan weet? Die was bij het vertrek van de TS-CORDOBA gloednieuw en zo geheim dat niet eens Tifflor er iets van wist.'

'Je bent inderdaad een realist geworden, vriend!' antwoordde de Arkonide. Maynti keek nog geschokter toen ze het glimlachje van Atlan zag. 'Daar komt het hologram. Ik - bij Arkon, dat kan toch niet waar zijn! Dat is toch...!' Atlan onderbrak zichzelf, sloeg op de sluiting van zijn veiligheidsriem en stond op. Ademloos keek hij naar het geprojecteerde ding. Het was een bolschip met een machtige ring om de equator. Razende stromen partikeltjes schoten voorbij het schip, in het hologram waren ze wit rood. Het onbekende schip kwam met donderend geraas uit de hyperruimte en remde uit alle macht. 'Transitiemotor voor superfotische vluchten,' maakte de syntron bekend. 'Karakteristieke hyperschokgolven. Vertraging 400 kilometer per seconde kwadraat. Komt tot stilstand op een afstand van 2 lichturen. Koersaanpassing begint. Zeer langzame reactie. Geen syntronische installaties.' Een regen van gegevens daalde op de bemanningsleden van de KARMINA neer, de syntron leek zich te laven aan al die informatie. Atlan rende terug naar zijn stoel en ging zitten. Opnieuw galmde zijn stem uit de luidsprekers. 'Ter informatie aan alle bemanningsleden. Het naderende schip is een Arkoonse slagkruiser van de fusut-klasse, diameter 500 meter. Dunne arkonietpantsering, sterkste offensieve wapens twaalf gemodificeerde convertorkanonnen. Heeft zijn diensten bewezen in de methaanoorlog. Voorbeelden van dit model schepen zijn de ASSOR en de PAITO, die beide tot het imperiale eskader "Kristalprins" behoorden. Ik was de commandant; dat is twaalfeneenhalfduizend jaar geleden. Wat daar aankomt kan dus niet echt zijn, vergeet dat nooit.'

 

De tweede piloot Herm Fallbac drukte snel enkele toetsen in, hem was iets opgevallen.

'De echo en de uitstraling van de slagkruiser zijn zeer duidelijk,' zei hij opgewonden. 'Maar er is nog iets anders.'

Atlan draaide zich onderzoekend om naar de roodharige Fallbac. 'Waarschijnlijk dat wat de bemanning van de LIBRA bij het eerste contact met Advok over het hoofd heeft gezien,' zei hij. 'Een schaduwreflex, ver van de sterke duidelijke reflex. Klopt dat?'

'Dat klopt,' zei Fallbac nuchter. 'Een onduidelijke en onbetekenende echo. Was er geen sprake van een geraffineerde bescherming tegen peiling, een supervirtueelbeeldvormer? De echte uitstralingen van het schip worden verzameld en geprojecteerd op een plaats ver van het schip.' Ali floot tussen de tanden en de vingers van Maynti flitsten al over haar toetsenbord. Ze had het resultaat sneller dan Ali.

'Zwakke echo, nauwelijks meetbaar,' maakte ze bekend. 'Herms vermoeden wordt bevestigd door logische analyse. Afstand 30 lichtseconden, komt dichterbij. Zou een zeer goed gecamoufleerd metalen object kunnen zijn. Meer gedetailleerde gegevens volgen, een moment.' Atlan keek geboeid naar de kleine reflex op de hulpmonitors, voor het maken van een hologram waren de echo's van de breedstralende hyperpeiling te zwak.

 

'Silverman, doelzoekmechanismen van beide transformkanonnen op zwakke reflex richten, gevoelige afstelling. Meteen! Ik denk er niet aan op die zogenaamde slagkruiser te schieten. Deze keer zal Advok pijnlijk op de proef worden gesteld. Maynti, kan zijn schip twee keer vierduizend gigaton ETAG-4-ROP verdragen, of verdwijnt het dan ondanks zijn sterke defensie in het nirwana?' 'Als dat een ander woord is voor totale verwoesting zou ik met klem aanbevelen slechts een lading te gebruiken,' antwoordde ze nadat ze even had nagedacht. 'Dat zou al zeer kritisch kunnen worden. Maar als je hem een keer gevoelig op de vingers wilt tikken zouden twee kanonnen tegelijk gebruikt moeten worden.' Ali keek met open mond naar haar, verbaasd over haar taalgebruik. Toen draaide hij zich om naar Atlan. 'Ik heb het onbekende iets in de secundaire taster. Er komt iets duidelijks door. Het doelzoekmechanisme heeft hem steeds op de korrel op basis van de eigen uitstraling en de peiling van de KARMINA. Wat zullen we Advok aanbieden? Een of twee super-TSUNAMIS?'

 

'Voorlopig helemaal geen,' raadde Silverman aan. Zijn stem klonk hard maar niet opgewonden. 'De slagkruiser roept ons op. Arkoonse taal, onbekende herkenningscode. Syntron vertaalt voor zover begrippen bekend zijn.'

Het rekenverbond gaf de binnenkomende zending rechtstreeks door aan de beeldschermen.

Een grote centrale met vreemde apparaten en instrumenten werd zichtbaar. Meer dan vijftig bemanningsleden waren op het onderste dek bezig met een onoverzienbare hoeveelheid instrumenten en toetsenborden. Het schip en zijn technische inrichting waren oud - zeer oud! Men had veel personeel nodig. Uit de ouderwetse luidsprekers klonk een dreunende stem. De man stelde zich aan zijn commandant voor als luitenant Ketlar, hoofd van het robotcommando. Hij vroeg of er geënterd moest worden.

Een slanke Arkonide antwoordde dat dat niet de bedoeling was. Hij was jong en zo te zien nam hij met plezier beslissingen. Hij gaf het hoofd van de wapencentrale opdracht alles schietklaar te maken.

Atlan hijgde zo zwaar dat het overal in de KARMINA was te horen. Hij was diep geschokt door de smakeloze demonstratie van Advok. Hij verstond natuurlijk elk woord en kende de orders en meldingen beter dan wie ook van de Tarkanvloot - en met de meesten van de bemanningsleden die nu allang dood waren, had hij gepraat en gelachen.

Het waren de mannen en vrouwen geweest die samen met hem waren vertrokken om te kijken wat er in het Larsaf-stelsel aan de hand was. De barbaren van de derde planeet hadden op dat moment niet vermoed dat men dat stelsel eens het Sol-stelsel en de derde planeet Terra zou noemen. En nu waren die Oud-Arkoniden plotseling daar - nog niet gedegenereerd, actief en wilskrachtig. Ze zaten in zware plompe gelede stoelen en elk van hen droeg volgens voorschrift een ruimtepak met opengeklapte helm. De orders van de commandant leken openbaringen. Atlan wachtte niet tot hij werd aangesproken, die triomf gunde hij de meeluisterende en regisserende Advok niet.

 

Daarom riep hij de jonge Arkoonse officier op in de taal van het imperium. Aan boord van de KARMINA kon men de vertaling horen.

'Atlan, kristalprins van het rijk, roept Inkar, de commandant van de slagkruiser PAITO, op. Ik heb jou en je schip geïdentificeerd. Wat doe je in deze ruimtesector? Ik heb je opdracht gegeven Atlopolis, de hoofdstad van het continent Atlantis, af te schermen.'

De Arkonide die door Atlan Inkar was genoemd, was blijkbaar niet verrast door de oproep van Atlan. Zijn antwoord was duidelijk. 'Inkar, commandant van de slagkruiser PAITO, aan de commandant van het ruimtejacht KARMINA. Bedriegers leren hun lesje bijzonder goed. Laat je schip stil hangen, Verhevene. Onderzoeksgroep afwachten en wapens meteen intrekken. Je kunt er niets mee doen.'

'Je vergist je. Waarvan word ik beschuldigd?'

'Smokkel ten behoeve van de Maahkse basis Laykri. Doe precies wat ik je zeg.'

 

De hand van Atlan gleed naar boven. Ali keek er gespannen naar. Zijn vinger lag op de knop waarmee hij de syntron opdracht kon geven te schieten.

'Ik heb vroeger veel waardering voor je gehad,' ging Atlan met vermoeide en vertwijfelde stem verder. 'Waarom doe je me dit aan? Nee, vriend, eigenlijk bedoel ik niet jou maar de gevoelloze knaap die via jouw dode mond tot me spreekt. Advok, loop voor mijn part naar de hel. Nu is het genoeg!' De hand van Atlan ging omlaag en Ali Ben Mahur drukte op de knop. Op hetzelfde moment was het gedonder van het afschieten van een transformkanon in heel de KARMINA te horen. Het projectiel rematerialiseerde en explodeerde praktisch op hetzelfde moment.

De in de TSUNAMI-transformbommen geïntegreerde 5-D-component werkte ongeveer als een fictieve overbrenger. En die component werd door de hypersnelle peiling van de KARMINA ook praktisch op hetzelfde moment opgevangen. De werkelijk verstreken tijd tussen druk op de knop en explosie lag in de buurt van een milliseconde. Door de uitdijende, op de KARMINA gemeten en op speciale schermen zichtbaar gemaakte hyperenergie, ontstond een effect dat Atlan had verwacht.

De irreële verschijning van de oude PAITO werd schimachtig en verdween toen abrupt. De peilapparatuur reageerde onmiddellijk door zich op een ver verwijderd metalen object te richten en daarop gericht te blijven. Daar was met zekerheid een apparaat uitgevallen dat het drogbeeld had gemaakt - een perfecte virtueel-beeldvormer.

Maar ook de reflexen van die peiling kwamen slechts gedurende een fractie van een seconde binnen, alle impulsen werden weggevaagd door een machtige explosie.

Na 28 seconden kwamen eindelijk de door de normaalpeiling opgevangen lichtgolven aan. Op de beeldschermen van de KARMINA gloeide een vuurbol op. Hij werd met een enorme snelheid groter, rode vlammen sloegen uit de randen er van en hij werd groter en groter. Witblauwe energietongen die op protuberanties leken, schoten uit de kunstzon en verdwenen in het heelal.

Maynti hield onwillekeurig de oren dicht hoewel er niets was te horen. Alles gebeurde spookachtig geruisloos, alleen aan de door mensenhanden gemaakte zon was te zien dat op een afstand van 28 lichtseconden een hel was losgebroken. 'En raadsel-Advok zit er bijna middenin!' doorbrak de stem van Ali de plotseling ontstane stilte. 'Hij is niet in het centrum, ik heb het niet aangedurfd zijn schip de volle lading te geven. En toch - als hij dit overleeft heeft hij indrukwekkende technische middelen. Atlan, ik heb werkelijk maar een ETAG-4-ROP afgeschoten!' Die laatste bewering kwam gehaast, Ali had de vragende blik van de Arkonide goed geduid. Atlan hijgde nog steeds. Dit gokspel had hem geestelijk uitgeput. Tenslotte knikte hij en richtte zijn aandacht op de gebogen rij beeldschermen. 'Ik had niet anders verwacht. De door Advok gevraagde identificatie heb ik hem voor de explosie gegeven. Ik heb de naam van het schip en zijn commandant genoemd. Als Advok pech heeft zal hij anderen nooit meer lastig vallen en hij zal zijn beveiligings-schermen nooit meer testen door middel van een zware beschieting. Als zijn defensie sterk genoeg is -daar scheen hij niet aan te twijfelen -zal hij verplicht zijn na te denken over betere manieren en zal hij zijn idiote proeven moeten afbreken of minstens verkorten! Laten we afwachten wat hij heeft te zeggen.' Maynti maakte haar riem los en riep de servo. Bijna iedereen reageerde op haar vragende blik. 'Voor mij koffie!' zei Atlan met luide stem. 'Echte Terrakoffie met echte Terraanse poedermelk en echte Terraanse suiker. Het is me een raadsel hoe zulke schatten in een verborgen kabelschacht van de KARMINA terecht kunnen komen. Een grote beker alsjeblieft, Maynti.' Ali Ben Mahur en Aaron Silverman keken met glazige ogen naar de slurpende en genietende Arkonide. Tenslotte slikte Ali en dat maakte een vreemd geluid.

