10 Geruchten
Het zinde Steven Argent niets.
Hij dwong zich gemakkelijk te gaan zitten in zijn stoel in het Arendsnest, zonder acht te slaan op het glas wijn op het bijzettafeltje naast hem, starend naar het stukje blauwe keramiek in zijn hand - al was het alleen maar om niet kwaad naar Tom Garnett te hoeven kijken, die tijdens het wachten op Argents reactie op zijn verslag Fantus zat aan te halen.
Dat iedereen behalve hij het met de vuurvaraan kon vinden - zelfs die vrijbuiter, Kethol - was een telkens terugkerende, zij het betrekkelijk kleine ergernis. Tot zijn frustratie wist Steven Argent het draakje nog steeds niet uit het Arendsnest te houden, en momenteel benutte hij die kleine frustratie van tijd tot tijd als welkome afleiding van belangijker en veel frustrerender kwesties.
Zoals dit scherpe stukje blauwe keramiek in zijn hand, de andere wapenrustingstukken naast zijn stoel en Tom Garnetts verslag over de vondst en de vindplaats.
Het was voor Argent geen verrassing geweest dat Garnetts patrouille vanwege de sneeuwophopingen niet helemaal rond de stad hadden kunnen rijden, zelfs niet vlak eromheen. Dat viel te verwachten, maar ze moesten het proberen, al was het alleen maar om bevestigd te krijgen hoe stevig ze allemaal zaten ingesneeuwd. De enige verrassing was dat het de patrouille maar twee paarden had gekost. Het ene was op ijs uitgegleden, het andere was op de terugweg kreupel geraakt. Hij had op een verlies van vier paarden gerekend. En iedere verrassing irriteerde hem. Lang geleden al had hij één regel over de krijg en het soldatenschap geleerd: verrassingen zijn altijd ongunstig.
Nog een regel: alle regels werden bij gelegenheid geschonden.
Maar op de vingers van één hand kon hij natellen hoe vaak er zich in de jaren van deze oorlog met de Tsurani en de meer dan twaalf jaar dienst daarvoor een gunstige verrassing had voorgedaan. Een verrassing betekende altijd dat de aflossingstroepen een dag te laat waren en maar half zo talrijk als waarop je had gerekend, in plaats van een dag te vroeg en twee keer zo talrijk. Of dat de vijand aan de andere kant van de heuvelrug een heel leger was in plaats van een compagnie, of juist een compagnie in plaats van een patrouille.
Het was overal bekend dat de Tsurani zich tegen de winter terugtrokken tot achter hun eigen linies om het voorjaar af te wachten alvorens de oorlog te hervatten, en met alles wat Steven Argent dacht te weten over het aantal en de kwaliteit van hun soldaten te velde, was hun angst of hun religieuze terughoudendheid om 's winters te vechten een van de weinige redenen dat ze het Koninkrijk niet allang hadden veroverd, van de Grote Noordelijke Bergen in het noorden tot de Bitterzee in het zuiden. Alle rapporten wezen erop dat de Tsuranese thuiswereld legers huisvestten die vele malen groter waren dan de troepenmachten die ze naar Midkemia zonden. Een verslag dat de graaf van prins Arutha uit Schreiborg had ontvangen over hetgeen hun door een Tsuranese gevangene was verteld, wees uit dat deze hele oorlog slechts een aspect was van een of andere immense politieke strijd op de Tsuranese thuiswereld.
Argent vond politiek nog irritanter dan verrassingen.
Hij had nog nooit gehoord dat de Tsurani opzettelijk verkenners achter Koninkrijkse linies achterlieten wanneer ze zich voor de winter terugtrokken, noch dat een gestrande Tsuranu de omgeving ging verkennen in plaats van als een haas terug naar zijn eigen linies te rennen. Als dat het was wat er nu was gebeurd, dan was dat een verrassing. En geen gunstige. En als het was vanwege de Tsuranese politiek, dan betrof het een des te ergerlijke verrassing.
'En?' vroeg hij. 'Wat denk jij? Gewoon een achterblijver?'
