Stephan Oswacim zag Malko terug naar zijn kamer lopen. Hij sloop naar hem toe en toen hij drie meter achter hem was, bleef hij staan, stak zijn rechterarm met het pistool recht voor zich uit en hield zijn adem in.

Twee kogels in zijn rug, gevolgd door twee in zijn hoofd. En dan kon hij eindelijk met een gerust hart vertrekken.

Gérard de Villiers

Dood Joesjtsjenko!

1

Roman Martsjoek stond voor een van de ramen die uitkeken op Mykoly-Bazhana Prospekt, de brede weg die door het besneeuwde berkenbos naar het oosten liep. Vloekend draaide hij zich om. ‘Mijn god, waar blijven ze? Ze zijn al een uur te laat.’

Met de handen in de zakken van zijn leren jack beende hij, strak voor zich uit kijkend en met een ongeruste blik in zijn ogen, heen en weer in de kleine kamer. Zijn spijkerbroek met een brede riem verdween bijna onder zijn dikke buik. Hij had nauwelijks nog haar en met zijn baard van twee dagen en zijn verkreukelde kleren zag hij eruit als een zwerver.

‘Ze zullen wel vastzitten in een file,’ zei Evguena Bogdanov. ‘Je weet dat je om deze tijd in het centrum geen stap vooruitkomt.’

Ze liep eveneens naar het raam en staarde naar de stroom auto’s die over de Pivdennybrug kwam, een van de vier bruggen over de rivier de Dnjepr, die lui door Kiev stroomde en de stad in tweeën deelde. In deze moderne wijk in het oosten van de stad stonden geen barokke gebouwen in pastelkleuren, geen schitterende kerken met vergulde koepels, maar sombere konijnenhokken van twintig verdiepingen hoog die zich in eindeloze rijen aan beide kanten van de Mykoly-Bazhana Prospekt uitstrekten. Een overblijfsel uit de Sovjettijd. Hier woonde een groot deel van de vijf miljoen inwoners van de Oekraïense hoofdstad, die bijna allemaal uit het sombere industriegebied Donetz waren weggetrokken om werk te zoeken.

Toen ze vooroverboog, schoof Evguena Bogdanovs strakke minirokje van zwart leer iets omhoog, zodat de bovenkant van haar dijen te zien waren. Met haar witte laarzen met naaldhakken en haar strakke truitje zag ze er uitdagend uit, zoals zoveel jonge, Oekraïense vrouwen die iets wilden bereiken. In plaats van zich dik in te pakken, liep ze zelfs in de winter met blote benen en droeg ze slechts een kort jasje van kunstbont. In deze kleding, samen met haar blonde haar, dat ze in een paardenstaart droeg, haar felrode mond en haar uitdagende blik, werd ze door alle mannen nagestaard wanneer ze thee ging drinken in het Maison du Café, dat vlak bij de Khrestjatikboulevard lag, de Champs-Elysées van Kiev. Daar ontmoette je politici, zakenmensen en journalisten, die er jonge meisjes kwamen versieren.

Evguena Bogdanov stond met haar neus tegen het raam gedrukt te kijken. Maar ze begon zich ook steeds ongeruster te maken. Ze zouden haar toch niet laten stikken? Het begon donker te worden, hoewel het nog maar net vijf uur was. Zestien verdiepingen lager waren nog net de omtrekken van de auto’s te zien die langsreden. Er viel een druilerige regen, vermengd met enkele sneeuwvlokken, waardoor het zicht nog minder was.

Roman Martsjoek vloekte binnensmonds en liep bij het raam vandaan. Toen ging hij achter Evguena Bogdanov staan en keek over haar schouder naar de brede laan. De jonge vrouw voelde zijn adem in haar nek. Even keken ze zwijgend naar het verkeer, tot de Oekraïner opnieuw zijn frustratie de vrije loop liet: ‘Jammer. Ik wacht niet langer, ik ga.’

Hij beende al met grote stappen weg. Evguena ging snel achter hem aan en ging voor hem staan. ‘Wacht nou, doe niet zo gek. Ze zijn onderweg. Je weet dat ze je naar Odessa moeten brengen. Daarvandaan neem je de boot naar Rusland, waar je kunt wachten tot alles tot rust is gekomen. Ze zullen je ook geld geven. En zelfs als er iets tussen is gekomen, kun je hier blijven slapen.’

Met een smekende blik legde ze haar handen tegen de borst van Roman Martsjoek, maar ze wist dat hij haar met één beweging opzij kon duwen.

‘Ze kunnen me wat!’ gromde Roman Martsjoek. ‘Ik weet zeker dat ze me hebben bedonderd. Die anderen zoeken me ook, de Ameriki. Ze weten vast al waar ik ben. Die schoft Smesjko speelt met hen onder één hoedje. Laat me erlangs.’

‘Nee,’ antwoordde Evguena Bogdanov, en ze drukte zich tegen hem aan. ‘Je weet niet eens waar je naartoe moet gaan.’

‘Ik heb vrienden in Dnjepropetrovsk. Ik neem de trein daarheen. Laat me met rust.’

Hij pakte haar arm om haar opzij te duwen en Evguena zag in dat ze hem niet tegen kon houden. Ze begreep ook niet waarom het zo lang duurde. Ze had vijfhonderd dollar gekregen om Roman Martsjoek onderdak te verschaffen en ze zou nog eens zoveel krijgen wanneer ze Roman kwamen halen om hem in veiligheid te brengen. Voor haar was dat een heleboel geld. Ze droomde er al van naar Novim Rokom te gaan, naar het grote warenhuis Khrestjatik, waar ze westerse schoonheidsproducten kon kopen, die de meeste Oekraïners zich niet konden veroorloven. Die moesten zich tevredenstellen met imitaties, waar je soms uitslag van kreeg… Evguena Bogdanov wist dat ze er aantrekkelijk uit moest zien, wanneer ze een rijke man aan de haak wilde slaan.

Ze kon nog maar één ding doen. Toen Roman Martsjoek haar beetpakte om haar weg te duwen, sloeg ze haar armen om zijn nek en drukte ze zich tegen hem aan met de uitdagende blik waarmee ze de mannen in het Maison du Café versierde. ‘Roman,’ zei ze heel zacht, ‘wacht nog even. Het is in je eigen belang. Ik zal je helpen de tijd te doden.’

Ze stond op haar tenen en al pratend drukte ze haar buik zacht tegen de zijne. Toen Roman Martsjoek haar warme huid voelde, gromde hij en probeerde hij haar niet langer weg te duwen. Automatisch legde hij zijn hand op haar door zwart leer omspannen billen. ‘Het zijn schoften,’ gromde hij nog voor de vorm. ‘Ze hebben me in de steek gelaten. Maar ik red me wel.’

Hij wist dat hij niet in Kiev kon blijven. De kans was te groot dat hij grote problemen zou krijgen. Hij moest voorgoed zien te verdwijnen. Drie dagen geleden had hij zijn baan als ober bij Mister Snack op de Vladymyrskaboulevard al opgezegd. ‘Ze komen heus wel,’ zei Evguena Bogdanov weer op overtuigende toon.

Ze liet haar armen zakken en liet geen moment onbenut. Ze liet haar rechterhand naar Roman Martsjoeks onderbuik glijden en klemde haar vingers om de bobbel in zijn spijkerbroek, die al snel groter werd. Met haar andere hand trok ze zijn trui omhoog en knoopte ze zijn overhemd open. Ze liet een tepel tussen haar vingers rollen en tegelijkertijd drukte ze haar mond op die van Roman en drong met haar tong tussen zijn lippen. Het had haar zelden zoveel moeite gekost een man op te winden.

Het resultaat was spectaculair. Binnen enkele tellen voelde ze een harde, warme massa tegen haar hand groeien, terwijl Roman zacht haar borsten masseerde. Eindelijk was hij van zijn voornemen om te vertrekken afgebracht.

Gebruikmakend van de situatie, trok Evguena de ritssluiting van de spijkerbroek omlaag en stak meteen haar hand naar binnen. Ze schoof zijn wollen onderbroek opzij en pakte zijn stijve penis beet. Zachtjes trok ze zijn voorhuid omlaag om zijn eikel te ontbloten. Ze moest opschieten. Roman Martsjoek liet een soort rauw gekreun horen. Zachtjes krabde ze met haar nagels in de tere huid. Met een ruw gebaar trok hij haar minirok omhoog en stak zijn dikke vingers tussen de dijen van de jonge vrouw. Hij trok haar slipje opzij om bij haar vagina te komen. Evguena, op haar beurt, had zijn roze staaf uit de spijkerbroek gehaald en masseerde hem in volle overgave. Ze maakte haar mond van die van Roman los en vroeg op een toon die zowel onderdanig als uitdagend klonk: ‘Zal ik je pijpen?’

Roman Martsjoek wilde al niet meer weg. Tenminste, voorlopig niet. Deze kleine slet bracht hem in alle staten. Hij keek om zich heen en zag tegen de muur een tafel staan. Grommend zei hij: ‘Nee, ik wil je neuken. En daarna vertrek ik.’ Hij pakte Evguena bij haar middel, tilde haar op en droeg haar naar de tafel. Intussen liet ze zijn dikke penis niet los. Zodra Roman Martsjoek haar op de tafel had gelegd, schoof hij haar slipje langs haar dijen en haar laarzen omlaag. Het kleine, witte kledingstuk bleef aan een van de naaldhakken hangen. Roman maakte zijn broekriem los en liet zijn broek op zijn enkels glijden. Zijn penis wees recht vooruit. Hij trok haar benen omhoog, voelde even en drong toen zo ruw in haar, dat ze over de tafel gleed en er van alles op de grond viel. Evguena slaakte een kreet van pijn. Ze was niet echt opgewonden en zijn penis was zo groot, dat het was of ze open werd gescheurd… Roman Martsjoek hijgde even, diep in de vagina van de jonge vrouw begraven, pakte haar toen onder haar billen beet en trok haar naar zich toe, zodat hij nog dieper in haar drong. Evguena gilde: ‘Zachtjes!’

‘Je wilde toch dat ik je neukte?’ gromde Roman Martsjoek. Kalm duwde hij haar benen wijd uit elkaar en begon haar met grote, krachtige stoten te nemen. Langzaam maar zeker duwde hij haar naar de muur. De tafel haakte en Roman Martsjoek hijgde als een stoommachine. Elke keer trok hij zich bijna helemaal uit haar terug, om daarna opnieuw uit alle macht in Evguena’s onderbuik te dringen. Voor de jonge vrouw was het alsof er een boortoren in haar kwam. Elke keer wanneer de dikke penis in haar drong, slaakte ze een zacht, rochelend geluid, alsof hij tegen haar longen drukte… Langzaam maar zeker begon ze vochtiger te worden en deed het geen pijn meer, maar ze genoot er niet van. Uit de mond van Roman Martsjoek kwam een verstikte kreet en met een laatste stoot van zijn heupen nagelde hij haar op de tafel vast, haar benen als een kikker omhoog gevouwen. Ze voelde hoe hij in haar klaarkwam, waarna hij meteen haar benen losliet. Hij deed een stap achteruit, trok zijn nog stijve penis uit haar terug en trok meteen zijn grijze onderbroek aan, zonder zich schoon te vegen. ‘Mooi,’ zei hij. ‘Nu ga ik.’

Hij trok zijn spijkerbroek al omhoog. Evguena liet zich van de tafel glijden, pakte haar slipje en keek hem aan. ‘Nee, je moet…’

Het zoemen van de huistelefoon onderbrak haar en ze slaakte een kreet van plezier. ‘Daar zijn ze!’Ze had zich niet voor niets laten nemen.

‘8630!’ riep Evguena door de huistelefoon.

De deuren konden worden geopend door middel van een digitale code die nog stamde uit het Sovjettijdperk. Eenvoudig, maar solide. Zwijgend wachtten ze. De lift was ongelooflijk traag. Ook nog daterend uit het Sovjettijdperk.

Eindelijk werd er op de deur geklopt; de bel was kapot. Evguena Bogdanov liep naar de kleine hal en deed open, waarna ze oog in oog kwam te staan met drie grote mannen. Ze droegen wollen mutsen, die tot aan hun oren omlaag waren getrokken, en gevoerde leren jacks. Ze hadden harde, vierkante gezichten en ze keken haar met een uitdrukkingsloze blik aan. Evguena voelde zich ongemakkelijk, maar het lukte haar te glimlachen. ‘Komen jullie Roman halen?’

‘Ja,’ antwoordde een van de mannen.

‘Jullie zijn laat. Ik begon me al ongerust te maken. Gaan jullie meteen naar Odessa?’

‘Ja.’

Ze hoorde aan zijn accent dat hij Oekraïner was.

‘Met de auto?’

‘Ja. Mogen we binnenkomen?’

Ze stapte opzij en de drie mannen gingen de flat binnen. Roman Martsjoek, die zijn kleren weer had rechtgetrokken, keek hen achterdochtig aan. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg hij. ‘Ik zal eerst mijn spullen pakken.’

Hij verdween de slaapkamer in. De drie mannen stonden midden in de kamer en keken om zich heen.

‘Woon je hier alleen?’ vroeg degene die tot nu toe als enige het woord had gevoerd.

Evguena Bogdanov zag dat op zijn jack het logo van de ‘Angeli’ stond, een groep vrijwilligers die de straten van Kiev afzochten naar dronkenlappen en zwervers die in de sneeuw lagen te slapen, waarna ze hen naar het ziekenhuis brachten. Wodka en vrieskou boden een slecht onderdak.

‘Gaan we?’ vroeg Roman Martsjoek toen hij met een tas in zijn hand terugkwam.

‘Ja,’ antwoordde de man, die nog steeds als enige van de drie zijn mond opendeed.

Hij deed een stap naar de Oekraïner toe, alsof hij zijn tas wilde overnemen, maar op datzelfde moment deed de man die bij het raam stond, dit wijd open, waardoor er een ijskoude wind de kamer in blies.

‘Hé, zijn jullie gek geworden?’ protesteerde Evguena.

Buiten was het vijf graden onder nul en de wind blies rechtstreeks uit Siberië.

De man zei niets. Hij liet het raam openstaan, draaide zich om en liep naar Roman Martsjoek. Tegelijkertijd sloeg de man die naar hem toe was gegaan om zijn tas aan te nemen, zijn arm om zijn nek en gaf hem met zijn knie een stoot in zijn kruis. Toen trok hij hem naar achteren. Meteen pakte de ander zijn enkels en tilde hem op. Hij klemde zijn benen vast tussen zijn armen en zijn lichaam. Roman probeerde zich los te rukken, maar de twee mannen tilden hem binnen enkele seconden naar het openstaande raam en gooiden hem met een grote boog de leegte in.

Hij slaakte een vreselijke kreet en verdween.

Evguena Bogdanov bleef als verstijfd enkele tellen staan. Haar hersenen konden niet bevatten wat er was gebeurd. Toen dook ze in een reflex met een gil naar de deur.

De man die het raam had opengedaan, had haar al ingehaald voordat ze de deur had bereikt. Hij pakte haar onder haar oksels en knieën beet en liep, zonder zich te bekommeren om haar gegil en gespartel, naar het raam. Met een krachtige zwaai gooide hij haar eveneens de leegte in.

De kreet van de jonge vrouw galmde enkele tellen door de ijzige lucht en stopte toen plotseling. De man deed het raam dicht.

‘We kunnen gaan,’ zei de leider van het drietal.

Ze liepen naar de kleine hal, toen er een deur openging en een klein meisje met blond krulhaar de hal in kwam en riep: ‘Waar is mama?’

De drie mannen bleven stokstijf staan. Niemand had gezegd dat er een kind in de flat was. Het meisje was gaan huilen en stamelde: ‘Waar is mama? Waar is mama?’

De leider deed een stap haar kant op en knielde bij haar op de grond. Met een geruststellende glimlach zei hij: ‘Mama is even weg. Ze komt dadelijk terug.’

Het meisje ging nog harder huilen. ‘Ik hoorde haar schreeuwen. Jullie hebben haar pijn gedaan.’

De man schudde zijn hoofd. ‘Nee, we zijn vrienden van je mama. Ze komt terug. Hou je van kauwgom?’

Het meisje knikte zwijgend. De man zocht in de zak van zijn jack en haalde er een pakje kauwgom uit. ‘Hier,’ zei hij. ‘Neem dat maar, tot mama terugkomt. Hoe heet je?’

‘Marina.’

‘Kauw maar lekker, Marina. Tot ziens.’

Hij stond op en liep naar zijn kameraden, die bij de deur stonden te wachten. Voordat hij vertrok, keek hij nog een keer om. Marina stond het zilverpapier van de kauwgom te halen. Ze keek hem glimlachend aan.

2

De businessclass van de vlucht Wenen-Kiev van Ukrainian Airlines was vrijwel leeg. Behalve Malko zat er alleen nog een oude man die zat weggedoken in een bontjas en halfdood leek te zijn. De oude Boeing 737 schampte de toppen van de besneeuwde berken en landde soepel. Het was al bijna donker en het vliegveld Borystil zag eruit zoals het er altijd had uitgezien: het vliegveld van een provinciestadje in de Sovjet-Unie. Er stond één, halvemaanvormig gebouw en op het platform stonden enkele oude, verlaten Iljoesjins en twee stokoude MI 16 helikopters met omlaag hangende rotors. Het begon zacht te sneeuwen toen Malko de vliegtuigtrap afliep. Het slecht verlichte luchthavengebouw ademde een diepe troosteloosheid met de in leer verpakte reizigers met hun wollen mutsen diep tot aan hun ogen over hun hoofden getrokken. In Oekraïne zag je weinig tsjapka’s, die waren voor de vroegere leden van de regering.

Malko sloot aan achter een van de lange rijen voor de hokjes van de grenspolitie en hij schoot met een slakkengangetje op. De Oekraïense beambten, die nog werkten zoals ze dat in de oude Sovjet-Unie gewend waren, doorzochten achterdochtig elk document. Terwijl Malko gelaten stond te wachten, voegde zich een nieuwe stroom passagiers bij de wachtenden. Passagiers van een toestel van Aeroflot uit Moskou, dat zojuist achter de grote ramen van het luchthavengebouw tot stilstand was gekomen. Het was een typisch Russische menigte, beladen met een bonte verzameling pakjes.

Malko’s blik werd plotseling getrokken door iemand die in dit sombere magma opviel als een vlieg in een glas melk: een prachtige, jonge vrouw met lang, blond haar, dat ze in een paardenstaart droeg. Ze was elegant gekleed in een bruine, wollen jurk die tot halverwege haar kuiten kwam, waaronder ze bijpassende laarzen droeg. Ze was niet opgemaakt, maar ze zag eruit als een model op een omslag. Wat ze waarschijn lijk ook was. Grote borsten priemden onder haar zwarte, openhangende bontjasje. Haar jurk was duidelijk aan de krappe kant. Ondanks de enorme koffer die ze meesleepte, kwam ze met een snelle, resolute pas achter Malko staan.

Zodra ze in de rij stond, haalde ze een telefoon uit haar tas en toetste een nummer in. Malko ving flarden van het gesprek op.

‘Ja, alles gaat goed, ik neem de schoonheidsproducten mee… Over twintig minuten sta ik buiten. Dosvidanya.’

Ze praatte Russisch met een harde stem. Malko vroeg zich af wat voor schoonheidsproducten je uit Moskou kon meenemen. Alles werd daar geïmporteerd. Toen dacht hij niet meer aan haar.

De rij vorderde tergend langzaam. Eindelijk, nadat zijn paspoort was afgestempeld en hij de douane was gepasseerd, kwam hij uit in de hal van het luchthavengebouw. Hij baande zich een weg door de menigte die zich voor de schuifdeuren verdrong en liep naar het kleine kantoor van de waarnemers van de OSCE, die hier waren voor de presidentsverkiezingen. Hier zou een agent van de CIA in Kiev hem komen ophalen.

De OSCE was zijn dekmantel en hij had een officiële brief van de Oostenrijkse regering bij zich om dat te bevestigen. Natuurlijk was de brief vals en vervaardigd door de technische afdeling van het Amerikaanse kantoor in Langley.

Het kantoortje van de OSCE was gesloten, de deur zat op slot. Net toen hij verbaasd op zijn Breitling keek, ging zijn telefoon. Een zachte vrouwenstem zei in het Engels dat de persoon die hem zou komen ophalen, een kwartier te laat was. Hij moest zich niet ongerust maken. Nauwelijks had hij opgehangen, of de prachtige blondine uit Moskou passeerde eveneens de douane. Moeizaam zeulde ze haar enorme koffer met zich mee. Terwijl Malko haar nakeek en van haar lichaam genoot, brak plotseling het handvat van haar koffer af. De vrouw bleef verbaasd staan en keek woedend naar haar koffer, die op de grond lag. Ze bukte zich en wilde hem oppakken, maar hij gleed uit haar handen en viel opnieuw op de grond.

Galant, en beseffend dat een goede daad meestal goed ontmoet, haastte Malko zich naar haar toe en pakte de koffer op. ‘Hallo,’ zei hij in het Russisch. ‘Laat mij u helpen.’

Hun blikken kruisten elkaar. Wat hij in die van de vrouw las, verbaasde hem een beetje: in plaats van dankbaarheid, zag hij vooral achterdocht. Alsof ze Malko’s daad als een poging zag om haar te verleiden.

Ze stond recht voor hem en zei weifelend: ‘Dank u. Ik red me wel.’

Malko glimlachte haar zo vriendelijk mogelijk toe. ‘Nee, die is veel te zwaar voor u. Neemt u een taxi? Ik zal met u meelopen.’

De onbekende vrouw aarzelde, maar leek zich toen te herstellen, en ze mompelde dat er op het parkeerterrein op haar werd gewacht.

‘Mooi zo,’ zei Malko, en met de zware koffer in zijn armen ging hij haar voor naar het parkeerterrein. De vrouw haalde hem met een snelle pas in. Aan de rand van het parkeerterrein, waar de auto’s rommelig stonden geparkeerd, bleef ze staan, keek om zich heen en liep vervolgens tussen de auto’s door, nadat ze tegen Malko had gezegd: ‘Verder kan ik het zelf wel af. Zet u de koffer hier maar neer. Hartelijk bedankt.’

Hij zette de koffer op de grond en keek de jonge vrouw na. Ze bleef staan bij een zwarte Golf waaruit een donkere man stapte. Die was ongeveer vijftig jaar oud en hij had zijn haar in een middenscheiding gekamd. Hij had een lange, spitse neus en hij was gekleed in een kostuum en droeg een stropdas. Hij zag eruit als een zakenman uit een oostelijk land. Na enkele woorden met de blonde vrouw te hebben gesproken, liep deze terug naar Malko. Ze pakte de koffer met twee handen beet, tilde hem op en zei met een enigszins verkrampte glimlach tegen Malko: ‘Dosvidanya. Spassiba.’

Zo goed en zo kwaad als het ging liep ze tussen de lukraak geparkeerd staande auto’s door en Malko zag dat ze de grote koffer in de kofferbak van de Golf zette, die nu openstond. De chauffeur was al ingestapt. Hijgend nam de onbekende vrouw naast hem plaats en meteen reed de auto weg. Enigszins gefrustreerd draaide Malko zich om. Déze goede daad leverde hem niets op. De blonde vrouw moest erg aan de man gehecht zijn. Hij had geen stap verzet om haar te helpen… Malko keerde terug naar het luchthavengebouw en toen hij bij het kantoortje van de OSCE kwam, zag hij net een jonge vrouw door de menigte heen zijn kant op komen. Ze bleef voor hem staan en zei hijgend: ‘Hallo. Ik ben Irina Murray en ik ben door Donald Redstone gestuurd. Het spijt me dat ik zo laat ben. Een agent van de verkeerspolitie heeft me twintig minuten vastgehouden omdat er geen handtekening op mijn rijbewijs stond.’

De aanblik van Irina Murray verjoeg meteen Malko’s herinnering aan de onbekende vrouw uit Moskou. Ze was even groot, even blond en gekleed in een lange jas van zwart leer, die goed om haar lichaam sloot. Ze straalde een en al sensualiteit uit. Ze had een grote, fel opgemaakte mond, smalle reeënogen en ze was uitdagend gekleed: een strakke, grijze trui die om haar volle borsten spande. Ze droeg duidelijk geen beha. Onder de trui droeg ze een uiterst kort, fel oranje rokje en lieslaarzen met naaldhakken.

Met haar onderdanige glimlach zag ze er, ondanks haar adembenemende uiterlijk, uit als een jong meisje dat zich betrapt voelde.

‘Ik heb niet lang hoeven wachten,’ verzekerde Malko haar. Ze stak hem een slanke hand toe met korte, vierkant geknipte nagels. ‘Bent u Malko Linge?’

‘Inderdaad. Fijn kennis met u te maken.’

Irina Murray zag er heel wat beter uit dan de jonge puistenkoppen die als stagiaires bij de CIA werkten en meestal werden gebruikt om allerlei klusjes voor de afdelingshoofden op te knappen.

‘Goed, davai.’ zei de jonge vrouw. ‘Spreekt u Russisch?’

‘Da.’

‘Oekraïens?’

‘Njet’

Ze wierp hem een uitdagende glimlach toe. ‘Dan zal ik u dat leren.’

Malko volgde haar naar het parkeerterrein, waar ze een vuile, grijze BMW ophaalde. Toen ze langs de besneeuwde berken over de snelweg reden, keek ze hem aan. ‘Bent u al eerder in Oekraïne geweest?’

‘Ja.’

‘Wanneer?’

‘Acht jaar geleden.’

Ze knikte. ‘Er is intussen veel veranderd. Dat zult u wel zien.’

Zo op het oog viel er weinig te zien. Het weer was in elk geval nog even somber. Toch vroeg Malko nieuwsgierig: ‘Bent u Amerikaanse of Oekraïense?’

Irina Murray glimlachte. Al rijdende was haar jas opengevallen en haar rok was omhoog geschoven, waardoor haar in zwart nylon gehulde dijen bijna tot aan haar kruis te zien waren. ‘Allebei,’ zei ze. ‘Mijn ouders zijn lang geleden naar Baltimore geëmigreerd. Ik ben in de Verenigde Staten opgegroeid, maar ik heb van mijn ouders Oekraïens geleerd. En Russisch. Daarom ben ik hier aangesteld.’

Malko keek naar de berken die langsgleden. In net zo’n bos was hij acht jaar geleden bijna om het leven gekomen tijdens een bloedige confrontatie. Hij vroeg zich af waar zijn sluwe vriend Vladimir Sevtsjenko zou zijn, een Oekraïense maffioso die hem enkele diensten had bewezen. Waarschijnlijk op Cyprus, in zijn zwaar bewaakte villa, of onder zes voet aarde. In zijn wereld werden ‘bedrijfsongevallen’ niet vergeven. Irina Murray reed vol gas de Metrobrug over de Dnjepr over en sloeg toen rechts af langs de rivier, die nauwelijks in de mist te zien was.

Vervolgens sloeg ze een weg in die kronkelend door de heuvels van het Khresjatikpark naar het centrum van de stad liep. In Kiev ging je onophoudelijk omhoog en omlaag. Er waren meer heuvels dan in Rome.

‘Gaan we naar Hotel Dnjepro?’ vroeg Malko.

Irina Murray schudde haar hoofd. ‘Nee, we hebben u ondergebracht in het Premier Palace, aan de Tarass-Sevtsjenko. Het beste hotel van de stad.’