'Keelpijn?' vroeg Atlan bezorgd. 'We zouden een arts aan boord moeten nemen. Iedereen mag zijn stoel in rustpositie zetten. Ik schat dat Advok minstens een uur nodig heeft om zijn door elkaar geschudde prachtschip weer onder controle te krijgen.'

De boordsyntron waarschuwde sinds tien minuten voor de opkomende energiestormen.

 

In het centrum van M30 waren harde stralingsfronten aan de orde van de dag. Sterke electromagnetische fronten konden gemakkelijk worden geabsorbeerd, maar hyperenergiebewegingen die langzaam aanzwollen tot een orkaan van storingen met een zeer hoge frequentie, waren bedenkelijker.

Op de voorste rij beeldschermen in de boeg van het vroegere schip van de lopers van het net vlamden de zonnen van het centrum op in een onverdraaglijk licht; in het centrum van de Pentagon-sterren hadden zich lichtgevende rode gasnevels van microfijne materie gevormd. Op een afstand van slechts enkele lichturen stond een blauwe reuzenster. Zijn met wisselende hyperfronten doorweven energie-orkanen zouden de KARMINA binnenkort bereiken. Het werd ongezellig in het centrum van M30.

Maynti Herkrol piekerde en rekende al drie kwartier lang. De door de transformbom veroorzaakte explosiewolk was verdwenen en op de plaats waar men de schimachtige peilreflex had waargenomen, waren zulke sterke wervelstormen van hyperenergie ontstaan dat niet aan een verdere achtervolging van het object gedacht hoefde te worden.

Uit de hypercom kwamen slechts krassende en krakende geluiden. De techniek had zijn grenzen bereikt. Maynti liet de resultaten van haar analyse op de grote beeldschermen in de boeg projecteren en Atlan moest de woorden en schetsen wel zien, of hij wilde of niet.

'Dank je, dat had ik zelf al bedacht,' zei hij met een norse blik op de sierlijke Terraanse. 'Ik hou er niet van voortdurend aan een eventuele fout te worden herinnerd.' 'Eventueel?' herhaalde ze met gefronst voorhoofd. 'Volgens mij bestaat het ruimteschip van Advok niet meer. De beschieting was te zwaar.' Atlan keek naar de chronometer. De explosie had 51 minuten geleden plaatsgevonden.

'We wachten tot er een uur is verstreken en dan vliegen we terug naar Ruipetch. Advok zal de hyperstormen ook hebben opgemerkt en ook hij weet dat het geen zin heeft te proberen contact op te nemen. Regiano en Fallbac, terugtocht voorbereiden. Gegevens opslaan.'

Maynti dacht na en tenslotte knikte ze. Het besluit van Atlan leek logisch. Ruipetch was het trefpunt dat beide partijen kenden. Misschien was de onbekende daar al, verwachtend dat Atlan op hetzelfde idee zou komen. Toen het uur voorbij was vertrok de KARMINA. In het zog van zijn meta-graafvortex verdween het in de hyperruimte en verliet het het gevaarlijke centrum van M30. Na een opzettelijk langzame vlucht van 20 uur die men gebruikte om weer op verhaal te komen, bereikte het kleine schip het doel. Het was 15 augustus 1143 NGT. Het geluid van de zoemer die de terugkomst in de normaalruimte aankondigde werd vermengd met de huilende toon van de hyperpeiler. Meteen na het verdwijnen van het pseudo-zwarte-gat had hij een onbekend object gepeild.

Atlan stiet een voor iedereen onbegrijpelijke verwensing uit. Dat het een verwensing was was aan de toon te horen.

 

'De beschieting was te zwaar zei je?' zei hij tegen de blonde Terraanse. 'En wat is dat dan daarboven, nauwelijks 20 lichtseconden hier vandaan?' 'Een onbekend ruimteschip met een grote lange opening in het midden,' antwoordde ze met een stralende glimlach. Ze was ontwapenend. 'Grote lange opening!' imiteerde Ali haar opgewonden. 'Dat is om het ophangschroefje een beetje naar links of rechts te kunnen schuiven.' Zijn vingers flitsten over het toetsenbord. Onder de smalle centrale begonnen motoren en machines te brommen. De beveiligingsschermen werden gevormd en de wapenkoepels schoven naar buiten.

'Schip is klaar om te schieten, beveiligingsschermen ingeschakeld,' meldde hij, nog steeds woedend. 'Die enorme kast ziet er uit of hij net uit een werf komt. Vanwege de beschieting! Ik zou de bom dichterbij hebben moeten laten exploderen.' 'Dan bestond hij nu werkelijk niet meer,' antwoordde Atlan met klem. 'Stil nu. Vergissingen zijn er om gemaakt te worden. Silverman, wat zegt de hypercom?'

'Hij kraakt nog,' luidde het stoïcijnse antwoord. 'We zijn nog niet helemaal uit het hyperfront dat is veroorzaakt door de terugkomst. Nu wordt de peiling duidelijker en ook de hypercom is al weer beter. Het openen en sluiten van gaten in de beveiligingsschermen voor de antennes is geregeld. Wil je hem deze keer meteen oproepen? Op de bekende frequentie, in de taal der Zeven Machtigen?' Atlan knikte slechts. De zwevende microfoon gleed voor zijn lippen. Een geïntegreerde camera liet zijn lichaam tot aan de knieën zien. 'Atlan aan Advok - als hij nog leeft en niet gewond is. Ik heb te hoge verwachtingen gehad van je vermogen om het even uit te houden in een beginnende energiestorm in het centrum en om contact op te nemen. Anders zou ik vroeger zijn teruggekeerd. Meld je! Ik begin mijn geduld te verliezen!'

Maynti keek verbluft naar de Arkonide vanwege deze schaakzet. Ben Mahur grijnsde en Silverman knikte waarderend. Dat kon je met recht brutaal noemen!

Als antwoord verscheen een afbeelding van het onbekende ruimteschip in volle grootte. De diameter van de bol bedroeg 320 meter. Iemand wilde laten zien dat het onbeschadigd was. Atlan ging meteen verder met het psychologische spelletje waarmee hij net zelf was begonnen. Hij vermoedde dat dat de juiste aanpak was. 'Ter waarschuwing en om je tot bezinning te brengen heb ik je even in een gloedorkaan van mijn wapens gedompeld. In de uitlopers van die orkaan! Anders zou je nu niet meer bestaan en pronken met het feit dat je schip aan de buitenkant onbeschadigd is. Ik weet hoe het er van binnen uitziet! Sombere herinneringen aan mijn tijd als hoofd van de Arkonidenvloot laten me beelden zien van uit hun verankeringen gerukte machines en apparaten. Laten we een einde maken aan dit spel, Advok. Je wordt saai! Mijn belangstelling voor jouw persoon verdwijnt. Iemand die ondanks talrijke bewijzen nog niet gelooft met de echte Atlan te maken te hebben, is een lomperik in mijn ogen. Dus?'

Het geprojecteerde beeld van het grote bolschip veranderde niet. Advok scheen niet meer van plan te zijn zich in zijn stralende aura te tonen. Het was ook mogelijk dat hij dat aura niet meer kon vormen.

Het antwoord kwam weer in de taal van de Zeven Machtigen en door de syntron meteen vertaald. 'Niemand kan me verwijten saai te zijn. Ik nodig je uit tot het doen van een laatste proef. Faal je dan sterf je. Doorsta je de proef dan zal het niet lang duren voor jij en je vrienden meer zullen begrijpen.' 'Alleen daarom ben ik ingegaan op je eerste uitdaging,' antwoordde Atlan kalm. 'Zou er een andere reden kunnen zijn waarom ik belangstelling heb voor een opgeblazen kwast die zich verbergt achter beveiligingsschermen? Mijn tijd is kostbaar geworden.'

'Gebruik hem dan goed. Maar je moet niet denken dat je je primitieve wapens nog een keer kunt gebruiken. Ik zal voorzichtiger zijn. Ben je bereid of neem je de uitdaging niet aan?' Atlan aarzelde en keek peinzend naar de beeldschermen aan de wand. 'Ik neem de uitdaging aan,' zei hij tenslotte. 'Ik veronderstel dat jij de voorwaarden zult dicteren?' 'De coördinaten van het trefpunt zullen je worden gegeven. Het is gemakkelijk te bereiken. De vernietiging van je ruimtejacht wordt uitgesteld. Het feit dat je het centrum van M30 hebt verlaten en dat je op het idee bent gekomen naar Ruipetch te komen, schijnt voor je te spreken. Maar je hebt daar veel te lang gewacht. Dat spreekt niet voor iemand die zich Atlan durft te noemen.' De Arkonide knikte onwillekeurig. Advok had gelijk. Ze waren veel te lang in het gevaarlijke gebied gebleven.

 

Het beeld van het onbekende ruimteschip verdween en de syntron meldde dat er een stroom data binnenkwam.

Enkele seconden later kwam het onbekende schip in beweging, trok met adembenemende versnelling op en verdween in de hyperruimte zonder een spoor van het karakteristieke schokfront op te roepen. Atlan stond op. Peinzend legde hij de onderarmen op de leuningen van zijn stoel en keek naar de twee Terraanse technici.

'En wat vinden jullie er van, prachtexemplaren?'

Aaron Silverman draaide zijn vormstoel om en keek de Arkonide recht aan.

'Alles of niets, zou ik zeggen. Logisch dat die knaap je nog steeds nieuwsgierig maakt. Misschien kan hij ons werkelijk helpen. Ik vraag me wel af wat hij bedoelde met die primitieve wapens, onze transformkanonnen of het erfstuk van Tostan.' Atlan knikte. Voor hij iets kon antwoorden mengde Maynti Herkrol zich in het gesprek. Haar uitspraken klonken resoluut.

 

'Wie is Advok? Ik bied een oplossing aan! Op grond van allerlei vergelijkingen, uitspraken, proeven enzovoorts kunnen we met grote waarschijnlijkheid aannemen dat hij een cellenactiveerder draagt! Ik kan feiten aanvoeren die die theorie wat meer ruggegraat geven maar dat zou uren duren.'

Atlan keek haar peinzend aan en er verscheen een boosaardig glimlachje om zijn lippen.

'Daar heeft niemand aan gedacht, behalve jij, nietwaar? Vergissing, Terraanse. Dat was het eerste waaraan ik dacht. En: welke van de onsterfelijken zou het zijn?'