'Nee.' Tom Garnett schudde het hoofd. 'Erg onwaarschijnlijk. Niet onmogelijk - maar ik geloof nooit dat er veel Tsurani zijn die hun kostje goed genoeg bij elkaar weten te scharrelen om de winter door te komen, en die paar wanhopige lui die ons vorige week besprongen, waren er erger aan toe dan ik ooit van hen heb gezien. Maar deze was blijkbaar nog goed genoeg in vorm, nadat hij in dat noodweer buiten had gezeten. Daar had hij trouwens een goed plekje voor uitgezocht, en gezien de hevigheid van de storm was hij niet alleen goed, maar heeft hij ook nog eens flink geluk gehad dat hij het hoe dan ook heeft overleefd. Vermoedelijk hield hij zich in dat bosje verborgen om de stad in het oog te houden. Kijken en wachten vanuit dekking, dan vlug gebruik van de situatie maken om zichzelf te voorzien van een maaltijd en bovendien zo veel vlees als hij mee kon nemen. Dat spreekt eerder van bekwaamheid dan van wanhoop. En hij was verstandig genoeg om niet terug naar die plek te gaan.'
De zwaardmeester was er half van overtuigd dat iemands intelligentie kon worden afgemeten aan de mate waarin die persoon het eens was met de zienswijzen van ene Steven Argent, en hij had Tom Garnett altijd als een opvallend intelligent man beschouwd, hoewel hij het soms zeker oneens met hem was, al hield hij dat voor zich. Trouwen pluimstrijkerij waren twee volstrekt verschillende dingen, naar Argents maatstaven.
'Ja,' zei hij tenslotte. 'Het is al erg genoeg dat Tsuranese verkenners de komst van hun voorjaarsoffensief aan het voorbereiden zijn, maar als dat betekent dat de Tsurani hun gewoonte om 's winters niet te vechten hebben afgezworen, dan is dat een erg slecht teken.'
Tom Garnett knikte. 'Het zou niet de eerste keer zijn dat ze een nieuw trucje hadden geleerd.'
'Maar er zijn er een paar die ze niet erg geneigd zijn te leren,' merkte Argent op.
'Het gebruik van cavalerie,' knikte Tom Garnett beamend. 'Te oordelen naar alle verslagen lijken ze een vreemd soort eergevoel te hebben die hun het ruiterschap belet, waar ik dankbaar voor ben. Ze hebben in ieder geval genoeg paarden gevangengenomen om het rijden te leren, mochten ze dat willen. En ik kan me niet voorstellen dat een Tsuranu ergens niet dapper genoeg voor is.'
Argent knikte instemmend. Niemand die ooit tegen Tsurani had gevochten zou hun moed ontkennen.
'Maar ze lijken toch een paar dingen van ons te hebben geleerd. Niettemin gaat het te ver om uit dit ene incident af te leiden dat ze nu 's winters op verkenning uitgaan, en het hoeft niet per se te betekenen dat -'
'Hoe weet jij nou dat het maar één incident is geweest?' blafte Argent en stak meteen een hand op om zich voor zijn ruwe woorden te verontschuldigen. 'Neem me niet kwalijk, Tom. Het zitten op de stoel van de graaf heeft me onder deze absurde omstandigheden zo gespannen als een boogpees gemaakt.' Steven Argent had nooit geloofd in het oude gezegde: 'Geen verontschuldigingen, geen uitleg'. Als je een fout maakte, bood je je verontschuldigingen aan, opdat de mannen onder je niet dachten dat je een idioot was die nooit in de gaten had wanneer hij zich vergiste.
Tom Garnett knikte, zowel vanwege de verontschuldiging als de verbetering. 'Ik weet niet of het maar om één incident gaat, inderdaad. Hoe snel kunnen we bericht sturen naar Yabon?'
Het lag het meest voor de hand het nieuws door te sturen naar hun superieur, maar Steven Argent schudde zijn hoofd. 'Ik zal het controleren bij de vogelwachter, maar volgens mij hebben we geen postduiven meer voor Yabon - de graaf zou ze mee terug nemen.' Hij haalde zijn schouders op. 'Ik heb er wel een uit Yabon ontvangen, met het bericht van zijn veilige aankomst aldaar, maar ik kan hem moeilijk vertellen om te draaien en terug te vliegen, wel?'
Graaf Vandros had Steven Argent altijd een beetje gepest met zijn bezorgdheid over de schaarste aan postduiven in LaReu, en Argent vond het helemaal niet leuk om zijn gelijk bewezen te zien. Met de tientallen boodschappen die voorafgaand aan de generale stafvergadering in Yabon en de baronnenraad te LaReu letterlijk heen en weer hadden gevlogen, was het aantal duiven veel te hard geslonken naar zijn zin.