Het verkeer werd steeds drukker en ze passeerden verscheidene auto’s met oranje linten aan hun portieren. Sommige voorbijgangers droegen sjaals of petten in dezelfde fel oranje kleur als de minirok van Irina Murray. Dit was een teken van steun voor de ‘oranjerevolutie’ van de volgelingen van Viktor Joesjtsjenko, de prowesterse presidentskandidaat. Hoe dichter ze het centrum naderden, hoe meer oranje ze zagen. Na het Europaplein nam Irina Murray de Khresjatiklaan, de Champs-Elysées van Kiev, tot ze plotseling moest remmen. Malko zag voor hen een zee van oranje tenten en op de Maidan Nezhalevnosti, het Onafhankelijkheidsplein, verdrong zich een dichte menigte.

Voor de televisieschermen die aan steigers hingen, stond een enorme kerstboom met knipperlichtjes. Overal hingen oranje vaandels en luidsprekers braakten Oekraïense folkloristische muziek uit. De jonge vrouw vloekte sissend en kreunde. ‘Dat was ik vergeten,’ gromde ze. ‘De Maidan is altijd versperd. Ze hebben gezegd dat het zo zal blijven tot Viktor Joesjtsjenko president van Oekraïne is. Een eindelijk vrij Oekraïne,’ voegde ze er met trots in haar stem aan toe.

Ze reden terug en op het Europaplein reed Irina Murray een boulevard op die steil omhoogliep. Overal hingen stukken oranje stof uit de ramen, als getuigenis dat de hele stad achter Viktor Joesjtsjenko stond. ‘Hoe gaat het met Viktor Joesjtsjenko?’ vroeg Malko.

Het gezicht van Irina Murray betrok. ‘Zijn hele gezicht is opgezwollen en zit onder de puisten. Vreselijk. Hij was zo’n knappe man Maar hij houdt de moed erin.’

Drie maanden geleden, op 8 september 2004, was Viktor Joesjtsjenko met vreemde symptomen in het ziekenhuis in Kiev opgenomen. Hij was presidentskandidaat in een verkiezingsstrijd tegen een andere Viktor, minister-president Ianukovitsj, die werd gesteund door het Kremlin en de Russisch gezinde partij van de Oekraïne, vooral in het oosten en zuiden van het land. De Oekraïense artsen hadden een ernstige virale leverontsteking geconstateerd. Dat kwam zijn tegenstander goed van pas: op 31 oktober had Joesjtsjenko tijdens de eerste ronde van de verkiezingen een grote voorsprong genomen, ondanks verkiezingsfraude. De toenmalige president, Leonid Koetsjma, ook een vazal van Moskou, een steenrijke en tot op het bot corrupte politicus, steunde de andere kandidaat, Viktor Ianukovitsj, de man van Donetz, de grote industrieel van het Oostblok. Vier dagen nadat de Oekraïense artsen hun diagnose hadden gesteld, verslechterde zijn toestand. Viktor Joesjtsjenko was op het vliegtuig naar Wenen gestapt, om zich daar te laten onderzoeken. Hij werd meteen in een privékliniek opgenomen, het Rudoiphiner Haus. De Oostenrijkse artsen hadden hem onderzocht en hadden in zijn bloed een giftige stof gevonden die ze niet konden thuisbrengen. Toen Joesjtsjenko enkele dagen later terugkeerde uit Wenen, zag hij eruit als een monster, een soort Elephant Man. Zijn gezicht was bedekt met grote zwellingen en bruine vlekken. Op de staatstelevisie werd gemeld dat hij bedorven sushi had gegeten, maar in de kringen rond de presidentskandidaat hield men het erop dat hij was vergiftigd. Toch weigerde de procureur-generaal van Oekraïne, Guennadi Vassiliev, onderzoek te laten uitvoeren. Zogenaamd omdat de ziekte van Viktor Joesjtsjenko een natuurlijke oorzaak had…

De tweede verkiezingsronde had op 21 november plaatsgevonden, met als enige kandidaten een verzwakte Viktor Joesjtsjenko en een krachtige Viktor Ianukovitsj. De peilingen hadden Joesjtsjenko een grote voorsprong gegeven, maar tegen alle verwachtingen in had de man uit het oosten gewonnen! Tot grote woede van alle internationale waarnemers, die talloze grove fraudes ten gunste van Viktor Ianukovitsj hadden geconstateerd. Geschokt waren de partizanen van de ‘oranjerevolutie’ overal als slakken na de regen tevoorschijn gekomen, vastbesloten zich niet meer weg te laten jagen. In Kiev hadden tienduizend van hen het Onafhankelijkheidsplein en de Khresjatikboulevard bezet, zich met tentdoeken tegen de kou en de regen beschermend. Het leger en de milicija hadden geweigerd hen met geweld te verdrijven.

Deze demonstraties hadden tot gevolg gehad dat alle landen, op Rusland na, hadden geweigerd de gemanipuleerde verkiezingsuitslag te erkennen. Aangemoedigd door het verzet van zijn volgelingen, had Viktor Joesjtsjenko vervolgens bekendgemaakt dat hij was vergiftigd, ofwel met de bedoeling hem te doden of hem ervan te weerhouden aan zijn verkiezingscampagne te werken. Hij had verteld dat zijn problemen waren begonnen op de dag na een diner met de twee belangrijkste leiders van de SSU, de Oekraïense inlichtingendienst, in de datsja van een van hen.

Het deed denken aan de ‘tsjekisten’, de goede, oude KGB, die al dertig jaar eerder Oekraïense dissidenten vergiftigde, zoals de nationalist Stepan Bandera, in München.

Het Weense laboratorium waarin zijn bloed was onderzocht, kwam toen met een diagnose: Viktor Joesjtsjenko had een enorme dosis dioxine binnengekregen, een industrieel gif, en men wist niet wat de gevolgen op de lange termijn zouden zijn, ook al had hij de eerste klap overleefd.

Malko had het verhaal in de Oostenrijkse pers gevolgd en hij was niet erg verbaasd geweest. Hij wist dat Vladimir Poetin allesbehalve een democraat was en er niet voor terugdeinsde een tegenstander van het Kremlin te vergiftigen.

Malko wist ook dat de Verenigde Staten via verscheidene kanalen veel hadden geïnvesteerd in een ‘desovjetisatie’ van Oekraïne. Zijn werkgever, de Central Intelligence Agency, was een van die kanalen. Dat verklaarde waarschijnlijk waarom het kantoor in Wenen hem naar Kiev had gestuurd.

Irina Murray kwam uit op het Bessarabiaskaplein en reed de Tarass-Sevtsjenkoboulevard op, waarbij ze een reusachtig standbeeld van Lenin passeerden. Rechts lag de Khresjatikboulevard, die schuilging onder een zee van doeken. Milicija’s in uniformen van zwart leer leidden kalm het verkeer om.

‘Kijk!’ zei de jonge vrouw plotseling, en ze wees naar de stoep.

Malko zag een oude vrouw met een enorme bril op, die een prachtige Siamese kat aan een riempje uitliet. Het dier had een oranje sjaal om zijn nek, waar hij telkens over struikelde. ‘Zelfs de katten stemmen op Joesjtsjenko,’ zei Irina Murray opgetogen.

Ze reden de brede Tarass-Sevtsjenkoboulevard op, die bestond uit twee banen die werden gescheiden door een breed grasveld. Toen ze de universiteit waren gepasseerd, reed Irina Murray een parallelweg op, tot ze voor een gemoderniseerd gebouw stopte. Voor de deur stond een portier in een operette-uniform.

‘Dit is het Premier Palace,’ zei de jonge vrouw. ‘We laten uw bagage achter en dan gaan we naar de ambassade.’

‘Staat die nog op dezelfde plaats?’

‘Ja,’ beaamde Irina Murray. ‘Maar hij wordt wel beter bewaakt.’

Een ongelukkig toeval wilde dat het gebouw waarin de Amerikaanse ambassade was gevestigd — een bescheiden hotel op de Kotsubinskogostraat — de vroegere zetel van de Oekraïense communistische partij was.

Toen ze op de Kotsubinskogo Ulitza aankwamen, passeerden ze een Mercedes 560 met oranje linten aan alle portieren. Meteen lachte Irina triomfantelijk. ‘Weet u, vroeger werd Joesjtsjenko alleen maar door boeren gesteund. Nu sluiten de oligarchen zich ook bij hem aan. Dat is een goed teken.’

Militieleden controleerden de auto’s aan het begin van de straat die omhoogliep naar de Amerikaanse ambassade, een geel gebouw van drie verdiepingen, dat midden in een tuin lag die werd omgeven door een groen hek. Het enige opvallende was een enorme ‘schotel’ van drie meter doorsnede, die als een surrealistische boom in de tuin stond. Tegenover de ambassade lag een park, dat in deze tijd van het jaar verlaten was. In deze rustige wijk op een van de talloze heuvels van Kiev leek de wereld van politiek gekonkel ver weg… Irina parkeerde de BMW in het afgesloten gedeelte van de straat en ging Malko voor, nadat ze de geheime code had ingetoetst waarmee het hek openging. Ze groette de twee mariniers die op wacht stonden. De ambassade was vrij klein. Ze namen de lift naar de tweede verdieping. De jonge vrouw opende een deur en keek om naar Malko: ‘Meneer Redstone is in bespreking met zijn adjudant. Komt u mee.’

Ze liepen het secretariaat door naar het ernaast liggende kantoor. Twee mannen in overhemdsmouwen zaten aan een grote tafel die vol met papieren lag. Aan de muren hingen kaarten waarop vreemde symbolen waren aangebracht. De oudste van de twee mannen stond op: hij zag eruit als een Italiaan, met zwart, achterovergekamd haar en een langwerpig gezicht. Hij schudde langdurig Malko’s hand. ‘Donald Redstone, ik ben blij dat u er bent,’ zei hij. ‘Dit is mijn adjudant, een voormalig marineman, John Muffin.’

John Muffin had een vierkante kaak, een directe blik, maar hij straalde iets ondefinieerbaars uit. Het duurde even voordat Malko begreep wat hem opviel: hij had iets zachts in zijn ogen… Met zijn iets te nadrukkelijke bewegingen was het duidelijk dat John Muffin homoseksueel was.

‘Ik neem aan dat u weet waarom u in Kiev bent?’ vroeg hij. Malko glimlachte. ‘Ik denk dat het te maken heeft met de vergiftiging van Viktor Joesjtsjenko.’

‘Inderdaad.’

‘Is het daar niet een beetje laat voor?’

De Amerikaan glimlachte minzaam. ‘Dat ligt eraan. Om te beginnen: weet u wat er precies is gebeurd?’

‘Nee,’ moest Malko bekennen. ‘Ik heb niet alle details gelezen.’

‘Goed. Gaat u zitten. U weet dat operatie-Oekraïne al heel lang op de agenda van president George Bush staat…’

‘Wat voor operatie-Oekraïne?’

‘De overstap naar het Westen,’ legde de Amerikaan uit. ‘Het ziet er zo mooi uit, maar ook al heeft Oekraïne zich in 1991 van Rusland afgescheiden, de politieke bovenlaag blijft Moskou trouw en de SBU moet constant kiezen tussen hun onderworpenheid aan het Kremlin en hun banden met de lokale maffia. Ze hadden het zo druk met het plunderen van het land, dat ze onze operatie niet hebben opgemerkt. We hebben sinds 2002 een heleboel tijd en geld in Viktor Joesjtsjenko gestoken. Via non-gouvernementele organisaties en de diaspora van Oekraïners in de Verenigde Staten en Canada hebben we hem in het geheim hulp geboden.’

‘Met welk doel?’

‘Oekraïne losweken van het Russische imperium,’ legde het districtshoofd zonder enige terughoudendheid uit. ‘Eerst moesten we maar zien hoe het zou aflopen. Viktor Joesjtsjenko was weliswaar een goede kandidaat, maar hij had het hele staatsapparaat van Leonid Koetsjma als tegenstander. En die had het Kremlin achter zich staan. Hij wist dat hij een heleboel zou verliezen als Joesjtsjenko zou worden gekozen. Door de verkiezingen naar zijn hand te zetten, zou hij hem kunnen uitschakelen. Maar de agenten van de Russische FSB in Kiev en de factie van de SBU die achter Moskou stond, hebben aan het begin van de afgelopen zomer aan de alarmbel getrokken.’

‘Wat is er dan gebeurd?’

‘De oranjerevolutie van Joesjtsjenko had zich over het hele land verspreid. Zijn tegenstanders werden bang. In juli, toen ze op vakantie op de Krim waren, hebben ze de “Kamazcoup” proberen te plegen.’

‘Wat is dat?’

‘Een vrachtwagen heeft geprobeerd de auto van Viktor Joesjtsjenko een ravijn in te rijden. Het scheelde maar weinig. In het Kremlin werd men zich bewust van het gevaar. Toen de resultaten van de eerste ronde bekend werden, was het nog erger dan ze hadden verwacht. Ondanks de fraude stond Joesjtsjenko even hoog als zijn tegenstander. Ze moesten dus iets doen. Toen hebben ze in september geprobeerd Joesjtsjenko met dioxine te vergiftigen.’

‘Hoe hebben ze dat gedaan?’ vroeg Malko nieuwsgierig. ‘Heel eenvoudig,’ zei de Amerikaan. ‘Op 5 september heeft een goede bekende van Viktor Joesjtsjenko, David Svaniya, een diner georganiseerd met de twee leiders van de SBU, Igor Smesjko en zijn adjudant, Vladimir Satsyuk. Het vond plaats in de datsja van de adjudant. De bedoeling van het diner was duidelijk te maken dat de SBU zich tijdens de komende verkiezingen neutraal zou opstellen. Er was afgesproken dat Viktor Joesjtsjenko alleen met David Svaniya zou komen. Zonder de man van zijn beveiligingsdienst, Evgueni Tsjervanienko. Ze hebben met zijn vieren gegeten en meteen de volgende dag kreeg Joesjtsjenko al verontrustende symptomen: overgeven, duizeligheid, hartkloppingen. Eerst begrepen ze niet wat er aan de hand was. Evgueni Tsjervanienko is bij me geweest en heeft me verteld dat hij in juli al had gehoord over een poging Viktor Joesjtsjenko te vergiftigen. Trouwens, wanneer hij buitenshuis at, verwisselde Tsjervanienko meestal het bord van de kandidaat met het zijne, of met dat van een andere aanwezige. Helaas was hij er die avond niet bij om het te kunnen doen.’

Malko kon een glimlach niet onderdrukken. ‘Dat is toch ongelooflijk! Vergiftigd na een diner met de twee leiders van de SBU. Alles open en bloot.’

‘Helaas liggen de zaken niet zo simpel,’ verzuchtte de Amerikaan. ‘Smesjko heeft onmiddellijk contact met me opgenomen om me te bezweren dat hij nergens van afwist. En ik geloof hem, want hij heeft ons altijd gesteund. Dat geldt niet voor zijn adjudant, Vladimir Satsyuk. Hoewel die ook blijft beweren dat hij onschuldig is.’

Wat is er precies gebeurd?’

‘Tijdens het diner kreeg iedereen een bord langoustines die al in de keuken waren klaargemaakt. Iemand heeft dioxine over het bord van Joesjtsjenko gestrooid, een dosis die tienduizend keer hoger was dan wat een menselijk lichaam aankan, namelijk één picogram. De artsen schatten dat Viktor Joesjtsjenko een dosis van tussen de één en tien gram heeft gekregen. Dat heeft bij hem een enorm agressieve reactie in zijn huid veroorzaakt, om maar te zwijgen over de schade aan zijn lever, zijn alvleesklier en zijn wervelkolom.’

Nieuwsgierig vroeg Malko: ‘Kon de dioxine hem niet ter plekke doden?’

‘Nee, zelfs niet met een grote dosis.’

‘Waarom hebben ze dan geen cyaankali of iets dergelijks gebruikt?’

De Amerikaan schudde zijn hoofd. ‘Dat hebben we ons natuurlijk ook afgevraagd. Maar het zou te erg voor woorden zijn geweest wanneer hij in datsja nummer twee van de SSU dood zou zijn neergevallen. Bovendien denk ik dat ze hem niet wilden vermoorden, alleen onmogelijk maken dat hij campagne zou voeren. Of ze hebben zich in de dosis vergist.’

‘Wie zijn “ze”?’

Donald Redstone aarzelde geen seconde. ‘Poetin, of iemand uit zijn directe omgeving. Zodra het nieuws over de vergiftiging bekend werd, beweerde Vladimir Poetin dat het leugens waren die door militanten van de oranjerevolutie waren verspreid en dat Joesjtsjenko gewoon griep had. Maar intussen zijn we heel wat meer te weten gekomen. We denken dat we het spoor terug hebben kunnen volgen. De verantwoordelijke persoon is een nauwe medewerker van Vladimir Poetin, een zekere Gleb Pavlovski. Hij is meer dan eens in Oekraïne geweest en hij onderhoudt nauwe contacten met de officiële afgezant van. Poetin in de Oekraïense regering. Die trekt ook op met de nummer twee van de SBU, Vladimir Satsyuk, bij wie het diner plaatsvond waarbij Viktor Joesjtsjenko is vergiftigd.’

‘U weet dus alles al,’ merkte Malko op.

De Amerikaan keek hem spottend aan. ‘Allemaal vermoedens, zonder enig bewijs. Daar hebben we niets aan, want iedereen ontkent.’

‘Wanneer Joesjtsjenko wint,’ zei Malko, ‘komen de tongen los en kunnen we het spoor volgen. Maar wat heeft het voor zin? Deze aanslag zou toch niets aan het verloop van de verkiezingen hebben veranderd.’

‘Inderdaad,’ gaf Donald Redstone toe. ‘Het hooggerechtshof heeft zojuist de tweede ronde van de verkiezingen ongeldig verklaard en er komt een derde ronde op 26 december. Het is vrijwel zeker dat Joesjtsjenko zal winnen. Hij is enorm populair. Deze vergiftiging heeft hem uiteindelijk geen windeieren gelegd.’

‘Dan is alles dus in orde,’ zei Malko.

‘Op één detail na,’ verbeterde het districtshoofd hem. ‘De strijd is nog maar net begonnen. Vladimir Poetin is te laat ontwaakt, maar hij zal nu alles op alles zetten om te voorkomen dat Oekraïne onder Westerse invloed komt te staan.’

‘Bent u bang voor een nieuwe aanslag op Joesjtsjenko?’

‘Dat is niet onmogelijk,’ gaf Donald Redstone toe. Ianukovitsj heeft een hoop medestanders in de regering en de vijanden van Joesjtsjenko zijn erg machtig. Een aanslag van binnenuit zou het Kremlin geen schade berokkenen, integendeel.’

‘Joesjtsjenko blijft toch op zijn hoede?’

‘Natuurlijk, maar je kunt niet alles voor zijn. Ik denk dat de beste garantie voor hem is het leven er niet bij in te schieten en te proberen elke aanslag te voorkomen. Daarom heb ik u naar Kiev laten komen.’

Malko keek hem nieuwsgierig aan. ‘Hoe kan ik in mijn eentje Viktor Joesjtsjenko beschermen?’

‘Op twee manieren,’ legde de Amerikaan uit. ‘Om te beginnen hebben we enkele sporen, die we kunnen volgen om achter de daders van de vergiftiging te komen. We weten dat het Kremlin erachter zit. Als we bewijzen kunnen verzamelen, hebben we Poetin in de tang. Zelfs hij kan het zich niet veroorloven dat zijn gekonkel bekend wordt. Hij zou zijn imago als democraat verliezen, en daar hecht hij juist erg aan.’

‘Daar hebt u zelf toch wel de juiste mensen voor?’ merkte Malko glimlachend op. ‘Het kantoor is hier goed vertegenwoordigd.’

‘Ja en nee. We hebben analisten, lobbyisten en mensen bij de NGO’S, maar geen case officer die bewijzen kan verzamelen. En we willen de Verenigde Staten hier niet bij betrekken. Daar zouden onze tegenstanders van profiteren door met een beschuldigende vinger naar ons te wijzen, en dat werkt averechts. We kunnen Rusland niet beschuldigen vanwege hun bemoeienissen met de Oekraïense verkiezingen wanneer bekend wordt dat wij hetzelfde doen. Ik wil dus een geheim onderzoek laten uitvoeren door iemand die geen Amerikaan is. Ik weet dat u Oekraïne goed kent. Enkele jaren geleden hebt u hier een operatie op briljante wijze afgerond.’

‘Zeker,’ gaf Malko toe, ‘maar de man die mij toen heeft geholpen, Vladimir Sevtsjenko, woont niet meer in Kiev. Bovendien zijn de omstandigheden flink veranderd.’

De Amerikaan liet zich niet uit het veld slaan. ‘Ik heb het volste vertrouwen in u. De tijd dringt. Het is een race tegen de klok, want de tsjekisten, die dit op hun geweten hebben, zijn al begonnen grote schoonmaak te houden. Het is voor hen van vitaal belang iedereen uit te schakelen die de vergiftiging van Viktor Joesjtsjenko in verband zou kunnen brengen met de Russische machthebbers. We vermoeden dat er al een ploeg Oekraïense of Russische moordenaars in het land is om het vuile werk op te knappen. Zij zijn degenen met wie u waarschijnlijk te maken zult krijgen. Ik ben er vrijwel zeker van dat ze al weten dat u in het land bent. Dus…’

Hij maakte zijn zin niet af. Malko keek door het raam naar de grijze lucht. Het begon hem duidelijk te worden waarom de CIA hem had weggerukt uit zijn heerlijke kasteel in Liezen en bij zijn verloofde, de prachtige Alexandra vandaan. Opnieuw werd hij opgezadeld met een onmogelijke opdracht. ‘Hebt u al ontdekt wie het gif heeft toegediend?’ vroeg hij. ‘Misschien kan ik daar beginnen.’

‘Zeker,’ beaamde Donald Redstone, terwijl hij opstond. ‘We praten er tijdens de lunch verder over.’

3

Het Pervak beweerde een van de meest authentieke Oekraïense restaurants te zijn. Met de grote, geschilderde houten standbeelden, de schommelbanken die aan het plafond hingen en de overal verspreid staande barokke voorwerpen, had het veel weg van een theaterdecor. Donald Redstone en Malko hadden plaatsgenomen aan een tafeltje aan de zijkant op het overdekte terras. Na wat nipjes aan zijn wodka, stelde Malko opnieuw de vraag die hij al in het kantoor van de Amerikaan had gesteld: ‘U weet dus wie Viktor Joesjtsjenko heeft vergiftigd?’

‘Zeker,’ beaamde Donald Redstone. ‘Zoals ik al zei, heeft Vladimir Satsyuk, bij wie het diner had plaatsgevonden, meteen nadat was bevestigd dat Viktor Joesjtsjenko was vergiftigd tegen iedereen die het maar horen wilde gezworen dat hij er niets mee te maken had en dat zijn personeel al jaren voor hem werkte. En als hij de kandidaat van de oranjerevolutie toch had willen vergiftigen, zou hij niet zo dom zijn geweest het bij hem thuis te doen.’

‘Dat klinkt logisch,’ stemde Malko in, terwijl hij met een wantrouwige blik de schamele salade bekeek die zojuist voor hem was neergezet; Oekraïne had de grauwe deken van socialisme nog niet helemaal van zich afgeschud…

Donald Redstone nam een slok van zijn Defender en zei: ‘Logisch, maar het is niet waar. Allereerst zijn we de gangen van Viktor Joesjtsjenko nagegaan op de dag waarop hij is vergiftigd, en met name zijn maaltijden. Daarvoor heb ik de hulp ingeroepen van Evgueni Tsjervanienko, het hoofd van de beveiliging. Hij vertelde dat Joesjtsjenko nooit ontbijt of luncht. Op 5 september heeft Tsjervanienko hem de hele dag geen seconde uit het oog verloren. Aan het einde van de dag heeft hij enkele militanten ontmoet en zakoeski’s met hen gegeten, die hij zelf van een gemeenschappelijke schaal heeft gepakt. Toen hij Tsjervanienko achterliet om in de datsja van Satsyuk te gaan eten, was hij kerngezond. Toen hij laat van het diner terugkwam, rond twee uur ’s nachts, vond zijn vrouw zijn adem al zo raar ruiken, naar iets chemisch.’

‘Dat klinkt inderdaad verontrustend,’ gaf Malko toe, en hij bekeek met een argwanende blik het piepkleine stukje gekookte vis dat zojuist in een koperen stoofpannetje voor hem was neergezet.

‘En dat is nog niet alles,’ vervolgde de Amerikaan. ‘Evgueni Tsjervanienko heeft zelf ook onderzoek gedaan en hij heeft iets ontdekt waar Satsyuk het niet over heeft gehad. Die maakt regelmatig gebruik van de diensten van een ober uit een Mister Snack die tegenover het kantoor van de SBU aan de Volodymyrskaya is gevestigd. Ene Roman Martsjoek. En op de bewuste avond werkte Roman Martsjoek als bediende in de datsja van Satsyuk.’

‘Hebt u hem gevonden?’

Donald Redstone dronk zijn glas Defender met één slok leeg en bestelde er nog een, voordat hij vervolgde: ‘Zodra ik dat hoorde, heb ik Irina Murray erop gezet. Tsjervanienko had ons een signalement van die Roman Martsjoek gegeven. Ze is regelmatig naar Mister Snack gegaan, maar ze heeft Martsjoek niet benaderd. Ze hield hem alleen in de gaten en volgde hem in het geheim wanneer hij van zijn werk vertrok. Hij woont in een kleine studio op de Kosmoleske, een sombere wijk aan de oever van de rivier. Maar Irina moet onvoorzichtig zijn geweest, want volgens haar heeft hij haar in de gaten gekregen.’

‘Waarom hebt u het niet aan de milicija verteld?’ vroeg Malko verbaasd. ‘Die zou hem kunnen ondervragen.’

Donald Redstones gezicht betrok. ‘Dat was te riskant. Vergeet niet dat er nog steeds geen officieel onderzoek naar de vergiftiging is gedaan. Maar toen zag Irina een keer een blond, nogal sexy meisje met Martsjoek praten. Waarschijnlijk een prostituee. Ze had een hamburger besteld, maar Irina had het idee dat dat een voorwendsel was om met hem te praten. Ze is dat blonde meisje gevolgd en ze ontdekte dat ze met haar dochtertje op de zestiende verdieping van een grauwe flat in Osogorki woonde, een buitenwijk in het oosten van de stad. Ze werkte op een reisbureau in het centrum van de stad en leek als prostituee wat bij te verdienen. Niet bepaald een type voor Roman Martsjoek, die nogal onbehouwen is en geen geld heeft om een meisje als zij te betalen. Verder ontdekte Irina dat ze vaak in een café in het centrum van de stad te vinden was, het Maison du Café, een populair café, waar je gemakkelijk een meisje kunt oppikken. Er komen veel politici en zakenmensen.’

‘Hebt u contact met haar gezocht?’

‘Nee, maar ik heb Irina opdracht gegeven Roman Martsjoek te benaderen. Dat heeft tot niets geleid. Hij ging volstrekt niet in op haar avances en leek alleen maar zenuwachtiger te worden. Twee dagen later, toen Irina hem na zijn werk weer volgde, ging hij regelrecht naar de flat van dat blonde meisje. Hij is niet meer naar buiten gekomen.’

Verbaasd legde Malko zijn vork neer. ‘Is hij daar nog steeds?’

