Hoofdstuk 8

 

 

 

Bij het krieken van de dag was Isobel aangekleed en klaar om te gaan.

De avond daarvoor had Orlando haar bij terugkomst in het hotel kortaf laten weten dat ze de volgende dag zouden vertrekken. Zijn privévliegtuig zou hen naar Londen terugbrengen en hij zou verder vliegen naar New York. Daarna was hij achter zijn laptop gaan zitten en demonstratief aan het werk gegaan, elke mogelijkheid tot een gesprek uitsluitend.

Niet dat ze daar behoefte aan had gehad. Ze wilde zo snel mogelijk zo ver mogelijk van hem vandaan zijn, al had ze het vermoeden dat zelfs de andere kant van de oceaan nog niet ver genoeg was. Ze was naar bed gegaan en had op de vergetelheid van de slaap gehoopt, maar die kwam niet. In plaats daarvan had ze naar het plafond gestaard, nadenkend over de baby, Orlando en alles wat haar de afgelopen paar weken was overkomen.

Tot haar verbazing was ze nu al heel blij met de baby. Ze hield nu al met hart en ziel van dat piepkleine levende wezentje dat in haar groeide en dat zoveel problemen veroorzaakte, dat haar leven op zijn kop had gezet. Op de een of andere manier had ze zichzelf nooit als een geschikte moeder gezien. Als dochter had ze in ieder geval vreselijk gefaald – dat liet haar eigen moeder maar al te duidelijk doorschemeren wanneer ze elkaar zagen. Maar nu het volledig onverwachte gebeurd was, voelde ze tot haar verbazing een nieuw soort zelfvertrouwen. Ze zou een goede moeder zijn. De verantwoordelijkheid beangstigde haar niet – die had ze al moeten dragen vanaf de dood van haar vader. En ze had heel veel liefde te geven. Als ze eraan dacht dat ze straks haar kind in haar armen zou houden, stroomde ze er al van over.

Over Orlando maakte ze zich wel zorgen. Zijn vaste voornemen een grote rol te spelen in het leven van hun kind – en dus in een groot deel van haar leven – verbaasde haar, en maakte haar tegelijkertijd doodsbang en dolgelukkig.

Natuurlijk had ze zichzelf in die slapeloze uren liggen pijnigen met gedachten aan wat ze die avond hadden gedaan. Ze was woedend op zichzelf, omdat ze het had laten gebeuren. Maar ze bleef er maar aan terugdenken. De herinnering aan zijn geweldige vingervaardigheid, aan het fantastische, intense gevoel dat hij bij haar teweeg had gebracht, hadden haar slapeloze lichaam laten sidderen. Ze had haar dijen tegen elkaar geklemd om het verlangen te stoppen en het glas water op het nachtkastje gegrepen om het vuur dat zich door haar lijf verspreidde te temperen. Het was waanzin – dat wist ze. Maar het was een waanzin die ze niet meer onder controle had.

Terwijl de uren voorbij waren gekropen, was het kille besef doorgedrongen: wat Orlando Cassano betreft, had ze alle grond onder haar voeten verloren. Sterker nog, ze verdronk. En tegen de tijd dat het eerste ochtendlicht zich over het plafond verspreidde, had Isobel de verschrikkelijke waarheid onder ogen gezien, de waarheid die ze zo hard had proberen te negeren sinds dat beslissende moment waarop ze zijn hand had vastgepakt en van de boot het eiland Jacamar op was gestapt: ze was verliefd op Orlando Cassano. Belachelijk, krankzinnig, idioot verliefd. En dat voelde nu als de grootste ramp die haar had kunnen overkomen.

Want ze wist dat haar liefde nooit beantwoord zou worden – ze wist dat Orlando nooit zoveel voor haar zou voelen, zou kúnnen voelen, als zij voor hem. Want Orlando had haar de man achter de charmante, stadse buitenkant getoond. Hardvochtig, meedogenloos en zonder genade. Een man die van plan was zijn verleden uit te wissen alsof het er nooit was geweest. Die akelig weinig emotie had getoond over het kind dat zij droeg en er alleen maar opuit was de controle volledig in handen te houden. En die geen gevoelens voor haar uitte – tenzij je natuurlijk ergernis, frustratie en lust meetelde. O ja, lust voelde hij zeker, hoe hard hij zich daar ook tegen verzette. Maar dat troostte Isobel niet. Het strooide alleen maar meer zout in de wond.