'Wat doen we dan nu?' Met gefronste blik ging Tom Garnett rechtop in zijn stoel zitten. 'Neemt u mij niet kwalijk, zwaardmeester - ik bedoel natuurlijk: wat zijn uw bevelen?'
Steven Argent forceerde een glimlachje. 'Nou, mijn eerste bevel is om mij vanavond te laten nadenken over wat we gaan doen, en laten we deze kwestie voorlopig even onder ons houden.'
Tom Garnett knipperde met zijn ogen. 'Eh... ik vrees dat het daar te laat voor is. De enige manier waarop ik het stil had kunnen houden, was door de mannen in de kazerne op te sluiten met een wachtpost buiten, en zelfs dan weet ik niet zeker of het geheim zou zijn gebleven.' En er was mij niets bekend over bevelen voor het opsluiten van manschappen die juist naar buiten moesten om te orde te handhaven.
Steven Argent knikte, de verklaring accepterend. 'Nou, het is dus bekend, en de baronnen zullen het ook wel gauw horen, als ze het al niet weten. Laat ik hun vragen maar gaan beantwoorden voordat ze de ridderzaal afbreken, niet?' Hij grinnikte even, geforceerd. 'Dat laatste was bij wijze van spreken, maar niet erg goed gekozen, gezien de omstandigheden.'
Hij stond op, en de kapitein zette snel zijn glas neer om eveneens overeind te komen, maar hij gebaarde Tom Garnett terug in zijn stoel. 'Ach, je hoeft niet op te staan. Drink je wijn toch op, man, je hebt het verdiend, en het is zonde om ook maar een half glas van zo'n goede Rillanese rode weg te gooien. Ik zou niet weten wanneer we er nog van binnen krijgen.'
De kapitein nam weer plaats en hief zijn wijnglas even naar Argent. 'Bedankt, zwaardmeester. Een wijnkenner ben ik niet, maar een betere heb ik zelden geproefd. Maar om de vraag te beantwoorden of de baronnen het al hebben gehoord, dat weet ik eigenlijk wel zeker. Geruchten verspreiden zich altijd sneller dan de snelste kruisboogschicht.'
'Dan ga ik maar meteen naar ze toe,' zei Argent. 'Je hebt niet per ongeluk ook nog goed nieuws voor me?'
'Helaas, nee, dat heb ik niet.' Tom Garnett schudde zijn hoofd. 'Goed nieuws schijnt momenteel even schaars te zijn als verse groenten. Hoewel...'
'Ja?'
'Nou, toen we de stad weer in kwamen, leek het toch een beetje warmer te zijn, en volgens mij was dat niet van alle inspanningen en de opwinding van het vinden van die wapenrustingstukken. En iedere verandering in het weer is eigenlijk goed nieuws.' Hij bukte zich en krabde de vuurvaraan achter de oogranden, glimlachend om de genoeglijke reactie van het draakachtige diertje. 'En ik geloof dat Fantus mij wel mag.'
Daar moest Steven Argent om lachen. Niet van harte - zulke grappige tijden waren het nu ook weer niet, alles bij elkaar genomen - maar het was toch een echte lach.
Pirojil kwam, met Durine in zijn kielzog, de zwaardmeester op de wenteltrap tegen toen ze naar het Arendsnest gingen om verslag bij hem uit te brengen.
Uit hun gesprek was duidelijk geworden dat hun rapporten aan de zwaardmeester gelijkluidend zouden zijn en Argent onvermijdelijk tot dezelfde conclusie zouden brengen die ze beiden afzonderlijk van elkaar hadden getrokken: het was nog rustig in de stad, en zolang de beroeps, de wacht en de baroniekapiteins het deksel op de pan hielden, zou die waarschijnlijk nog wel een poosje blijven sudderen alvorens vroeg of laat toch over te koken.
Erg toevallig was het niet geweest dat ze elkaar op de terugweg naar het kasteel hadden ontmoet. Ze wisten allebei dat de zwaardmeester vroeg at, en alleen, en ze hadden allebei begrepen dat hij met 'terug aan tafel' had bedoeld dat ze hem moesten opzoeken in zijn kamer om verslag uit te brengen, in plaats van later, als hij zich bij de adel in de ridderzaal had gevoegd.