'Iemand die zijn eigen handtekeningen voorzichtigheidshalve door een computer laat controleren. Iemand die op een pedante manier van orde houdt en iedereen op de zenuwen werkt. Alleen zo iemand kan nog twijfels hebben na alles wat je hebt gedaan. Advok is Homer G. Adams!' Atlan riep de servo en bestelde een echte Terraanse koffie. 'Dat zou mogelijk zijn,' gaf hij tenslotte toe. 'Homer Gershwin Adams is precies het achterdochtige type dat je beschrijft. Je vergeet alleen dat ons financiële genie nooit een ruimteschip zou vliegen. En hij zou niet op het idee komen om de kwaliteit van de beveiligingsschermen van de LIBRA op de door Iliam Tamsun beschreven manier te testen. Als Homer G. Adams nog leeft is hij zeker niet Advok.'

'Ronald Tekener?' vroeg Raco Regiano. 'Was hij niet iemand die dit soort spelletjes kon bedenken?' 'En of!' antwoordde de Arkonide met een vreugdeloze lach. 'Hij is op alle terreinen een kei. Maar er is een ding, beste vriend - Tekener zou genoegen hebben genomen met de eerste test en enkele vragen. Laten we het raadsel even vergeten. Heb je de coördinaten?'

Hij keek Ali Ben Mahur aan en deze stak in een bevestigend gebaar een hand op.

'In de syntron, de koers is al berekend.'

 

6. ATLAN

Advok hier - Advok daar; ik was niet van plan me vanwege hem nog langer te laten verleiden tot het doen van dingen die nergens toe leidden. Mijn logische brein begon er meer en meer aan te twijfelen dat hij iemand was die belangrijk voor ons kon zijn. Als je het goed bekeek had hij tot nu toe niet meer gedaan dan me in verlegenheid brengen.

En intussen had hij van mij zoveel gegevens gekregen dat ieder normaal denkend wezen tevreden zou zijn geweest. Wat wilde hij nog meer? Ik had Raspoetin geïdentificeerd, het Pentagon-stelsel gevonden en de PAITO met zijn commandant herkend. Wie behalve de echte Atlan had zoiets kunnen weten? Zelfs Rhodan was maar oppervlakkig op de hoogte van mijn avonturen met de Terraanse wondergenezer.

Daarom was het niet vreemd dat mijn logische brein dacht aan bluf, maar dat was iets waartegen mijn natuurlijke instinct zich onmiddellijk verzette.

Waarom zou die Advok, wie hij ook was, al die moeite doen? De voorbereidingen van de proeven moesten veel tijd en geld hebben gekost. Daarbij kwamen de reizen, de analyse van mijn reacties die hij zeker liet maken en dat soort dingen. Nee, dat kon niet voor niets zijn. Als iemand zo graag de waarheid omtrent mij wilde kennen moest hij daarvoor een zeer goede reden hebben.

Het was vanwege deze overwegingen dat ik waarschuwingen negeerde. Gevaarlijker was het feit dat mijn belangstelling voor deze zaak verslapte. De eerste actie van Advok had me geprikkeld maar nu begon het al een gewoonte te worden aan hem te denken. En dat was gevaarlijk! Advok was geen alledaags type. Daarom had ik zoveel tijd genomen, op het gevaar af dat ik hem niet meer zou vinden op het trefpunt. Misschien was ik nieuwsgierig geweest hoe groot zijn belangstelling voor mij werkelijk was. Als hij me nodig had voor zijn eigen belangen zou hij geduld hebben.

Daarom was ik vastbesloten de uitdaging aan te nemen. Maar meer ook niet! Als hij zich na de volgende ontmoeting niet bekend wilde maken zou ik een einde maken aan dit vreemde contact.

'Als het dan nog kan!' liet mijn logische brein me weten. Ik schonk er geen aandacht aan en keek naar de meldingen van de syntron.

 

We hadden het schip gecontroleerd en op Ruipetch vers water aan boord genomen. Bij die gelegenheid hadden de robots de door Ben Mahur en Aaron Silverman verborgen luxegoederen uit de nalatenschap van Ratber Tostan zo opgeborgen dat ze voor iedereen toegankelijk waren. Ik had geen aandacht geschonken aan de lange gezichten van de twee Terranen. Maynti had enkele scherpe opmerkingen gemaakt en de twee techno-kosmonauten hadden zich beperkt tot het zich te goed doen aan de kostbare conserven van Tostan. Niemand wist hoe en waar de Galactische Speler de zeldzame spullen nog voor het vertrek naar Tarkan had gevonden. In ieder geval had hij een uniek organisatietalent gehad. Door de syntron werd ik losgerukt uit deze overwegingen, we zouden over enkele ogenblikken terugkeren in de normaalruimte.

 

Alles verliep ordelijk en rustig zoals men gewend was van schepen met een moderne metagraaf-motor. Als ik terugdacht aan het dreunen en bonken van de Oud-Arkoonse transitie-schepen vroeg ik me altijd af hoe we dat ooit hadden kunnen verdragen. In ieder geval hadden we de lichtmuur doorbroken en de afstand overbrugd. Bijna op hetzelfde moment werden hologrammen zichtbaar en de beeldschermen in de boeg lichtten op. Voor de vreemd gevormde neus van de KARMINA die door Tostan vanwege de vorm ooit een vliegend pistool was genoemd, fonkelde de kleine bleekrode zon waarvan Advok ons de coördinaten had gegeven. Hij stond 41 lichtjaren van Ruipetch. Het was 18 augustus van het jaar 1143 NGT, 14:00 uur. Ons oponthoud op Ruipetch had 3 dagen geduurd. We waren uitgerust en hadden goed gegeten en gedronken, twee belangrijke condities bij gebeurtenissen waarvan niemand de betekenis kende.

 

De KARMINA was helemaal in orde en de antigraafreservoirs vol. We hadden de onbekende zon Advoks ster genoemd. Hij stond in de periferie van de sterrengroep M30 en in plaats van planeten had hij een gordel van planetoïden die zo groot was dat Ben Mahur schel floot. 'De resten van minstens twee planeten,' beweerde hij op zekere toon. 'Of van een reuzenplaneet.' 'Waarom niet van vijf of zeven planeten?' vroeg Aaron Silverman spottend. 'En hoezo resten? Wie zegt je dat de zon de kosmische brokstukken niet langzaam naar zich heeft toegetrokken?'

'Dat kleine zonnetje?' riep ons piratengezicht opgewonden. 'Uitgesloten! Vlakbij lichten dikke brokstukken op. Die zouden alle zwervende asteroïden van ons sterretje hebben afgepikt.'

'Dat wordt hem ingefluisterd door kennis die hij niet heeft,' mengde Maynti zich in het gesprek. Ze blies een haarlok van haar voorhoofd en keek Ali uitdagend aan met haar lichtblauwe ogen.

'De coördinaten kloppen,' ging ze verder. 'Advok heeft het over de resten van een grote planeet met 23 manen.' Ik bekeek de analyse van de syntron. Volgens die analyse zou de vroegere grote planeet door onbekende machten zijn verwoest. Waarschijnlijk was dat gebeurd in de loop van de vele conflicten en oorlogen die kort na het binnendringen van het laatste kwart van Tarkan in ons universum, tussen de volkeren waren uitgebroken. Of de vroegere manen ook waren verwoest was nog niet bekend. De syntron werkte aan dit probleem dat voor ons in feite geen probleem was. We konden ons op geen enkel hemellichaam hier vestigen. Er waren tienduizenden brokstukken van verschillende afmetingen; ze hadden in de loop van ongeveer 6 eeuwen min of meer ordelijke banen om de zon gevormd. Een van die hemellichamen was ons doel en het vinden er van was opnieuw een raadsel waarvoor Advok ons plaatste. Voor de syntron was het vinden van de oplossing een peulenschilletje en dat was blijkbaar de bedoeling van Advok geweest. 'Vind het hemellichaam dat ongeveer dezelfde diameter heeft als de vierde planeet van Sol!' had hij als hint gegeven.

Mars kenden we en de syntron had natuurlijk alle gegevens. Kleine verschillen in diameter waren geen probleem.

Het syntronverbond vond in vier minuten tijd tussen alle hemellichamen datgene dat voldeed aan de beschrijving. Vanuit de KARMINA was het hele stelsel goed te overzien. Het was ongelooflijk wat de moderne apparatuur presteerde. In mijn tijd zouden we voor dit soort metingen weken nodig hebben gehad. Weer tien minuten later kregen we gedetailleerde inlichtingen over de hele planetoïdengordel.

 

Drie van de vroegere manen waren bij de verwoesting van de grote planeet heel gebleven. In welke positie ze op dat moment toevallig hadden gestaan was niet meer te achterhalen. In ieder geval voldeed de grootste van de manen die 'er heelhuids waren afgekomen', aan de beschrijving.

Hij was iets groter dan Mars en had een ijle zuurstofatmosfeer waar een mens nauwelijks zonder technische hulpmiddelen zou kunnen ademen. Zijn nieuwe baan om de bleekrode zon scheen zich gestabiliseerd te hebben.

'Droog, kleurloos en dor zoals vroeger de huid van Tostan,' zei Ali Ben Mahur nors. 'Hij heeft vijf brokstukken van zijn verwoeste planeet naar zich toegetrokken en laat deze trots voor maan spelen. Ha - een maan met manen! Net iets voor die Advok, ik bedoel wat die trotse superioriteit betreft.'

'Maar goed dat je dat laatste er aan toevoegde,' zei Maynti bits. 'Valt je nog niets op? Nee? Waar is het schip met de opening van Advok?' De vraag scheen letterlijk in de lucht te zweven. Ik had me hem sinds enige tijd ook gesteld.

Niemand gaf antwoord en intussen ging de peilapparatuur door met het zoeken tussen de brokstukken in de naaste omgeving.

In de duisternis van de hier beginnende lege ruimte werd geen metalen object gevonden. Ver weg fonkelden de sterren van de Melkweg. 'In de lege ruimte niets gevonden!' meldde de syntron. 'Op Advoks maan zijn wel materie-opeenhopingen die niet op een natuurlijke manier zijn ontstaan. Moeten die nader worden onderzocht?'

Die melding had een electriserende werking. Op de een of andere manier riep hij de gedachte op dat de raadselachtige Advok een pijnlijke verrassing voor me in petto had. 'Zou hij zijn geland met zijn schip?' vroeg Maynti zich af. 'Het ziet er naar uit dat op de planeet grote ruïnes van vroegere gebouwen staan en daartussen ontdekken de sensors meer en meer metalen legeringen van allerlei samenstellingen. Ook worden zwakke energie-uitstralingen opgevangen.'

Süverman keek me uitdagend aan. Hij was blijkbaar van mening dat we de zaak van dichtbij moesten gaan bekijken.

'Als Advok zelf daar een onaangename verrassing heeft beleefd zou die proef tijdverspilling zijn,' zei hij met nadruk. 'Ik bedoel, dat zou gebeurd kunnen zijn. Wil je gaan kijken?' Dat had ik al besloten, maar eerst moest de lege ruimte om ons heen nog een keer worden doorzocht. De tasters van de KARMINA zochten opnieuw in de lege ruimte en in de gordel van planetoïden, nergens werd het schip van Advok ontdekt. Het hoofd met het rode haar van Herm Fallback werd zichtbaar boven de rand van zijn stoel. Onze tweede techno-kosmonaut had de laatste tijd opvallend weinig van zich laten horen.