Toen Isobel haar slaapkamer uitkwam, was de suite leeg. De deur naar Orlando’s kamer stond open, maar er was niemand. Ze schoof de zware deuren naar het balkon open en stapte naar buiten, maar aarzelde toen even. De glazen vloer, die ongetwijfeld schitterend had gestaan in het ontwerp, verergerde haar ochtendmisselijkheid. Het akelig vrije zicht op de brekende golven en de rotsen beneden maakten haar maag nog onrustiger.

Ze vermande zich en schuifelde naar de railing. Leunend tegen het balkonhek nam ze het uitzicht in zich op. De Adriatische Zee schitterde in het vroege ochtendlicht, strekte zich uit tot de horizon en raakte daar de zachtblauwe lucht. Op het water deinden bootjes, groot en klein, met erboven cirkelende meeuwen wiens geroep werd meegevoerd door de wind.

Buongiorno.

Isobel draaide zich zo abrupt om dat ze zich moest vastgrijpen aan de railing. Ze kneep nog harder toen ze Orlando in de deuropening zag staan. In een zwart shirt dat door het zweet tegen zijn bovenlijf plakte, een joggingbroek die laag op zijn heupen lag, met zijn verwarde haren en gespierde lijf, was hij een en al sexappeal. ‘Goedemorgen,’ herstelde ze zich. ‘Je hebt hardgelopen.’ Iets beters wist ze niet te zeggen.

Sì.’ Terwijl hij een teug nam uit de fles water in zijn hand, keek Orlando haar strak aan. ‘Ik moest nog wat energie kwijt.’ Zijn blik werd doordringender. ‘Gaat het goed met je?’

‘Ja.’ Isobel siste het hem bijna toe. Waarom bleef hij maar vragen hoe het met haar ging?

‘Ik ga even douchen.’ Hij draaide zich om, liep naar binnen en riep over zijn schouder: ‘Bestel maar vast ontbijt als je wilt, ik ben over tien minuten klaar.’

De bediening was net klaar met het dekken van de ontbijttafel toen hij weer binnenkwam. Met zijn donkerblauwe spijkerbroek en witte shirt, de mouwen opgerold tot de ellenbogen, zag hij er kalm en gereserveerd uit. ‘Wilde je niet op het balkon eten?’ hij vouwde zijn servet open en reikte naar de koffiepot.

‘Eh… nee.’ De kans was klein dat ze daar ook maar een hap binnen zou kunnen houden. Daarom had ze het ontbijt op de eettafel binnen laten serveren – een glimmende plaat natuursteen, fossielen en al. ‘Ik vond het licht te fel.’

Orlando kneep zijn ogen even samen voordat hij een gezonde portie muesli met vers fruit opschepte.

‘Hoe laat vliegen we straks?’ Nippend aan haar pepermuntthee keek Isobel naar haar kom met fruit, twijfelend of ze een hap durfde te nemen.

‘De plannen zijn gewijzigd.’ Orlando keek even op. ‘Ik heb nu een avondvlucht geboekt.’

‘O.’ Isobel zag dat hij zonder enige verdere uitleg doorging met ontbijten. Nou ja, die paar uur meer zou ze ook nog wel volhouden. ‘Orlando, over gisteren…’ Ah, gisteren – waarom begon ze over gisteren? Omdat ze nergens anders aan kon denken, daarom. En omdat iets in Orlando’s kwetsende afstandelijkheid ervoor zorgde dat ze hem onder ogen wilde laten zien wat ze hadden gedaan.

‘Gisteren?’

‘Ja.’ Nu kon ze niet meer terug. ‘Het zal niet meer gebeuren, dat moet duidelijk zijn.’

‘Oké,’ zei hij met een donkere schittering in zijn ogen. ‘En weet je dat zeker?’