Pirojil hoopte dat ze Steven Argent er niet van hoefden te overtuigen dat ze zijn uitdrukkelijke bevel om uit elkaar te gaan niet hadden genegeerd, en hij merkte dat hij zich daar zorgen over maakte en in gedachten al namen van getuigen aan het verzamelen was.
In ieder geval kon hij zich daarmee zorgen maken over iets kleins -wat kon Steven Argent per slot van rekening doen? Hen alle drie hun kapiteinsepauletten afpakken en daarmee tegelijkertijd hun verantwoordelijkheid om de boel kalm te houden? Een grootschalig bloedbad zou een opluchting zijn na al de spanning die het met zich meebracht om de officier uit te hangen. Dit leidertje spelen was zenuwslopend, om het zachtjes uit te drukken.
Nee, over het kwijtraken van hun post hoefden ze zich geen zorgen te maken. Maar waar was bijvoorbeeld Kethol?
Blijkbaar had Kethol de instructies van de zwaardmeester anders opgevat - Kethol was nooit de slimste geweest, naar Pirojils weloverwogen mening, vooral wanneer hij uit zijn element was, en een ingesneeuwde stad was absoluut niet Kethols element. Anderzijds kwam hij nu misschien wel vlak achter hen aan.
Of misschien lag Kethol gewoon ergens dood in een steegje, nadat hij iets te veel zijn best had gedaan om een gevecht de kop in te drukken en eindelijk een betere Zwaardvechter was tegengekomen, of anders te veel zwaardvechters.
Een paar treden boven hen bleef Steven Argent staan, keek omlaag en knikte. 'Daar zijn jullie. Het is altijd mijn beleid geweest om een hapje te eten met pas aangestelde kapiteins, maar er heeft zich een interessante ontwikkeling voorgedaan, en ... ' Hij zweeg. 'Nee, wat er in de stad gebeurt, is vast belangrijker, in ieder geval op het moment.'
Pirojil onderdrukte een minachtend gesnuif. Ja, natuurlijk was dat belangrijker. Wat die 'interessante ontwikkeling' ook was, het kon nooit belangrijker zijn dan het feit dat er na het eerste het beste duw- en trekfestijn oorlog in de stad zou uitbreken.
'Laat ik eerst maar naar jullie verslag luisteren, dan gaan we daarna wel eten,' zei Steven Argent, 'maar doe het snel, als je wilt.'
Te oordelen naar de gespreksflarden die Durine opving van de andere kant van de ridderzaal, aan de overzijde van de tafel, ging de belangstelling van de verzamelde edellieden eerder uit naar de Tsuranese verkenner dan naar problemen over belasting en opvolging, en de sfeer was beduidend vriendelijker.
Zelfs Morray en Verheyen hadden het te druk met luisteren naar de zwaardmeester, wiens betoog al de hele maaltijd en het afgelopen uur daarna duurde, om boze blikken naar elkaar te werpen, hoewel Edwin van Viztria's gezicht nog altijd afwisselend spottend en afkeurend stond en hij af en toe commentaar leverde dat Durine tot zijn dankbaarheid niet precies kon verstaan. Baron Edwin was een van de weinige mensen die het volgens Durine verdienden om te worden gewurgd voor het feit dat ze ergerlijk waren.
Wie die Tsuranese verkenner ook was, hij had goed voor afleiding gezorgd. Durine had de neiging zijn glas op hem te heffen, zolang zijn aanwezigheid zo ver naar het zuiden niet de inleiding was tot een enorme verplaatsing van Tsuranese troepen. Kijkend naar de andere kapiteins die zich rond de haard hadden geschaard, kwam Durine tot de conclusie dat hij niet de enige was die de arme, verkleumde drommel met genoegen een hartversterkertje zou hebben aangeboden. Wie terugkwam van de ronde door de plotseling erg rustige kazerne, meldde dat de soldaten zich nu voorbereidden op strijd met de Tsurani in plaats van elkaar. Ja, hij zou die voor Tsuranese verkenner maar wat graag een borrel hebben gekocht.
Alvorens hem de strot af te snijden, natuurlijk. Dankbaarheid hield ook een keer op.