‘Niet echt. Irina had me gewaarschuwd, waarna ik de flat vierentwintig uur per dag in de gaten heb laten houden. De volgende dag is het blonde meisje naar haar werk gegaan, maar Roman Martsjoek heeft zich niet laten zien. Hij is niet op zijn werk verschenen. Dat betekent dat hij is gealarmeerd en zich schuilhoudt.’

‘Hebt u niet geprobeerd contact met hem op te nemen?’

De Amerikaan stak in een hopeloos gebaar zijn handen in de lucht en nam een slok van zijn nieuwe glas Defender. ‘Hoe? We wisten zelfs niet in welke flat hij was. Bovendien zou hij vast niet hebben opengedaan voor vreemden. Hij heeft zich er drie dagen schuilgehouden. Het meisje ging elke dag naar haar werk, maar Roman Martsjoek liet zich niet zien. Omdat het gebouw maar één ingang had, waren we er zeker van dat hij daar nog was. Drie dagen nadat hij erheen was gevlucht, is hij naar buiten gekomen.’

‘En hebt u hem niet opgepakt?’

Donald Redstone keek hem met een spottende blik aan.

‘Daarvoor had je een vogel moeten zijn… De derde dag, toen Irina zich bij een benzinestation aan de overkant van Mykoly-Bazhana Prospekt had opgesteld, kwam de blondine om vier uur terug van haar werk. Om zes uur zag Irina drie mannen het gebouw binnengaan. Jong, stevig en atletisch gebouwd. Ze droegen zwarte, wollen mutsen en gevoerde leren jacks. Enkele minuten later kwam er iemand door het raam op de zestiende verdieping naar buiten en viel voor het gebouw te pletter. Irina is natuurlijk gaan kijken. Net toen ze overstak, werd er een tweede lichaam naar buiten gegooid, dat niet ver van het eerste te pletter sloeg. Irina kon nog zien dat het een vrouw was. Even later kwamen de drie mannen die ze het gebouw binnen had zien gaan, terug naar buiten en vertrokken in een oude, rode Lada Daviatka.’

‘Is Irina niet achter hen aan gegaan?’

‘Nee, ze had haar auto aan de andere kant van de weg laten staan. En misschien was het wel beter zo. Ze heeft alleen het nummer van de auto opgeschreven: 116 01 KA. Toen ik het controleerde, ontdekte ik dat het een vals nummer was. Toen Irina de lichamen onderzocht, zag ze dat het Roman Martsjoek was en het blonde meisje dat hem onderdak had verschaft.’

Er viel een stilte. Malko begreep al hoe het moest zijn gegaan. Irina Murray moest doodsbenauwd zijn geweest. Het getik van de ijsklontjes in het glas van Donald Redstone was even het enige geluid dat ze hoorden. Toen zei hij: ‘Ze is natuurlijk vertrokken voordat de milicija ter plekke was. De dag erna stond in de kranten dat een zekere Roman Martsjoek, ober in een Mister Snack, zijn vriendin in een vlaag van jaloezie het raam uit had gegooid en daarna op dezelfde manier zelfmoord had gepleegd. Ze gaven ook de naam van het meisje, Evguena Bogdanov, moeder van een dochter van vijf, Marina.’

‘Heeft niemand het over een dubbele moord gehad?’

‘Niemand.’

‘Er vond dus geen onderzoek plaats?’

‘Nee. De zaak is gesloten, de moordenaar van Evguena Bogdanov is zelf ook dood.’

‘Geliquideerd,’ benadrukte Malko. ‘Die Roman Martsjoek heeft dus waarschijnlijk het gif toegediend. En zijn opdrachtgevers hebben ervoor gezorgd dat hij zijn mond niet zal opendoen. Daarna hebben ze ook de getuige van hun moord omgebracht.’

Duidelijk de werkwijze van de oude tsjekisten. Hard en snel. Roman Martsjoek was slechts een pion die ze meedogenloos uit de weg hadden geruimd.

‘Bent u verder nog iets over die Evguena Bogdanov te weten gekomen?’ vroeg Malko.

De Amerikaan dronk zijn tweede glas Defender leeg en zei: ‘Ze heeft in elk geval niet zelf contact gezocht met Martsjoek. Maar we hebben geen idee wie met háár contact heeft opgenomen.’

‘Ik zie niet hoe we daarachter moeten komen,’ zei Malko. ‘Toen we haar schaduwden, heeft Irina een vriendin van Evguena Bogdanov gezien, die ze vaak in het Maison du Café ontmoette. Een opvallende verschijning. Ze heeft altijd een sigarettenpijpje in haar hand, draagt altijd een zonnebril en ze heeft ontzettend lange nagels, die in allerlei kleuren zijn gelakt. Kennelijk is ze er elke ochtend en probeert ze een klant te krijgen.’

‘Weet u hoe ze heet?’

‘Nee,’ moest Donald Redstone bekennen, ‘maar Irina kan haar wel aanwijzen. De twee meisjes leken heel innig met elkaar om te gaan. Misschien weet zij iets. Onze tegenstanders zullen zich nu wel meer op hun gemak voelen. Wanneer Satsyuk iets met de vergiftiging te maken heeft, zal hij dat nooit toegeven. En als het hem te heet onder de voeten wordt, vlucht hij wel naar Moskou. Zolang Viktor Joesjtsjenko nog niet aan de macht is, zal de procureur-generaal van Oekraïne geen vinger uitsteken.’

‘En die dioxine, leverde die geen spoor op?’

‘Niets,’ zei het districtshoofd. ‘Verscheidene laboratoria in de wereld gebruiken het, waaronder een in Rusland.’

Het klonk allemaal niet erg bemoedigend. Malko nam nog een beetje wodka. Hij had zelden zo weinig aanknopingspunten gehad om een onderzoek mee te beginnen. ‘Hoe kom ik in contact met die vriendin van Evguena Bogdanov?’ vroeg hij. ‘Irina kan u helpen. Ze kent haar van gezicht. Ik heb haar gezegd dat ze u vanavond op de hoogte moet brengen. Morgenochtend, wanneer die vrouw in het Maison du Café is, zal Irina u haar aanwijzen. Daarna is het aan u. Het zal niet moeilijk zijn in contact met haar te komen. Daar zit ze voor…’

‘Wacht,’ protesteerde Malko. ‘U weet helemaal niet of ze wel iets weet over onze zaak.’

‘Dat klopt,’ gaf Donald Redstone toe. ‘Als dat niet zo is, levert het u slechts een vluchtig avontuurtje op.’

‘Maar zelfs wanneer ze wel iets weet,’ merkte Malko op, ‘zou het me verbazen wanneer ze haar hart tegenover mij zou luchten.’

De Amerikaan grinnikte. ‘Nou, misschien niet haar hart… Het is inderdaad een gok, maar ik kan niets anders bedenken.’ Hij keek op zijn horloge en zuchtte. ‘Ik moet terug naar kantoor.’

Toen ze uit het Pervak vertrokken, begon het al te schemeren. Malko moest op zijn Breitling kijken om zich ervan te vergewissen dat het inderdaad nog maar drie uur ’s middags was. Enkele oude, net geschilderde, barokke gebouwen staken fel af tegen het grauwe beton uit het Sovjettijdperk. Malko zag op een straathoek twee ongure types staan, hun zwarte, wollen mutsen diep over hun ogen getrokken en weggedoken in hun dikke leren jacks. Ze deden hem denken aan de drie moordenaars van Irina Murray, zoals Irina ze had beschreven. Maar wollen mutsen en leren jacks werden heel veel gedragen in Kiev.

‘Zal ik u bij uw hotel afzetten?’ bood Donald Redstone aan. ‘Het is niet ver.’

‘Ik denk dat ik maar even ga lopen,’ zei Malko. ‘Ik wil de sfeer van de stad eens proeven.’

‘Goed, maar komt u wel even mee naar de auto.’

Toen ze erheen liepen, zei Malko: ‘Iriana Murray heeft weinig weg van een gewone field officer.’

Donald Redstone lachte. ‘Dat klopt, maar dat is ze ook niet. Ik zet haar in bij taken waarbij ze me heel goed van dienst kan zijn, vooral omdat ze Oekraïens spreekt. Haar leven zit trouwens ingewikkeld in elkaar: haar vriend is een Oekraïense schilder die de helft van de tijd in New York woont en haar vaak tot wanhoop brengt. Soms sluit hij zich dagenlang thuis op, zonder de telefoon op te nemen, en schildert als een gek. Dan weigert hij ook haar te zien, bang om zijn inspiratie te verliezen.’

Ze namen achter in de auto plaats en Donald Redstone deed zijn tas open, waar hij een groot, zwart automatisch pistool met twee patroonhouders uit haalde, dat hij aan Malko gaf. ‘Meer kan ik u aan bescherming niet bieden,’ zei de Amerikaan. ‘Ik hoop dat u het niet nodig hebt, maar na wat er met Irina Murray en Evguena Bogdanov is gebeurd, is het duidelijk dat u voorzichtig moet zijn. Zodra de tsjekisten, die deze operatie hebben beraamd, beseffen dat u probeert het spoor terug te volgen, verkeert u in levensgevaar. En op de Oekraïners hoeven we niet te rekenen.’

‘De SBU?’

‘Nee, maar het wemelt in deze stad van de werkloze voormalige huurmoordenaars van de maffia, om nog maar te zwijgen over de geheime leden van de FSB. Voor de Russen is het van het allergrootste belang dat wordt voorkomen dat er een verband kan worden gelegd tussen het Kremlin en de gebeurtenissen met Viktor Joesjtsjenko.’

Malko stak het pistool achter zijn riem en borg de twee magazijnen op in de zak van zijn vicuñiawollen jas. Hij stapte uit en de auto van het districtshoofd reed weg. Lopend keerde Malko terug naar zijn hotel. Gelukkig was het niet erg koud. Het enige aangename vooruitzicht in dit onderzoek was dat hij de mooie Irina Murray zou terugzien, en hij hoopte dat ze niet al te verliefd was op haar schilder.

‘Ze lieten me niet naar boven gaan, want ze dachten bij de receptie dat ik een hoer was.’

Dit misverstand leek Irina Murray erg amusant te vinden.

Malko had haar in een van de stoelen van de piepkleine lobby aangetroffen. Ze droeg nog dezelfde kleding als die ochtend en zoals ze eruitzag, met haar ruim gevulde trui, haar oranje minirok en haar lieslaarzen met naaldhakken, kon hij het de bediendes van het Premier Palace niet kwalijk nemen. ‘U ziet er inderdaad uiterst sexy uit,’ beaamde Malko, met zijn blik strak gericht op haar in het zwart gehulde dijen, die ruimschoots te zien waren.

Irina Murray keek hem met een onschuldige blik aan. ‘Maar alle jonge vrouwen in Kiev kleden zich zo! Je moet de aandacht van de mannen trekken. Het leven is hard voor hen; als je in het centrum wilt wonen, mooie kleren en buitenlandse cosmetica wilt kopen, moet je een man hebben…’

‘Dat is voor u niet nodig,’ merkte Malko op.

‘Nee, maar ik vind het fijn als ze naar me kijken,’ gaf ze toe. ‘Goed, waar zullen we gaan eten?’

‘Ik kan niet met u gaan eten,’ moest Irina Murray met een spijtige glimlach bekennen. ‘Meneer Redstone heeft het me te laat verteld. Ik moet naar een vriend toe.’

‘De schilder?’ kon Malko niet voor zich houden.

Ze keek hem van opzij aan. ‘Ah, hij heeft u over hem verteld. Ja. Vanavond wil hij me zien. Hij is klaar met schilderen. Ik ben naar u toe gekomen om het over de vriendin van Evguena Bogdanov te hebben.’

‘Goed,’ stemde Malko in. ‘Laten we iets gaan drinken in de bar.’ Irina Murrays gezicht betrok. ‘Daar is het zo somber. Kunnen we niet beter naar uw kamer gaan?’

Haar blik was volkomen helder, zonder enige bijbedoeling. Malko ging haar voor naar de lift.

Zodra ze in dekamer waren, trok Irina haar lange, zwarte, leren jas uit en even stokte Malko’s adem. Ze had werkelijk een fantastisch lichaam. Haar borsten priemden onder haar grijze trui van kasjmierwol en de combinatie lieslaarzen-minirok zou zelfs een blinde niet koud hebben gelaten.

‘Wat kijkt u me raar aan!’ zei Irina Murray plotseling.

Malko glimlachte. ‘U ziet er uiterst verleidelijk uit, meer kan ik er niet over zeggen.’

‘Was mijn vriend maar net als u,’ verzuchtte de jonge vrouw. ‘Volgens mij ziet hij me niet eens staan. Maar goed, ik hoop dat het vanavond anders gaat…’

‘Hebt u zich zo aangekleed om hem te verleiden?’ vroeg Malko spottend.

Irina Murray reageerde geschokt. ‘Nee. Maar nu moeten we aan het werk.’

‘Wilt u iets drinken? Champagne?’

‘Geen Krimchampagne. Die is smerig.’

Hij maakte de minibar open en haalde er een halve fles Taittinger uit. ‘En dit?’

‘Uitstekend.’

Terwijl hij de fles ontkurkte, ging ze op het bed zitten, en haar rok kroop zo hoog op, dat Malko de rand van haar slipje zag. Irina pakte een stukje papier en zei: ‘Het meisje draagt altijd een zonnebril, ze heeft haar haar in vlechten, rookt als een ketter en, vooral, ze heeft vreselijk lange nagels, die in twee kleuren zijn gelakt. Vals natuurlijk. Ik stel u het volgende voor: ik ga als eerste het Maison du Café binnen en ik ga naast haar zitten. Daarna komt u binnen. Zo kunt u meteen zien wie het is. Vervolgens stap ik op en is het uw beurt. Het zal beslist niet moeilijk zijn om contact met haar te maken. Daar komt ze voor, om mannen op te pikken. Bovendien ziet u er als een buitenlander uit. Dat zal nog meer haar aandacht trekken. Ze is eigenlijk een hoer, moet u weten.’

Haar telefoon ging en ze antwoordde kortaf. Meteen stond ze op en zei met een verlegen glimlach: ‘Ik moet gaan…’

Het leek of haar tepels nog verder door haar trui priemden. Malko kon een plotselinge opwelling niet onderdrukken en hij naderde de jonge vrouw en legde zijn handen op haar heupen. ‘Bedankt dat u bent gekomen. Tot morgen.’

Ze glimlachte. ‘Ik doe gewoon mijn werk.’

Alsof ze een eigen leven leidden, gleden Malko’s handen naar boven en omvatten zacht haar borsten, die vrij, zonder beha, onder de trui hingen. U hebt prachtige borsten,’ zei hij met een droge keel.

Irina bleef hem aankijken. Ze glimlachte slechts weer en deinsde iets achteruit. ‘Ik moet nu gaan.’

Hij hielp haar in haar leren jas en ze vertrok, hem in opperste staat van opwinding achterlatend.

4

Malko bleef even staan om naar de zee van met oranje vlaggen versierde tenten te kijken, die het wegdek van de Khrestjatik tot aan het Onafhankelijkheidsplein bedekten. Alsof de Champs-Elysées was geblokkeerd.

Op de stoepen waren barakken neergezet waarin eten en drinken voor de tienduizend partizanen van de ‘oranjerevolutie’ te krijgen waren. Ze kampeerden er al sinds november. De majestueuze, natuurstenen gebouwen vormden een vreemd decor. Hij zag de zwarte leren jas van Irina Murray in een klein zijstraatje verdwijnen: de Passage. En kalm ging hij achter haar aan, er alle tijd voor nemend, zodat de vrouw van de CIA de tijd had plaats te nemen en hem zijn slachtoffer aan te wijzen.

Vijf minuten later duwde hij de deur van het Maison du Café open en meteen zag hij op een bankje rechts van de ingang Irina Murray zitten. Voor haar stond een kop koffie en ze zat de Ukrainia Pravda te lezen.

De vrouw die naast haar zat, was ook blond en ze droeg haar haar in vlechten die ze om haar hoofd had gewikkeld, zoals de boerinnen op het Oekraïense platteland. Ze droeg een zonnebril en haar overdreven lange nagels waren groen en bruin gelakt. Ze at met delicate gebaren een gebakje. Zij was dus de vriendin van de arme Evguena Bogdanov.

Malko nam op een ander, L-vormig bankje plaats en bestelde ook koffie. Een kwartier lang gebeurde er niets. Toen vouwde Irina haar krant op, betaalde en stond op, waarbij Malko haar opwindende billen kon bewonderen, voordat die onder de lange jas van zwart leer verdwenen. Zo nu en dan wierp hij een schuine blik op het meisje met de zonnebril, zoals elke man zou doen wanneer hij een mooie vrouw zag. Toch moest hij wachten tot ze haar gebakje op had, waarna ze haar zonnebril afzette en hij haar prachtige, blauwe ogen kon bewonderen. Ze draaide haar hoofd zijn kant op, glimlachte hem discreet toe en vroeg in het Russisch: ‘Ken ik u niet ergens van?’

Bingo. Malko glimlachte terug. ‘O, misschien. Ik kom hier wel vaker. Het bevalt me hier wel. Bent u ook een vaste gast?’

‘Ik vind hun gebak lekker. Ik kom vaak ’s ochtends.’

‘Ik woon niet in Kiev,’ legde Malko uit. ‘Ik ben Oostenrijker, waarnemer van de OSCE voor de verkiezingen. Ik was even terug naar Wenen, maar nu ben ik er weer. Eerlijk gezegd had ik hier een heel mooi meisje ontmoet, Evguena, en ik hoop haar opnieuw te treffen.’

‘Evguena?’ herhaalde de blondine duidelijk verrast. ‘Evguena Bogdanov?’

‘Ja, ik geloof het wel. Kent u haar?’

‘Ik ken haar. Ze is dood. Haar vriend haar in een vlaag van jaloezie uit het raam gegooid en daarna zelfmoord gepleegd.’

‘Himmel! Dat is vreselijk,’ zei Malko vol medeleven. ‘Ze was zo aardig. Wilt u misschien nog een gebakje?’

‘Nee, ik wil niet te dik worden, maar een glas champagne zou er wel in gaan. Komt u hier aan mijn tafel zitten, dat praat wat gemakkelijker.’

Malko verhuisde en riep de ober. ‘Hebt u Franse champagne?’

‘Natuurlijk.’

‘Brengt u ons een fles.’

In de blauwe ogen van de vriendin van Evguena viel grote verbazing te lezen. Malko maakte meteen van de gelegenheid gebruik: ‘Ik heet Malko Linge. En u?’

‘Viktoria Posnyaki.’

De champagne werd gebracht. Een fles Taittinger Comtes de Champagne in een metalen emmer op een voet. De ober maakte hem voorzichtig open en vulde twee flûtes. Viktoria hief de hare. ‘Op de oranjerevolutie.’

Malko had zelden om elf uur ’s ochtends champagne gedronken, maar erg onplezierig was het niet. Nadat Viktoria haar glas had geleegd, knorde ze van genoegen. ‘Dit is nog eens wat anders dan Krimchampagne,’ verzuchtte ze. ‘Maar zo duur…’

Malko maakte een nonchalant gebaar om aan te geven dat geld geen rol speelde wanneer je ergens van hield. Drie indrukwekkend gebouwde mannen in leren jacks en met kaalgeschoren hoofden kwamen binnen. Ze zagen er dreigend uit. Viktoria liet haar stem dalen en fluisterde: ‘Dat zijn afpersers. Ze komen meisjes halen.’

Een van de afpersers gluurde naar de fles Taittinger en om duidelijk te maken dat hij niet de minste was, bestelde hij er meteen ook een. Malko vulde de flûte van Viktoria Posnyaki al bij.

Nu het ijs gebroken was, zou het hem niet veel moeite meer kosten haar vertrouwen te winnen.

De fles Taittinger was leeg, maar Viktoria was gesmolten. Haar toch ietwat harde blik was nu zacht en onderdanig, en haar hand streek regelmatig langs die van Malko. Zogenaamd per ongeluk. Ze was opgestaan om naar het toilet gegaan, waardoor hij haar lange benen met strakke laarzen met naaldhakken kon bewonderen. Toen ze terugkwam, had ze twee knoopjes van haar truitje losgemaakt, waardoor een zwarte, kanten beha zichtbaar werd. Als een erotische knipoog. Plotseling zei ze met een zucht: ‘Ik moet nu gaan, ik ga winkelen aan de overkant, in het Novim Rokom.’

‘Zal ik met u meegaan?’ stelde Malko voor. ‘Ik heb nu toch niets te doen.’

‘Ja, leuk,’ antwoordde Viktoria aanhalig.

Hij hielp haar in haar lange jas van namaakbont en ze vertrokken. Op de parfumafdeling van het Novim Rokom viel ze onmiddellijk op alle producten aan, als een kind in een speelgoedwinkel. Toen ze bij de kassa kwamen, was het natuurlijk Malko die zijn creditcard pakte… Na een kort protest, voor de vorm, liet Viktoria hem begaan. Toen ze naar buiten kwamen, stak ze haar arm door die van Malko en zei zacht: ‘U bent een echte heer. Franse cosmetica kost hier een vermogen.’

‘Ik help graag u nóg mooier te maken,’ zei Malko. ‘Ik ben trouwens alleen in Kiev en ik zou graag de avond met u willen doorbrengen. Bent u vrij?’

‘Ik kan wel iets regelen,’ antwoordde Viktoria. ‘Kent u het Egoïste?’

‘Nee.’

‘Daar eet president Poetin wanneer hij in Kiev is. Het is heel goed. Ik kan u om negen uur in uw hotel ophalen. Waar logeert u?’

‘In het Premier Palace.’

Ze namen afscheid op de Tarass-Sevtsjenkoboulevard. Malko hield een auto aan, die hem voor de bescheiden som van vijftien hrivna, ongeveer tweeënhalve euro, naar de Amerikaanse ambassade bracht. Net als in Moskou boden alle automobilisten, om iets bij te verdienen, hun diensten aan als taxi.

‘Gefeliciteerd met uw eerste contact,’ zei Donald Redstone. ‘Nu moet u haar nog aan het praten krijgen.’

Malko temperde snel zijn optimisme. ‘Hopelijk heeft ze iets te vertellen. Die Viktoria is gewoon een dure prostituee, geen politiek activiste. Ik weet niet of ze wel zo’n goede vriendin van Evguena Bogdanov was. Bovendien zal ze niet gauw over die kwestie praten met een onbekende die ze eerder als klant ziet…’

‘Het is aan u daar iets aan te doen,’ zei de Amerikaan. ‘Over één ding weten we nog niets: de rekrutering van Roman Martsjoek. Wie heeft hem gevraagd gif in het eten van Viktor Joesjtsjenko te doen? Waarschijnlijk is dat niet Vladimir Satsyuk geweest, ook al was hij erbij betrokken.’

‘Dat de Mister Snack zo dicht bij het kantoor van de SBU ligt, zal zeker geen toeval zijn,’ merkte Malko op. ‘Talloze agenten van de SBU zullen er wel komen, denk ik. Helaas verwacht ik niet dat Viktoria ons veel wijzer zal kunnen maken. Tenzij zij degene is die Evguena met Roman Martsjoek in contact heeft gebracht. Laten we vanavond samen gaan eten,’ stelde Malko ten slotte voor.

‘Uitstekend. Intussen heb ik een ontmoeting met Evgueni Tsjervanienko geregeld, de man die over de beveiliging van Viktor Joesjtsjenko gaat. Hij is om drie uur in café Non Stop, Peremogy Prospekt 6. Naast de circustent.’

Het Non Stop stelde weinig voor: lawaaiig, rokerig en aan de muur hing een groot televisietoestel, waarvan het geluid uit stond. Er hing een sterke baklucht. Malko zat al een halfuur te wachten toen er een grote man in een donker streepjespak met een kaal hoofd en een pafferig gezicht binnenkwam. Nadat hij de zaal rond had gekeken, kwam hij op Malko af. ‘Meneer Linge?’

Hij had een baritonstem die de ramen deed trillen. ‘Ja,’ antwoordde Malko.

‘Ik ben Evgueni Tsjervanienko.’

Hij ging op het bankje tegenover Malko zitten en deed zijn jasje open, waaronder hij een automatisch pistool droeg. Malko was ook gewapend. De 9 millimeter Makarov die het districtshoofd hem had gegeven, droeg hij onder zijn broekriem op zijn rug. Evgueni Tsjervanienko keek hem met een sluwe, kille blik aan. Hij bestelde een Defender en zei vervolgens: ‘Ik vind dat meneer Redstone zijn tijd verdoet.’

‘Waarom?’

De Oekraïner boog zich over de tafel. ‘Wat maakte het uit wie Roman Martsjoek heeft vermoord? Hij zou trouwens toch nooit zijn gearresteerd. De procureur-generaal, Vassiliev, blokkeert het onderzoek in opdracht van de presidentiële regering. Ze vonden het waarschijnlijk goedkoper hem het raam uit te gooien dan hem een ticket naar Moskou te geven. Daar zouden ze hem trouwens alsnog hebben vermoord. Tsjekisten nemen geen risico.’

‘Denkt u dat Vladimir Satsyuk er iets mee te maken heeft?’ vroeg Malko.

‘Ik weet het wel zeker, ja,’ gromde de Oekraïner. ‘Maar ik kan niets bewijzen. Ze zijn vrijwel onaantastbaar. Ze hebben een heleboel geld en beschikken over tientallen voormalige huurmoordenaars die bereid zijn voor een habbekrats iemand om te brengen.’

Wat moeten we dan doen?’

‘Voorkomen dat ze het nog een keer doen.’

‘Zouden ze dat wagen?’ vroeg Malko verbaasd.

Evgueni Tsjervanienko boog over de tafel heen en zei in een walm van uien: ‘Daar ben ik zeker van. Er staat te veel op het spel. Om te beginnen die lui in Moskou. Tsaar Poetin kan zich niet voorstellen dat mensen hem tegenwerken. Die bende van Koetsjma, die al jaren steelt wat hij stelen kan, zal worden geruïneerd, misschien zelfs gearresteerd. Viktor Joesjtsjenko is vastbesloten grote schoonmaak te houden. Herinnert u zich minister-president Djinjic, in Servië, nog? Hem hebben ze vermoord toen hij gevaarlijk begon te worden. En Joesjtsjenko is heel gevaarlijk. Ik heb een bron hoog in de Russische hiërarchie en in de kringen van de president. Zij heeft me verteld dat ze vastbesloten zijn het opnieuw te proberen.’

‘Hoe dan?’

De Oekraïner sloeg zijn enorme handen ineen. ‘Er zijn zoveel manieren,’ verzuchtte hij. ‘Een Kamaz die zijn auto te pletter rijdt, iemand die hem aanvalt, een aanslag met een telescoopgeweer, een nieuwe vergiftigingspoging… Ik denk niet dat ze dat laatste nog eens zullen proberen, maar je weet maar nooit. Ze zijn zo zelfverzekerd.’

‘Wat kunnen we dan doen?’

Evgueni Tsjervanienko schudde zijn hoofd. ‘De man ontmaskeren die uit Moskou is gekomen om alles hier te organiseren. Zo iemand móét er zijn. Als ze op zichzelf zijn aangewezen, durven de Oekraïners niets te doen. Daar is hulp van buitenaf bij nodig. We moeten overal op voorbereid zijn. Viktor Joesjtsjenko gaat de verkiezingen winnen, dat is zeker, behalve wanneer ze hem eerst vermoorden.’

Malko wilde hem bijna over Viktoria vertellen, maar hij hield zich in. Het spoor was nog te mager. ‘Hoe kan ik met u in contact komen?’ vroeg hij.