‘Ja. Dat weet ik behoorlijk zeker. Het is belangrijk dat we vanaf nu zakelijk met elkaar omgaan.’

‘Zo. Vind je dat?’

‘Ja… dat vind ik. Ik heb erover nagedacht. Als alles goed gaat, als de voorspellingen kloppen en de verkoop in de nieuwe filialen goed gaat, verwacht ik over een jaar, hooguit anderhalf, gebruik te kunnen maken van mijn recht om twintig procent van de aandelen van Cassano Holdings terug te kopen, zodat ik een meerderheidsaandeel in Spicer Shoes heb.’

‘En de baby, Isobel?’ Orlando’s vernietigende antwoord sneed door de lucht. ‘Wil je soms proberen mijn vijftig procent daarvan ook terug te kopen?’

‘Doe niet zo idioot.’ Isobel legde haar lepel neer en staarde naar het donkere hoofd tegenover haar, naar het dikke vochtige haar dat krulde bij het opdrogen. Ze wist wel wat ze aan het doen was. Haar bedrijf was het enige waar ze nog enigszins controle over kon hebben. Haar enige houvast was te bedenken wanneer ze verlost zou zijn van Orlando’s dominantie op dat gebied. Want wat Orlando betreft, viel er over de baby niet te discussiëren.

‘Met de baby moeten we er maar gewoon het beste van maken. Een soort regeling treffen die voor ons allebei aanvaardbaar is.’

‘Ah, ja, een voor beiden aanvaardbare regeling. Ik ben blij dat je dat zegt, Isobel, want ik denk dat ik dé oplossing heb bedacht.’

De verwarrende glans in Orlando’s donkere ogen bezorgde Isobel rillingen. ‘Vertel.’

‘Ik heb besloten Castello Trevente en het landgoed niet te verkopen.’

‘Echt waar?’ Verbaasd trok Isobel haar wenkbrauwen op. ‘Nou, ik ben blij dat je tot inkeer bent gekomen.’

‘Ik dacht al dat je blij zou zijn.’

Dit was een overwinning, maar Orlando’s overdreven ontspannen houding werkte veel te veel op haar zenuwen om ervan te kunnen genieten. ‘Mag ik vragen waardoor je van gedachten bent veranderd?’

‘Door jou, Isobel.’ Orlando schonk een tweede kop koffie in en nam een slok. ‘Jij hebt me doen inzien dat deze erfenis niet alleen van mij is, dat ik hem niet zomaar kan negeren of verkopen, maar dat we nu aan ons kind moeten denken – de toekomstige markies van Trevente. Het zou verkeerd zijn om hem zijn geboorterecht te ontzeggen.’

‘Ik geloof niet dat ik dat echt zo heb gezegd.’ De koude rillingen liepen Isobel over de rug nu ze begon te vermoeden waar dit heen ging. Toen ze pleitte voor het behoud van het castello had ze hun ongeboren kind geen moment als onderhandelingsmiddel willen gebruiken. ‘Ik ben blij dat je besloten hebt geen afstand te doen van je erfenis. Ik weet zeker dat dat een goede beslissing is.’ Nu moest ze voorzichtig zijn, ze bevond zich in een mijnenveld. Even aarzelde ze. ‘Maar ik denk dat het nog wat vroeg is om de toekomst van ons kind uit te stippelen.’

‘Juist niet. Ik heb er lang over nagedacht en dit is de meest voor de hand liggende oplossing.’ Hij keek haar strak aan. ‘Trevente wordt ons familiehuis.’ Achterovergeleund keek hij toe hoe Isobel deze informatie verwerkte.

Ze beet op haar onderlip en bracht haar handen zenuwachtig naar haar hals. Op haar wangen verschenen roze blosjes.

Red je hier maar eens uit, Miss Spicer, dacht hij. Hij glimlachte vanbinnen, want hij was er klaar voor. Isobel liet zich nooit iets voorschrijven, accepteerde nooit iets zonder slag of stoot – zeker niet wanneer het hem betrof. Maar dit gevecht zou hij winnen. Na wat er gisteren was gebeurd, moest hij de controle weer enigszins zien terug te krijgen.