Durine leegde net zijn tweede glas wijn, besluitend dat hij beter kon overgaan op koffie of thee, toen Haskell de vogelmeester de trap af kwam van de zolder boven het Arendsnest en iets gaf - vermoedelijk een boodschap - aan de zwaardmeester, die het met een kort hoofdknikje in ontvangst nam en eerst afmaakte wat hij tegen Edwin Viztria aan het vertellen was voordat hij onder een lantaren ging staan om het briefje te lezen.
Als het bericht enige uitwerking op de zwaardmeester had, dan was dat aan Steven Argents steeds rimpeliger wordende gezicht niet te zien, en aan zijn daden evenmin, want hij stak het briefje gewoon in zijn buidel en hervatte zijn gesprek met Viztria.
Vast niets belangrijks. Hoewel even later, toen Durine nogmaals een blik in de richting van de edellieden wierp, Steven Argent, vrouwe Mondegreen en baron Morray waren vertrokken en de baronnen Folson en Langahan zich net weer bij de andere edellieden aan de overzijde van de zaal voegden.
Er werd voornamelijk gesproken over de verkenner en wat diens aanwezigheid voorspelde voor de lente, en als Durine na die twee glazen wijn niet was overgeschakeld op koffie, zou hij een flink stuk in zijn kraag hebben gehad tegen de tijd dat Kethol binnen wankelde, terwijl het buiten allang donker was, en zich voegde bij het groepje militairen rond de kleinere haard in de ridderzaal.
Vreemd genoeg sprak Kethol vrijwel geen woord, terwijl hij gewoonlijk onder de mensen toch genoeg praatte om in het gezelschap op te gaan, aangezien hij niet graag de aandacht trok, met stilzwijgen noch met spraakzaamheid.
Durine haalde zijn schouders op. Hij kon het later altijd nog vragen en zou dat waarschijnlijk doen ook.
Kapitein Karris kwam binnen uit de kou, de sneeuw van zijn laarzen stampend op de marmeren vloer, kennelijk niet van zins dat in de kou van het modderkamertje te doen.
'Gegroet, Karl Karris,' zei Tom Garnett. 'Nog iets te vertellen?'
'Iets te vertellen?' Karris haalde zijn neus op, greep een mok en hurkte neer bij de koffiepot voor de haard, zijn mantel om zijn hand wikkelend om het handvat te kunnen pakken, zonder gebruik te maken van de vlakbij liggende leren handschoen. 'Te vertellen is er genoeg -maar voornamelijk over rust, in de kazerne tenminste. Een boel mannen die slapen, ook al waren er een paar die zich in slaap moesten drinken, en de rest steekt een ongebruikelijke hoeveelheid tijd in de verzorging van hun uitrusting.' In zichzelf grinnikend liet hij zich neerploffen in de lege stoel tussen Durine en Garnett. 'Er zijn daar nu zwaarden die scherp genoeg zijn om je mee te scheren.'
Kelly knikte. 'Maar degenen die niet slapen, kijken eerder naar de ramen in plaats van elkanders strot, alsof ze dwars door de luiken heen de Tsurani over de kasteelmuren kunnen zien stormen.' Hij grijnsde. 'Het is wel een rotdag, zeg, als het beste wat er gebeurt een gerucht over Tsuranese troepenbewegingen in de winter is.'
'Denk je dat het niet waar is?'
'Ik hoop dat het waar is. Ik hoop dat er een heel legioen ergens zit te vernikkelen in de velden, tien mijl ten westen van hier, maar ik geloof er niets van. Niet dat het veel zou uitmaken als het zo was - er komt toch nooit een eind aan die lui, als afvalwater uit een rioolbuis, en die buis komt uit in de Grijze Torens. Ze kunnen het zich makkelijk permitteren een heel legioen kwijt te raken aan het testen van zo'n achterlijk idee als een leger verzamelen in een sneeuwstorm. Maar zo stom zijn ze heus niet. Nee, volgens mij hebben die Tsurani gewoon een nieuwe pees op hun boog.'
'Verkennen tijdens de winter?' Karris keek nors. 'Het idee staat me niet aan, maar ... '
'Ja, als het niet meer is dan dat, is het al erg genoeg, maar niet het einde van de wereld. Niettemin, als ik bij de generale staf in Yabon zat, zou ik er nog eens heel goed over nadenken hoe gauw het er in het voorjaar weer warmer aan toe zal gaan.'