De Oekraïner pakte zijn visitekaartje en schreef er een mobiel nummer op. ‘Op dit nummer kunt u me dag en nacht bereiken. Wees voorzichtig, ze houden u vast al in de gaten.’

‘Aan welke kant staat de SBU?’ vroeg Malko toen Tsjervanienko opstond.

‘Aan alle kanten,’ antwoordde de Oekraïner gelaten. ‘Ze zijn verdeeld. Degenen die banden met de maffia hebben, zijn voor het huidige regime. Zij willen alles houden zoals het is.

De anderen willen veranderingen zien.’

Zijn telefoon ging over en hij antwoordde kort; kwaad dat hij werd gestoord. Hij sprak Oekraïens en Malko begreep alleen dat ze hem nodig hadden. Tsjervanienko klapte zijn telefoon dicht. ‘Goed, komt u mee. Ik zal u een dossier geven dat ik heb samengesteld. Daarin staan alle adressen en een paar ideeën.’

Malko volgde hem naar een zwarte Mercedes 600 die werd geëscorteerd door twee motorrijders. Het hoofd van de veiligheidsdienst van Joesjtsjenko was voorzichtig. Terwijl ze vol gas wegreden, vroeg Malko: ‘Hebt u Donald Redstone over Roman Martsjoek verteld?’

‘Ja.’

‘Weet u hoe hij is gerekruteerd?’

De Oekraïner wreef met zijn duim tegen zijn wijsvinger. ‘Hij was een arme donder. Ze zullen hem wel een paar honderd dollar hebben betaald. Waarschijnlijk wist hij niet eens wat hij deed.’

‘Nee, maar wie dan wel?’

‘Dat weten we niet. Waarschijnlijk iemand van de SBU die regelmatig in die tent kwam eten. Maar dat zijn er een heleboel…’

‘En Evguena Bogdanov?’

‘Zij speelde pas aan het einde een bijrolletje, maar dat was genoeg om haar uit de weg te ruimen Het devies van de tsjekisten is: geen risico’s.’

‘Kent u Vladimir Sevtsjenko?’ vroeg Malko plotseling. ‘De Bleke? Ja, waarom?’

Hij leek verrast te zijn die naam te horen. ‘Hij heeft me vroeger weleens geholpen,’ zei Malko. ‘Maar hij woont niet meer in Kiev.’

Evgueni Tsjervanienko glimlachte. ‘Hij heeft alle afrekeningen tussen de SBU en de maffia overleefd. Hij had heel goede contacten.’

De auto stopte voor een klein gebouw waaromheen bewakers stonden met oranje sjerpen, die werden belaagd door massa’s journalisten. Malko ging achter Evgueni Tsjervanienko aan naar binnen. Ze passeerden een magneetpoortje dat heftig begon te zoemen toen de twee mannen naderden. Evgueni Tsjervanienko keek om: ‘Bent u gewapend?’

‘Ja.’

‘Gelijk hebt u.’

Ze liepen een drukke hal door, vol met wimpels, en namen vervolgens een gang die uitkwam bij het kantoor van het hoofd Beveiligingen. Vlak ernaast was het kantoor van de persdienst. Journalisten stonden in de rij om oranje sjerpen en mutsen te krijgen die door een vrijwilligster werden uitgedeeld. Malko bleef verbaasd staan: het was de vrouw met de kapotte koffer uit de vlucht uit Moskou.

Hun blikken kruisten elkaar en even keken ze elkaar aan. Ze waren allebei even verbaasd. Evgueni Tsjervanienko keek om en vroeg aan Malko: ‘Kent u Svetlana?’

‘Kennen is te veel gezegd. We hebben elkaar op het vliegveld ontmoet. Ze had problemen met haar koffer en ik heb haar geholpen.’

Svetlana bleef als verstijfd staan, haar sjerp in haar hand. Eindelijk lachte ze verkrampt en zei: ‘Dobredin.’

Evgueni Tsjervanienko glimlachte tevreden. ‘Svetlana is een van onze actiefste vrijwilligers. Van mensen als zij kun je er niet genoeg hebben. Komt u mee.’

‘Ze is niet erg spraakzaam,’ merkte Malko op.

De mooie Svetlana ging door met het uitdelen van mutsen en sjerpen, zonder zich verder om Malko te bekommeren. Terwijl de beveiligingsman zijn kluis opende, zei Malko tegen zichzelf dat het wel heel toevallig was haar hier aan te treffen. Maar de kans was groot dat hij haar nu vaker zou ontmoeten, en uiteindelijk zou ze wel ontdooien…

‘Bij de receptie wacht een vrouw op u,’ zei de man van het Premier Palace.

‘Ik kom naar beneden,’ zei Malko, zich afvragend of de mooie Viktoria hem werkelijk verder zou kunnen helpen.

Hij had de avond liever doorgebracht met de geheimzinnige Svetlana, of met Irina Murray, die een fascinerend seksueel aura uitstraalde.

In elk geval deed het Premier Palace niets om losbandigheid aan te moedigen. De veiligheidsmaatregelen waren draconisch en zonder de magneetsleutel van een kamer kon je geen lift nemen. Niet-gasten die in het restaurant op de achtste verdieping kwamen eten, werden begeleid door een piccolo. De grote angst van de directie was dat het hotel zou worden overstroomd door prostituees, zoals het Dnjepro, waar het ervan wemelde. Malko trok zijn jas aan en ging naar beneden. In de piepkleine lobby wachtte Viktoria Posnyaki op hem, gekleed in een lange mantel van wit bont. Met haar gevlochten haar zag ze eruit als een beschermheilige.

‘Davai,’ zei ze. ‘Ik sterf van de honger. Ik heb een taxi genomen.’

Toen ze ging zitten, gleed de jas opzij en zag Malko een lang, in zwart gehuld dijbeen.

Het Egoïste lag op de Moskva Ulitza, in de wijk Pechersk, die er slecht verlicht en vrijwel verlaten bij lag. Toen Viktoria Posnyaki haar witte jas uittrok, zag Malko dat ze een zwarte knoopjestrui droeg, die haar grote borsten omspande, en een super-minirok met zijsplit. Ze had haar gevechtskleding aangetrokken…

Het zo populaire restaurant was op een vreemde, Marokkaanse manier ingericht. En het was leeg! Op de begane grond, tenminste, want in de kelder lagen nog meer zalen. Ze kregen een tafel achter in een langwerpige ruimte, in een iets hoger geplaatste box. Trots zei Viktoria Posnyaki: ‘Hier eet president Poetin wanneer hij in de stad is.’

De prijzen waren monsterlijk hoog, voor Oekraïne. Toch bestelde Malko kaviaar en een fles Taittinger Comtes de Champagne Blanc de Blancs millésime 1995. Viktoria Posnyaki, die in een goede stemming was gebracht door de schoonheidsproducten die hij haar had gegeven, was duidelijk van plan hem te verleiden. Zodra hij haar aankeek, werd hij met een veelbelovende blik beantwoord. Na de kaviaar vroeg ze plotseling: ‘Kende u Evguena goed?’

‘Nee, niet echt,’ moest Malko bekennen.

‘Ze was een goede vriendin,’ zei ze peinzend. ‘Maar, nitsjevo… Ze is er niet meer en het leven gaat door.’

Plotseling boog ze zich naar voren en kuste hem zacht op zijn mond. ‘U ziet er erg verleidelijk uit,’ verzuchtte ze, ‘en u bent erg gul.’

Naar hem toe gedraaid, keek ze hem met een uitdagende glimlach aan. Ze zag hem kennelijk aan voor een rijke vangst en wilde daarvan profiteren. Haar rok was nog verder opgekropen, maar dat leek haar niet te storen. Zoals de meeste mensen in de voormalige communistische landen was ze helemaal op overleven gericht, zonder al te veel scrupules. Na de kaviaar kwam gerookte zalm. Die was niet slecht. En er volgde een tweede fles Taittinger Comtes de Champagne. Viktoria Posnyaki fleurde steeds verder op en werd almaar verleidelijker. In hun verhoogde box waren ze onzichtbaar vanaf het pad dat naar de tafels liep. Ze rekte zich uit en stelde voor: ‘Zullen we beneden gaan dansen?’

De kelder van het Egoïste was heel anders ingericht, moderner, met in beide zalen het onvermijdelijke platte beeldscherm. Uit onzichtbare luidsprekers klonk zachte muziek. Viktoria drukte zich tegen Malko aan en keek hem aan met haar prachtige blauwe ogen. ‘Ik ben zo blij dat ik u heb ontmoet.’

‘Ik ook,’ bezwoer Malko haar.

Met het warme lichaam dat tegen het zijne drukte, opgezweept door de champagne, raakte hij in een euforische stemming Maar het feitelijke probleem had hij natuurlijk nog niet aangesneden.

‘Ik heb zin om plezier te maken,’ zei Viktoria. ‘Misschien komt het door de champagne. Die was erg lekker.’

Ze dansten nog even en gingen toen terug naar boven. ‘Zullen we gaan?’ stelde Viktoria voor.

Malko pakte een dikke stapel bankbiljetten en ze gingen naar buiten, waar natte sneeuw viel. Viktoria hield een oude Volga aan en Malko hoorde dat ze vroeg hoeveel het zou kosten hen naar het Premier Palace te brengen. Ze kwamen een bedrag van twintig hrivna overeen.

In de auto liet ze haar hoofd op Malko’s schouder rusten en bij het hotel stapte ze als eerste uit. Zonder enige aarzeling liep ze de trap naar de receptie op. Wanneer Malko nog twijfels had gehad over haar bedoelingen, verdwenen die in de lift als sneeuw voor de zon. Zodra de deur zich achter hen sloot, drukte Viktoria zich tegen hem aan om hem te kussen. Malko kon zich niet inhouden en liet een hand onder haar minirok glijden, om vervolgens omhoog te gaan, terwijl de tong van Viktoria als een waanzinnige in zijn mond tekeerging.

Ze renden bijna over het blauwe tapijt in de gang van de lift naar zijn kamer. Malko kreeg nauwelijks de tijd zijn kamerdeur te openen. Viktoria trok haar witte jas al uit en knoopte die van Malko open, waarna ze hem heftig omhelsde. Even stonden ze zo in de kleine hal tegen elkaar aan gedrukt, tot de jonge vrouw plotseling verstrakte. Het duurde enkele tellen voordat Malko begreep waarom.

De jonge Oekraïense had de kolf van de Makarov gevoeld, die op zijn rug achter zijn broekriem zat geklemd.

Ze sprong met wijd opengesperde ogen achteruit. Om haar gerust te stellen, pakte Malko het pistool, met de bedoeling het weg te leggen, maar daar kreeg hij de tijd niet voor. Met een ruk trok Viktoria het weg, zo ruw, dat het op de grond viel. Toen hij zich bukte om het te pakken, duwde ze hem weg en pakte het als eerste.

‘Viktoria,’ begon hij.

Met een van angst vertrokken gezicht richtte ze het wapen op hem en riep: ‘Schoft! Je wilde met mij hetzelfde doen als met Evguena! Maar nu zal ik jou eens overhoopschieten!’

Met gestrekte arm richtte ze het grote pistool op hem. Haar hand trilde licht, maar op deze afstond kon ze niet missen. Hij zag dat de wijsvinger van de jonge vrouw zich om de trekker kromde en die langzaam naar achteren trok.

5

De haan van de Makarov klikte met een droog geluid, precies op het moment dat Malko een geruststellende gedachte te binnen schoot: er zat geen patroon in de kamer van het automatische pistool. Zijn spanning week onmiddellijk. Het gezicht van Viktoria Posnyaki verstrakte en ze staarde vol ongeloof naar het pistool, alsof dit haar had verraden. Ze was duidelijk niet gewend met vuurwapens om te gaan. Malko pakte de loop met zijn rechterhand beet en draaide hem om, zodat de jonge vrouw gedwongen werd de kolf los te laten. Viktoria Posnyaki sperde haar ogen wijd open en deinsde doodsbang achteruit naar de muur. ‘Alstublieft, dood me niet,’ zei ze smekend.

Ze was zo bang, dat haar benen het onder haar begaven en langzaam zakte ze als een ledenpop langs de muur op de grond. Het was allemaal zo snel gegaan, dat Malko nu pas besefte dat dit incident hem de kans gaf open kaart te spelen. Al met al zou Viktoria Posnyaki nu toch nog heel bruikbaar kunnen zijn.

Om haar gerust te stellen, gooide hij de Makarov op het bed en hielp de jonge vrouw overeind. Ze trilde over haar hele lichaam. Malko zette haar in een stoel en zei op vriendelijke toon: ‘Wees niet bang. Ik ben geen moordenaar.’

Ze stak haar arm uit en wees naar het pistool. ‘Waarom hebt u dat dan bij u?’

Malko begreep dat hij niet langer kon wachten. Zo’n kans kreeg hij nooit meer. ‘Om me te kunnen verdedigen. Ik zal u nu de waarheid vertellen. Ik ben u niet bij toeval tegengekomen.’

Viktoria Posnyaki keek hem verbaasd aan. ‘Wat bedoelt u daarmee?’

‘Rustig maar, dan zal ik het u uitleggen,’ antwoordde Malko.

Ze pakte haar tas en haalde er een heel dunne sigaret uit, die ze aanstak. Traag blies ze de rook uit. Langzaam maar zeker werd het trillen van haar handen minder. Opnieuw keek ze naar het pistool, toen naar Malko. ‘Wie bent u?’

‘Ik onderzoek de dood van uw vriendin, Evguena Bogdanov,’ legde hij uit. ‘Ik weet dat u een goede vriendin was. Daarom heb ik contact met u gezocht. Ze zeiden dat u vaak in het Maison du Café kwam. Waarom bent u zo bang?’

Ze aarzelde en nam nog een trek van haar sigaret. ‘Omdat Evguena vlak voor haar dood bij een vreemde zaak betrokken is geraakt. Ik vraag me af of die man, Roman Martsjoek, haar echt heeft gedood. Hij was haar minnaar niet. Dat weet ik, want ze vertelde me altijd alles. Haar vriend was een Pool, op wie ze smoorverliefd was. Dus…’

Ze maakte haar zin niet af.

‘U hebt gelijk,’ zei Malko. ‘Evguena is vermoord, maar niet door Martsjoek. Ik zal het u uitleggen.’

Viktoria luisterde aandachtig en hing aan zijn lippen. Meteen vroeg ze: ‘Hoe weet u al die details? Was u erbij?’

‘Nee, maar Evguena werd geschaduwd.’

‘Door wie?’

‘Door vrienden van Viktor Joesjtsjenko, die onderzoek doen naar zijn vergiftiging. Ik hoor daar ook bij. Ik wil weten waarom en door wie ze is vermoord.’

‘Werkt u voor de Ameriki? Joesjtsjenko wordt door hen gesteund.’

‘Ja.’

‘Evguena had niets met Joesjtsjenko te maken,’ protesteerde Viktoria Posnyaki.

‘Evguena niet, maar Roman Martsjoek wel. Hij wordt ervan verdacht degene te zijn die het gif op het bord van Viktor Joesjtsjenko heeft gestrooid. Hij werkte op de avond van het bewuste diner als extra hulp in de datsja van Vladimir Satsyuk.’

Viktoria Posnyaki wist niet wat ze hoorde. ‘Bolsjemoi!’ zei ze met een bijna fluisterende stem. Ze was zo bleek, dat hij voorstelde: ‘Wilt u nog iets drinken?’

‘Ja. Whisky, als u dat hebt.’

Hij haalde een flesje Defender uit de minibar en schonk een glas in. Viktoria Posnyaki leegde het in één teug. Malko liet haar tot rust komen, voordat hij vervolgde: ‘Ik denk dat u me wel meer kunt vertellen, dingen die ik nog niet weet.’ Plotseling schrok ze terug. ‘Ik ben geen verrader. Ik wil er niets meer over horen.’

Malko keek haar lange tijd aan, alsof hij haar met zijn goudkleurige ogen kon hypnotiseren. ‘Viktoria, het gaat niet om verraad. Ik wil je juist beschermen. Ze hebben Evguena vermoord om te voorkomen dat ze zou praten. Als ze denken dat jij bepaalde dingen weet, zul je hetzelfde lot ondergaan. Bovendien bestaat de kans dat ze mij volgen. Daarom heb ik dat pistool bij me. Degenen die Evguena hebben vermoord, zijn meedogenloos. Misschien schaduwen ze jou ook. Als ze je samen met mij hebben gezien, bestaat de kans…’

‘Maar dat is walgelijk!’ barstte de jonge vrouw uit. ‘Ik weet niets, en als die sukkel Evguena naar me zou hebben geluisterd, zou ze nog in leven zijn.’

Plotseling zweeg ze, alsof ze besefte dat ze te veel had gezegd.

‘Goed,’ zei Malko. ‘Om je te kunnen beschermen, denk ik dat het het beste is dat je me alles vertelt wat je weet.’

Viktoria Posnyaki zweeg enkele tellen, stak toen weer een sigaret op en knikte. ‘Evguena had geld nodig,’ legde ze met onzekere stem uit. ‘Ze verdiende nauwelijks tweeduizend hrivna in die tent van haar. Die gaf ze uit aan kleding om rijke mannen te versieren. Enkele maanden geleden had ze een Pool ontmoet, een knappe gozer, die goed in de slappe was leek te zitten. Daar vertelde ze me natuurlijk over.’

‘Hoe heette hij?’

‘Stephan. Meer weet ik niet. Ze heeft hem niet aan me voorgesteld. Ik heb hem maar één keer vijf minuten in het café gezien. Ze was zeker bang dat ik hem van haar af zou pakken. Het ging een tijdje goed, Evguena stikte in het geld en kocht de mooiste kleren. Ze heeft zelfs laarzen voor mij gekocht. Ze was smoorverliefd. En toen, op een dag, ongeveer een week geleden, belde ze me of ik iets voor haar kon doen.’

‘Wat dan?’

‘Haar Pool had gevraagd de een of andere vent een paar dagen onderdak te verschaffen, tot hij het land uit zou kunnen. Een vriend van hem. Evguena zag het niet zitten, vanwege haar dochtertje, Marina, die in haar flat woonde. Ze vroeg of ik het dan wilde doen. Ik kreeg er tweeduizend hrivna voor. Ik heb het geweigerd, ik vond het te riskant. Toch bezwoer ze me dat de milicija zich nergens mee zou bemoeien, dat het een politieke kwestie was. Toch wilde ik niet.’

‘Heeft ze het over Joesjtsjenko gehad?’

‘Nee.’

‘En toen?’

‘Ze heeft die vent een paar dagen onderdak geboden. Totdat het misging. Dat was Roman Martsjoek.’

‘Is dat alles?’

Viktoria Posnyaki nam een trek van haar sigaret. ‘Tak. De dag na haar dood ben ik naar haar huis gegaan. Ik maakte me ongerust over de kleine Marina. Daar trof ik haar man aan, die zijn spullen was komen halen. De milicija had hem gewaarschuwd. Toen hij de flat doorzocht, vond hij tienduizend hrivna onder Evguena’s matras. Waarschijnlijk had ze dat gekregen om die vent te verbergen.’

‘Weet je verder nog iets over hem?’

‘Nee, ik heb zijn naam in de krant gezien, meer niet. Maar nu begrijp ik het beter.’

‘Je hebt er goed aan gedaan het te weigeren,’ zei Malko. ‘Anders was jij degene geweest die ze het raam uit hadden gegooid. Die mensen willen geen sporen achterlaten. Weet je echt niets over die Stephan?’

‘Weinig,’ moest Viktoria bekennen. ‘Evguena zei dat hij in de datsja van een rijke vriend in Osogorki woonde.’

‘Hoe ziet hij eruit?’

‘Groot, blond, lichtblauwe ogen en volgens Evguena heeft hij een grote pik. Ze hield van groot geschapen mannen.’

Het was moeilijk om met zo’n beschrijving iemand te vinden. ‘En de echtgenoot van Evguena?’ hield Malko vol.

‘Dat is een aardige man. Hij heet Joeri Bofdanov.’

‘Weet je waar hij woont?’

‘Nee, maar ik heb zijn telefoonnummer. Wilt u dat hebben?’

‘Ja.’

Ze haalde een opschrijfboekje uit haar tas, bladerde het door en zei: ‘Hier is het nummer. Maar hij weet nergens van. Toen ze Stephan ontmoette, was Evguena al bij hem weg.’

Ze zweette, rookte haar sigaret op en keek vervolgens Malko aan. ‘Kan ik nu gaan? Ik heb nergens zin meer in. Toch bedankt voor het eten.’

Ze stond al overeind.

‘Kun je een paar dagen uit Kiev weggaan?’ vroeg Malko. ‘Dat is veiliger.’

‘Ja, natuurlijk. Ik kan naar mijn ouders, in Kharkiv. Maar dan heb ik geld nodig.’

Zonder te aarzelen pakte Malko een stapel dollarbiljetten, telde er tien van honderd dollar uit en gaf die aan Viktoria Posnyaki. ‘Vertrek meteen morgenochtend,’ zei hij. ‘En geef me je telefoonnummer. Dan kan ik je bereiken, als dat nodig mocht zijn. Misschien om die Stephan te identificeren, als ik hem mocht vinden.’

‘Ik heb hem maar één keer gezien,’ zei ze weer. ‘En maar heel even.’

Ze dacht duidelijk aan slechts één ding: weggaan. De deur sloeg achter haar dicht. Malko keek op zijn Breitling. In drie uur tijd was hij toch een stuk verder gekomen. Stephan, de geheimzinnige Pool, maakte beslist deel uit van het complot tegen Joesjtsjenko. Maar met zo weinig aanwijzingen zou het moeilijk worden hem te vinden.

Nikolai Zabotine keek op van het dossier dat hij had zitten bestuderen en keek afwezig naar de overkant van de Profitoflotskyi Prospekt, waar een meubelwinkel lag, tegenover de bescheiden Russische ambassade in Oekraïne. Ondanks zijn training als geheim agent vocht de Rus tegen een blinde woede. Nadat hij zoveel moeite had gedaan om een sluwe, weldoordachte actie uit te voeren, stond hij nu voor een pijnlijke keus. Ofwel de zandkorrel liquideren die zijn machinerie bedreigde, of het risico lopen dat er nog meer problemen zouden ontstaan. Dat betekende niets doen en bidden dat het geluk met hem was. Deze oplossing stond hem nog het meest tegen. Hij staarde weer naar buiten, waar een rode bus over de grauwe straat passeerde. Hij stak een sigaret op en dacht even na. Hij was ervan overtuigd dat de Amerikanen alle gesprekken in de ambassade afluisterden, maar dat was onbelangrijk, want hij was in het geheim per auto het land binnengekomen en ze wisten niet dat hij er was. Bovendien voerde hij al zijn lokale telefoongesprekken in het Oekraïens. Van 1988 tot 1990, toen hij nog majoor was, had hij twee jaar in Kiev bij de SBU gewerkt als ‘controleur’ van de KGB, zoals in alle toenmalige satellietstaten en republieken van het Russische rijk gebeurde. In die tijd al moest Nikolai enkele tegenstanders opruimen die ‘er anders over dachten’. Daarvoor was hij opgeleid sinds hij bij de KGB werkte.

Nikolai Zabotine was zijn opleiding tot moordenaar begonnen in Moskou, waar hij alle soorten wapens had leren gebruiken. Daarna was hij naar een grote datsja in Kutjino gestuurd, in de omgeving van Moskou, waar hij meer ‘exotische’ wapens had leren gebruiken. Wapens die door de technische afdeling van de KGB waren ontworpen om tegenstanders uit te schakelen zonder sporen na te laten. Na enkele operaties in Rusland was Nikolai Zabotine naar Oekraïne gestuurd, waar hij een officiële betrekking kreeg om zijn kolonelsstrepen te verdienen.

De ineenstorting van de Sovjet-Unie was een zware klap geweest voor de jonge kolonel, die nog heilig in het communisme geloofde. Gedurende enkele maanden was Nikolai Zabotine werkloos geweest, tot hij werd gebeld door een van zijn vrienden van de militaire academie, die hem vertelde dat hij Nikolai Patroetjev had gesproken, de tweede man van de gloednieuwe FSB, die het Eerste Directoraat had opgevolgd. Hij rekruteerde de beste mensen van de vroegere KGB, mensen die niet volkomen verpest waren door de om zich heen wetende corruptie.

Patroetjev wist wat hij had aan een man als Nikolai Zabotine, die al gauw werd ingedeeld bij de speciale afdeling van de FSB, die was belast met het uitvoeren van allerlei geheime operaties. Natuurlijk eerst in Tsjetsjenië, waar hij groeperingen gewapende Tsjetsjenen had gemanipuleerd, vaak met gevaar voor eigen leven. En toen werd hij op een dag plotseling, zonder enige verklaring, teruggeroepen naar Moskou, waar hij maandenlang niets te doen had gehad. Hij begon al te wanhopen, tot ze hem eindelijk een opdracht gaven die hem waardig was: de liquidatie van de Oekraïense presidentskandidaat, die tegen de door het Kremlin gesteunde kandidaat streed, Viktor Ianukovitsj. Officieel was hij als politiek waarnemer naar Kiev gekomen, maar hij was de enige die wist dat zijn bevelen uit een klein kantoortje, diep in de kelders van het Kremlin kwamen, het kantoor van Rem Tolkatjev, een man met een grenzeloze macht, die als opdracht had aan alle wensen van de nieuwe tsaar, Vladimir Vladimirovitsj Poetin te voldoen. Nikolai Zabotine wist ook dat hij, mocht hij in problemen raken, nooit levend in handen van zijn tegenstanders mocht vallen.

Na aankomst had hij binnen enkele dagen zijn vroegere netwerk weer op poten gezet: agenten van de SBU die Moskou trouw waren gebleven, een vroegere maîtresse, die zijn ware identiteit niet kende, plus enkele moordenaars. Hij had zelfs een joker in handen gekregen: Stephan Oswacim, een Poolse huurmoordenaar die zijn land was ontvlucht en zich in Kiev verborgen hield. En degene die hen met elkaar in contact had gebracht, was nauw verbonden aan Nikolai Zabotine. Hij was de spil in de operatie tegen Viktor Joesjtsjenko, maar hij viel buiten elke verdenking, want hij had zijn pro-Russische gevoelens altijd verborgen gehouden.

Twee jaar voor zijn pensioen zat kolonel Gorodnaja in een klein kantoortje van de SBU potloden te slijpen. Hij viel bij niemand op. Hij was een discrete, efficiënte en betrouwbare man, zoals Nikolai Zabotine graag zag.

Het eerste deel van de operatie van Nikolai Zabotine was zonder problemen verlopen. Een man die door Rem Tolkatjev naar hem toe was gestuurd, had hem een verzegeld, metalen kistje gebracht waarin het gif zat waarmee Viktor Joesjtsjenko moest worden uitgeschakeld. Hij wist niet wat het was. Alleen dat het reuk- en smaakloos was en met zijn eten moest worden vermengd, waarna het enkele uren later zou gaan werken.

Zijn vriend bij de SBU, kolonel Gorodnaja, had de nodige mensen voor de operatie verzameld, inclusief Stephan Oswacim, die niet wist voor wie hij precies werkte. De actie was uitstekend verlopen, maar had niet het beoogde resultaat gehad. In plaats van te zijn uitgeschakeld, was Viktor Joesjtsjenko slechts ziek geworden en mismaakt geraakt. En hij had zijn campagne gewoon kunnen vervolgen.