Nog steeds wist hij niet precies hoe ze in bed waren beland. Hij had een waas voor zijn ogen gekregen toen Isobel tegen hem inging, zo woedend was hij geworden toen ze hem tartte met die psychologie van de koude grond. Maar op de een of andere manier was die woede omgeslagen in een lichamelijk verlangen dat uitliep op de meest fantastische seks die hij ooit had gehad. Had hij spijt? Nee. Al had Isobel dat duidelijk wel, met haar stekelige manier van doen en haar preek over ‘zakelijk met elkaar omgaan’. Nou, dat zouden ze nog weleens zien.

In de tussenliggende uren had hij lang en diep over de hele toestand nagedacht en geprobeerd verder te kijken dan de emotionele wirwar zodat hij een oplossing kon vinden. Hij was een lang, zwaar eind gaan hardlopen en had toen eindelijk het antwoord gevonden.

Als Isobel het castello zo graag wilde behouden, dan moesten ze daar gaan wonen. Dan zou hun kind daar opgroeien. Hij zou toegeven dat hij naar haar argumenten had geluisterd en tegelijkertijd laten zien dat hij net zo goed bereid was als zij zijn leven radicaal om te gooien voor zijn kind. En natuurlijk zou hij de erfenis van hun kind veiligstellen. Hij moest toegeven dat hij daar geen moment over had nagedacht tot Isobel hem daarop wees.

Hij zou de titel van markies van Trevente aanvaarden en het castello en het landgoed weer in volle glorie herstellen, iets wat hij zelfs in zijn stoutste dromen nooit had gedacht. Maar goed, hij had ook nooit verwacht dat hij vader zou worden. En hoe meer hij aan het idee gewend raakte, des te fijner hij het tot zijn verbazing vond.

Maar als hij terug zou keren naar Trevente, moest hij afrekenen met de spoken uit zijn verleden. De dood van Sophia had zijn leven getekend. Niets zou hem van zijn schuldgevoel kunnen verlossen, van de afschuwelijke wetenschap dat ze door hem was omgekomen – dat hij haar had kunnen redden als hij zijn vader die avond had tegengehouden. Had hij het pakhuis maar niet als ontmoetingsplek gekozen… Waren ze maar nooit verliefd geworden.

Maar als hij in het reine moest komen met zijn verleden om een toekomst te verzekeren voor zichzelf en zijn kind, dan moest dat maar. En misschien zou het niet eens zo slecht zijn allemaal. Het idee met Isobel samen te gaan leven schonk hem een soort masochistisch genoegen, een stoot adrenaline, alsof hij over gloeiende kolen liep of van een rotswand sprong. En dan was er natuurlijk de seks… Hoe geweldig die ook was, meer dan seks kon het tussen hen nooit worden. Hij moest Isobel voor haar eigen bestwil beschermen tegen zijn donkere hart. Een hart dat jaren geleden in de vlammenzee was achterbleven.

‘Zeg je nou dat ik in Italië moet gaan wonen?’ De woorden kwamen er hortend en stotend uit. ‘Dat we sámen in Trevente gaan wonen?’

Sì.

Een diepe frons ontsierde Isobels mooie gezicht.

Hij kon haar hersens bijna horen kraken, wanhopig op zoek naar een uitweg. ‘Dat is de meest logische oplossing. Je bent zó weg van die plek.’ Met een strak gezicht probeerde hij zijn afkeer te verbergen. ‘Het is hooguit twee uur van Londen. We stellen een manager aan in de werkplaats en ik zorg ervoor dat je altijd een privévliegtuig tot je beschikking hebt. En het heeft ook nog eens voordelen om dicht bij de fabriek te zijn.’

Isobel schudde haar hoofd. ‘Het kan niet, Orlando, ik kan niet weg uit Engeland.’ Ze kauwde zenuwachtig op haar onderlip. ‘Er is iets, of liever gezegd iemand, waar ik je nog niet over heb verteld.’