'In de dubbele betekenis van het woord, hè?'
Tom Garnett trok een grimas om zijn eigen flauwe grap.
Karris dacht er nog even over na. 'In LaReu - in heel Yabon, overigens - is er de laatste tijd niet veel noemenswaardigs gebeurd, terwijl er in Schreiborg en Stenenberg hevig wordt gevochten. En daar ben ik best blij mee, maar als dat op het punt staat te veranderen, hoop ik dat onze meerderen de verdediging in Yabon niet langer tot een minimum beperken teneinde het westen te versterken.'
'Wat natuurlijk precies kan zijn wat de Tsurani van ons willen,' zei Kethol kalm, voor het eerst meer dan één lettergreep sprekend sinds hij had plaatsgenomen. 'En dan verdubbelen ze hun inspanningen tegen een minder goed verdedigd Schreiborg en prikken ze dwars door de linies van de dwergen in Stenenberg heen als een teen door een versleten sok, en -'
'Ons, zei je?' Kelly trok een wenkbrauw op. 'Ons? Sinds wanneer is er een ons? Voor zover ik heb begrepen, vertrekken jij en je vrienden naar het zuiden zodra het genoeg heeft gedooid, met de meeste huurlingen achter jullie aan.'
Over de andere huurlingen wist Durine niets. Hij had het idee dat sommigen zouden blijven zolang er geld te verdienen viel, en dat sommigen zouden gaan, net als Kethol, Pirojil en hij. Die epauletten waren alleen voor een tijdelijke bevordering, en als dit nieuws voorafging aan een nieuwe grootschalige Tsuranese troepenbeweging naar Yabon, stond het idee om LaReu te verlaten hem nog meer aan dan eerst.
Niet dat er extra motivatie nodig was.
Kethol knipperde slechts met zijn ogen. 'Ik wil alleen maar zeggen dat het misschien een slecht idee is om te veel van dit ene incident af te laten hangen, hoe verrassend het ook is.' Hij haalde zijn schouders op. 'Grodan van Natal zei dat hij en de twee andere Vrij schutters over een paar dagen terug zouden zijn, en het lijkt me sterk dat zelfs de meest begaafde Tsuranese verkenner in de buurt van LaReu kan komen zonder sporen achter te laten die een Natalse Vrij schutter kan vinden.'
Het geknik van hoofden gaf blijk van een algemene instemming. De vermogens van de Vrijschutters stonden alom in hoog aanzien - maar Durine vroeg zich af of zelfs zij nu erg ver over land konden reizen. Kethol leek daar in ieder geval erg zeker van te zijn, maar dat was misschien gewoon omdat Kethol die legendarische reputatie voor zoete koek slikte. Durine was veel sceptischer van aard.
'Vrijschutters?' Durine schrok een beetje van de stem van Morray. Hij had de baron niet naderbij horen komen. Wat is er met de Vrijschutters?'
Tom Garnett wees met de steel van zijn pijp naar Kethol. 'Kapitein Kethol vertelde net dat de Vrij schutters de omgeving aan het verkennen zijn. Hij drong aan op kalmte en stelde voor dat we wachten om te zien wat zij te melden hebben voordat we overhaast conclusies trekken over Tsuranese eindwintercampagnes en dergelijke.'
'Daar ben ik het helemaal mee eens,' knikte Morray. Wijze raad.' Hij keek van de een naar de ander, en de gesprekken vielen stil. 'Ik ben natuurlijk maar een eenvoudige landbaron,' zei hij met een zweempje bitterheid in zijn stem, 'maar het lijkt mij dat er later nog tijd genoeg is om in paniek te raken, als er al iets is dat het in paniek raken waard is.'
Zijn stem en zelfs zijn houding waren geruststellend, te geruststellend en ontspannen om natuurlijk te zijn, maar dat was de enige aanwijzing voor de mate waarin de baron zich beheerste. Hij wenkte Kethol. 'Kan ik u even onder vier ogen spreken, kapitein Kethol?' Het was eerder een vraag dan een bevel. 'Er zijn een paar dingen die we moeten bespreken.'
Kethol wierp even een blik op Durine, stond toen op en verliet met de baron de ridderzaal.