'De zaak bevalt me niet!' zei hij terwijl hij zich verder oprichtte. 'Wat heeft die Advok ons eigenlijk te bieden?'

Ik knikte onwillekeurig. Die vraag hield me al dagen bezig. 'Bedoel je dat we beter zouden kunnen omdraaien en naar huis gaan?' 'Ja, precies.'

'En waar is dat, thuis? Op een punt dat is berekend, een punt ergens achter de grens van M30 dat we Phoenix-1 noemen? Bedoel je dat, Herm?' Hij spreidde berustend de armen uit. De syntron bleef ons met gegevens overspoelen. Van Advok was nog steeds niets te horen en te zien. Mijn logische brein waarschuwde me met een bijna dwingende impuls. Op het grote hemellichaam dat de syntron op eigen initiatief Advoks maan had genoemd, scheen niet alles in orde te zijn. Maar wat was er niet in orde? Wat kon er in de chaos die we na onze verplaatsing in de tijd hadden aangetroffen, nog in orde zijn, wat betekende dat woord nog? Als we gingen kijken - wat riskeerden we dan? Eigenlijk niets! Waarschijnlijk zouden we resten van vroegere nederzettingen vinden. Onbekenden konden daar eeuwen geleden hebben geleefd om tenslotte de vruchten van hun werk in een oorlog te verliezen. 'Fallbac, we vliegen naar Advoks maan,' besloot ik tenslotte. 'We gaan de toestand daar van dichtbij bekijken. Als Advok na twee dagen nog niets van zich heeft laten horen, stoppen we met deze puzzel-actie. Hij weet waar hij ons kan vinden, hij kent Phoenix-1 zeker.'

'Waarom meldt hij zich niet, of hij nu in de vrije ruimte is of op de maan?' vroeg Maynti Herkrol zich af. 'Als ik hem goed inschat is hij niet iemand die zo kwaad is over onze late aankomst dat hij een punt achter deze zaak zet. Daarvoor heeft hij te veel geïnvesteerd in dit vreemde spel.' 'Vertrekken!' zei ik onvriendelijker dan ik had bedoeld. 'Silverman, Ben Mahur, jullie gaan deze keer met me mee. We bespreken de actie als we de maan hebben bereikt. Zorg er voor dat we niet in botsing komen met een van de planetoïden. Syntron - zorg er voor dat alle defensieve systemen onmiddellijk kunnen worden ingeschakeld. We springen in het stelsel en materialiseren bij de maan. Gaat dat?'

'Natuurlijk,' antwoordde het syntron-verbond.

Moet je zo jong en onbekommerd zijn als Ben Mahur en Silverman om over een onmogelijkheid te bekvechten en zelfs een weddenschap te sluiten? Ons piratengezicht beweerde in de ijle lucht van Advoks maan dertig minuten lang zonder technische hulpmiddelen te kunnen ademen, ook tijdens een inspannende actie. Aaron beweerde het tien minuten langer vol te kunnen houden, ook tijdens hard lichamelijk werk. Intussen drong de Labell met hoge snelheid binnen in de atmosfeer van de verloren maan. Ons doel was een concentratie van materie die niet van natuurlijke aard was, bij de oever van een opgedroogde binnenzee. De watermassa's waren niet opgewassen geweest tegen de verandering van de omloopbaan en de daarmee waarschijnlijk gepaard gaande temperatuurstijging.

 

Silverman vloog de sloep, tijdens een actie in de galaxie Hangay had ik al opgemerkt hoe handig hij was. Hij en Ali discussieerden nog steeds over de mogelijkheden en moeilijkheden van het ademen in een atmosfeer die overeenkwam met die van de Aarde op een hoogte van 8000 meter. Daarbij stoorden ze zich niet aan het harder wordende gehuil van de luchtmassa's die door de energiebuffer voor de boeg van het schip werden verdrongen, en ze negeerden zeer nadrukkelijk de vlammende gasmassa's.

Ik draaide me in de stoel van de tweede piloot zo om dat ik de twee Terranen kon aankijken. Ali zat achter Silverman in de stoel bij de peilapparatuur.

'Jullie zullen alleen zonder technische hulpmiddelen proberen te ademen als die middelen niet meer werken,' zei ik tegen ze. 'Als jullie longen dan even later een doodslied gaan fluiten kunnen jullie me bewijzen wat je waard bent. Ik zelf zal namelijk koele zuurstof uit het reservoir op mijn rug inademen. Wat denken jullie daarvan?'

Silverman keek ontnuchterd naar zijn instrumenten en Ben Mahur probeerde een grap te maken, wat niet goed lukte.

'Wat - kunnen longen fluiten? Veel Terranen hebben vroeger de hoogste berg van de Aarde zonder technische hulpmiddelen bedwongen, en wij hebben intussen meer gegevens en meer informatie.'

'Die Terranen waren enkele zeer bekwame specialisten die lang hadden getraind. Types als jullie zouden al op een hoogte van 4000 meter hebben afgehaakt. Wat zouden aan technische hulpmiddelen gewende bemanningsleden van de Tarkan-vloot volgens jullie kunnen presteren? En nu de drukhelmen dicht of jullie gaan terug. Dat is een bevel.' Mijn pikosyn reageerde op hetzelfde moment. Voor deze actie hadden we een middelzwaar model helm gekozen. Hij had het voordeel dat je hem kon opvouwen tot een band in de nek waar je weinig last van had. De systemen in mijn SERUN die zorgden voor het controleren en in standhouden van de belangrijkste lichaamsfuncties, kwamen in actie; de gegevens van de controle verschenen op de monitorband aan de bovenkant van het helmvizier.

De controle van de intercom verliep automatisch.

 

'Geen merkbare veranderingen in het doelgebied,' gaf de syntron van de sloep door.

'Overschakelen op bediening met de hand,' beval ik Silverman. 'De syntron controleert voor de tweede keer of alles klaar is voor het geval er een ramp gebeurt.'

Silverman nam de besturing van het schip over, hij was nu verantwoordelijk voor de gang van zaken, het syntronverbond was slechts een wakende instantie op de achtergrond. Silverman liet het schip rustig vaart minderen en vermeed daarmee het met geweld uitstoten van gasmassa's.

'We vliegen nu trager dan het geluid zich in deze atmosfeer verplaatst,' meldde hij. 'In de verte doemen gebouwen op.' Hij zei het nuchter en kortaf, wat in deze situatie het beste was.

Advok had zich nog steeds niet gemeld. Of het door de KARMINA gepeilde schip het zijne was zouden we spoedig weten.

We hadden de vroegere maan met een enkele superfotische etappe bereikt en nu volgden we een vaste omloopbaan. Vanaf die afstand zagen we dingen die we eerder niet hadden kunnen waarnemen. Er was bijvoorbeeld iets van metaal dat energie uitstraalde. De vorm er van konden we voorlopig niet waarnemen, of het het schip van Advok was zouden we pas later kunnen vaststellen.

'Geen bolschip!' meldde de syntron. 'Reststraling van uitgevallen motor en machines. Geen radioactiviteit.' Die laatste opmerking was typisch voor de syntron. Denkende wezens die een eerste sprong naar een naburig hemellichaam waagden, gebruikten bijna zonder uitzondering primitieve atoomenergie. In dit geval moesten we rekening houden met de mogelijkheid dat we hadden te doen met een ruimteschip dat oorspronkelijk van een andere grote maan was gekomen. Er waren veel mogelijkheden. Aaron schakelde de beveiligingsschermen in. De brokstukken en ruïnes voor ons waren nu duidelijker te zien.

Ze rezen op uit de rotsgrond aan de periferie van een vroegere nederzetting die groot moest zijn geweest. Het terrein was over een lengte van een kilometer bedekt met brokstukken. Verder naar links staken ruïnes van hogere gebouwen in de wolkenloze lucht. Hier moest langgeleden een ramp zijn gebeurd. Het vroeger waarschijnlijk welvarende land was een woestijn geworden. De syntron gaf meer gegevens door. De wrakstukken van het ruimteschip waren veel nieuwer dan men had gedacht!

Maynti meldde zich. Een lange omloopbaan volgend hield ze de wacht. 'Geen spoor van het schip van Advok,' zei ze. 'Geen radiosignalen en geen peiling van de bekende virtuele beelden. Behalve de kosmische brokstukken ontdekken we niets. Wel heeft onze syntron de gegevens van jullie rekenmachine geanalyseerd. De massa staal waarboven jullie hangen, vloog vier weken geleden nog door de ruimte. Ik geef een hologram door aan jullie monitors. Zo heeft het schip er uitgezien.'

 

Ze verdween van het scherm om plaats te maken voor de omtrekken van een groot ruimteschip waarvan de syntron van de KARMINA op basis van de door onze syntron verzamelde gegevens een schets had gemaakt. Het had de vorm van een hoge gelijkbenige driehoek, waarvan de punt werd gevormd door een segment dat leek op een brede snavel. Volgens de daarbij gepresenteerde gegevens was de massa van het blijkbaar verongelukte schip gelijk aan die van het schip van Advok. Daarom hadden we ons aanvankelijk vergist. Maynti werd opnieuw zichtbaar, nu op een ander beeldscherm. 'De reconstructie is perfect. Van hieruit kunnen we geen aanwezigheid van organisch leven vaststellen. Hebben jullie van dichtbij persoonsimpulsen opgevangen? Als dat zo is geef ze dan door, dan kunnen we ze analyseren. De syntron beweert dat er overlevenden moeten zijn geweest, gezien de graad van verwoesting. Waar zijn ze?'

Ben Mahur was al minuten bezig met het zoeken van die overlevenden maar de syntron reageerde tot nu toe negatief.

'We ontdekken niets dat op een levend wezen lijkt,' zei ik. 'Proberen jullie vanuit het orbit het land aan de zichtbare kant deel voor deel af te tasten. Het is mogelijk dat overlevenden zich hebben teruggetrokken op een plaats waar de levenscondities beter zijn. Hier is alles droog en verdord, er is geen water.'

'Elders ook niet,' antwoordde ze. 'Passen jullie goed op! De syntron waarschuwt voortdurend voor onbekende gevaren.'

Silverman vloog langzaam over de wrakstukken van het ruimteschip. Het moest harder zijn neergestort dan eerst had geleken. 'Het schip is helemaal plat,' zei Ali. 'Ik bedoel, het heeft de grond niet in een hoek genaderd maar het is verticaal omlaag gevallen. Vreemd!' 'Dat vinden wij ook!' riep Maynti bezorgd. 'We kunnen niets ontdekken dat er op wijst dat het schip is beschoten. Jouw syntron zou dat ook hebben moeten kunnen vaststellen. Het lijkt bijna alsof...' Ze zweeg en keek peinzend naar het beeld. 'Nou?' drong ik aan. 'Denk je aan een val van Advok? Hé, Maynti, droom je?'

Haar blik werd weer helder en ze glimlachte verontschuldigend tegen me.

'Een val? Nee, niet per se. Het vernietigen van een schip is moeilijk in overeenstemming te brengen met wat Advok tot nu toe heeft gedaan. Nee, ik denk meer aan die geheimzinnige onbekenden, aan de Cantaro's. Zou het een schip van hen kunnen zijn?'