Zijn maag kromp ineen. Hij wist het. Ze had een ander. ‘Ga door,’ hoorde hij zichzelf tandenknarsend zeggen.

‘Mijn moeder.’ Isobel haalde diep adem.

‘Je moeder?’ De steen in zijn maag verdween en een grote opluchting overspoelde hem – een onbekend gevoel dat al gauw plaatsmaakte voor ergernis. Wat had haar moeder hier nou weer mee te maken?

‘Ja. Ze woont in een verpleeghuis in een buitenwijk van Londen.’

‘En…’

‘Ze is ziek, Orlando. Ze heeft me nodig. Ik kan haar niet in de steek laten.’

‘Huur dan een verpleegster – of neem haar mee naar Italië voor mijn part.’ Hij begon zijn geduld te verliezen. Even vertrok Isobels gezicht van verdriet en verbaasd merkte hij hoeveel dat hem deed. Was het voor haar zo’n weerzinwekkend idee om met hem samen te leven? Dit ging niet zoals hij had gehoopt.

‘Maar hoe kunnen we in het castello wonen? Je zei zelf dat het verschrikkelijk vervallen is. Dat is geen plek voor een pasgeboren baby. Tegen die tijd is het winter, en –’

‘Je moet me een beetje vertrouwen, Isobel. Ik laat Trevente natuurlijk volledig renoveren. Ik heb zelfs al een afspraak met een paar architecten vanmiddag.’

‘Vanmiddag?’

Sì. Ze zitten nu in het vliegtuig vanuit New York.’ Orlando zag haar de verbazing inslikken. ‘We zien ze om drie uur bij het castello. Vandaar de latere vlucht.’

Aan haar zwijgen merkte hij dat ze het opgaf, dat hij aan het winnen was. Hij liet zijn ogen op haar gezicht rusten en wachtte nieuwsgierig waar ze nu mee zou komen. Wat het ook was, hij zou het antwoord klaar hebben. Maar toen Isobel eindelijk iets zei, sloeg ze hem met stomheid.

Met hervonden kalmte keek ze hem rustig aan. ‘Goed dan.’ Ze rechtte haar rug. ‘Als jij ervan overtuigd bent dat dit de beste oplossing is, dan vind ik het goed. Ik ga samen met jou in Trevente wonen.’

Even was hij met stomheid geslagen. Had hij haar goed verstaan? Stemde ze echt in met zijn voorstel? ‘Bene.’ Orlando moest zijn best doen om zo nonchalant mogelijk over te komen. ‘Ik ben heel blij dat we eruit zijn.’

 

‘Mooi. Nou, ik denk dat we wel zo’n beetje klaar zijn hier.’ Luke, een van de zes architecten, keek op van de tekeningen die op tafel lagen uitgespreid. ‘We moeten alleen nog bepalen waar jullie de kinderkamer willen hebben.’

Stom genoeg voelde Isobel dat ze bloosde. Dus Orlando had het hun verteld, de architecten uit dit jonge, enthousiaste team uit New York die nu aan de reusachtige, schoongeboende tafel in de keuken in het souterrain zat. Waarom voelde dat zo vreemd? Plotseling realiseerde ze zich dat ze het nog niemand verteld had – zelfs haar moeder niet. Dan werd het te angstaanjagend echt.

Ze keek naar de zonnige gezichten van deze bevlogen mensen rond de tafel. Ze leken zo vrolijk en zorgeloos, dat ze er een moment naar verlangde om met een van hen te ruilen om voor even optimistisch en onbekommerd te zijn.

‘Wij dachten dat deze kamer misschien wel geschikt zou zijn.’ Een bijzonder aantrekkelijke, blonde architecte genaamd Millie, wees naar de tekening. ‘Naast de grote slaapkamer. Of misschien hebben jullie hem liever een verdieping hoger? Misschien een suite, zodat je een nanny in huis kunt nemen?’

‘Nee!’ klonk Isobels felle antwoord.

Verbaasd sloeg Millie haar helderblauwe ogen op.