Nikolai Zabotine had nu van Moskou een dubbele opdracht gekregen: alle sporen uitwissen die naar het Kremlin zouden kunnen leiden en, zo mogelijk, definitief de man uitschakelen die het waagde zich tegen Vladimir Poetin te keren. En dat was onder de huidige omstandigheden bijna een zelfmoordmissie. Maar daar zag Nikolai Zabotine niet tegenop. Intussen had hij de belangrijkste persoon van de eerste aanslag uit de weg geruimd en al een tweede poging om Viktor Joesjtsjenko te liquideren op poten gezet.

Maar nu hij het eindelijk iets rustiger aan kon doen, was Nikolai Zabotine plotseling met een nieuw probleem geconfronteerd: de komst in Kiev van een geduchte agent van de CIA. Maar een enkele agent zou niet veel tegen hem kunnen uitrichten. Toch was die agent door dom toeval in handen gekomen van informatie die de uitvoering van plan B tegen Viktor Joesjtsjenko ernstig zou kunnen schaden. Het beste zou zijn hem uit te schakelen. Maar dat was een politieke beslissing, die door het Kremlin moest worden goedgekeurd. Nikolai Zabotine pakte een tweede mobiele telefoon uit zijn la, een beveiligde, en koos een nummer in Moskou. Toen er werd opgenomen, noemde hij slechts zijn schuilnaam. Vervolgens deed hij op neutrale toon verslag en wachtte op een reactie van de man in Moskou.

Die vroeg: ‘Is het een probleem om hem uit de weg te ruimen?’

‘Nee,’ antwoordde kolonel Nikolai Zabotine.

‘Goed, ga je gang maar.’

Hij had al opgehangen. Meteen pakte Nikolai Zabotine zijn eerste mobiele telefoon en toetste een lokaal nummer in. Toen er werd opgenomen, vroeg hij op vriendelijke toon: ‘Met Stephan? Heb je eindelijk een bank gekocht?’

‘Nog niet,’ antwoordde de man aan de andere kant van de lijn.

‘Ik heb wel even tijd, vandaag. We zouden samen kunnen gaan. Om twee uur?’

‘Goed, we zien elkaar daar wel,’ zei de ander.

Tevreden borg Nikolai Zabotine zijn papieren in de kluis op en vertrok.

Van Viktoria Posnyaki restte slechts een licht parfum dat nog in de kamer hing. Meteen nadat hij was wakker geworden, had Malko Joeri Bogdanov gebeld, de echtgenoot van Evguena, maar hij had hem niet kunnen bereiken. Hij had ook geen voicemail. Malko wist niet hoe hij Stephan, de Pool, moest vinden. Hij had alleen een voornaam en een vaag signalement van zijn uiterlijk. Dat was dus eigenlijk niets. Hij liep naar beneden en hield een auto aan om zich naar de Amerikaanse ambassade te laten brengen. Het weer was opgeklaard, maar het was kouder geworden. Het incident met Viktoria had hem in elk geval één ding geleerd: hij had de Makarov doorgeladen. Deze fout had hem de vorige avond het leven gered, maar hij stond liever klaar om, zo nodig, onmiddellijk terug te kunnen schieten.

Bij de ambassade werd hij begroet door de glimlach van de secretaresse van het districtshoofd. ‘Het spijt me,’ zei ze, ‘meneer Redstone moest naar Borystil om een vip af te halen. Hij komt vanmiddag pas terug.’

‘Is Irina Murray er misschien?’

‘Ook niet.’

De dag begon slecht. Hij kon niets anders doen dan terug te gaan naar het Premier Palace en de man van Evguena nog eens proberen te bellen.

Nikolai Zabotine bleef even voor de etalage van de meubelwinkel staan en keek in de ruit of hij werd gevolgd. Toen liep hij verder. Honderd meter verderop sloeg hij een zijstraat tussen twee gebouwen in, naar een parkeerterrein dat halfleeg was. Meteen zag hij een groene Skoda staan die met draaiende motor stond te wachten. Achter het stuur zat een man in een zwartleren jack met een zwarte muts op zijn hoofd. Hij draaide zijn hoofd naar Nikolai Zabotine om, toen die het portier opendeed, en keek hem met een kille glimlach aan. ‘Dobredin Volodimir,’ zei hij. ‘Heb je me nodig?’

De Rus stapte naast hem in en zei slechts: ‘Da, Stephan.’

6

‘Zo staat het er nu voor,’ zei Malko. ‘Joeri Bogdanov neemt nog steeds niet op. Ik bel elk uur en ik heb uiteindelijk een bericht achter kunnen laten.’

Donald Redstone, die na de lunch terug op zijn kantoor was, had het verslag van Malko aangehoord, terwijl hij koortsachtig aantekeningen maakte. Hij legde zijn pen neer en zei: ‘We moeten koste wat kost die Pool zien te vinden. Hij is de spil van de operatie en waarschijnlijk ook degene die het gif aan Roman Martsjoek heeft gegeven.’

‘Kunnen uw vrienden bij de SBU niets doen?’

‘Ik loop op eieren,’ verzekerde de Amerikaan hem. ‘Je weet nooit wat ze echt denken. Ik vertrouw Igor Smesjko, maar hij kent niet alle details van de operatie. Die zal hij moeten opvragen bij zijn ondergeschikten, en die zijn niet te vertrouwen. We moeten die Pool zelf zien te vinden.’

Anders gezegd: met behulp van een kristallen bol. Plotseling kreeg Malko een idee: Evguena moest zijn telefoonnummer hebben. Waar waren haar spullen gebleven? Terwijl hij stond na te denken, ging zijn telefoon over. Een ernstige mannenstem vroeg: ‘Hebt u mij gebeld?’

Malko’s hartslag schoot omhoog. ‘Da. U bent Joeri Bogdanov?’

‘Tak.’

‘De ex-man van Evguena?’

‘We waren nog steeds getrouwd,’ verbeterde Joeri Bogdanov hem met een onaangedane stem. ‘Wie bent u? Heeft Viktoria u mijn nummer gegeven?’

‘Ja. Ik wil graag met u praten. Ik ben op zoek naar degenen die uw vrouw hebben vermoord.’

Er viel een lange stilte, toen zei Joeri Bogdanov: ‘Degenen… Waarom zegt u dat? Die Roman Martsjoek heeft haar vermoord. Dat heeft de milicija tegen me gezegd.’

Hij was kennelijk voorzichtig. Malko ging behoedzaam verder. ‘Ik moet u spreken,’ herhaalde hij, ‘maar niet over de telefoon. Het is een zeer delicate kwestie. En dringend.’

Er viel een nog langere stilte. Ten slotte zei Joeri Bogdanov: ‘Kom om vijf uur naar de McDonald’s bij het metrostation Kharkivskaja. Dat is in de wijk Kharkivski Masiv, op de oostoever van de Dnjepr. Vrij ver bij het centrum vandaan.’

‘Hoe herken ik u?’

‘Ik kom met Marina, mijn dochtertje. Ze heeft blonde krullen. Dosvidania.’

Zodra Malko had opgehangen, liep hij naar de plattegrond van Kiev, die aan de muur hing. De ontmoetingsplek lag enkele kilometers van het centrum, vlak bij Mykoly-Bazhana Prospekt. Een verarmde wijk.

‘Dat is een arbeiderswijk,’ zei Donald Redstone. ‘Ik hoop dat die man u zal kunnen helpen, maar ik verwacht er niet veel van.’

Malko nam afscheid en vertrok te voet door het park tegenover de Amerikaanse ambassade. Onderweg groeide er een idee in zijn hoofd. Maar alléén zou hij het niet redden. Donald Redstone zou hem ook niet veel verder kunnen helpen. De mensen van Viktor Joesjtsjenko hadden niet kunnen voorkomen dat hun leider werd vergiftigd en de SBU was door en door verrot. En hij wist ook niet hoe ver de Russische geheime dienst in Kiev doorgedrongen was. De FSB had vast en zeker een geheim netwerk dat in contact stond met hun vroegere collega’s van de SBU.

Hij moest dus een echte bondgenoot vinden, en hij kon er maar één bedenken: Vladimir Sevtsjenko, bijgenaamd de Bleke, voormalig agent van de KGB, een oligarch die zich op Cyprus had gevestigd, waar hij vicevoorzitter was geworden van de Cypriotisch-Russische Kamer van Koophandel.

Hopelijk zou hij hem willen helpen. Ze hadden voor het laatst in 2002 contact met elkaar gehad en Vladimir Sevtsjenko, die vroeger zijn hand niet omdraaide voor een moord meer of minder, was nu behoorlijk ingeburgerd…

‘Malko! Je bent in mijn stad! Ik ruik het hier. Wanneer kom je naar Cyprus? Dan organiseren we een groot feest. Ik heb zojuist topkwaliteit Oscietre-kaviaar gekregen, meegebracht door de nicht van Tatiana. Een fantastische meid van zestien die al pijpt of haar leven ervan afhangt… Bovendien is het mooi weer. In Kiev zal het wel weer waardeloos zijn.’

Vladimir Sevtsjenko was niet meer tegen te houden. Hoewel hun verhouding niet altijd even hartelijk was geweest, konden Malko en hij het goed met elkaar vinden en Sevtsjenko had bewezen dat hij, wanneer hij goed gemotiveerd was, een solide, efficiënte bondgenoot was. In 1996 had hij Malko’s leven gered. Dat was in Oekraïne geweest. Malko maakte gebruik van een pauze in de spraakwaterval en zei:Volodia, je moet me helpen.’

Plotseling werd het stil en toen zei de Oekraïner met een bedroefde stem: ‘En ik dacht nog wel dat je me belde voor de gezelligheid… Goed, davai!’

‘Je moet naar Kiev komen,’ zei Malko. ‘En je zult niet alleen mij daar een dienst mee bewijzen, als je begrijpt wat ik bedoel.’

De Oekraïner begreep het heel goed. Hij slaakte een zucht, die leek op het getrompetter van een dodelijk gewonde olifant, en zei: ‘Njet. Onmogelijk. Als ik kom, arresteren ze me onmiddellijk. Die schoft Koetsjma heeft flink de pest aan mij. Ik heb een grote wapenzending ingepikt die voor vrienden van hem bestemd was. Hij heeft een contract op me uitgevaardigd. Hier heb ik niets te vrezen, maar in Kiev… De berkut eten uit zijn hand.’

‘Jammer,’ zei Malko. ‘Ik werk nou juist voor degenen die hopen Koetsjma en zijn bende de laan uit te sturen.’

‘Viktor Joesjtsjenko?’

‘Ja.’

‘God zegene hem. Maar hij heeft foute vrienden. Mensen die hopen het land op hun beurt te kunnen leegroven. Hij zal het nog moeilijk krijgen. Ik zou hem graag willen helpen.’ Malko wist dat hij het meende. Er volgde een lange stilte, tot Vladimir Sevtsjenko een besluit nam. ‘Luister, ik kan wel iets voor je doen. Herinner je je Tatiana nog?’

‘Haar kun je moeilijk vergeten. Waarom?’

Tatiana was een blondine met spitse borsten, hinde-ogen en keihard. Als het aankwam op het bevredigen van mannen, was ze volgens Vladimir Sevtsjenko de beste ten westen van de Oeral. En uit zijn mond was dat een groot compliment. Ze werkte al sinds jaren voor de Oekraïense maffioso. Ze kon net zo goed met een pistool overweg als met haar mond en getallen hadden voor haar minder geheimen dan voor een goede boekhouder.

‘Ik zal haar sturen,’ zei Vladimir Sevtsjenko. ‘Ze staat op geen enkele zwarte lijst en kent alle mensen die je van dienst zouden kunnen zijn. En nu haar nichtje hier is, kan ik het wel een paar dagen zonder haar stellen. In welk hotel logeer je?’

‘Het Premier Palace.’

‘Karacho. Overmorgen is ze er. Ik zal een paar telefoongesprekken voeren om iedereen op de hoogte te stellen.’

‘Je bent een echte broer voor me,’ zei Malko geroerd. Bevriende criminelen waren vaak de beste kameraden. Bovendien voelde Vladimir Sevtsjenko zich nu, nu hij zijn fortuin had gemaakt, een soort beschermheilige. Maar hij kon een opmerking niet voor zich houden: ‘Je moet Tatiana wel even verwennen. In mijn naam.’

‘Dat zal ik niet vergeten,’ beloofde Malko.

Toen hij de verbinding verbrak, voelde hij zich minder alleen. Vladimir Sevtsjenko, hoe ver hij ook bij hem vandaan was, kon een verrekt goede bondgenoot zijn.

Stephan Oswacim stapte voor het Premier Palace uit een luxueuze taxi — een Mercedes 600 — die hij op het vliegveld Borystil had genomen, meteen nadat een toestel uit Moskou was geland. Het had hem natuurlijk bijna vierhonderd hrivna gekost, maar hij hoefde het niet zelf te betalen. Hij had zich uit voorzorg door Nikolai Zabotine op het vliegveld af laten zetten, waarna de Rus meteen in zijn auto, een eenvoudige Lada met verwisselbare, valse nummerborden, was weggereden.

‘Ik heb gereserveerd,’ zei hij tegen het meisje aan de receptie. ‘Gregor Makaline. Er is vanmorgen vanuit Moskou gebeld.’

‘Dat klopt, meneer Makaline,’ beaamde de receptioniste, die onder de indruk was van de charme van de Pool. ‘Hebt u een voorkeur voor een bepaalde kamer?’

‘Ik heb al eens op de vierde verdieping gelogeerd, met uitzicht op de binnenplaats. Dat is lekker rustig.’

‘Geen probleem. Uw paspoort, alstublieft?’

Stephan Oswacim gaf het haar zonder met zijn ogen te knipperen. Het was gemaakt door de technische dienst van de SVR en kon elk echtheidsonderzoek doorstaan. Slechts een piepkleine chip waarschuwde de Russische douane dat het een ‘echt vals’ paspoort was, dat was uitgegeven door een officiële dienst. Vijf minuten later volgde hij een piccolo de lift in. Hij had zijn dunne handschoenen niet uitgetrokken, waardoor hij geen vingerafdrukken zou achterlaten. Hij gaf een gulle fooi van dertig hrivna en legde zijn koffer op het bed. Daarin zaten alleen gebruikte spullen die op een rommelmarkt waren gekocht en geen enkel spoor zouden opleveren. De koffer zelf was gekocht in het winkelcentrum Globus, dat onder het Onafhankelijkheidsplein lag, en contant betaald. Hij opende de minibar, trof daarin een flesje Defender Success aan en schonk een glas in.

Vervolgens ging hij op het bed televisie liggen kijken. Tot aan de avond had hij niets te doen. Hoe minder hij in het hotel werd gezien, hoe beter.

Malko liet zich voor het metrostation Kharkivskaja afzetten. Hij bleef gebruikmaken van privétaxi’s, wat praktischer en discreter was dan een huurauto. Ook al had het districtshoofd hem een onopvallende auto van het kantoor aangeboden. Die waren via de nummerborden altijd te traceren.

De 9 millimeter Makarov drukte tegen zijn rug, maar hij zou hem niet willen missen. De daders van het complot tegen Viktor Joesjtsjenko waren moordenaars. Als ze een jonge, onschuldige vrouw uit het raam konden gooien, zouden ze niet aarzelen om een agent van de CIA uit de weg te ruimen.

Hij keek om zich heen en zag het bord van een McDonald’s aan de andere kant van de Mykoly-Bazhana Prospekt. Hij stak over via een tunnel onder de weg door, waarin tientallen winkeltjes waren ondergebracht, en kwam vrijwel tegenover de McDonald’s uit. Hoewel het buiten koud en nat was, was het er erg druk vanwege het metrostation en een klein busstation. Dik ingepakte baboesjka’s boden op de trottoirs allerlei producten te koop aan.

Zodra Malko de deur van de McDonald’s had opengeduwd, werd hij overspoeld door een golf van lawaai. Hoewel het nog maar halfzes was, zat het restaurant vol met schreeuwende kinderen Malko bekeek de verschillende zalen, zonder iemand te zien die Joeri Bogdanov zou kunnen zijn. Ten slotte ging hij zitten, te midden van een massa kinderen. Tien minuten later kwam er een grote man in een parka en een kleurige muts op zijn hoofd binnen. Hij had een klein meisje met blonde krullen aan zijn hand. Hij bleef staan en meteen maakte Malko een onopvallend gebaar zijn kant op.

De man kwam naar hem toe. ‘Hebt u me gebeld?’ vroeg hij in het Russisch.

‘Ja. Ik heet Malko Linge.’

‘Goed, ik ga een ijsje voor mijn dochter halen en dan kom ik terug.’

Hij trok zijn parka uit, waaronder hij een dikke, groene trui droeg, en liep naar de kassa’s. Hij kwam terug met koffie, cola en een ijsje, dat hij aan zijn dochter gaf. Vragend keek hij Malko aan met zijn grijze ogen. ‘Wie bent u?’

‘Ik ben Oostenrijker, waarnemer van de OSCE,’ legde Malko uit. ‘Ik maak deel uit van een onderzoekscommissie die probeert de waarheid te achterhalen van de vergiftiging van Viktor Joesjtsjenko.’

Joeri Bogdanov fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat heeft dat met Evguena’s dood te maken?’

‘De man die in haar huis logeerde, Roman Martsjoek, is hoogstwaarschijnlijk degene die tijdens het diner in de datsja van Vladimir Satsyuk het gif op het bord van Viktor Joesjtsjenko heeft gestrooid.’

Hij vertelde gedetailleerd het hele verhaal aan Joeri Bogdanov, die hem ademloos aanhoorde. ‘Daar heeft de milicija niets over verteld,’ zei hij ten slotte. ‘Volgens hen is Evguena in een vlaag van jaloezie door die vent vermoord, waarna hij zelfmoord heeft gepleegd.’

‘Alleen heeft een betrouwbare getuige gezien dat Roman Martsjoek als eerste uit het raam is gevallen, vóór uw vrouw.’

‘Wie heeft het dan “gedaan”?’

‘Drie onbekende mannen die in een auto met valse nummerborden reden, zijn vlak ervoor het gebouw binnengegaan en vlak erna terug naar buiten gekomen. Zij zijn de daders.’

‘Waarom?’

‘Om hem tot zwijgen te brengen. En uw vrouw hebben ze gedood omdat ze getuige was van de moord. Die mensen nemen geen enkel risico.’

‘Wat voor mensen?’

Malko haalde zijn schouders op. ‘Beroepsmoordenaars, die zijn gestuurd door de Russische of Oekraïense geheime dienst. Of door volgelingen van Ianukovitsj.’

Joeri Bogdanov was verbijsterd. Hij nam gedachteloos een slok koffie en hielp zijn dochter met haar ijsje. Braaf keek ze Malko met een ernstige blik aan. Die zag dat ze een oranje sjaal om haar nek droeg. Ze waren volgelingen van Joesjtsjenko. Joeri Bogdanov vervolgde: ‘Wat kan ik voor u doen? Ik ben journalist, maar ik werd gedwongen te stoppen met werken omdat ik een corruptiezaak aan het licht had gebracht. Ik ben nu werkloos, maar ik wil mijn dochter niet in gevaar brengen. Ik hield veel van Evguena, ook al was ze een beetje gek.’

‘Wat bedoelt u daarmee?’

De journalist glimlachte bedroefd. ‘O, ze vond dat ik niet genoeg geld verdiende. Ze wilde in het centrum wonen en dure, buitenlandse kleding dragen. Toen begon ze met rijke mannen aan te pappen. We zijn uit elkaar gegaan, en dit is ervan gekomen.’

‘Kent u die Pool, Stephan?’

‘Nee, we spraken elkaar nauwelijks, behalve over Marina.’

‘Toen u uw dochtertje ging ophalen, hebt u toen nog meer uit de flat meegenomen?’

Joeri Bogdanov dacht even na. ‘Ik vond geld onder haar matras. Ik heb ook wat foto’s en papieren meegenomen.’

‘Hebt u haar tas gevonden?’

‘O, ja. De milicija heeft die aan me gegeven. Waarom?’

‘Ik probeer die Pool te vinden, Stephan. Hij is verantwoordelijk voor de dood van uw vrouw. En ik heb geen enkele aanwijzing waarmee ik hem zou kunnen vinden. Maar misschien had uw vrouw zijn telefoonnummer of adres. Hebt u haar spullen doorzocht?’

‘Nee, ik heb haar tas zelfs niet opengemaakt. Ik zal eens kijken,’ beloofde Joeri Bogdanov. ‘Ik bel u wanneer ik iets heb gevonden.’

Malko wilde net instemmend knikken, toen twee mannen de deur van de McDonald’s openduwden en bij de ingang van de zaal bleven staan. Ze zagen er niet bepaald als vaste klanten uit. Ze droegen zwarte mutsen, die tot hun kille ogen omlaag waren geschoven. Met hun handen in de zakken van hun jacks keken ze de zaal rond. De blik van een van hen aarzelde even bij Malko. Die zou er geen aandacht aan hebben geschonken, als hij niet plotseling ergens aan moest terugdenken: de twee mannen die hij buiten bij het Pervak had gezien. Dit waren dezelfde mannen. Zijn geheugen werkte feilloos, hij kon zich niet vergissen. Er ging een onaangename prikkeling over zijn rug.

Die twee mannen waren hier voor hém!

De Makarov drukte geruststellend tegen zijn rug. De twee mannen gingen alweer naar buiten. Joeri Bogdanov zat met zijn rug naar de ingang en had hen niet gezien. Het was maar beter zo, anders zou hij bang worden. Toch veranderde deze gebeurtenis de zaak. Zo geruststellend mogelijk glimlachend vroeg Malko hem: ‘Woont u ver vanhier?’

‘Nee, op de Dekabruistiv. Vlakbij.’

‘Ik zou met u mee kunnen gaan om de tas te bekijken. Ik wil geen tijd verliezen.’

Joeri Bogdanov keek naar zijn dochtertje, dat haar ijsje op had. ‘Goed dan. Ik ben toch al op weg naar huis. Ik heb Marina van school opgehaald.’

Hij trok zijn dochter haar jas aan en ze vertrokken gedrieën uit de McDonald’s. De Dekabruistivstraat lag iets verderop. Uit voorzorg verplaatste Malko zijn pistool naar voren, zodat hij er gemakkelijk bij kon. Hij wist nu zeker dat hij werd geschaduwd. Misschien zelfs al sinds zijn aankomst. Toen ze langzaam doorliepen, vanwege het meisje, keek hij om. Zijn hartslag schoot omhoog: twee grote gedaanten waren aan het begin van de straat te zien. Het waren de twee mannen uit de McDonald’s. Toen ze het flatgebouw binnengingen, zag Malko dat ze haastig dichterbij kwamen.

Hij zei natuurlijk niets. Het flatgebouw waarin Joeri Bogdanov woonde, zag er precies zo uit als alle andere. Een grauw kippenhok uit het Sovjettijdperk, zonder lift, ongelooflijk smerig en muren vol met graffiti. Ze gingen op de eerste verdieping een kleine flat binnen die naar kool stonk. Nadat hij Marina op een bank had neergezet, verdween Joeri Bogdanov de slaapkamer in, om even later terug te komen met een tas die hij op tafel leeg begon te schudden. Er kwamen papieren uit, een portemonnee, sleutels, een zakdoek en uiteindelijk een klein notitieboekje, dat hij doorbladerde. Er stonden namen, adressen en telefoonnummers in. Malko wachtte met wild bonzend hart. Plotseling stopte Joeri Bogdanov bij de letter S, en hij keek op. ‘Dit moet het zijn,’ zei hij. ‘Stephan, 8044 616 002. Er staat geen andere naam bij en het is kortgeleden opgeschreven.’

Malko noteerde het nummer al. De Oekraïner gaf hem het boekje en Malko keek het op zijn beurt door, zonder verder nog iets interessants te vinden. ‘Mag ik het van u lenen?’ vroeg hij. ‘Alleen om te kopiëren.’

Joeri Bogdanov aarzelde even, maar knikte toen zuchtend. ‘Goed. Als u daarmee de schoften kunt vinden die Evguena het raam uit hebben gegooid…’

De tranen stonden in zijn ogen.

Malko borg het boekje op. Hij had eindelijk een begin van een spoor. ‘Ik houd u op de hoogte,’ beloofde hij.

Ze namen afscheid en hij vertrok uit de flat. Maar hij bleef plotseling staan toen hij het gebouw uit kwam. De twee mannen stonden enkele meters verderop met chagrijnige koppen te wachten, hun handen in de zakken van hun jacks. Toen ze Malko zagen, kwamen ze op hun gemak naar hem toe. Toen hij probeerde om hen heen te lopen, deden ze een stap opzij en versperden hem de doorgang. Met een nonchalante beweging bukte een van de twee zich en pakte een dolk die hij in zijn laars opgeborgen had. Met zijn andere hand gebaarde hij Malko dichterbij te komen. Die draaide zich om. De deur van het flatgebouw was dicht en hij kende de toegangscode niet. Samen moesten de twee aanvallers zo’n driehonderd kilo wegen. Degene die het dichtst bij stond, zei met schorre stem: ‘Kom hier, lul.’

7

Het lemmet van de dolk hing één meter bij Malko vandaan in de lucht. Die glimlachte en zei in het Russisch: ‘Willen jullie geld?’

Kalm deed hij zijn jas open, stak zijn hand achter zijn riem en pakte de grote Makarov, die hij snel op de twee mannen richtte. Even leek de tijd stil te staan. Toen zag Malko de ogen van de man met de dolk samentrekken. Hij zag dat hij nadacht of hij Malko niet met zijn dolk kon neersteken voordat hij een kogel in zijn lijf zou krijgen. Kennelijk concludeerde hij van niet. Hij beet zijn vriend een woord toe en deinsde achteruit. Toen maakten de twee mannen zich rennend uit de voeten. Malko zag dat ze vijftig meter verderop een auto aanhielden en instapten.

Langzaam kwam zijn hart tot rust. De auto met de aanvallers verdween in de verte. Het was duidelijk dat dit geen toeval was, in deze verlaten buurt. Hij moest zelf naar de MykolyBazhana Prospekt lopen voordat hij een auto vond.

Donald Redstone was in een juichstemming. Het notitieboekje van Evguena Bogdanov werd gekopieerd. Het districtshoofd keek op. ‘Ik zal Tsjervanienko vragen of hij kan uitzoeken van wie dat mobiele nummer is. Hij heeft de nodige connecties. Als we hem vinden, is dat een enorme stap vooruit. Maar wees heel voorzichtig, ze laten u niet met rust.’

‘Ik zal Joeri Bogdanov waarschuwen,’ zei Malko. ‘Die mannen zouden weleens bij hem terug kunnen komen.’

‘Jammer dat u hen niet hebt kunnen oppakken,’ verzuchtte de Amerikaan.

‘Dat zou niet eenvoudig zijn geweest,’ merkte Malko op. ‘Waarschijnlijk zou ik hen hebben moeten doden.’

Na al die jaren bij de geheime dienst stond het hem nog steeds tegen iemand in koelen bloede te doden. Zelfs als het volkomen gewetenloze moordenaars waren.

Er werd op de deur van het kantoor geklopt en Donald Redstone riep: ‘Binnen’. Het was Irina Murray, nog steeds in haar jas van zwart leer. Malko had haar niet meer gezien sinds het Maison du Café. Hij vertelde haar snel wat er sinds haar vertrek was gebeurd.