 

De vraag stond in de ruimte en vroeg om een antwoord. Ik nam binnen enkele seconden een beslissing, gewoon omdat ik het beu was voortdurend te worden geconfronteerd met dat raadselachtige wezen dat zich Advok noemde.

'We zullen zien. Ben Mahur en ik zullen het wrak gaan onderzoeken. Silverman blijft in de sloep. Als we geen duidelijke sporen vinden in het wrak stoppen we met de actie. Dan moet Advok maar iemand anders zoeken die hij raadseltjes opgeeft. Houd de omgeving intussen goed in de gaten. Het zou kunnen dat zijn schip onverhoopt plotseling uit de hyperruimte komt.'

'Okay, ik zal je meteen waarschuwen. Moment - hier is een nieuwe analyse van de syntron. Niets nieuws. Geen impulsen van personen op het zichtbare deel van de maan. Zullen we dit orbit voorzichtigheidshalve verlaten en dichterbij om het planeet geworden hemellichaam gaan vliegen?' 'Dat hebben we voorheen ook gedaan. Nee, jullie blijven in dat orbit recht boven ons. Einde.' Ik verbrak de verbinding. Met al die vermoedens en halve resultaten kwamen we niet verder. Silverman had de Labell ten westen van het scheepswrak laten stoppen, we hingen ongeveer 100 meter boven de grond.

'Dit is vroeger een ruimtehaven geweest,' zei hij terwijl hij naar beneden wees.

'Een vliegveld!' corrigeerde Ben Mahur hem. 'Kijk maar naar de schets van de syntron. Vier lange landingsbanen en een baan in een rechte hoek daarop. Zo bouw je geen haven voor ruimteschepen. Toen de maan van zijn exploderende planeet werd gescheiden en een eigen baan om de zon moest zoeken, zijn alle vormen van leven hier verdwenen.' Ik knikte onwillekeurig, tot die voorzichtige conclusie was ik ook gekomen.

 

'Landen, Aaron. Ik ga het wrak bekijken. Het schip is waarschijnlijk niet op deze planeet gebouwd. Het is de vraag of de vroegere bewoners wel ruimteschepen hadden.' Silverman boog ver voorover en keek onderzoekend naar beneden. Hier en daar brak het zonlicht in blanke metalen delen; ik had het gevoel of iemand bliksems op ons ging schieten. Zonder verder nog een woord te zeggen zette hij het schip bij de voet van een torenachtig gebouw aan de grond. Alleen het stalen skelet er van rees hoog op in de hemel. Het grootste gedeelte van het wrak lag ongeveer 300 meter verder. Het gebrom van de motoren verstomde, af en toe hoorde ik nog slechts gekraak in mijn microcom. 'Kunnen we onze helm openen?' vroeg Aaron plotseling. Het gedreun van zijn stem leek een ontwijding van de stilte.

'Nee! De doden zullen je niets doen, maar wel de levenden die met het ruimteschip zijn gekomen. Waar zijn ze?'

Ik draaide me om in mijn stoel en maakte de riem los. Achter het grote gepantserde raam was het gezicht van Aaron duidelijk te zien. Hij zweeg en ook Ben Mahur zei deze keer niets.

Ik stond op en bewoog armen en benen. Er moest iets worden gedaan. 'Ja, terugvliegen naar de KARMINA,' merkte mijn logische brein op. 'Als je verstandig bent! Wat zoek je hier eigenlijk? Inzichten die de kosmos veranderen? Wat gaat dat wrak je aan?' Ik schraapte mijn keel, voelde me ongemakkelijk. De twee Terranen wisten niets van de opmerking van mijn tweede ik.

'Maar je bent nooit verstandig geweest!' meende mijn logische brein me te moeten voorhouden. 'Riskeer rustig je leven, zoals je altijd hebt gedaan.'

 

7.

Hij was dood - maar hij stond nog ingeklemd achter de draaibare stoel van een wezen dat blijkbaar verantwoordelijk was geweest voor de automatische besturing van het schip. De dode had een type wapen in de hand dat ik niet kende. Daarmee scheen hij het andere wezen te hebben bedreigd tot hij door een ander bemanningslid werd neergeschoten. Meteen daarna moet het schip zijn gevallen. Anderen, die er uitzagen als de achter de draaistoel geklemde onbekende, hadden alles in de centrale van het schip kapotgeschoten. Overal waren smeltsporen van thermostralers te zien. De aanvallers moesten als onwetende woestelingen te keer zijn gegaan. In wrong me tussen verbogen draaginstallaties van instrumenten door en pakte het hoofd van de dode vast. Aan de lange magere gestalte had ik al gezien wat voor wezen het was maar ik wilde zekerheid hebben. Ja, hij was ook een Hauri! Het gezicht dat er uitzag als een skelet was al tijdens zijn leven zo geweest. Het bemanningslid dat door hem was neergeschoten was een Kartanin. Ook nu hij dood was blikkerden de witte tanden nog dreigend in zijn tijgergezicht.

 

'Hier heeft iedereen iedereen gedood,' hoorde ik Ben Mahur zeggen. 'De Hauris hadden niet genoeg kennis om te kunnen begrijpen dat je de stuurmechanismen van een schip niet kapot moet schieten. Het waren primitief geworden Hauris. De Kartanin moesten neerstorten.' Hij probeerde zich links van mij door de wrakstukken te worstelen, we waren in het achterste deel van de centrale. Verder naar voren was geen doorgang meer.

'Hoor je me, Atlan? Hé - Atlan...!' 'Niet zenuwachtig worden! Ik zie het ook. We zullen nauwelijks kunnen vaststellen tot welke stam de Kartanin behoorden. Het is alleen zeker dat ze 800 gevangen genomen Hauris aan boord hadden. Enkelen van hen moeten zich hebben weten te bevrijden, waarna ze wapens pakten en het grootste deel van hun soortgenoten bevrijdden. De Kartaanse bewakers waren onvoorzichtig.' Ali voelde zich niet lekker. Hij had nog nooit zoveel doden tegelijk gezien. Voordat we naar de centrale gingen hadden we boven in het schip enkele grote ruimtes gezien. Door een van de gaten in de wanden hadden we naar binnen kunnen vliegen. In deze hallen hadden we ongeveer 100 Hauris gevonden die nog waren vastgebonden op smalle banken met hoge leuningen. Het schip moest zijn neergestort voor ze door hun al vrije soortgenoten ook bevrijd konden worden.

Wie niet was omgekomen in de genadeloze strijd was gestorven bij de val van het schip of vlak er na. Hauris noch Kartanin konden in deze ijle atmosfeer in leven blijven, behalve iemand die een ruimtepak had gedragen.

En zo iemand zochten we! Alleen dragers van een ruimtepak hadden een kans gehad om te overleven. 'Terugtrekken, Ali!' riep ik. 'Verder naar voren is de centrale in elkaar gedrukt. We weten wat we willen weten.'

'Ongelooflijk!' wond ons piratengezicht zich op. 'Herinner je je de slavenhandelaren nog? Ik zou er heel wat om durven verwedden dat de Kartanin de Hauris ergens hebben gevangen en als slaven hebben behandeld. Een paar Hauris zijn ontsnapt, hebben de bewakers gedood en hun wapens afgepakt. Natuurlijk moeten ze een arsenaal hebben gevonden want bijna elk van de doden had een wapen in de hand.' 'Mogelijk. Terugtrekken, Ali.' 'Ja, ik ben al bezig. Verdomme, ik blijf ergens achter haken.' Ik trok me terug in mijn uitgangsstelling en keek naar Ali. Een kapotte kabel zo dik als een arm had zich achter zijn ransel gehaakt. Na ons eerste onderzoek hadden we de beveiligingsschermen uitgeschakeld, het was te gevaarlijk om met ingeschakeld scherm door de wirwar van metalen stangen en draden te lopen. 'Niet bewegen, Ali!' riep ik zo kalm mogelijk. 'Je ransel is blijven steken achter een kabel. Misschien staat hij nog onder spanning. Te oordelen naar de diameter kan er heel wat stroom door. Schakel je paratronscherm in, heel voorzichtig! In geen geval naar achteren grijpen en de blanke kabel vastpakken.' Hij bleef verbazingwekkend rustig staan, ik hoorde hem slechts ademen. Enkele seconden later werd het beveiligingsscherm gevormd en toen maakten we een vuurwerk mee dat we niet hadden verwacht. Meterslange bliksems schoten uit het uiteinde van de kabel. Ze werden door het scherm van Ali opgevangen en afgeleid naar de hyperruimte nadat de energie was getransformeerd. Mijn oren werden zwaar op de proef gesteld door een donderend lawaai, een door verblindende ontladingen omhulde gestalte bewoog naar achter, naar de kapotte deur. Een laatste bliksem maakte me duidelijk dat Ali op het nippertje aan de dood was ontsnapt.

 

Tenslotte werd hij weer zichtbaar, de kleur van zijn overbelaste beveiligingsscherm verdween. 'Ik ben er nog!' hoorde ik zijn stem die wat onthutst klonk. 'Ik had de kabel niet gezien.'

'Als het beveiligingsscherm niet is ingeschakeld moet je letten op zulke dingen,' viel ik streng tegen hem uit. 'Ik kon het blanke uiteinde van de kabel van hieruit zien.' 'Dat zou Tostan niet hatelijker hebben kunnen zeggen,' bromde hij. 'Ik heb hem gewoon niet gezien. In deze wirwar. Bijzonder licht is het hier trouwens niet. Mijn verontschuldigingen. Wat doen we nu?' Hij probeerde van onderwerp te veranderen en ik onderdrukte mijn kwaadheid. Silverman vroeg bezorgd over de radio wat dat vuurwerk had te betekenen. Hij zat buiten in de Labell en hield de plaats waar we waren, scherp in de gaten. 'Een kort contact met een stroomgeleider,' stelde ik hem gerust. 'Alles in orde. Heeft de syntron van de KARMINA iets over de herkomst van de Kartanin ontdekt? Of over de Hauris?' 'Het zijn gewoon Hauris en Kartanin. Wie weet hoe die volkeren zich de laatste eeuwen hebben ontwikkeld. Er kunnen culturen zijn die niets meer te maken hebben met die wij hebben leren kennen. Maynti vraagt of je wat technische gegevens betreffende de motoren en het energiesysteem kunt doorgeven. Daar zouden we misschien wat verder mee komen.'

Ik aarzelde met het antwoord. Verder naar achteren bereikte Ali de kapotte wand. Zijn paratronscherm flakkerde nog.

'Waarvoor al die moeite? Wat hebben we er aan te weten waar de Kartanin vandaan komen?'

'Het gaat niet om de katwezens. Maynti denkt nog steeds aan die geheimzinnige Cantaro's. Het is mogelijk dat ze de rol van peetoom hebben gespeeld bij de constructie van het schip - in technisch opzicht. We zouden er in ieder geval iets van leren.' Ik aarzelde nog. Iets zei me dat we niet te lang in dit wrak moesten blijven. 'Hebben jullie werkelijk geen impulsen van levende personen opgevangen? Het schip is niet zo kapot dat er geen overlevenden zouden kunnen zijn.'