‘Ik bedoel… Ik weet niet of we een nanny nemen.’ Isobel keek Orlando aan. Ze hoopte dat hij een einde zou maken aan deze vragen, maar hij antwoordde met een onverschillig schouderophalen. Aan hem had ze niets – hij had zelfs nauwelijks meegedacht over het renovatieproject en de beslissingen aan Isobel overgelaten of de architecten de vrije hand gelaten. Een sportruimte en een zwembad waren zijn enige eisen.

‘De kamer naast de grote slaapkamer is prima.’

‘Fantastisch.’ Millies scherpe ogen hadden haar blik gevolgd en bleven nu even op Orlando rusten. ‘Mag ik jullie nogmaals heel hartelijk bedanken voor deze opdracht? Het is altijd geweldig om aan jouw projecten te werken, Orlando, maar dit is echt een droom.’

De anderen beaamden dat, maar Isobel kon het niet laten te kijken naar de manier waarop Millie haar glanzende haar over haar schouder zwaaide en haar ene welgevormde been over het andere sloeg. Ging ze nu zelfs met haar tong langs haar lippen, zag ze dat goed? Een steek van jaloezie ging door haar heen, ook al zei ze tegen zichzelf dat ze niet zo stom moest doen, dat de jonge vrouw alleen maar haar waardering uitsprak voor deze prestigieuze opdracht. Toch kon ze het beeld niet verjagen dat Millie haar waardering verder nog zou willen uiten – ook omdat Orlando niets deed om haar aandacht te temperen. Die reageerde met een klein lachje en met het optillen van zijn wenkbrauw op die manier die hem zo gekmakend charmant maakte… die iedere vrouw zo zijn bed in deed duiken. Opeens hield ze het niet langer uit. ‘Nou…’ Ze stond op. ‘Als we klaar zijn voor vandaag wil ik graag even mijn benen strekken.’

‘Ja, natuurlijk.’

Iedereen volgde haar voorbeeld.

Ze bedankte de architecten en schudde handen, met een geforceerde glimlach die alleen even verkilde toen ze bij de stralende Millie kwam. Toen kon Isobel eindelijk weg.

Eenmaal alleen strekte Isobel haar verstijfde ledematen. Ze hadden uren aan die tafel gezeten, waarin veel bereikt was. Ongetwijfeld zou Trevente oogverblindend zijn tegen de tijd dat de architecten ermee klaar waren, maar ze kon nog steeds niet geloven dat zij degene was die er zou gaan wonen.

Ze wist wel dat ze Orlando had verbaasd toen ze zijn idee zonder al te veel tegenstribbelen had aanvaard. Maar ze moesten toch ergens samen gaan leven en hij bood haar een kasteel aan, nota bene. En er was nog een reden – een die ze voor zich had gehouden: haar moeder, Nancy. Isobel wist niet of Orlando het meende toen hij zo laatdunkend had gezegd dat ze wel bij hen kon komen wonen, maar het had haar aan het denken gezet. Het was een goed idee. Het was zelfs een uitstekend idee.

Al heel lang had Isobel het vermoeden dat het haar moeder geen goed deed opgesloten te zitten in dat verpleeghuis. Isobel verafschuwde het gebouw. Van haar plichtsgetrouwe bezoekjes, twee keer per week, werd ze altijd misselijk; de te hoge temperatuur, de typische geur – een mengeling van ontsmettingsmiddelen en lelies – en de zielloze begroetingen van de overwerkte medewerkers herinnerden haar continu aan het verwoeste leven dat haar moeder nu leidde als gevolg van het ongeluk… door haar. Ze vond het vreselijk om tegenover haar moeder te zitten en haar vogelachtige lijfje met het jaar fragieler te zien worden, luisterend naar de eeuwig aangroeiende lijst met klachten en kwalen die ze niet kon verhelpen. Ze kon er alleen maar voor haar zijn.

Daarom vond ze het helemaal geen slecht idee om haar moeder naar Italië te verhuizen. Niet alleen zou ze dan altijd dicht bij haar zijn, het Italiaanse klimaat zou haar zeker ook goed doen. Isobel besloot het haar voor te stellen zodra ze terug was in Londen, op een manier waardoor ze onmogelijk kon weigeren. En ze zou haar dan ook eindelijk vertellen over de baby… dat had ze al te lang uitgesteld.