‘Dat is prachtig,’ riep ze uit. ‘Ik ben blij dat ik u heb kunnen helpen.’

‘Als beloning,’ stelde Malko voor, ‘nodig ik u vanavond voor het eten uit, wanneer u vrij bent…’

‘Ik ben vrij,’ beaamde ze, terwijl Donald Redstone geamuseerd toekeek. ‘Ik kom u om negen uur in uw hotel ophalen.’ Breed glimlachend liep ze weg.

‘Ik neem contact op met Evgueni Tsjervanienko,’ zei Malko. ‘En ik geef hem het nummer van die Stephan.’

Dan kreeg hij ook misschien de kans Svetlana, de onbekende vrouw van het vliegveld, weer te zien.

Zonder achterdocht te koesteren, deed Joeri Bogdanov open toen er aan de deur werd gebeld, denkende dat het een buurman was. Hij kreeg geen tijd om te reageren. Hij kwam oog in oog te staan met twee mannen, groot als klerenkasten, met zwarte mutsen tot aan hun ogen over hun hoofd getrokken. Ze hadden zeker de toegangscode van de voordeur van het flatgebouw gekraakt. Een van hen, die minstens twintig kilo zwaarder moest zijn dan hijzelf, duwde hem ruw de flat binnen en priemde meteen met een dolk naar zijn buik. ‘Doe geen domme dingen, schoft, anders steek ik.’

Het kleine meisje, dat op de bank zat te spelen, schrok zich wezenloos en vroeg: ‘Papa, wat is er? Wat willen die mannen?’

‘Niets aan de hand, ga maar op je kamer spelen,’ zei de Oekraïner geruststellend.

Gehoorzaam ging ze de kamer uit. Opgelucht zei hij tegen de twee binnendringers: ‘Wat willen jullie?’

‘Waarom is hij bij je geweest, die andere schoft uit de McDonald’s?’ gromde de man die hem bedreigde.

‘Dat was een vriend van Evguena, mijn vrouw,’ antwoordde Bogdanov. ‘Hij wilde meer over haar weten.’

‘Je liegt!’

De kniestoot verraste hem en trof hem hard in zijn onderbuik. De pijn was zo fel, dat hij dubbelgevouwen op de grond viel. Misselijk en happend naar adem probeerde hij kalm te blijven. De tweede man haalde een soort zwarte stok tevoorschijn, drukte ermee in zijn oor en zei: ‘Zeg de waarheid, vuilak!’

Plotseling was het of Joeri Bogdanovs hoofd explodeerde. Een verblindende lichtflits, een felle pijn alsof ze probeerden zijn hersenen te koken. Hij begreep het meteen: het was een elektrische prikstok die ze gebruikten om vee op te drijven. Zijn mond was kurkdroog. De ander schreeuwde: ‘Geef antwoord, anders gaan we met je dochter verder.’

Doodsbang stamelde Joeri Bogdanov: ‘Ik heb niets te verbergen. Die man doet onderzoek naar de dood van mijn vrouw. Dit was de eerste keer dat ik hem heb ontmoet.’

‘Wat heb je tegen hem gezegd?’

‘Niets, ik weet niets.’

Hij probeerde niet aan de tas van Evguena te denken, die nog open op tafel lag. Maar zijn aanvaller had hem gezien. Hij zwaaide ermee voor zijn gezicht. ‘Heb je hem papieren gegeven?’

‘Nee.’

Op dat moment ging de telefoon van Joeri Bogdanov over, die op tafel lag. In een reflex pakte hij hem en nam op. Het was de man die hij bij McDonald’s had ontmoet. Hij kreeg geen tijd om een woord te zeggen. De aanvaller rukte het toestel uit zijn handen. Hij luisterde een paar tellen en verbrak toen de verbinding. ‘Wie was dat?’

‘Ik weet het niet,’ bezwoer Bogdanov hem. ‘Ik kreeg geen tijd om het hem te vragen.’

‘Je liegt!’

Weer kreeg hij een kniestoot. De andere man ging de kamer uit, om terug te komen met het doodsbange meisje. Hij zwaaide met de prikstok. ‘Denk je dat ze dat leuk zal vinden?’

Malko keek enkele seconden verbaasd, maar ook ongerust naar zijn telefoon. Hij was onderweg naar Evgueni Tsjervanienko, maar hij wilde Joeri Bogdanov nog waarschuwen dat hij was aangevallen toen hij bij hem was vertrokken. Hij had Bogdanov horen opnemen, gevolgd door enkele vreemde geluiden, waarna de verbinding werd verbroken. Plotseling schoot zijn hartslag omhoog. Wat als de twee mannen met de zwarte mutsen al waren teruggekomen? Hij boog zich naar de chauffeur en zei: ‘De plannen zijn veranderd, ik ga eerst naar de Kharkivskaja.’

‘Goed, maar dat kost meer. Dertig hrivna.’

‘Karatcho.’

Onderweg probeerde hij nog een keer te bellen, maar niemand nam op. Twintig minuten later stapte hij voor het flatgebouw van Joeri Bogdanov uit. Meteen zag hij dat het slot van de voordeur was geforceerd, wat zijn ongerustheid deed groeien. Hij rende de trap met vier treden tegelijk op. De deur van de flat zat dicht. Hij drukte zijn oor ertegenaan, maar hoorde niets. Toen belde hij aan en deed een stap achteruit, zijn wapen in zijn hand. De deur ging open. Eerst herkende Malko Joeri Bogdanov bijna niet, zo erg was zijn gezicht toegetakeld. Zijn ogen waren uitdrukkingsloos en hij leek er niet helemaal met zijn gedachten bij te zijn.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Malko.

‘Er zijn twee mannen geweest,’ stamelde de Oekraïner. ‘Ze stelden vragen waar ik geen antwoord op had. Ze dreigden Marina te elektrocuteren, dus heb ik alles verteld wat ik wist. Ga nu en kom alstublieft niet meer terug.’

Hij sloeg de deur voor Malko’s neus dicht. Die durfde niet aan te dringen. Zijn tegenstanders wisten dus dat hij het notitieboekje van Evguena had en dus de geheimzinnige Pool op het spoor was. Dat zouden ze niet op zich laten zitten. Hij keek op zijn Breitling: halfacht. Te laat om nog naar Evgueni Tsjervanienko te gaan. Dat zou tot morgenochtend moeten wachten.

Irina Murray zag er sexier uit dan ooit en haar hele lichaam straalde erotiek uit. Haar borsten wiegden vrij onder een groene, kasjmieren blouse en ze had haar oranje rok verruild voor een zwarte, die even kort was. Alles paste uitstekend bij haar lieslaarzen. Ze had Malko meegenomen naar een klein, populair restaurant: het Tjaikovski, in het gebouw van de Bessarabia-markt, aan de Tarass-Sevtsjenkoboulevard, vlak bij het Premier Palace.

Op een televisietoestel waren videoclips te zien en het zat er vol met mooie meisjes en lawaaiige jongeren. Irina duwde haar bord met pasta met zalm met een verontschuldigende glimlach van zich af. ‘Ik heb geen trek.’

‘Dat is je aan te zien,’ merkte Malko op.

Ze keek hem bedroefd aan. ‘Mijn vriend is echt gek. Hij zei dat hij me pas over twee weken weer wil zien. Eerst wil hij zijn doeken voor zijn tentoonstelling afmaken. Hij zegt dat ik te veel energie kost, als ik bij hem ben, en dat gaat ten koste van zijn inspiratie.’

‘Het lijkt me eerder het tegendeel…’

Irina nipte aan haar Defender. ‘O, ik geloof dat hij niet echt van seks houdt. Hij neemt liever cocaïne. Als we vrijen moet ik hem zo lang met mijn mond bevredigen, dat ik er kramp van in mijn kaken krijg.’

Charmant. Ze sloeg haar benen over elkaar en even voelde hij het verlangen in zich groeien. Die schilder was écht gek. ‘Zullen we iets in de Decadence gaan drinken?’ stelde ze voor. ‘Dat is een populaire discotheek.’

‘Ik heb niet veel zin om naar een kroeg te gaan,’ moest Malko bekennen.

‘Goed dan,’ zei Irina. ‘Dan ga ik mijn grootmoeder gezelschap houden. Ze zit nu alleen thuis.’

Ze liepen terug naar het hotel. Het was werkelijk een tantaluskwelling, maar Irina leek vastbesloten te zijn aan haar familieverplichtingen te voldoen. Met een vluchtige kus namen ze afscheid van elkaar en meteen liep Irina Murray naar de rand van de stoep om een auto aan te houden. Voordat Malko het hotel binnenging, zag hij enkele meters verderop een man die stond te bellen. Zwarte muts, jack, het gebruikelijke uiterlijk. Hij wilde al alarm slaan, maar de onbekende man stak zijn telefoon weg en liep de Tarass-Sevtsjenko op. Malko nam de brede trap naar de receptie, begroet door de als een admiraal uitgedoste portier.

Het muziekje van zijn telefoon, die in zijn zak zat, deed Stephan Oswacim opschrikken. Snel nam hij op. ‘Tak?’

‘Alles in orde,’ zei de ander slechts, waarna hij ophing.

De Pool zette meteen zijn telefoon uit. Hij had hem niet meer nodig en hij wilde niet dat het toestel onverwacht over zou gaan. Hij had nog even de tijd; minstens twee minuten. Een eeuwigheid. In het pikdonker zat hij op de rand van zijn bed. Hij concentreerde zich, zonder dat het kloppen van zijn hart ook maar iets versnelde.

Voor de zoveelste keer controleerde hij de veiligheidspal van het pistool dat naast hem lag. Het was een wapen zonder markeringen, met een uiterst effectieve geluiddemper, dat hij van zijn contactpersoon had gekregen. Uit voorzorg had hij het uitgeprobeerd in het huis waarin hij logeerde, en het resultaat was verbluffend geweest. Van het geluid van een schot bleef slechts een kort, nauwelijks hoorbaar gesis over. Zijn plan was van een Bijbelse eenvoud. Hij zou zijn kamer verlaten en zijn koffer achterlaten. Voor de lift zou hij zijn doelwit opwachten. Dan waren er twee mogelijkheden: of hij was alleen en dan zou hij hem direct twee kogels door zijn hoofd jagen, of er was nog iemand bij hem in de lift. Dan zou hij hem eerst de gang door volgen en hem dán twee kogels door zijn hoofd jagen. Vervolgens zou hij de lift naar beneden nemen en uit het hotel vertrekken, zonder er ooit meer terug te keren.

Hij stond op, deed zijn handschoenen aan en opende de deur. De gang was leeg. Dat begon goed. Kalm liep hij naar de lift. Over nog geen drie minuten zou zijn opdracht beëindigd zijn. Dat zou hem heel veel geld opleveren, plus een machtige vriend.

8

Malko was halverwege de trap naar de lobby, toen hij plotseling besloot dat het van de dolle was dat hij Irina Murray op deze manier tussen zijn vingers liet glippen, nadat hij de hele avond naar haar had verlangd. Vooral om haar naar haar grootmoeder te laten gaan! In een opwelling ging hij terug naar beneden. Irina stond te onderhandelen met de chauffeur van een auto, die ze had aangehouden. Het gesprek werd afgebroken en de auto vertrok zonder haar: ze hadden het niet eens kunnen worden over de prijs.

Malko zag daar een teken van het lot in. ‘Irina!’ riep hij terwijl hij haar kant op liep.

De jonge vrouw draaide zich om. ‘Wat is er?’ vroeg ze enigszins verrast.

‘Ik had geen zin om naar een kroeg te gaan,’ legde Malko uit, ‘maar we kunnen misschien vanavond nog even samen blijven. Je grootmoeder kan wel even zonder je.’

Irina Murray glimlachte. ‘Ja,’ gaf ze toe, ‘maar:

‘Kom, laten we niet hier buiten blijven staan praten.’

Ze gingen de piepkleine lobby van het hotel binnen. Malko wilde Irina eigenlijk niet meteen naar zijn kamer meenemen. Dat was misschien wat al te abrupt. ‘Laten we iets in de bar gaan drinken,’ stelde hij voor.

kina’s gezicht betrok. ‘Die is zo saai.’

‘In het restaurant op de achtste verdieping?’

‘Dat is weinig beter. Daar zit geen kip.’

Malko voelde aan dat de jonge vrouw ook nog geen zin had om weg te gaan. Zij was degene die de impasse doorbrak en voorstelde: ‘Aan de overkant is wel een gezellig café, het Nika. Daar kunnen we iets gaan drinken.’

‘Op naar het Nika, dan,’ stemde Malko in.

Ze moesten eerst de Tarass-Sevtsjenko aflopen naar het Bessarabiaskaplein, daar oversteken en over de stoep aan de overkant teruglopen. Het Nika had veel weg van een bibliotheek, met rijen boeken langs de muren, schilderijen en kleine tafeltjes. Er hing een intellectuele sfeer. Je kon er zelfs boeken kópen. Irina en Malko gingen naar de eerste verdieping, waar ze in een stille hoek plaatsnamen in twee diepe fauteuils.

Zodra ze haar jas had uitgetrokken, werd Malko opnieuw getroffen door de magnetische sensualiteit die de jonge vrouw uitstraalde. Elke keer wanneer ze haar benen over elkaar sloeg, kon hij een glurende blik naar het donkere driehoekje van haar kruis niet tegenhouden. Irina was zich er goed van bewust, maar ze leek zich er niet aan te storen. Ze bestelden: Defender voor haar, Stolychnaja voor hem. Ze praatten over koetjes en kalfjes, over Oekraïne, politiek en het leven, tot Malko zei: ‘Je hebt een vreemde verhouding met die schilder van jou.’

‘Dat is waar, maar ik kan lange tijd zonder hem. Na een tijdje denk ik er niet meer aan.’

Hij herinnerde zich dat hij drie dagen geleden haar borsten had gestreeld en glimlachend zei hij: ‘Sinds ik je zag, denk ik veel aan je. Je bent een heel aantrekkelijke vrouw.’

Irina lachte verlegen. ‘Kijk om ons heen, talloze prachtige, jonge meisjes. Een man als u heeft alle keus.’

Spontaan boog Malko zich naar voren en legde een hand op haar door zwart nylon omhulde knie. ‘Ik verlang naar jou,’ zei hij. ‘Al vanaf het moment dat ik je op het vliegveld zag.’ Hun blikken kruisten en bleven in elkaar gevangen. Malko ‘s vingers gleden iets omhoog en omklemden in een intiem gebaar Irina’s dijbeen.

Ze duwde zijn hand niet weg en hij voelde een vage hoop in zich opkomen. Irina’s zwijgen was als een instemming. Zonder nog een woord te zeggen, legde hij een paar hrivna op tafel en hielp de jonge vrouw in haar jas. Zwijgend liepen ze terug naar het Premier Palace.

Malko’s hart bonkte als dat van een schooljongen. Een van de liften stond al beneden te wachten. Net toen hij binnenging, zag hij een man achter hen opduiken. In stilte vervloekte hij hem. Zijn aanwezigheid zou zijn idylle enkele minuten uitstellen.

Stephan Oswacim had bijna tien minuten bij de lift staan wachten, zonder te begrijpen waarom zijn doelwit niet kwam. Eerst onverschillig, toen verontrust. Wat was er gebeurd? De man die hem had gewaarschuwd dat de man die hij moest opruimen eraan kwam, zou al weg zijn. Hij was nu dus op zichzelf aangewezen. Na enkele minuten was hij naar zijn kamer teruggegaan. Daar merkte hij, om te beginnen, dat hij geen sigaretten meer had. Toen ging hij peinzend op het bed liggen.

Er waren meerdere mogelijkheden. Hij kon vertrekken, zonder zijn opdracht uit te voeren, of hij kon blijven en improviseren. Hij wist niet hoe zijn opdrachtgever zou reageren wanneer hij het zou opgeven. Zijn lot lag geheel in diens handen. Eén woord naar de milicija, en hij zou worden gearresteerd. Na een halfuur besloot hij het risico te nemen en belde kamer 408. Met bonkend hart liet hij de telefoon vijf keer overgaan. Zijn doelwit was dus van gedachten veranderd en niet naar zijn kamer gegaan. Hij kon in het restaurant op de achtste verdieping zijn, of in de bar op de eerste. Of hij was weer naar buiten gegaan. Dat laatste zou hem de kans geven hem opnieuw te onderscheppen, maar nu zonder hulp vanbuiten.

Malko ging opzij om Irina binnen te laten. De man kwam achter hen aan de lift in. Zeker een gast van het hotel, want hij had geen jas aan. Kwaad nam Malko hem even op: blond, regelmatig gevormd gezicht en heel lichte, blauwe ogen. Een man uit het noorden: Polen, Baltische staten of Siberië. De onbekende man keek strak voor zich uit, zijn armen over elkaar geslagen.

‘Welke verdieping?’ vroeg Malko in het Engels.

‘De vijfde, alstublieft,’ antwoordde de man eveneens in het Engels.

Malko drukte beide knoppen in en ging tussen de onbekende man en Irina in staan. Op de vierde stapten ze uit en liepen naar Malko’s kamer. Het dikke tapijt dempte het geluid van hun voetstappen.

Het was doodstil in het hotel. Zodra ze in Malko’s kamer waren, knoopte Irina haar lange, leren jas open en beef tegenover Malko in het kleine halletje staan. Die drukte zijn mond op de hare en meteen kwam er een warme, maar vastbesloten tong de zijne tegemoet. Toen deed hij waar hij de hele avond al naar had verlangd: hij pakte haar beide borsten vast en speelde, door de dunne kasjmieren blouse heen, met haar tepels. Hij streelde ze, tot ze keihard waren. Irina begon de knopen van zijn overhemd los te maken en drukte met haar slanke vingers op zijn borst. Hij duwde de jonge vrouw tegen de muur en met naar voren gekanteld bekken genoot ze van zijn strelingen. In de grote spiegel was hun omhelzing te zien, wat de erotische spanning nog verder verhoogde. Malko liet zijn handen onder de zwarte rok glijden en voelde de rand van haar kousen, met daarboven een strook bloot vlees. Opgewonden trok hij haar string opzij en viel aan op haar drijfnatte vagina.

‘Kijk,’ zei Irina Murray, ‘dat is spannend, je kunt ons in de spiegel zien.’

Ze lustte er wel pap van. Toen hij haar string over haar dijen en haar lieslaarzen omlaag trok, tilde ze een voet op om hem op de grond te laten vallen. Maar de zwarte string bleef aan haar linkerlaars hangen. Malko voelde zich stijf worden. Irina Murray had zijn penis door de stof van zijn broek heen beetgepakt. Hij wilde zijn riem losmaken, maar ze hield hem tegen, trok zijn ritssluiting omlaag en stak haar hand naar binnen. ‘Dit is spannender.’

Ze haalde zijn stijve penis uit zijn slip, streelde hem en knielde toen neer, waarna ze hem in haar mond nam. De flappen van de lange jas lagen uitgespreid over de grond. Zelf pakte ze zijn rechterhand beet en drukte die in haar nek, alsof het erop moest lijken dat hij haar dwong hem te bevredigen. Hij keek naar hun spiegelbeeld in de spiegel, wat hem nog verder opwond. Toen bukte hij zich, knoopte haar blouse los en bevrijdde twee ongelooflijk stevige borsten. Irina begreep de boodschap: ze liet Malko’s penis uit haar mond glijden en drukte hem tussen haar borsten, om hem met haar warme bollingen te masseren.

Hij hield het bijna niet meer uit. Dit voorspel was té mooi. Malko pakte Irina bij haar haar beet en trok haar overeind. Weer drukte hij zijn mond op de hare en hij voelde de honing uit haar onderbuik over zijn vingers stromen. Plotseling duwde hij haar dijen met zijn knie uit elkaar en drukte zijn 1 penis tegen haar naakte vagina. Op dit moment had hij gewacht sinds hij Irina had ontmoet. Hij zakte iets door zijn knieën, richtte zijn penis en drong met een krachtige stoot in de jonge vrouw. Ze tilde een been op om hem dieper te laten komen. Hij haakte een arm onder haar dijbeen om haar in deze houding te houden.

Het was ongemakkelijk en wankel, maar vreselijk opwindend. Hij wilde zich inhouden, om haar mee naar de slaapkamer te nemen, maar ze hield hem kreunend vast. ‘Nee, nee, ga zo door!’

Het duurde niet lang tot hij diep in haar buik klaarkwam, terwijl ze fluisterde: ‘Ik kom klaar, ik kom!’

En dat gebeurde, vlak na hem. Hun samenzijn had nog geen tien minuten geduurd, maar wát voor minuten… Hijgend, met fonkelende ogen, nog tegen de muur van de hal geleund, likte Irina haar lippen af. Haar spitse borsten priemden uit de kasjmieren blouse, haar minirok zat nog opgerold rond haar heupen. Eindelijk bukte ze zich en trok haar string aan. Ze was duidelijk blij. ‘Ik vind het heel opwindend om helemaal gekleed te neuken,’ zei ze met een dromerige stem, alsof ze het tegen zichzelf had. ‘Ik heb zelfs mijn jas niet uitgetrokken, alleen mijn slipje.’

Ze zwolg in haar eigen woorden. Malko, die ook nog steeds was aangekleed, gaf toe: ‘Het was heerlijk, heel intens.’

Een kort samenzijn, vol spontaniteit.

‘Ik ga nu weg,’ zei Irina. ‘Ik moet echt naar mijn grootmoeder toe. Je hoeft me niet uit te laten, ik weet de weg.’

‘Natuurlijk laat ik je uit,’ drong Malko aan. ‘Misschien hebben we nu de lift voor onszelf.’

‘Dat zou mooi zijn,’ verzuchtte Irina Murray lachend. ‘Ik vind het heerlijk om in de lift te vrijen.’

Ze was een echte slet die alleen aan seks dacht. Plotseling besefte hij dat de Makarov, die ter hoogte van zijn ruggenwervel achter zijn broekriem zat geklemd, niet van zijn plaats was gekomen toen hij met Irina de liefde had bedreven. Opnieuw ging zijn hart sneller kloppen. In een flits zag hij de man weer voor zich die samen met hen de lift had genomen. En hij dacht aan Stephan, de Pool, de geliefde van Evguena Bogdanov. Wat als hij het was?

Niets wees hierop, behalve één ding: de man die had staan bellen toen hij de eerste keer het hotel binnen was gegaan… Irina Murray had de deur al opengedaan en snel ging hij achter haar aan door de eindeloze, lege gangen. In de lift trok hij meteen haar jas open, duwde toen haar string omlaag en legde zijn hand op haar vagina.

‘Niet doen,’ zei ze lachend. ‘Ik moet naar mijn grootmoeder. Een andere keer.’

‘Je kunt blijven. Ik verlang nog steeds naar je,’ drong hij aan. ‘We kennen elkaar nog niet goed genoeg…’

Dat was zeker Oekraïense humor. Ze had hem in haar mond gehad, zich staande tegen een muur door hem laten nemen, maar dat was in haar ogen nog niet intiem genoeg geweest. Toen de liftcabine stopte, maakte ze zich los en zei allercharmantst: ‘Ik ben heel preuts.’

Boven aan de trap namen ze afscheid. ‘Tot morgen,’ zei Malko. Ze kuste hem nauwelijks.

Toen Malko terug naar de lift liep, zag hij dat er nog maar één meisje achter de receptie stond. In een plotselinge opwelling liep Malko naar haar toe. ‘Zijn er veel gasten in het hotel?’

Het meisje keek hem met een spijtige blik aan. ‘Nee, meneer. Het is laagseizoen, en dan zijn er nog de gebeurtenissen in Maidan…’

Ze hadden Engels gesproken. Malko ging over op Russisch en vroeg op nonchalante toon: ‘Zo-even, toen ik naar binnen ging, kwam ik in de lift een blonde man tegen. Volgens mij heb ik hem eerder gezien.’

Het meisje dacht even na. ‘O, ja, die is gisteren uit Moskou aangekomen. Hij heeft trouwens een kamer op dezelfde etage als u. Ik heb hem inderdaad vrijwel tegelijk met u langs zien komen.’

‘Weet u hoe hij heet?’

Na een korte aarzeling keek het meisje op haar computerscherm. ‘Gregor Makaline,’ zei ze. ‘Hij heeft kamer 427.’

‘Nee, dat klinkt niet bekend,’ zei Malko. ‘Dank u wel.’

Hij liep naar de lift. Er zat hem een verontrustende gedachte dwars. Waarom had de blonde man beweerd dat hij op de vijfde verdieping logeerde? Al het genot van zijn korte samenzijn met Irina verdween als sneeuw voor de zon en maakte plaats voor een diepe ongerustheid.

Uit voorzorg verplaatste hij de Makarov van zijn rug naar voren.

Stephan Oswacim wachtte, verborgen in het halletje voor een van de dienstliften, dat werd afgesloten door een deur met een klein, rond raampje. Zo kon hij de gang in de gaten houden zonder zelf te worden gezien.

Sinds hij was teruggekomen van de vijfde etage, stond hij daar, vastbesloten zijn mislukking van eerder die avond goed te maken.

Toen hij zijn doelwit met de blonde vrouw in de leren jas had zien terugkomen, was hem opgevallen dat de man geen jas aanhad. Hij zou dus in het hotel blijven. Om terug naar zijn kamer te gaan, moest hij door deze gang komen.

Gespannen, zijn pistool met een geluiddemper in de hand, wachtte Stephan Oswacim af, luisterend naar de geluiden. Het vloerkleed dempte de geluiden, hij zou niet veel tijd krijgen om in actie te komen.

Inderdaad werd hij bijna verrast en zag hij nog net de man terug naar zijn kamer lopen. Hij wachtte enkele tellen, duwde voorzichtig de deur open en ging de gang in. Met bonkend hart keek hij naar de rug van de gast van kamer 408, die op het punt stond de hoek om te gaan.

Stephan Oswacim sloop naar hem toe en toen hij drie meter achter hem was, bleef hij staan, stak zijn rechterarm met het pistool recht voor zich uit en hield zijn adem in.

9

Twee kogels in zijn rug, gevolgd door twee in zijn hoofd. En dan kon hij eindelijk met een gerust hart vertrekken.

Het had Malko enorm veel moeite gekost om zich te beheersen en niet onmiddellijk te reageren toen hij een zacht kraken achter zich hoorde. Het was bijna niet te horen geweest, maar het was zo stil in de gang dat het kleinste geluid al opviel. Zijn hartslag was als een raket omhooggeschoten, maar hij was kalm gebleven. Onopvallend had hij zijn hand op de kolf van zijn Makarov gelegd. Nu was het wapen doorgeladen en de veiligheidspal was opzijgeschoven.

Hij telde in stilte tot drie en draaide zich toen met een ruk om, terwijl hij het wapen achter zijn riem vandaan trok. In een flits zag hij het gezicht van de man die achter hem stond, dezelfde als degene die een uur geleden met hen in de lift had gestaan. Zijn rechterarm wees zijn kant op, met daarin een pistool met een lange loop. Gedurende een fractie van een seconde bleven de twee tegenstanders doodstil staan. Toen haalden ze tegelijkertijd de trekker van hun wapen over. De knal van de Makarov was oorverdovend. Malko zag de blonde man wankelen, waarschijnlijk was hij in zijn schouder getroffen, en zelf voelde hij een brandende pijn in zijn nek. Met bonkend hart zag hij dat zijn tegenstander zich omdraaide en wegrende. Enkele meters verderop duwde hij een klapdeur open en verdween. Malko ging achter hem aan en ontdekte een diensttrap. Hij rende de overloop op en hoorde gehaaste voetstappen naar benden gaan. Snel zette hij de achtervolging in en rende de trap met vier treden tegelijk af. Op de begane grond hoorde hij niets meer. De tijdschakelaar van het ganglicht was uitgegaan. Op de tast zocht hij naar de knop en zag toen een deur. Erachter lag een smalle gang die naar een nooduitgang leidde. Toen hij verderging, kreeg hij een golf ijskoude lucht in zijn gezicht. De gang kwam op straat uit. Niemand te zien. Hij ging terug en toen hij met zijn hand over zijn nek streek, zat die onder het bloed. Een kogel had de huid in zijn nek opengereten. Enkele millimeters lager en hij zou een slagader hebben geraakt.