Het gezicht van Silverman werd groter. Hij kwam dichter bij de camera; zijn helm was nog gesloten. 'Als jouw pikosyn niets opvangt dan is daar geen leven meer. Zal ik je direct met de KARMINA verbinden?' Ik dacht aan de gewoonte van Maynti om elk klein dingetje met borende vragen uit te spitten tot op de bodem. Nee, dat niet!

'Nee, niet nodig. Goed, we gaan de motoren en het energiesysteem bekijken. Waarschijnlijk vinden we een gravitraaf. Overal zijn reststralingen. Ik meld me weer. Einde.' Ik stapte voorzichtig over doden en hindernissen. Ongeveer 4 weken geleden moest de chaos hier compleet zijn geweest. Ik vroeg me af wat de Kartanin op dit levensvijandige hemellichaam hadden gezocht. 'Het idee van Maynti is nog zo slecht niet,' meende mijn logische brein. 'De Cantaro's schijnen de geheimzinnige onbekenden te zijn die in deze tijd aan de touwtjes trekken.' Ik bande deze onaangename vermaningen uit mijn gedachten en besloot me te concentreren op de voor ons liggende taak: een bruikbare aanwijzing zoeken in dit wrak. Maar dat leek niet eenvoudig te zijn. Het schip was met de vlakke onderkant van de romp op de grond gestort. Te oordelen naar de reconstructie van de syntron moest zich juist daar het grootste gedeelte van de motoren en de energiereservoirs hebben bevonden. Toch wilde ik het proberen.

 

Ali bewoog op een vreemde voorzichtige manier en ik zag dat hij de check-controles van zijn SERUN opriep. 'Is er iets mis?' vroeg ik bezorgd. 'Wat is er?'

'Mijn microreactor stottert, zijn vermogen vermindert snel. De 2 nood-batterijen zijn al uitgevallen bij het contact met de kabel. Als ik de check-up mag geloven is 99 procent van de reactiemassa verbruikt. De protoneninjecties in de NUG-reactor werken op een laag pitje. Bij de overslag van hyperenergie op mijn beveiligings-scherm moeten 5-D-componenten in het spel zijn geweest. Ik moet mijn paratronscherm uitschakelen, of het is over 2 minuten met me gedaan.' 'Goed dan, je hebt geen keuze,' zei ik. Ik worstelde me verder door de wrakstukken, vervloekte de vormeloze intercomb-blaster van Tostan en kreeg eindelijk wat ruimte. Net toen ik Ali bereikte verdween zijn paratronscherm. Door het vizier heen zag ik dat zijn gezicht nat was van het zweet.

Alles is duidelijk, het gaat,' zei hij opgelucht. 'Voor de weg terug is er genoeg energie maar ik kan niet vliegen en het gewicht van de SERUN kan ik niet absorberen omdat de gravitatie-neutralisator ook te veel energie verbruikt. Ik moet hem uitschakelen want als ik dat niet doe dan valt de zuurstoftoevoer uit.' Ik hing de intercomb-blaster over mijn schouder en wees naar de draagriem om de rug en de borst van Ali. Er hingen twee reservemagazijnen met intercomb-kogels aan. Ik bevestigde de magazijnen aan mijn eigen riem en hielp hem het laatste stuk naar de sluiskamer te overbruggen. Daar was nauwelijks iets kapot. Het sterke materiaal van de grote goederensluis met dubbele deur had de klap van de val van het schip overleefd.

Ali worstelde zich stapje voor stapje vooruit. Volgens de berekening van mijn pikosyn woog zijn SERUN ondanks de geringe zwaartekracht van 0,61 G 54,02 kilo; hij droeg het ding niet alleen maar moest het ook voortslepen. Dat kon niet lang duren; vertrouwend op onze gravitatie-absorbeerders hadden we een zware uitrusting gekozen.

 

In de sluis zakte hij op de grond, zijn gehijg maakte me duidelijk hoe hij er aan toe was. Ali moest snel worden geholpen, zijn hartslag bedroeg al 162 slagen per minuut, zijn pikosyn waarschuwde akoestisch en met lichtsignalen.

Ik knielde voor hem op de stalen vloer en draaide mijn van de schouders tot de heupen reikende ransel naar hem toe.

'Het kleine vakje links onder, toegangssonde MAS zoals je weet. Openmaken en er een kleine batterij uithalen. Stekkercontact. Als je hem hebt zal ik hem op de juiste plaats in jouw ransel bevestigen. MAS intikken anders gaat de klep niet open. Ik zelf kan de toetsen niet bereiken. Probeer het, Ali...!'

 

Op het minibeeldscherm dat met de buitencamera van de pikosyn was verbonden zag ik dat hij met moeite een hand omhoog bracht. Mijn volgende woorden werden overstemd door een harde donderslag. Een felle lichtstraal schoot over me heen en raakte de stalen wand van de sluis. Er ontstond een gloeiende krater en vloeibaar metaal spatte in het rond.

De lucht werd in een mum van tijd verhit, door de plotseling ontstane druk werd ik opzij geslingerd. Met de rug op de goed beschermde borst van Ali bleef ik liggen, hulpeloos als een baby.

Ongeveer 5 meter rechts van me stonden 2 grote Kartanin in ruimtepak. Ze waren gewapend met een hyperenergiestraler van de werking waarvan we een kleine demonstratie hadden gekregen.

Ik keek in de mondingen van 2 wapens en schold mezelf uit voor onnozele hals. Had ik zelf niet voortdurend gewaarschuwd voor mogelijke overlevenden? En nu dit! Ik liet me voorzichtig van het lichaam van Ali rollen en bleef gewoon liggen. Het zou zelfmoord zijn geweest nu een greep naar mijn wapen te doen; mijn pikosyn was 'verstandig' genoeg om niet te proberen het beveiligingsscherm in te schakelen. Ali zou er niets aan hebben gehad. Mijn cellenactiveerder klopte heftig, bijna pijnlijk. Ik was weer eens verzeild geraakt in een van de precaire situaties waaruit ik me tijdens mijn lange tocht door de geschiedenis van de planeet de Aarde zo vaak had moeten redden. Instinctief zocht ik een kans, tot nu toe was er die altijd geweest. Je moest hem alleen zien te vinden.

 

Bij de linker uitgang van de sluis stonden twee andere Kartanin, meer schenen er niet te zijn. Een van hen sprong lenig naar voren en pakte mijn blaster terwijl hij het wapen van Ali wegduwde met de voet. De tweede Kartanin trok de kleinere dienstwapens uit onze holsters en toen keerden ze beiden met soepele bewegingen terug naar de plaats waar ze hadden gestaan. Tot nu toe had niemand van hen iets gezegd. De metalen wand gloeide nog. Ik besloot het initiatief te nemen, het had geen zin nog langer als gehypnotiseerd naar de mondingen van de wapens te kijken. Ik sprak de onbekenden aan in de hoop dat ze Interkosmo verstonden. Dat was inderdaad het geval!

'Waarom dit alles?' vroeg ik zo rustig mogelijk. 'Jullie hebben hulp nodig en die zal ik jullie geven. Maar sta me eerst toe mijn vriend een nieuwe batterij te geven.'

'Als we in je sloep zitten!' zei de Kartanin die had geschoten. 'Je moet de in je sloep wachtende ondergeschikte oproepen en hem opdracht geven onze piloot te zijn. Mijn derde vriend blijft hier bij jou en je stervende ondergeschikte. Zodra hij ook aan boord is vertrekken we. Je bent vrij. Beveel de piloot wat ik je heb gezegd. Snel!' Ik was even sprakeloos. Had de Kartanin inderdaad het woord 'stervende' gebruikt? Waren dit dezelfde wezens als die we in Hangay hadden leren kennen - tolerant en eerlijk vechtend?

'Nog iets, vreemdeling,' zei dezelfde spreker. Hij had de door ons gebruikte intercomfrequentie rustig kunnen peilen. Hij wist alles van ons en de KARMINA, niemand had enige moeite gedaan bepaalde dingen geheim te houden. 'Je piloot zal sterven als jullie schip in het orbit ons probeert te verhinderen weg te vliegen. Geef nu het bevel door!' De loop van zijn wapen ging langzaam omhoog. Ali ademde rustiger. Door zijn liggende houding werd hij bevrijd van een grote last. Ik begon met iets wat Ratber Tostan een 'risicospel' placht te noemen. 'Akkoord. De sloep is van jullie. Hoe komt mijn piloot terug?' 'Jij moet hem instrueren!' Ik zag af van andere manoeuvres om ze aan het lijntje te houden. Omdat de SERUN van Ali bijna geen energie meer had was ik aan handen en voeten gebonden. Belangrijk was het feit dat de Kartanin geen gebruik maakten van beveiligingsschermen. Te oordelen naar de omvang van hun ransels hadden ze daarvoor ook geen projectors bij zich.

Ze, schenen over het hoofd te zien dat ik er wel een had. Waarom merkten ze dat niet op? Kenden ze deze kleine apparaatjes niet? Heel goed mogelijk. Eigenlijk kon het me niets schelen. Ik onderdrukte de in me bruisende woede en riep Silverman op. Aaron, je hebt ons gesprek over de intercom gehoord. Je moet de beveiligingsschermen uitschakelen en de buitendeur van de sluis openen. Er komen 3 Kartanin bij je aan boord. De vierde blijft hier om Ali en mij te bewaken. Als de drie eerste Kartanin aan boord zijn, komt hij ook.' 'Uitschakelen? Die kerels aan boord laten? Maar - dat kunnen we toch niet...'

'Doe wat ik je zeg!' schreeuwde ik tegen hem. 'Maak een batterij klaar voor Ali en gooi hem naar buiten. Ik haal hem op zodra de vierde vreemdeling aan boord is. Snel, of ik zal je laten halen door de nalatenschap van Tostan!' 'Okay, de beveiligingsschermen zijn uitgeschakeld en de buitendeur van de sluis is open. De Kartanin kunnen zich ervan overtuigen.' Opgelucht slaakte ik een zucht, Silverman had begrepen wat hij moest doen.

 

Een van de katwezens liep snel weg en kwam enkele minuten later terug. Ik begreep niets van wat de onbekenden tegen elkaar zeiden en de pikosyn had niet genoeg informatie om te kunnen vertalen.

Ali ademde weer normaal, hij had zich hersteld van de schok. Als hij bleef liggen en de ransel rustte op de grond zou hij het niet te moeilijk hebben. Voor de zuurstofvoorziening alleen was er voldoende energie voor lange tijd.

Dat gaf me de bewegingsvrijheid die ik nodig had.

De aanvoerder van de Kartanin zei geen woord meer. Mijn logische brein vermoedde dat hij en zijn 3 soortgenoten te kampen hadden met zuurstofgebrek. Ze waren allang op deze verlaten maan en de grote magazijnen van dit schip waren waarschijnlijk niet meer toegankelijk. Ze hadden zich moeten redden met kleine restjes zuurstof.

Mijn positie werd beter! Drie Kartanin verdwenen in de voor de sluis liggende gang. Vandaar kon men door een grote opening in het plafond rechtstreeks buiten komen. Ik zei geen woord meer en onze bewaker ook niet. Ik zag waarom hij zweeg! Zijn zuurstofvoorraad was bijna op. Hij ademde oppervlakkig en vermeed overbodige inspanningen. Op de monitorband van mijn helm zag ik het gezicht van Silverman. Hij had het HO-scherm van zijn SERUN ingeschakeld en wachtte. Als de drie reuzen er in slaagden werkelijk aan boord te komen was hij verloren. Ze zouden er niet aan denken hem te sparen.