Nu slenterde ze de gang in. Ze besloot nog een laatste keer door het huis te lopen om het in al zijn vergane glorie in zich op te nemen. Boven werd ze onweerstaanbaar naar de slaapkamer getrokken waar zij en Orlando de avond daarvoor hun onbezonnen, waanzinnige daad hadden verricht.

Toen ze samen met de architecten de kamer binnen waren gelopen, was haar hart tekeergegaan. Haar ogen waren wild van Orlando naar het verfrommelde zijden laken op het bed geschoten, en weer terug. Ze was ervan overtuigd dat het bewijs van wat ze daar hadden gedaan zichtbaar moest zijn, dat de intense vurigheid van hun vrijpartij hun evenbeeld in het laken moest hebben geschroeid. Maar Orlando had haar blik niet beantwoord en in niets laten blijken dat deze kamer, dit bed, of zelfs ook maar Isobel een bijzondere betekenis voor hem had. In plaats daarvan had hij rondgeslenterd, naar de afbrokkelende kroonlijst gewezen en tegen de rotte plint geschopt voor hij de kamer weer uitliep – het architectenteam als een stel toegewijde volgelingen achter zich aan.

Nu bukte Isobel zich om de stofhoes op te rapen die nog steeds op de vloer lag. Ze gooide het stoflaken hoog op, keek hoe het op het bed landde en liep rondom om de punten strak te trekken – alsof ze op de een of andere manier kon verbergen wat ze gedaan hadden. Maar daarvoor was het veel te laat. De werkelijkheid van haar leven liet zich nu niet meer verdoezelen. Feit was dat ze met Orlando in een kasteel zou wonen en dat ze zijn kind zou baren. Daar moest ze zich op concentreren. Het was te pijnlijk, te ondraaglijk om iets anders onder ogen te zien. Als ze haar gevoelens voor Orlando maar goed weg zou stoppen, zou hij er niets van merken.

Ze beklom de wenteltrap naar de middeleeuwse toren waar de architecten zo enthousiast over waren geweest. Dit was het oudste deel van het castello, met een poort die leidde naar de weergang met de afbrokkelende stenen kantelen. Isobel draaide de sleutel om in het slot en stapte naar buiten. De vestingmuur kwam op het laagste punt ongeveer tot haar middel en liep op tot ooghoogte. De schietgaten boden een briljant uitzicht op de bergen en de zee, en op dorpen, groene velden en het stadje Trevente dat als een kleurrijk tapijt in het landschap lag.

Voorzichtig liep Isobel over de muur om het uitzicht in alle richtingen in zich op te nemen. Toen ze aan de voorkant van het castello kwam, zag ze het architectenteam vertrekken. Orlando liep met hen mee naar hun busje op de oprijlaan. Hij schudde de mannen de hand en kuste de twee vrouwen op de wang. Millie leunde op het puntje van haar tenen naar voren, haar handen bezitterig op zijn schouders.

Fronsend draaide Isobel zich om. Ze moest zichzelf niet pijnigen door jaloers te zijn op iedere aantrekkelijke vrouw die Orlando toevallig tegenkwam. Dan zou ze, nog voor de baby geboren was, rijp zijn voor het gesticht.

Toen ze weer beneden in de hal kwam, liep Orlando net weer naar binnen. ‘Ben je klaar om te gaan?’

Isobel knikte en voelde haar hart een paar slagen overslaan toen Orlando zijn arm om haar middel legde en haar meevoerde naar buiten, de avondzon in. Hij deed de deur achter hen op slot en stak de sleutel in zijn zak. ‘De volgende keer dat we hier komen, ziet het er vast heel anders uit.’

Vastbesloten de moed erin te houden, stapte Isobel achteruit om het oude gebouw te bekijken. ‘Ik hoop het van harte.’

Maar Orlando liep al met grote passen de oprijlaan af richting de auto. Hij leek zich niet snel genoeg uit de voeten te kunnen maken.