Het bloed stroomde op zijn overhemd. Hij bleef staan tot het bonken van zijn hart was weggeëbd. Doodstil bleef hij in het donker staan en luisterde, maar hij hoorde niets meer.

Hij keerde terug, de wond met zijn zakdoek deppend. De adrenaline stroomde nog door zijn aderen. Hij nam de trap een verdieping omhoog en kwam uit in de gang van de eerste etage. Hij liet de lift komen en drukte op de knop van de vierde verdieping. Toen hij terugliep naar zijn kamer, kwam hij niemand op de gang tegen. De knal van de Makarov leek door niemand te zijn opgemerkt. Hij raapte twee patroonhulzen van het tapijt op: een van hem en een kaliber .22, van de moordenaar. Van de twee projectielen was geen spoor te zien en hij verdeed geen tijd om te zoeken waar ze in het houtwerk terecht waren gekomen.

Terug in zijn kamer lukte het hem de bloeding in zijn nek te stelpen met een bloedstelpende stift, die hij altijd bij zich droeg. Plotseling besefte hij dat hij nog een kans had om de man te vinden die op hem had geschoten: het meisje achter de receptie had hem de naam gegeven die hij had gebruikt toen hij zich in het Premier Palace had ingecheckt: Gregor Makaline. Hij belde de telefooncentrale en vroeg hem te spreken, maar hij wist dat de vogel gevlogen zou zijn.

‘Kamer 427 neemt niet op,’ zei de telefoniste.

‘Dank u wel,’ zei Malko.

Hij ging de gang op en liep naar kamer 427. Met zijn oor tegen de deur gedrukt, luisterde hij. Niets. De Pool wist niet dat Malko wist dat hij in het hotel logeerde. Misschien zou hij nog terugkomen. Al was het alleen maar om zijn spullen op te halen.

Hij wachtte bijna een uur om de hoek van de gang, voordat hij besloot terug naar zijn eigen kamer te gaan. Daar liet hij het bad volstromen om zich te ontspannen.

Op kamer 427 werd nog steeds niet opgenomen. De man die zich onder de naam Gregor Makaline had ingeschreven, kwam waarschijnlijk niet meer terug. Malko liep de Tarass-Sevtsjenkoboulevard op. De temperatuur was plotseling gedaald en het was ijskoud in de gure wind. Voordat hij zich verder waagde, zocht hij zorgvuldig de boulevard af, zonder iets verdachts te zien.

Toen hij bij de Amerikaanse ambassade aankwam, zaten Donald Redstone en Irina Murray over een persbericht gebogen. De jonge vrouw wierp Malko een bijna nonchalante glimlach toe. Ze wilde in elk geval niet dat het districtshoofd van haar privéleven op de hoogte raakte. Voor het eerst zag ze er bijna discreet uit in een zwarte rok die tot aan haar knieën kwam en korte laarzen.

‘Ik heb gisteravond Stephan de Pool ontmoet,’ zei Malko. Verbaasd legde Donald Redstone zijn bril en zijn pen neer. ‘Waar?’

Malko legde het hem uit. Hij sloeg het vurige samenzijn met Irina over. Het districtshoofd wist niet wat hij hoorde. ‘Ongelooflijk,’ zei hij. ‘Waarom hebben ze zo’n risico genomen?’

‘Dat vraag ik me ook af,’ zei Malko. ‘Toen die Stephan in het hotel incheckte, wist hij nog niet dat ik zijn spoor had gevonden. En dat is het enige wat de daders van het complot ongerust had kunnen maken. In elk geval zal ik Evgueni Tsjervanienko vragen of hij kan uitzoeken op wiens naam de telefoon van die Pool staat.’

‘Dan weten we nog niet waar hij zich schuilhoudt,’ merkte de Amerikaan op. ‘Bovendien staat het toestel waarschijnlijk niet op zijn naam.’

‘Dat is waar,’ gaf Malko toe, ‘maar we moeten het toch proberen. Anders kan ik net zo goed terug naar Oostenrijk gaan.’ Er viel een stilte, tot Irina die plotseling verbrak: ‘Ik heb een idee,’ zei ze. ‘U hebt het nummer van die Stephan. Waarom probeert u hem niet te bellen? Of ik zou het kunnen proberen.’

‘Hij neemt vast niet op, en dan is hij gewaarschuwd,’ protesteerde Donald Redstone.

‘Nee,’ verbeterde Irina hem, ‘hij zal zich juist ongerust gaan maken. Wat nou als ik me voordoe als Viktoria Posnyaki? Ze zei dat Stephan haar maar één keer heeft gezien, dus hij zal haar stem vast niet kennen.’

‘En wat wilt u tegen hem zeggen?’

‘Dat ik meer weet over de dood van Evguena en dat ik geld nodig heb.’

Er viel een doodse stilte.

‘De kans is inderdaad groot dat hij u antwoord zal geven,’ gaf Donald Redstone toe. ‘En zelfs zal proberen een afspraak met u te maken. Maar het is duidelijk dat die man uiterst gevaarlijk is.’

Irina Murray gaf het niet op. ‘Waarschijnlijk zal hij een afspraak met me maken om te proberen me dan te vermoorden. Als hij van zich laat horen, ga ik erheen. Natuurlijk onder uw bescherming…’

Donald Redstone bleef terughoudend. ‘Hiervoor moet ik toestemming aan Langley vragen,’ zei hij. ‘Ik mag mensen niet zulke risico’s laten lopen. Als er iets met u gebeurt, ben ik verantwoordelijk.’

‘Dan is het aan u om ervoor te zorgen dat me niets overkomt,’ zei ze lachend. ‘Dit is veel leuker dan persberichten opstellen. En als u wilt, zal ik ervoor tekenen dat ik zelf alle verantwoordelijkheid op me neem.’

Gekwetst gromde het districtshoofd een onverstaanbaar antwoord. Toen zei hij enigszins geërgerd: ‘Goed, bel hem maar.’

Ze hielden hun adem in toen de jonge vrouw het nummer van Stephan intoetste. Nadat de telefoon vijf keer was overgegaan, kreeg ze zijn voicemail.

‘Met Viktoria,’ begon Irina Murray, ‘de vriendin van Evguena…’

Ze sprak haar boodschap in met een stem waarin enige dreiging doorschemerde. Ze zei dat ze wist dat Evguena Bogdanov niet door Roman Martsjoek was vermoord. Ze sloot af met haar telefoonnummer te noemen.

‘Ik denk dat hij wel terugbelt,’ zei Malko.

Stephan Oswacim was woedend. Nadat hij midden in de nacht uit het Premier Palace weg was gevlucht, was hij eerst naar Metrograd gegaan, het reusachtige, ondergrondse winkelcentrum onder het Bessarabiaskaplein. Hij begreep nog steeds niet wat er was gebeurd. Hoe kon zijn slachtoffer op zo’n manier reageren? De kogel die de ander had afgevuurd, had slechts wat van de vulling van zijn jack weggerukt en hem nauwelijks geraakt, maar hij had de dood in de ogen gekeken. Hij probeerde nog steeds te bedenken welke fout hij had gemaakt.

Later had hij zijn auto opgehaald, die in een zijstraat stond geparkeerd, en was hij teruggekeerd naar zijn schuiladres. Hij had nu twee uur geslapen, gespannen het moment afwachtend waarop hij zijn opdrachtgever, die hij onder de valse naam Volodimir kende, onder ogen zou moeten komen. De Rus zou geen begrip tonen.

Toen zijn telefoon ging, keek hij naar het nummer en nam niet op. Het was een onbekend nummer en hij kende toch vrijwel niemand in Kiev.

Korte tijd later luisterde hij zijn voicemail af en toen hij zijn voornaam hoorde, dacht hij dat zijn hart stokte. De rest van het bericht maakte het er niet beter op. Hij luisterde drie keer, met steeds grotere woede. Hij vervloekte Evguena en die Viktoria, die hem geld probeerden af te troggelen. Als Volodimir hiervan zou horen, zou hij Stephan onmiddellijk als een baksteen laten vallen. Hij stelde zichzelf gerust met de gedachte dat Viktoria niet kon weten waar hij was. Hij had Evguena nooit verteld waar hij woonde. Maar als dat meisje contact zocht met een krant of met de milicija, kon dat hem in een lastig parket brengen. Hij zou haar dus het zwijgen moeten opleggen. Maar eerst kwam zijn gesprek met zijn opdrachtgever.

Evgueni Tsjervanienko zag er nog even indrukwekkend uit met zijn enorme gedaante. Malko had hem opgezocht in het campagne-hoofdkwartier van Viktor Joesjtsjenko. Een secretaresse in een oranje trui had hem naar het hoofd van de beveiligingsdienst gebracht. Die had hem met volle mond begroet. Hij zat een enorme sandwich te eten. Voor hem stond een halflege fles Defender.

‘En, hebt u nieuws?’ vroeg de Oekraïner.

Malko pakte het nummer van de telefoon en legde het op tafel. ‘Kunt u erachter komen op wiens naam dit nummer staat?’ Het indrukwekkende hoofd Beveiliging bekeek het stukje papier langdurig en keek toen op. ‘Waarom?’

‘Dat is een van de mannen die de moord op Roman Martsjoek hebben beraamd. Een zekere Stephan, een Pool.’ Evgueni Tsjervanienko vergat bijna verder te kauwen. Gretig hoorde hij Malko’s verslag aan, inclusief de poging hem de vorige avond te vermoorden.

Vol bewondering keek de Rus hem aan. ‘U hebt goed werk verricht. Anders zouden ze niet proberen u uit de weg te ruimen. Ik ken iemand bij Kievstar, een van de Oekraïense telefoonproviders. Ik hoop dat hij de eigenaar van dat nummer kan vinden. Ik zal het hem meteen vragen.’

Evgueni Tsjervanienko leek teleurgesteld te zijn toen hij ophing nadat hij bijna tien minuten had gewacht, terwijl zijn contactpersoon aan het zoeken was. ‘Het nummer staat op de rode lijst, het kan nog wel even duren. Maar het zal wel lukken,’ beloofde hij. ‘Zodra ik het weet, bel ik u.’

Stephan Oswacim zat te rillen in de kleine Skoda, waarvan de verwarming kapot was. Zoals altijd dook Volodimir als een schaduw op en nam hij zwijgend naast hem plaats. Het gezicht van de Rus was somber. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij op ernstige toon. ‘Ik heb gehoord dat de man die u gisteravond had moeten ombrengen, vanmorgen springlevend uit het hotel naar buiten is gekomen.’

‘Er was een probleem,’ gaf de Pool toe.

Hij legde hem uit dat de spotter hem had laten weten dat zijn doelwit het hotel binnenging, maar dat die niet naar boven was gekomen. De Rus reageerde daar niet op. ‘Het contract is dus niet vervuld,’ zei hij slechts.

‘Nee, maar…’

‘Laat maar, zoiets doen we geen tweede keer. Hij is nu op zijn hoede. Hebt u het wapen meegenomen?’

Stephan Oswacim wilde bijna ‘nee’ zeggen, maar hij pakte het pistool en legde het op zijn knieën. De Rus stak het meteen in zijn zak en vroeg: ‘U hebt geen sporen achtergelaten in het hotel?’

‘Nee.’

‘Geef het paspoort ook terug.’

Dat deed de Pool. Hij voelde zich nu naakt en kwetsbaar. De Rus liet er geen gras over groeien en zei kalm: ‘Ik denk dat u maar een tijdje van het toneel moet verdwijnen, Stephan Blijf op uw schuiladres, over een paar dagen neem ik contact op. Hier.’

Hij drukte enkele bankbiljetten in de hand van de Pool. Ongeveer duizend hrivna. ‘Dit is genoeg om eten van te kopen,’ zei hij met een bijna vriendelijke glimlach. ‘Meer kan ik niet voor u doen, gezien mijn budget.’

‘Mag ik het paspoort niet houden?’ vroeg Stephan Oswacim op bijna smekende toon. ‘Het mijne kan ik niet gebruiken.’

‘Het spijt me,’ zei de Rus slechts. ‘Dat kan ik niet doen. Het is van de Russische staat. Bovendien kunnen we het niet meer gebruiken, na de gebeurtenissen in het Premier Palace. Ik zal het moeten vernietigen. Goed, ik bel nog.’

Hij stapte uit zelfs zonder hem de hand te schudden en beende met grote passen weg. Stephan Oswacim vervloekte zichzelf dat hij zo dom was geweest. Hij had het pistool en het paspoort moeten houden. Nu kon hij geen kant meer op.

Nikolai Zabotine was voor een koekjesverkoper gestopt en hield vanuit zijn ooghoek Stephan Oswacim in de gaten. Hij wist al sinds die ochtend dat de Pool niet in zijn missie was geslaagd en had daaruit zijn conclusies getrokken.

Om te beginnen dwong deze tegenslag hem de oplossing te kiezen die hij in eerste instantie had verworpen: de zaken op hun beloop laten en op het lot vertrouwen. Hij had geen keus meer.

Het tweede probleem was Stephan Oswacim. De Poolse moordenaar was nu een risico, een link naar verscheidene onderdelen van de operatie. Hij zou zo snel mogelijk moeten verdwijnen. Nikolai Zabotine kwam in de verleiding hem ter plekke neer te schieten, maar hier waren te veel getuigen. Tot de liquidatie van Stephan Oswacim was die ochtend al besloten en er waren al enkele berkut op hem af gestuurd die door het vuur gingen voor hun vroegere leider, kolonel Gorodnaja.

In gedachten verzonken stond Stephan Oswacim te wachten op de linkerbaan naar de kruising met de Tjervonozorianvi Prospekt, die werd geblokkeerd door een auto die probeerde links af te slaan. Rechts reed het verkeer door. Toen hij die kant op keek, op zoek naar een mogelijkheid om in te voegen, zag hij een witte Lada passeren waarin twee mannen zaten.

Zijn hartslag schoot omhoog. De man achter het stuur was Bohdan Vokzalna, een van de moordenaars van Evguena Bogdanov!

In een flits begreep Stephan Oswacim het: de Rus was op hem af gestuurd om hem te vermoorden. In deze zaak lieten ze geen getuigen in leven. In zijn geval was dat geen probleem. Hij kon niet naar de politie gaan en hij kon ook het land niet uit.

Eindelijk kon hij verder rijden. Honderd meter verderop werden zijn vermoedens bevestigd: de witte Lada stond langs de kant van de weg stil. Hij passeerde en meteen kwam de auto achter hem aan. Stephan Oswacim kreeg er klamme handen van. Berkut hadden slechts één ding voor ogen: doden. Hij probeerde zelfs niet hen af te schudden. Dat was zinloos, ze wisten waar hij woonde. Toen ging zijn telefoon.

Het bonken van zijn hart werd nog heftiger toen hij de stem van Volodimir herkende: ‘Ik heb werk voor je,’ zei de Rus. ‘We spreken om twee uur in de Heilige-Andreaskathedraal af.’ Hij verbrak het gesprek zonder iets te zeggen. Zoals altijd.

Gedurende enkele seconden was Stephan Oswacim weer blij, maar toen drong de kille waarheid tot hem door. Bohdan Vokzalna had kennelijk beseft dat het erg moeilijk was hem door Kiev te volgen, dus had de Rus besloten het lot een handje te helpen.

Even reed de Pool doelloos verder, beseffend dat hij nog twee uur te leven had. Toen zag hij plotseling een mogelijke uitweg. Hij stopte om een nummer te bellen. Na drie keer werd er opgenomen.

‘Viktoria?’

‘Ja,’ zei een vrouwenstem.

‘Ik heb je bericht gehoord. Ik wil vandaag met je afspreken.’

‘Waar?’

‘Om twee uur in de Heilige-Andreaskathedraal. Als je mensen kent die meer willen weten over de zaak-Joesjtsjenko, laat die dan ook komen. Ik weet een heleboel.’

Opgetogen hing hij op. Viktoria zou niet alleen naar de afspraak komen. Van Volodimir wist hij dat ze contact had gehad met de agent van de CIA die hij had willen doden. Als je van kamp veranderde, moest je het goed doen, hield hij zichzelf voor.

10

Irina Murray klopte kort op de deur van het kantoor van Donald Redstone en haastte zich naar binnen zonder op antwoord te wachten. Het districtshoofd, dat een dossier zat te lezen, keek op, verrast door deze blonde tornado.

‘Hij heeft gebeld!’ riep ze uit. ‘Ik heb een afspraak met hem gemaakt Hij denkt inderdaad dat ik Viktoria Posnyaki ben.’

‘Holy cow!’ stamelde de Amerikaan ‘Dat is prachtig. Hebt u meneer Linge al gewaarschuwd?’

‘Nee, nog niet. Ik wilde het eerst aan u vertellen.’

Donald Redstone kon dit blijk van respect wel waarderen. Hij luisterde naar Irina’s verhaal en pakte toen zijn telefoon. ‘Kom onmiddellijk,’ zei hij toen hij Malko aan de lijn kreeg. ‘Er is nieuws.’

Daarna keek hij op zijn horloge: vijf over twaalf. Ze hadden nog twee uur om zich voor te bereiden. Irina was zeer opgewonden. Ze trok haar jas uit en stak een sigaret op. Even vroeg de Amerikaan zich af of ze al met Malko naar bed was geweest. De Oostenrijker stond bekend om zijn veroveringen. Als hij zelf niet gelukkig getrouwd zou zijn geweest, zou hij haar allang ter plekke op zijn bureau hebben genomen.

Op de plattegrond van Kiev bekeken ze de omgeving van de Heilige-Andreaskathedraal. Die lag op een kleine rotspunt aan de Dnjepr, waar elke dag op de stoep een rommelmarkt werd gehouden.

‘Het middenschip is maar heel klein,’ zei de Amerikaan. ‘U kunt hem niet missen. Bovendien hebt u een voordeel op hem: hij verwacht Viktoria te zien. Dat geeft u de tijd de omgeving te inspecteren en risico’s te vermijden.’

Irina dacht terug aan haar gesprek met Stephan. Ze was er zeker van dat hij niet kwam om haar te vermoorden. ‘Ik denk niet dat hij met slechte bedoelingen komt,’ zei ze. ‘Ik denk eerder dat hij wil overlopen.’

Er werd op de deur geklopt en Malko kwam binnen. Een blik op Irina deed zijn libido omhoogschieten. Toch was seks het laatste waar ze op dit moment aan dacht. Donald Redstone stelde hem snel op de hoogte van de ontmoeting.

‘Dat is bijna te mooi om waar te zijn,’ verzuchtte Malko. ‘De enige reden waarom die Stephan contact zal willen opnemen met Viktoria, is om haar uit de weg te ruimen. Tenzij Irina gelijk heeft en hij, om welke reden dan ook, wil overlopen. Misschien vanwege zijn mislukte aanslag gisteravond.’

‘Hoe pakken we het nou aan?’ vroeg Donald Redstone. ‘Ik kan een jonge case officer oproepen, maar die heeft geen ervaring met dit soort zaken. Of ik ga zelf mee, maar dan zouden de Verenigde Staten er officieel bij betrokken kunnen raken. En ik mag geen wapen dragen.’

‘Ik denk dat ik Irina in mijn eentje wel kan beschermen,’ zei Malko.

‘Die Pool kent u,’ protesteerde het districtshoofd. ‘Dan verliest u het voordeel van verrassing.’

Malko wilde antwoorden dat Stephan Irina ook kende, toen een rechtstreekse blik van de jonge vrouw hem ervan weerhield te onthullen dat de Pool hen samen in de lift van het Premier Palace had gezien. Ze wilde niet dat Donald Redstone zou afweten van haar avontuurtje met Malko.

‘Misschien moeten we de milicija waarschuwen en die vent laten arresteren,’ vervolgde de Amerikaan. ‘Hij heeft tenslotte geprobeerd u te vermoorden. Om nog maar te zwijgen over zijn rol in de liquidatie van Roman Martsjoek.’

Malko schudde zijn hoofd. ‘De milicija erbij betrekken, leidt tot niets. Net als Irina denk ik dat hij niet met slechte bedoelingen naar de afspraak komt. Als hij wil praten, is hij de enige die ons meer kan vertellen over het complot om Viktor Joesjtsjenko te vergiftigen.’

‘Ik ben bereid dat risico te lopen,’ zei Irina Murray kranig. ‘Ik ben ervan overtuigd dat meneer Linge me zal kunnen beschermen.’

Donald Redstone wist nu wel zeker dat ze met Malko naar bed was geweest.

‘Laten we er dan meteen heen gaan en ons voorbereiden,’ stelde Malko voor. ‘Ik houd u op de hoogte.’

‘Irina, wilt u geen wapen?’ vroeg de Amerikaan.

De jonge vrouw glimlachte. ‘Nee, ik zou er toch niet mee overweg kunnen.’

Irina en Malko stapten aan het einde van de Vozydeskakiastraat uit de auto. Ze stonden vlak voor de Andreïvski Uzviz, een voetgangersgebied dat was bestraat met ongelijke straatstenen en kronkelend afdaalde naar de rivier. De hele stoep aan de linkerkant stond vol met tientallen kramen waarin allerlei folkloristische rommel werd verkocht. Alles was er te vinden, dit was de vlooienmarkt van Kiev en ondanks de kou waren er altijd klanten.

Ertegenover verhief zich de Heilige-Andreaskathedraal, die op een rotspunt was gebouwd die boven de straat uittorende en te bereiken was via een indrukwekkende trap. Hij was in wit en blauw uitgevoerd en er liep een brede promenade omheen. Hij zag er indrukwekkend uit met vijf groene bollen die met gouden accenten waren opgesierd.

Vanaf de promenade had je een prachtig uitzicht over het oosten van de stad en de Dnjepr. Malko keek op zijn Breitling: kwart voor één. Ze hadden alle tijd.

‘Kom,’ zei hij tegen Irina Murray.

Ze staken de hellende straat over naar de trap die omhoog naar de kathedraal leidde. Enkele verdwaalde toeristen fotografeerden elkaar op de promenade. Ze gingen het middenschip binnen. Ondanks de indrukwekkende afmetingen aan de buitenkant, was het binnen piepklein. Indrukwekkende, stalen luiken getuigden van de tijden die niet altijd even gemakkelijk waren geweest. Bij enkele brandende kaarsen zaten een paar baboesjka’s te bidden, voor de iconen van het koor stonden enkele toeristen. Het rook er naar wierook en stof.

‘Ik stel voor dat we het volgende doen,’ begon Malko. ‘Ik blijf buiten, aan de overkant van de straat, en meng me onder de nieuwsgierigen op de vlooienmarkt. Waar de Pool ook vandaan komt, hij zal toch langs mij moeten komen. Ik laat het je meteen weten, wanneer hij komt, zodat je niet verrast zult worden. Je bent in elk geval niet alleen in de kerk. Zelfs als hij het toch slecht met je voorheeft, zal hij je hier binnen niet proberen aan te vallen.’

‘Maar hij herkent me meteen!’ protesteerde Irina. ‘Hij heeft me met jou in de lift gezien.’

‘Natuurlijk,’ gaf Malko toe, ‘maar ik kom achter hem aan. En dát weet hij niet. Ben je bang?’

‘Nee, ik vertrouw op jou.’

‘Ik heb het voordeel van de verrassing,’ vervolgde Malko, ‘en ik zal niet aarzelen te schieten, wanneer ik zie dat je in gevaar bent.’

Het was of ze nooit de liefde met elkaar hadden bedreven. Ze gingen op een puur professionele manier met elkaar om. Ze liepen de kerk uit en de jonge vrouw stelde voor: ‘Even verderop is een restaurantje, Zadoema Zaytsami. Het is niet slecht.’

‘Goed,’ stemde Malko in, en hij nam haar bij de arm.

Stephan Oswacim parkeerde zijn Skoda onder aan de helling naar de Heilige Andreas. Plotseling schoot zijn hartslag omhoog: de witte Lada, die hij al eerder had gezien, parkeerde een eindje verderop. Er stapten vier mannen uit. Drie van hen kende hij. De moordenaars van Evguena Bogdanov en Roman Martsjoek waren erbij. De vierde was hun leider. Kalm liepen ze ook in de richting van de kathedraal.

In paniek vroeg de Pool zich af wat hun opdracht was: hem schaduwen of hem ombrengen? Plotseling kreeg hij haast en snel liep hij de kleine kathedraal binnen, alsof deze heilige plek hem kon beschermen.

‘Hij is het middenschip binnengegaan,’ zei Malko in zijn telefoon. ‘Ik kom achter hem aan.’

Verborgen achter de marktkraampjes was hij niet te zien vanuit de kathedraal. Net toen hij wilde oversteken, zag hij rechts twee grote mannen met mutsen tot aan hun ogen op hun hoofd, hun handen in de zakken van hun zwarte jacks. Zijn hart bonkte in zijn keel: dat waren degenen die hem bij Joeri Bogdanov hadden aangevallen! Dat veranderde de zaak.

Meteen begreep hij het: ze wilden Viktoria ombrengen! Stephan was hier alleen om de moordenaar hun slachtoffer aan te wijzen. Ze liepen de treden naar de kathedraal al op. Malko begon te rennen en verplaatste zijn Makarov naar zijn jaszak.

Stephan Oswacim keek naar de jonge, blonde vrouw met de lange, zwarte, leren jas die midden in de kathedraal stond. Dat was Viktoria niet, maar de vrouw die hij in de lift samen met zijn doelwit had gezien. Op dat moment werd de dikke, gecapitonneerde deur van de kathedraal opengeduwd en kwamen er twee mannen met zwarte, wollen mutsen binnen. Een van hen had een telefoon tegen zijn oor gedrukt. Stephan Oswacim draaide zich met een ruk om. Zijn hart bonkte in zijn keel. De man die telefoneerde, borg zijn toestel op en mompelde enkele woorden tegen zijn kameraad.

Toen kwamen ze kalm zijn kant op. Stephan Oswacim wist meteen dat ze het bevel hadden gekregen hem te doden. Hij liep naar de jonge vrouw in de zwarte, leren jas en zei doodsbang: ‘Wie bent u?’

‘Dat weet u wel,’ antwoordde ze.

Vanuit zijn ooghoeken zag hij de twee mannen dichterbij komen. Dit soort mensen schrokken er niet voor terug iemand in een kerk te vermoorden. In paniek beet hij Irina toe: ‘Bent u gewapend?’

Verrast schudde Irina haar hoofd. Het verbaasde haar dat de Pool zo angstig reageerde. Over Stephans schouders hield ze de deur van de kathedraal in de gaten, waardoorheen Malko moest binnenkomen.