Onze bewaker draaide zich om en probeerde geluiden van buiten op te vangen. Hij werd steeds onrustiger. Mijn gefluisterde bevel verstond hij niet maar mijn pikosyn wel. Ik mocht geen seconde meer verliezen! Mijn paratronscherm was in een fractie van een seconde gevormd. Nog voor dat helemaal het geval was sprong ik op en rende naar de bewaker.

Hij was enorm snel! Zijn straalschot raakte me ter hoogte van de borst en werd moeiteloos door het paratronscherm geabsorbeerd. Ali lag roerloos op de grond, hij had nauwelijks last van de snel verdwijnende energie. Daarom was ik naar de Kartanin gesprongen. Voor het katwezen opnieuw kon schieten schoot ik een van de klingen in het handvat van het vibratormes van Tostan af. Het was een van de vele met geheimen omgeven wapens uit het verleden. De Kartanin hadden het in mijn laars verborgen ding over het hoofd gezien.

Het flitsende metaal drong door het borststuk van het ruimtepak van de twee meter van me afstaande Kartanin. Zonder een geluid te maken zakte hij op de grond.

'Aaron, scherm inschakelen, snel!' riep ik.

Daarop scheen hij gewacht te hebben. Twintig meter voor de naar de sloep stormende Kartanin sloot de energiestolp zich om de Labell. Toen ik het woedende geschreeuw van de Kartanin hoorde was ik zeer opgelucht.

Ali lachte zacht en ik vloog met behulp van mijn aggregaat naar het gat in het plafond. De 3 Kartanin schoten in zinloze woede op het beveiligingsscherm van de sloep, waarna een van hen, waarschijnlijk de aanvoerder, terugkeerde naar het wrak. Waarschijnlijk hoopte hij mij daar te kunnen verrassen.

 

'Blijf staan, vreemdeling!' riep ik tegen hem. 'Ik dood je als je nog een stap dichterbij komt. Ondanks je weerzinwekkende gedrag zal ik je wat zuurstof en voedsel geven en dan verdwijn je, zover mogelijk.' Hij bleef staan, ik hoorde zijn hijgende ademhaling in de microcom. Aaron Silverman meldde dat de sloep klaar was, en wilde meteen komen om de nieuwe batterij van Ali te brengen.

Voor ik daarvoor toestemming kon geven leek de rotsbodem in de buurt van de sloep te willen openbarsten. De 3 Kartanin werden omhuld door vuur en veranderden in as, een gloeiende drukgolf dreigde me van het blanke metaal van de scheepsromp te trekken.

Ik klampte me vast, vloekte in de taal van het oude Egypte en hield pas op toen ik door de stem van Advok werd teruggebracht in de werkelijkheid. Hij was er! Hij was onze peiling te slim af geweest. Deze keer sprak hij Interkosmo en ik vermoedde dat er snel iets beslissends ging gebeuren. 'Waarom heb je een soortgenoot van je gedood? Wil je me daarmee laten geloven dat je Atlan bent?' 'Je bent de meest dwaze kosmische gek die ik ooit ben tegengekomen!' brulde ik buiten mezelf. 'Welke soortgenoot?'

'De Cantaro-kloon! Die creaturen waren op genetisch niveau nagemaakte Kartanin, ik zou ze toch allemaal hebben gedood.'

'Zo, en daarom moet ik ook een kloon zijn?' riep ik waarna ik als een waanzinnige in de lach schoot. Plotseling werd me duidelijk waarom al mijn bewijzen niet voldoende waren geweest voor Advok. Een gekloonde Atlan wist precies hetzelfde als de echte Atlan.

Nee - zeer persoonlijke kleinigheden, vluchtige herinneringen zou een gekloonde imitatie misschien niet kennen. Wat dat betreft hadden we vele eeuwen geleden enige verrassingen beleefd met de Duplo's. Ik keek naar voren; achter een uitstekend stuk metaal was een met een energie-aureool omhulde gestalte te zien. Het aureool vlamde op in alle kleuren van het spectrum. Ik deed onwillekeurig een greep naar mijn dienstwapen maar de holster was leeg.

'Je handstraler ligt nog onder in het schip, je hebt hem vergeten,' zei de oplichtende gestalte sarcastisch. 'Je zou er trouwens niets aan hebben. Ik heb je geobserveerd. Niemand heeft me opgemerkt, natuurlijk niet!' 'Natuurlijk niet!' aapte ik hem woedend na. 'Arrogante bloedzuigers van jouw soort zijn per definitie onfeilbaar.'

Hij schoot niet eens in de lach! Had die kerel helemaal geen gevoel voor humor of had het iets te maken met eergevoel? Je laat je toch geen bloedzuiger noemen, hoewel het een oeroude Terraanse uitdrukking is!

Maar hij kende de uitdrukking! Zijn antwoord verraste me. 'Bloedzuiger? Dat is zeer ongewoon voor een Cantaro-kloon. Heb je de echte Atlan gekend? Of alleen het stukje celweefsel waaruit je bent ontstaan?'

Nu wist ik tenminste waarvan ik werd verdacht. Ik richtte me op, ging op mijn knieën zitten en bracht mijn hand naar de bedieningstoetsen van mijn vliegaggregaat. 'Luister goed, zot! Ik vlieg nu naar mijn sloep, haal een batterij en geef die aan mijn vriend. Daarna mag je met me soebatten.' 'Soebatten?' riep hij. Verdomd - hij was plotseling opgewonden. Ik zag een kansje.

'Oh, heb je begrepen dat een Atlan-kloon waarschijnlijk geen Oud-Jiddische uitdrukkingen zou gebruiken? Nou, ik vlieg er heen.' Een vierde vuurorkaan verwoestte een deel van de scheepswand, zover van ons vandaan dat ik nauwelijks een windvlaag voelde. Groot Arkon -die knaap had iets te bieden! Ongehoord! Hij sprak me opnieuw aan. 'Je stem klinkt even hees als de zevende mei van het jaar 2040. Zing het lied dat je toen hebt gezongen. Zing het met precies dezelfde woorden en precies dezelfde melodie of ik maak een einde aan dit spelletje.' Het fotografische geheugen van mijn logische brein liet me de situatie van toen opnieuw zien. Plotseling wist ik alles weer.

 

Ik had op Hellgate, een verlaten planeet zonder atmosfeer, op leven en dood met Perry Rhodan gevochten. Dat was vlak na mijn laatste slaapperiode geweest. We hadden geen van beiden drinkwater meer gehad en we hadden allebei gedacht dat het nodig was de ander uit te schakelen. Om Perry zover te krijgen dat hij zijn zelfbeheersing verloor had ik mijn laatste water in een keer opgedronken en een idioot psycho-versje verzonnen. Later had hij me verteld dat dat liedje hem bijna gek had gemaakt.

Advok meende het serieus. Hij was onzekerder dan voorheen en zou zich uit deze psychische moeilijkheden schieten als ik niet deed wat hij vroeg.

Daarom begon ik te zingen, bijna zo hees en krassend als destijds. Het water is nat, het water is nat hoe kostelijk slokt en slurpt dat. Het water is koel, koel is het nat ik zwem in een heel vat, want vandaag - is het water nat. Ik zweeg, moe door de inspanning me de woorden te herinneren en door het ongewone zingen. Ik zat op mijn knieën, hield me vast aan een gescheurd stuk metaal en keek op naar Advok.

 

Plotseling kwam hij naar me toe. Met zijn kostbare vliegaggregaat vloog hij vlak boven de grond waarna hij langs de wand van het wrak opsteeg en naast me stopte.

Het lichtgevende aureool verdween. Voor me stond een lange man met een ruimtepak dat door een gek gemaakt leek te zijn.

Het pak glansde en fonkelde in alle kleuren van de regenboog. Er in verwerkte hologrammen, opvallende versieringen en gestileerde kraagpunten wedijverden in pracht met het zinsbegoochelende geglinster van een zeer brede combiriem.

Ik was er van overtuigd dat elke speelse punt en elke fonkelende steen een geraffineerd technisch hulpmiddel in zich borg. Ik liet me naar achteren vallen en bonsde tegen de scheepswand. Gedurende heel mijn twaalfduizendjarige leven was ik nooit eerder zo verbluft geweest.

 

'Het spijt me,' zei Roi Danton met een verlegen lijkend glimlachje. 'Ik heb het moeilijk gehad met je! De klonen van de Cantaro's zijn zo perfect dat je niet of nauwelijks kunt vaststellen dat het klonen zijn. Het spijt me werkelijk, ouwe vriend. Dat versje over het water heeft me overtuigd.' De pikosyn schakelde mijn beveiligingsscherm uit.

Ik omhelsde Michael Reginald Rhodan, op 16:08:2405 in Terrania geboren, zonder een woord te zeggen, gewoon omdat ik niets te zeggen had. Deze excentrieke knaap was bijna te ver gegaan met zijn spelletje! En hij grijnsde er nog om ook! 'Advok,' hoorde ik mezelf stamelen. Ik was volkomen in de war van vreugde en honderden andere gevoelens. 'Advok! Natuurlijk - Danton, de advocaat, de advocaat van de Franse revolutie, Roi Danton, de advocaat. Advok!'

'Maar 3 letters minder. Ik had verwacht dat je het zou bedenken.' 'Na meer dan tweeduizend jaar,' antwoordde ik half lachend, half huilend. 'Je was en je bent gek. Jongen, we zijn bijna zevenhonderd jaar te laat aangekomen. De tijdverschuiving is echt. Perry vliegt rond om zoveel mogelijk te ontdekken. We kunnen niets anders doen dan proberen ons thuis te voelen in de nieuwe tijd.'

'Dat doen we nog steeds,' antwoordde hij, plotseling ernstig. 'Ik ben ook te laat aangekomen maar dat was niet ten gevolge van een tijdparadox. Niet langgeleden heb ik je groepje schepen gepeild en ik hoorde je naam. Ik werd halfgek.' 'Wat?' riep iemand in het voorbijvliegen. Het was Ali Ben Mahur die intussen een nieuwe batterij naar Silverman had gebracht. 'Je hebt sterke zenuwen, grappenmaker! In vergelijking met jou was Ratber Tostan een tamme mini-muisbever, ook als hij stomdronken was, dat zweer ik je.' Ik keek door mijn vizier naar Dantons gezicht dat nog steeds smal en markant was. Hij knikte met een kwaadaardig glimlachje.

'Het laatste bewijs dat je Atlan bent,' zei hij tenslotte droog. 'Als dat geen Terraan is heet ik in het vervolg Augustus. Kom, imperator, mijn sloep staat achter die ruïnes. Hij is veel comfortabeler dan die ouwe schuit van je. Grote goedheid - en daarmee vliegen ze door het heelal!'

 

8.

Hoe had hij mijn sloep genoemd? Een ouwe schuit?