Durine vroeg zich af wat er aan de hand was, en te oordelen naar de blikken die de andere militairen op hem wierpen, was hij niet de enige. Hij hield zijn gezicht echter zorgvuldig neutraal, en na een moment van ongemakkelijke stilte vervolgde Kelly: 'Ja, met paniek zijn we in het geheel niet gediend, maar er is nog meer dan genoeg om ons zorgen over te maken. Het wordt zo ook al steeds erger. Elk jaar krijgen de Tsurani meet voet aan de grond in de Grijze Torens en de omliggende gebieden. Elk voorjaar kunnen ze kiezen welke kant ze oprukken - westwaarts naar Schreiborg, zuidwaarts naar de Bitterzee of in zuidwestelijke richting door de randen van het Groene Hart naar Cars en Jonril. Of oostwaarts naar LaReu, wat dat betreft. Ze hebben hun invalspunt slim gekozen - als ze deze wereld betraden bij Schreiborg, zouden we hen klem zetten tegen de Verre Kust, en als ze voor de Hoogwold hadden gekozen, konden we de strijdmachten van zowel het Oostelijke als het Westelijke Rijk bijeenbrengen en hen vermorzelen.' Hij onderstreepte zijn woorden door in zijn handen te klappen alsof hij een mug doodsloeg.
Dat was natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. De Tsurani waren een verschrikkelijk vette mug, en Durine wist helemaal niet zo zeker of de twee Rijken bij elkaar wel over genoeg manschappen beschikten om hen te vermorzelen. Maar hij vond het idee best vermakelijk dat de enige plaatsen die de Tsurani voor hun invasie nuttig achtten in het Koninkrijk lagen, ook al sprak het feit dat de invasie plaatsvond door een soort scheuring nabij de Grijze Torens van goede voorbereiding of stom geluk van hun kant. Het zou leuk zijn geweest als de scheuring naar Midkemia bijvoorbeeld een paar voet onder de Bitterzee was gemaakt, zodat iedere verrekte Tsuranu met zijn hele familie op Kelewan zou zijn verdronken. Dat kon je mooi willen, maar Durine had altijd al gevonden dat het, met alles wat je graag wilde in je linkerhand en het gevest van een zwaard in je rechter, toch je rechterhand was die doorgaans de meeste invloed op je omgeving uitoefende.
'We moeten de strijd naar hen toe brengen.' Karris nam een ferme slok van zijn bokaal- nadat hij zijn mok koffie had geleegd, was hij al gauw op wijn overgegaan - en als vanzelf ging hij met de rug van zijn hand langs zijn met wijn doorweekte snor.
Tom Garnett knikte. 'Best een goed idee, maar hoe?'
'Als ik daar enig idee van had,' reageerde Karris met een boze blik, 'zou ik nu heus wel iets nuttigers aan het doen zijn dan bij het vuur zitten drinken en roken met jullie.' Hij haalde zijn pijp uit zijn zak en begon eraan te trekken, zonder acht voor het feit dat hij hem niet had aangestoken. 'Het idee staat mij ook wel aan, maar het gaat om het hoe,' verzuchtte Karris. 'En hoe wij de oorlog naar de Tsurani kunnen brengen in plaats van hem bij ons afgeleverd te krijgen, daar heb ik geen flauw benul van, maar ik heb wel enige hoop dat ze daar in Yabon een beter idee over hebben. We kunnen hier best het verloop van de hele oorlog schetsen, onder het genot van een pijp en een mok koffie, maar we hebben geen idee over welke informatie hertog Brucal en zijn raadslieden beschikken.'
De anderen lieten het bij wat geknik en instemmend gemompel, hoewel Durine het betwijfelde of, zeg, een kapitein van hertog Borric van Schreiborg de generale stafvergadering in Yabon zou beschouwen als 'hertog Brucal en zijn raadslieden', hetgeen overigens ook beslist opging voor een dwerg die trouw was aan Dolgan van de Grijze Torens of aan Harthorn van Stenenberg en voor degene die door koningin Aglaranna was gezonden om haar en het elfenras te vertegenwoordigen.
Slechts een kwestie van perspectief, dacht hij.
Hij leunde achterover in zijn stoel en deed zijn ogen dicht. Het was een lange dag geweest, maar morgen zou het vermoedelijk makkelijker gaan en, naar hij hoopte, beter.
Maar wat was er aan de hand met Kethol en Morray?