Dat kon wel zo zijn maar toch had het transformkanon van de KARMINA de MONTEGO BAY, zoals hij zijn bolschip noemde, aardig in moeilijkheden gebracht. Zo verouderd was onze techniek niet, al was dit schip 700 jaar geleden gebouwd. In ieder geval had Roi Danton zich zeer verbaasd over het geheime wapen van Tostan. Hij vond het jammer dat hij deze buitengewone Terraan niet had gekend. Het vreemde spel omtrent mijn identiteit was afgelopen. Het vervelendste was de val met het wrak geweest omdat alles echt was. Roi had het weken geleden gepeild en de geschiedenis van het neerstorten verzonnen. Het was werkelijk een slavenjager geweest en de bazen er van hadden een depot op Advoks maan. Dat bestond niet meer, daar had Roi voor gezorgd! De vier gekloonde Kartanin hadden het belangrijkste element van de laatste proef voor mij gevormd. Roi had willen zien hoe mijn houding was tegenover deze schepsels. Ze hadden gespioneerd aan boord van het schip. Zoiets bestond nog of weer! Natuurlijk had Roi de KARMINA gepeild en hij had zijn eigen schip geparkeerd in de bijna perfecte peilschaduw van een grote meteoriet. Op de maan was hij geland voor ik er een voet op had gezet.

Dat interesseerde me eigenlijk maar matig. Het spel was afgelopen. Veel belangrijker was wat Roi te vertellen had.

 

Het was 20 augustus 1143 NGT; we zaten in de weelderige salon van zijn sloep. Geheel en al in de stijl van Roi leek deze meer op een luxejacht dan op een gevechtsschip. Toch was het er een. Dat te willen camoufleren was een van de eigenaardigheden van deze vreemde man die zich het beste voelde in de rol van saletjonker. Zijn verhaal was kort en zeer bondig. In elk woord klonk leed en verdriet door. Roi was samen met Demeter, Ronald Tekener en Jennifer Thyron in de buurt van DORIFER geweest toen het vierde kwart van Hangay in ons universum kwam en deze aankomst uitmondde in een ramp.

Het schip waarmee Roi Danton door het psionische net was gereisd en dat net een metagraafmotor had gekregen, werd meegesleurd door de eruptie van het kosmonucleotide. Een energiewal leidde tot een ongecontroleerde transmissie die het schip in een verre galaxie van het Herculescluster slingerde; zevenhonderd miljoen lichtjaren van de Melkweg.

Gevechten met onbekende denkende wezens en beschadigingen aan het schip dwongen Roi Danton tot het maken van een noodlanding op een onherbergzame planeet. Eerder was Demeter ten gevolge van ondefinieerbare hypereffecten gestorven. Na een jaren durende reparatie bereikte de metagraaf-motor nog slechts een superfotische snelheidsfactor van 20 miljoen. Het duurde bijna 35 jaar voor de drie overlevenden in de buurt van de tweelinggalaxie Absantha-Gom/Absantha-Shad kwamen.

 

Van DORIFER en de basis daar was geen spoor terug te vinden. Sabhal was verlaten, de installaties vervallen. Ze hadden niets gevonden dat er op wees dat er was gevochten. Over de politieke en militaire situatie in het machtsgebied van ESTARTU had Roi vanwege zijn eigen precaire situatie weinig kunnen ontdekken. Wel stond vast dat men niets wist van de superintelligentie ESTATRTU. Ze was nooit aangekomen in haar rijk of ze had die aankomst geheim gehouden.

Roi, Tekener en Jennifer Thyron deden er nog eens 2 jaar over om de grens van de Melkweg te bereiken. Hier werden ze in het jaar 512 met de doodswal en de ontreddering van de volkeren daar geconfronteerd. De daarop volgende jaren hadden ze niets anders gedaan dan geprobeerd hun positie te versterken en binnen te dringen in de Melkweg. Alles was mislukt, ze hadden het niet beter gehad dan wij.

Veel later ontvingen ze het bericht van de kluizenaar van Satrang die ze konden identificeren als de drager van een cellenactiveerder, Waringer. Daarna werd de algemene situatie stabiel.

Eindelijk vonden ze een zeer goede planeet die op de Aarde leek, ze noemden hem Phoenix. 'Phoenix?' onderbrak ik het verhaal van Danton. Maynti Herkrol glimlachte naar ons. Silverman en Ben Mahur hadden zich mokkend teruggetrokken op onze eigen sloep. Op dit moment wisten ze niet wat ze hadden aan Roi Danton die ook een cellenactiveerder droeg.

'Ja, Phoenix,' zei Roi. 'Jullie hebben jullie trefpunt ook zo genoemd, niet? Dat was het wat me in eerste instantie nieuwsgierig maakte. Later hoorde ik je naam. Gelijke verlangens en verwachtingen doen dezelfde namen kiezen. Ja, de activiteiten van Abel Waringer namen vorm aan. Op Satrang had hij een verzetsorganisatie van de grond willen krijgen; de leden waren door hem genezen patiënten. Tekener praatte het hem uit het hoofd en stelde als basis de net door ons ontdekte planeet voor. Waringer ging in op het voorstel.'

Roi verloor zich in beschouwingen over de mislukkingen van de afgelopen eeuwen. De kleine organisatie werd tenslotte een groep van ongeveer 5000 personen die zich op wens van Roi Danton 'Vrijhandelaren' noemden. Zoals men had kunnen verwachten was Tekener de harde doorzetter die orde op zaken stelde op Phoenix. Toch moest de discipline er los zijn en dat beviel me niet.

Vlak voor zijn dood gaf Waringer de beide dragers van een cellenactiveerder een door hem ontwikkeld apparaat dat hij een 'pulstransformator' noemde. Daarmee zou het op een gegeven moment mogelijk zijn door de chronopuls-muur om de Melkweg te breken.

Het apparaat was nog niet klaar voor gebruik maar Roi en Tekener wisten dat de kluizenaar van Satrang heel wat meer over de volkeren van de Melkweg en de chronopuls-muur had ontdekt dan hij had willen vertellen. 'Ergens is een schuilplaats waar alle geheimen worden bewaard,' maakte Danton een einde aan zijn korte verslag van het verleden. Hij leunde ver achterover in zijn stoel en strekte de naakte voeten ver voor zich uit. Hij had het zich gemakkelijk gemaakt.

'We zullen die schuilplaats een keer vinden, Atlan,' ging hij peinzend verder. 'Voorlopig gaat het er om jou en je Tarkan-vloot in veiligheid te brengen. In deze sector van de ruimte wemelt het van twijfelachtige elementen.'

'Een van hen heeft ons kortgeleden nog gepest,' zei Maynti met haar mooiste glimlach. 'Nog wat Terraanse koffie? Ik heb hem meegebracht van de KARMINA.'

Ik maakte me vrolijk over de gezichtsuitdrukking van Roi. Het was langgeleden dat hij een Terraanse als Maynti had gezien.

 

'Gelukkig heb ik de zaak tot op de bodem uitgezocht,' beweerde hij. 'Met Tekener zouden jullie meer moeite hebben gehad. Hij zou het korter hebben gemaakt, maar ook harder. Hij is verbitterd. Terwijl jullie slechts enkele seconden hebben doorgebracht in een tijdveld hebben wij eeuwen rondgezworven. Je kunt je niet voorstellen wat een hel dat was! Ik heb mijn activeerder vaak vervloekt. Daarentegen is Phoenix een openbaring, een paradijs. We moeten er alleen voor zorgen dat er geen ongewenste elementen komen. In goed Interkosmo betekent dat dat we van ons moeten afbijten. Ik zal je graag enkele video's van de grote oorlogen meteen na de ramp en 200 jaar later laten zien. Dan praat je niet langer over pesten. Maynti - ik meen het! Jullie zijn nog steeds niet op de hoogte van de werkelijke situatie. Vlakbij is de Melkweg en niemand kan er in. Ik word gek als ik bedenk dat Waringer de oplossing heeft gevonden. Hij was tamelijk star en eigenzinnig geworden. Ook dat kun je op de video zien. Ga je mee naar Phoenix?'

Hij keek me uitnodigend aan. Ik knikte slechts. Natuurlijk zouden we meegaan! Een dergelijke planeet hadden we vertwijfeld gezocht. Roi Danton stond op, een kleine snelle robot bracht zijn gemakkelijke schoenen.

Ik stond op en pakte de blaster die nu weer van mij was.

'Heel fantastisch hoe je die Raspoetin te pakken hebt gekregen,' zei Roi. 'Ik...' Ze hoorden een zachte maar indringende huiltoon. Danton zweeg en drukte op een knop. 'Terugkeer naar Phoenix dringend gewenst,' hoorden ze een welluidende stem zeggen. 'Hier gaan vervelende dingen gebeuren.' Even abrupt als de spreker was gaan praten hield hij ook weer op. Ik keek Roi vragend aan. 'Ronald Tekener? Dat was toch zijn stem, of niet?'

Hij knikte. Zijn gezicht had een gespannen uitdrukking gekregen. 'Hij was het. Uitvoerige en kleurrijke gesprekken kunnen we ons niet veroorloven. Jullie hebben als wilden gezonden met de radio. Door hoe velen zijn die berichten gehoord volgens jou? Atlan - je bent in de jungle! Vergeet dat nooit! De lege ruimte lijkt alleen maar leeg te zijn. Satrang was al veel te bekend, daarom hebben we Waringer ook op het hart gedrukt dat zijn patiënten en verzetsstrijders daar niet mochten blijven. In deze sectoren van de ruimte wordt verpletterd om te verpletteren. Kijk eens naar de dode Kartanin. Zouden die vroeger op het idee gekomen zijn om slaven te maken van primitief geworden Hauris? Ik moet meteen terug naar de MONTEGO BAY. Als je wilt geef ik je de coördinaten. Hier is het fiche met de code.'

Hij gaf Maynti een klein metalen strookje.

'Dat kan jullie syntron wel aan. Elk klein bericht wordt in mootjes gehakt en gecodeerd. Jullie leren het nog wel. Volg me met je KARMINA.' We namen snel afscheid, vlogen met onze SERUN's naar de Labell en startten meteen. Roi was al verdwenen. Toen we aan boord van de KARMINA kwamen ontvingen we een kort bericht met de coördinaten van het doel, het kwam van Roi.

 

Tien minuten later vertrokken we en net voor we in de hyperrruimte verdwenen meldde Roi zich nog een keer.

'Zoals ik zie kunnen jullie me volgen. Ik begin aan de hyperfonische etappe. Tot straks.'

 

We hadden nog enkele minuten. Silverman en Ben Mahur zaten zoals altijd voor hun toetsenborden. Vlak voor ze in de hyperruimte sprongen zei ons piratengezicht op zijn eigen droge manier: 'Weer een ballon geklapt! Die Roi Danton zegt me niets op het ogenblik. Als Advok was hij tenminste nog interessant. Als ik hem in het centrum van Tostans ETAG-4-ROP had genomen - wedden dat hij dan niet meer zou jammeren over de last die de cellenactiveerder voor hem is? Verdomme, waarom gooit hij dat ding niet gewoon overboord als hij de onsterfelijkheid zat is?' Ik keek hem met een lege blik aan.

 

 

Atlan en zijn lotgenoten ontmoeten Roi Danton en gaan samen met hem naar de planeet Phoenix. Daar blijken heel wat ontevredenen te zijn onder de verzetsstrijders. De ontevredenheid leidt tot de OPSTAND OP PHOENIX...

 

 

Perry Rhodan 1423 - Wie is Advok
Perry Rhodan 1423 - Wie is Advok.htm