‘Achter mij, die twee mannen, die willen me vermoorden,’ fluisterde Stephan Oswacim. ‘En u waarschijnlijk ook.’ Irina’s knieën knikten toen ze de twee berkut zag. Niet bepaald onschuldige parochianen. Een oude priester stond vlakbij met een groep bezoekers te praten. Die zou niets kunnen doen om haar te beschermen. Een van de twee mannen die Stephan had aangewezen, deed een stap haar kant op. Plotseling pakte hij haar bij haar arm en duwde haar tegen de stenen muur van het middenschip. Ze zag het staal van een dolk in zijn hand glinsteren en gilde, wat de andere bezoekers van de kerk deed opschrikken. Met een flitsende beweging haalde de man met de dolk naar haar uit, maar Irina deinsde opzij en stootte een grote kandelaar met kaarsen om. Doodsbang viel ze op de grond en ze zag hoe de berkut zich over haar heen boog. Hij pakte haar blonde haar in zijn linkerhand en draaide het een slag om, zodat hij haar hoofd achterover kon trekken.

Hij ging haar de keel doorsnijden.

Er gebeurden verscheidene dingen tegelijk. Geschokt liet de priester zijn toehoorders alleen en kwam op de berkut af, terwijl hij woedend tegen hem tekeerging en hem bij zijn arm pakte. De ander aarzelde geen seconde. Uit alle macht plantte hij zijn dolk in de borst van de geestelijke en draaide hem om. Irina maakte van de gelegenheid gebruik door enkele meters weg te kruipen. Ze keek op en zag Malko het middenschip binnenkomen. Uit alle macht riep ze: ‘Malko!’

Die zag de berkut zijn dolk uit de buik van de priester trekken en toen op Irina afgaan. Hij pakte haar haar weer beet, rukte haar hoofd naar achteren en haalde uit om haar de keel door te snijden.

De twee schoten van de Makarov deden de ramen trillen. Midden in zijn borst getroffen, viel de berkut voorover, boven op Irina Murray. Ze gilde het uit, geplet onder zijn honderdtwintig kilo zware lichaam.

Stephan Oswacim, tegen de muur in het nauw gedreven door de andere moordenaar, maakte van het moment van afleiding gebruik door met de zware, ijzeren luiken tegen het hoofd van de aanvaller te slaan, wat hem deed wankelen.

Meteen rende de Pool naar de uitgang, een baboesjka opzij duwend, en hij stormde de traptreden af. Zijn auto stond enkele tientallen meters verderop. Maar een van de andere mannen stond hem ernaast op te wachten… Hij draaide zich om en rende de helling van de Heilige Andreas af, slechts één gedachte in zijn hoofd: zien te overleven.

Malko aarzelde enkele tellen, zijn pistool in de hand. Over de priester stonden twee baboesjka’s gebogen, die vergeefs probeerden hem te reanimeren. Hij zag hoe Irina Murray overeind kwam. Lijkbleek pakte ze haar spullen bij elkaar, die over de grond waren gerold.

Ze was niet meer in gevaar, de berkut, getroffen door twee 9-millimeterkogels, bewoog niet meer. In het Engels riep Malko naar de jonge vrouw: ‘Vlug, wegwezen!’

Zelf rende hij de kerk al uit, net op tijd om Stephan de Pool de helling af te zien rennen alsof de duivel hem op de hielen zat. Malko schreeuwde: ‘Stephan, kom terug!’

De Pool rende zigzaggend verder over de stoep vol met marktkraampjes en probeerde zich in de massa nieuwsgierigen te verbergen. Hij had natuurlijk geen enkele reden om de man te vertrouwen die hij een dag eerder nog had willen vermoorden, ook al wilde hij overlopen.

Stephan Oswacim keek voor de twintigste keer om. Zijn voormalige doelwit leek dichterbij te komen. Hij moest hoe dan ook een voorsprong op hem nemen. Onder aan de helling zou hij wel een auto vinden die hem een lift zou geven. Verder dacht hij nog niet. In zijn poging een voorsprong te nemen, botste hij tegen een kraam met drie oude, koperen samowaars, die met veel kabaal op de grond vielen. Woedend schreeuwde de verkoper hem na.

Plotseling zag Stephan Oswacim een enorme gedaante voor zich opduiken. Even dacht hij dat het een kwade verkoper was, tot hij een felle pijn in zijn buik voelde.

Hijgend, met openhangende mond, keek hij op en zag de vierde berkut, degene die hij niet kende. Hij zag de dolk in zijn buik, maar niet het lange lemmet dat zijn buikslagader had doorgesneden…

Vanuit de verte leek het of de twee mannen elkaar omhelsden. Toen trok de berkut zijn dolk terug, borg hem op in zijn laars en liep kalm weg, terwijl Stephan Oswacim met troebele ogen in elkaar zakte.

Malko rende langs het lichaam van Stephan Oswacim zonder het te zien. Pas toen hij onder aan de helling was en de Pool nergens zag, begreep hij dat die zich ergens tussen de marktkooplieden moest verbergen.

Hij ging terug omhoog en enkele minuten later vond hij Stephan de Pool, languit op zijn rug en een hand tegen zijn buik geklemd. Hij ademde niet meer. Er stonden enkele nieuwsgierigen omheen. Moorden in het criminele circuit waren in deze wijk heel normaal.

Malko keek om zich heen, maar hij zag de moordenaar nergens. Hij kon niets meer doen dan zelf te maken dat hij wegkwam. Hij wilde de milicija niet afwachten, niet met een wapen op zak waarmee hij een man had gedood.

Net toen hij wilde weglopen, zag hij een zwart, rechthoekig voorwerp in de goot liggen. Het was waarschijnlijk uit de zak van de dode gerold. Hij pakte het op, stak het in zijn zak en liep weg.

Het spoor van Stephan was in bloed gesmoord, maar misschien liep het nog niet helemaal dood.

11

Donald Redstone liet openlijk zijn ergernis blijken. Hij zei tegen Malko. ‘Het heeft maar weinig gescheeld of Irina had er het leven bij ingeschoten. U zou haar beschermen.’

‘Dat heb ik gedaan,’ merkte Malko op. ‘We hadden er niet op gerekend dat er nog meer moordenaars zouden zijn.’

‘U moet het Malko niet kwalijk nemen,’ verzekerde Irina Murray. ‘Hij heeft gedaan wat hij moest doen.’

De Amerikaan telde met een ernstig gezicht langzaam tot tien. Irina Murray zat op een stoel, zonder dat ze haar zwarte, leren jas had uitgetrokken, en de gebeurtenissen hadden sporen op haar gezicht nagelaten.

‘Roman Martsjoek, Evguena Bogdanov, Stephan de Pool en, als ze de kans hadden gekregen, Irina,’ somde Donald Redstone op. ‘En dan u nog. Die mensen deinzen nergens voor terug. En dat allemaal alleen maar om een mislukte operatie te verdoezelen. Dat betekent dat er grote belangen op het spel staan. Heeft die Pool u nog niets kunnen vertellen?’ vroeg hij na een korte stilte aan Irina Murray.

‘Nee, hij was doodsbang. Ik zal zijn ogen mijn leven lang niet meer vergeten.’

‘Huil maar niet te hard om hem,’ merkte de Amerikaan op. ‘Hij was een moordenaar.’

Er viel een stilte. Malko kookte van woede. ‘Ik had die andere moordenaar ook moeten neerschieten en moeten voorkomen dat de Pool uit de kerk zou vluchten.’

De Amerikaan glimlachte ontnuchterd. ‘U hebt Irina gered, dat is al heel wat. Deze gebeurtenissen zullen wel het nodige stof doen opwaaien. Ik hoop dat het spoor niet naar ons toe leidt. Ik denk dat Igor Smesjko morgen wel zal bellen. We zijn in elk geval in een impasse beland. Tenzij het Evgueni Tsjervanienko lukt de eigenaar van de telefoon van die Stephan te vinden.’

‘Ik heb iets naast zijn lichaam gevonden,’ zei Malko, en hij haalde het voorwerp uit zijn zak en legde een telefoon op het bureau van het districtshoofd.

‘Hoe weet u zeker dat die van hem is?’ vroeg de Amerikaan meteen.

‘Omdat ik het toestel heb gebeld,’ legde Malko uit. ‘Nu moeten we het alleen nog aan de praat krijgen.’

‘We zullen proberen de eigenaar aan de hand van het serienummer te vinden,’ zei de Amerikaan. ‘Maar dan moet de provider wel meewerken, en dat is voorlopig uitgesloten. Goed, dat was het voor vandaag. O, Malko, geef me uw Makarov terug. Ik zal u een andere geven. Je weet maar nooit.’

Hij trok een lade open en gaf Malko een gloednieuwe Glock. Die vond dat het nu hoog tijd werd voor ontspanning. Glimlachend keek Malko Irina aan. ‘Irina, ik nodig u uit mee te gaan eten in het beste restaurant van de stad. Om deze ellende even te vergeten.’

De jonge vrouw glimlachte bleek. ‘Dank u. Ik ben heel bang geweest.’

Nikolai Zabotine had van kolonel Gorodnaja een verslag van de gebeurtenissen gekregen. Het belangrijkste was gebeurd. Stephan Oswacim zou zijn mond niet meer opendoen. Onderzoek van zijn lichaam zou nergens toe leiden. Hij had zijn eigen paspoort, wat zou opleveren dat hij een crimineel op de vlucht was. Meer niet. En het lichaam van Bohdan Vokzalna, de berkut die door de agent van de CIA was neergeschoten, zou ook niets prijsgeven. Hij had voor Jan en alleman gewerkt, voor de maffia, voor nachtclubs, van alles had hij gedaan. Hij was door zijn vorige chef, kolonel Gorodnaja, gerekruteerd, maar daar was geen spoor meer van te vinden. Tevreden legde Nikolai Zabotine zijn verslag voor Moskou neer, om vrijwel meteen overeind te schieten. Toen hij de opdracht had gegeven Stephan Oswacim uit de weg te ruimen, had hij erop aangedrongen dat zijn telefoon ook zou worden meegenomen. Maar daarover had kolonel Gorodnaja niets in zijn verslag staan. Meteen belde hij hem op. Het gesprek was kort en de officier van de SBU beloofde het na te gaan. Een halfuur later belde hij Nikolai Zabotine terug. De berkut die de Pool had neergestoken, was vergeten zijn telefoon te pakken. Het was nu te laat om die fout te herstellen. Maar het was van secundair belang. Stephan had hem nooit gebeld en zelf had hij Stephan altijd vanaf nummers gebeld die niet terug te vinden waren. Als de milicija het toestel had gevonden, zouden ze een diepgaand onderzoek moeten doen naar de herkomst ervan, voordat ze zouden ontdekken dat het toestel bij de Russische ambassade vandaan kwam.

Gelukkig was de kans slechts heel klein dat de milicija tot een dergelijk onderzoek zou besluiten. Bovendien had degene die de telefoon had gevonden hem waarschijnlijk zelf gehouden.

Nikolai Zabotine keek naar de kalender die op zijn bureau stond. Nog zes dagen moest hij het volhouden. Tot nu toe was hij zijn tegenstanders telkens een stap voor gebleven, maar de komst van de agent van de CIA verontrustte hem. Hij kende de reputatie van deze agent. Hij had nog nooit een tegenstander onderschat, maar vanwege de politieke impact van deze missie kon hij geen al te directe methodes hanteren.

Irina Murray zag er stralend uit, met licht golvend haar, gekleed in een zwart mantelpakje en in de halsopening van het jasje was een kleurige topje te zien, die haar fantastische borsten als op een presenteerblaadje aanboden. Malko staarde naar de volle, rode mond van de jonge Oekraïense, die bijna te fel was, en hij hief zijn glas champagne. ‘Na zdarovié. We staan quitte.’

‘Quitte? Waarom?’ vroeg ze lachend.

‘Eergisteren heb je, zonder het te weten, mijn leven gered. Vandaag was het mijn beurt. En ik neem het me zelf nog steeds kwalijk dat ik je zo’n risico heb laten lopen.’

Hij schoof het nog nauwelijks aangebroken blik Beluga naar haar toe. De gerant van het Tsarkoié Selo had verbaasd gereageerd toen hij een blik van vijfhonderd gram kaviaar had besteld. Niemand kreeg meer dan honderdvijftig gram op. Maar vanavond wilde Malko grenzeloos genieten. Hij pakte de fles Taittinger Comtes de Champagne Rosé millésimé 1999 en schonk hun flûtes opnieuw vol. Een zachte, folkloristische Oekraïense muziek dreef door de zaal, die halfleeg was. Malko voelde zich heerlijk.

Irina sloeg haar benen over elkaar en alleen al het ritselen van haar kousen deed de adrenaline in zijn aderen spuiten. Ze at voorzichtig van de kaviaar, als een kat. In een plotselinge opwelling van verlangen liet hij een hand onder tafel glijden en legde die op haar door zwart nylon omspannen knie. ‘Ik verlang naar je,’ zei hij.

Irina glimlachte. ‘Dat is lief van je.’

Tot aan het einde van de maaltijd zei ze er verder niets over. Toen ze onder de bewonderende blikken van de Afrikaan in de garderobe uit het Tsarkoié Selo vertrokken, was het blik kaviaar voor twee derde leeg en in de fles Taittinger zat geen druppel meer. Buiten sneeuwde het. Zodra ze in de taxi zaten, duwde Malko haar leren jas open en trok de rok van het mantelpakje omhoog. Tot zijn vingers de naakte huid boven haar kousen vonden.

Irina had gevoel voor erotiek en droeg échte kousen.

Toen ze uitstapten, keek Malko toch uit voorzorg om zich heen. De Glock die hij van Donald Redstone had gekregen, stak achter zijn broekriem, doorgeladen en wel. Zodra ze in zijn kamer waren, pakte Irina de kolf van het pistool met twee vingers beet en gooide het op een stoel. Daarna begon ze Malko uit te kleden, terwijl ze zelf het topje en haar rok aan hield.

Met haar buik naar voren geduwd, tegen de muur geleund, liet ze Malko begaan. Hij pakte haar borsten en schoof het topje omlaag. Toen begon hij ze zacht te masseren. Ze liet zich omlaag glijden en nam hem in haar mond, terwijl ze met omhoog gestoken armen zijn borst streelde. Tot hij een einde maakte aan het voorspel en haar mee naar het bed trok. Al gauw droeg ze niets anders meer dan haar lange kousen, die werden opgehouden door een zwarte jarretelgordel. Ze keek Malko glimlachend aan en zei: ‘Zodra ik je op het vliegveld zag, wist ik dat we in bed zouden belanden.’

Toen hij in haar drong, klauwden Irina’s vingers in de lakens. Malko had zich de hele avond zo moeten inhouden, dat het hem nu moeite kostte niet meteen klaar te komen. Plotseling duwde Irina hem met een vage glimlach van zich af en draaide zich om, haar billen met gekromde rug omhoog stekend. De uitnodiging was overduidelijk. Hij nam haar opnieuw en bij elke stoot kreunde ze. Ze trilde en haar vingers klemden zich in de lakens. Hij nam er de tijd voor en trok zich elke keer bijna geheel uit Irina’s onderbuik terug, om daarna opnieuw in haar te stoten. Na elke stoot pauzeerde hij even en genoot hij van haar prachtige billen, vol en welvend.

Diep in haar begraven, fluisterde hij: ‘Weet je waar ik zin in heb?’

Irina Murray lachte zacht. ‘Niets zeggen, doen.’

Hij trok zich voorzichtig terug en drukte zijn penis tegen de opening tussen haar billen, zo lang mogelijk genietend van dit hemelse moment, denkend aan wat hij binnen enkele seconden ging doen. Toen duwde hij, steeds harder, uit alle macht, tot zijn gespannen penis enkele centimeters in Irina’s billen drong. Het was heerlijk nauw. De ademhaling van de jonge vrouw versnelde slechts iets. Hij stopte, maar met een heel zacht wiegen van haar bekken maakte Irina hem duidelijk dat ze wilde dat hij doorging. Langzaam maar zeker nam hij geheel bezit van haar. Hij kon nauwelijks bewegen, zo nauw was ze. Toen werd haar kringspier soepeler en kon hij vrij in haar bewegen. Ze was plat op haar buik gaan liggen en hij nam haar verticaal, telkens met zijn volle gewicht in haar stotend. Irina begon onder hem te bewegen en te kreunen, tot ze hem telkens met steeds heftigere stoten opving.

Ze baadden beiden in het zweet. Malko hield zich niet langer in en wist niet meer wat hij deed. En toen gilde Irina het uit, haar nagels klauwend door de lakens, en ze kreunde: ‘Ik kom klaar!’

Dat was te veel voor Malko. Hij explodeerde diep in haar billen, haar verpletterend met zijn volle gewicht. Toen bleef ze doodstil liggen, volkomen versuft, bevangen door genot. Morgen was een nieuwe dag.

Donald Redstone gaf Malko de Ukrainia Pravda van die dag. De foto van de in de Heilige-Andreaskathedraal vermoorde priester besloeg de hele breedte van de voorpagina. Die van de moordenaar stond, veel kleiner, onder aan de pagina. Op pagina twee zag hij het lijk van Stephan, dat op de stoep onder aan de helling lag.

‘Hij heette Stephan Oswacim,’ zei het districtshoofd van de CIA. ‘Pool, clandestien Oekraïne binnengekomen. Gezocht in zijn land voor minstens één moord, waarschijnlijk meer.’

‘En hier in Kiev?’

De Amerikaan maakte een cirkel van zijn wijsvinger en duim. ‘Niets. Noppes. Ze weten zelfs niet waar hij woonde. De milicija had nog nooit van hem gehoord. Ze denken dat hij door de maffia is opgevangen. Nergens staat iets over Evguena Bogdanov. Ze schijnen niets te weten over zijn bemoeienis met haar dood. Hij was niet gewapend en hij had maar heel weinig geld bij zich.’

‘Iemand had hem dus het pistool gegeven waarmee hij op mij heeft geschoten en heeft het erna teruggevraagd.’

‘Natuurlijk.’

‘En de telefoon die ik bij hem heb gevonden?’

‘Het geheugen is leeg. We zijn van Kievstar afhankelijk of ze ons de lijst met gevoerde gesprekken willen geven. Voorlopig kan daar geen sprake van zijn.’

‘Ik heb hem in een groene Skoda zien aankomen. Waar is die?’

‘Daar heeft niemand het over. Waarschijnlijk staat hij er nog. Ga er maar eens kijken zodra het donker is…’

‘En de man die ik in de kerk heb neergeschoten?’

‘Een ex-berkut. Die levert ook niets op. Hij woonde alleen in een krot in het oosten van de stad. Dit soort mensen wordt voor van alles en nog wat gebruikt.’

Het klonk allemaal niet erg bemoedigend. ‘Hebben ze het in de krant niet over mij?’ vroeg hij.

‘Ja, natuurlijk. Gelukkig is het signalement dat ze van u geven nogal vaag. De politie denkt dat het om een afrekening tussen criminelen ging.’

‘Heeft Igor Smesjko u niet gebeld?’

‘Nee, maar dat verbaast me niets. Stephan Oswacim was een Poolse crimineel op de vlucht en de ex-berkut gewoon een huurmoordenaar. Op het eerste gezicht hebben ze niets met de zaak-Joesjtsjenko te maken.’

‘We zijn op een dood punt beland,’ concludeerde Malko. ‘De Pool was ons laatste spoor om degenen te vinden die achter het complot tegen Joesjtsjenko zitten. Het zal nu wel rustiger worden. Tenzij ze nog iets proberen te doen vóór de verkiezingen van 26 december.’

‘Wij zijn degenen die een eventuele nieuwe aanslag tegen Viktor Joesjtsjenko moeten zien te voorkomen,’ merkte Donald Redstone op. ‘Evgueni Tsjervanienko zorgt alleen voor zijn persoonlijke veiligheid.’

‘Natuurlijk,’ gaf Malko toe. ‘Maar behalve de auto van Stephan Oswacim en het nummer van de eigenaar van zijn telefoon, hebben we niets, en…’

Het zoemen van zijn eigen telefoon onderbrak hem. Het was de baritonstem van Evgueni Tsjervanienko. ‘Ik heb de kranten gezien,’ zei hij zonder verder commentaar. ‘We moeten praten.’

‘Heeft het u op een idee gebracht?’ vroeg Malko.

‘Niet echt, maar we moeten elkaar spreken. Deze gebeurtenissen zijn niet de reden waarom ik u bel. Bent u absoluut zeker van het nummer van de telefoon dat u me laatst hebt gegeven?’

‘Zo zeker als ik maar kan zijn,’ zei Malko. ‘Waarom?’

‘Ik heb de eigenaar gevonden,’ zei de Oekraïner. ‘Nogal een verrassing. Wanneer u hierheen komt, zal ik het u vertellen.’ Opgetogen verbrak Malko de verbinding. Net op het moment dat alles verloren leek te zijn, gloorde er weer hoop. ‘Ik ga naar Tsjervanienko,’ zei hij tegen Donald Redstone. ‘Misschien is het nog niet afgelopen.’

12

‘Hij is van een van de rijkste oligarchen van het land, iemand uit de kring van Koetsjma,’ legde Evgueni Tsjervanienko uit. ‘Hij zit in de olie, produceert wodka en importeert televisietoestellen. Hij heet Igor Baikal. De telefoon staat niet op de naam van zijn wodkabedrijf geregistreerd, maar op zijn privéadres, zijn datsja in Osogorki.’

Tevreden stak de veiligheidsman van Viktor Joesjtsjenko een sigaar op. Malko kon zijn oren niet geloven. Het was die ochtend opvallend rustig in de kantoren van de kandidaat van de oranjerevolutie en hij had de mooie Svetlana niet eens gezien. De ontdekking van Evgueni Tsjervanienko bood nieuwe perspectieven.

Wat zou de link tussen die oligarch en onze zaak kunnen zijn?’ vroeg hij.

‘Op het eerste gezicht niets,’ gaf Tsjervanienko toe. ‘Igor Baikal bemoeit zich niet met politiek. Hij is zakenman, meer niet. Omdat de ploeg van Koetsjma aan de macht is, loopt hij met hen mee. Maar hij heeft ook wat geld aan de oranjerevolutie gegeven. Hij bereidt zich voor op de toekomst.’

‘Kent u hem?’

‘Niet persoonlijk. Hij gaat weinig uit. Ik weet alleen dat hij banden heeft met Vladimir Satsyuk, die min of meer zijn buurman is En dat het uiterst moeilijk zal zijn onderzoek naar hem te doen. Hij heeft de hele huidige regering in zijn zak, bovendien is hij een voormalig lid van de maffia, die in 1993 een deal met de SBU heeft gesloten om zijn huid te redden. Indertijd importeerde hij Smirnoff-wodka en bezat hij cafés en restaurants. Toen de SBU de zaken van de maffioso in beslag wilde nemen, was hij zo slim met hen te onderhandelen.’

‘Misschien moeten we het in die hoek zoeken,’ merkte Malko op. ‘Kunt u erachter komen wie indertijd zijn contactpersonen bij de SBU waren?’

‘Ik zal het proberen,’ beloofde Tsjervanienko. ‘Maar het zal zeer moeilijk zijn. Het is al meer dan tien jaar geleden. Goed, ik moet nu gaan.’

‘Hebt u het telefoonnummer van Igor Baikal?’

‘Ja, maar hij neemt nooit zelf op. Als hij hoort waar het om gaat, krijgt u hem nooit te spreken, en wanneer u aandringt, zal hij u uit de weg laten ruimen.’

Dat klonk bemoedigend…

Plotseling dacht Malko aan Tatiana, de assistente van Vladimir Sevtsjenko. Ze zou aan het begin van de middag met het vliegtuig uit Athene komen. ‘Denkt u dat Vladimir Sevtsjenko Igor Baikal kent?’ vroeg hij.

Evgueni Tsjervanienko barstte in lachen uit. ‘Natuurlijk. Maar ze zullen elkaar al een hele tijd niet hebben gezien. Vraagt u het hem toch maar.’

Nog vol van het gesprek vertrok Malko. Waarom bood een miljardair in zijn datsja onderdak aan een kleine, Poolse crimineel? Wie had dat aan hem gevraagd? Als hij het antwoord op die vraag kon vinden, drong hij meteen door tot in het hart van het complot tegen Viktor Joesjtsjenko.

Maar zijn volgende stap stond gelijk aan een duik in een vijver vol met hongerige krokodillen…

Malko ging op in de drukte in het luchthavengebouw van Borystil en hield de schuifdeuren in de gaten waardoorheen de reizigers kwamen nadat ze de douane waren gepasseerd. Onderweg had hij diep nagedacht. Hij kreeg steeds meer het gevoel dat zijn missie uitliep op een grootschalig oorlogsspektakel. Zijn zesde zintuig schreeuwde hem toe dat degenen die hadden geprobeerd Viktor Joesjtsjenko voor de presidentsverkiezingen uit te schakelen, het niet hadden opgegeven.

Tatiana Mikhailova schreed als een godin door de glazen schuifdeuren. Ze was gekleed in een zeer modieuze bontmantel, die ze als een poncho droeg, met bijpassende bontstola. Eronder was ze gehuld in een blouse van zwart kasjmier en een leren broek. Haar borsten waren nog even spits en haar blik even hard. Toch verzachtte die toen ze Malko zag en verbaasd nagestaard door de omstanders, drukte ze zich innig tegen hem aan en stak haar tong meteen diep in Malko’s mond. Het was of hij een schok van meer dan duizend volt kreeg.

‘Dobredin,’ zei ze vrolijk, toen ze weer op adem was gekomen. ‘Ik moest je van Vladimir Ivanovitsj de hartelijkste groeten overbrengen. Hij vindt het jammer dat hij zelf niet kon komen.’

Haar bekken drukte tegen dat van Malko, om het blijk van vriendschap nog extra te benadrukken. Hij trok de Russin mee, voordat een lid van de milicija hen zou oppakken wegens onzedelijk gedrag. Toen hij haar jas aanraakte, voelde hij dat het sabelbont moest zijn… Het duurste bont ter wereld.

‘Je draagt een fantastische jas,’ zei hij. ‘Heb je die op Cyprus gekocht?’

‘Nee, in Parijs, bij Revillon,’ zei de Russin slechts. ‘Vladimir heeft daar geld staan en dat heb ik gebruikt.’

Malko bracht haar naar de taxi die hij in het Premier Palace had gehuurd: een prachtige Mercedes 600 limousine. Tatiana liet zich lui op de achterbank zakken. ‘Ik heb een cadeautje voor je,’ zei ze. ‘Van je vriend.’

Malko kreeg geen tijd om te vragen wat het was. Zonder zich om de chauffeur te bekommeren, legde Tatiana haar hoofd op zijn dijen en meteen begon ze Malko’s Hermès broekriem los te maken. Toen hij voelde hoe haar tong bezit van hem nam, herinnerde hij zich de bijnaam die Vladimir Sevtsjenko Tatiana had gegeven. Ze was haar vaardigheden niet verleerd… Vlak voordat ze de grote brug over de Dnjepr over reden, kwam hij in haar mond klaar. Ze zoog hem helemaal leeg. De chauffeur klemde zijn stuur vast alsof hij het wilde lostrekken.

Kalm kwam Tatiana overeind en zei: ‘Goed, aan de slag. Wat kan ik voor je doen?’

Malko liet zijn zenuwen eerst tot rust komen, terwijl zij een sigaret opstak, trots op deze demonstratie van haar kunnen. Hij kon haar maar beter niet in contact brengen met Irina, die haar meteen als een grove concurrent zou zien.

‘Ik moet contact met iemand opnemen,’ zei hij. ‘Een zekere Igor Baikal. Ken je die?’

‘Nee, maar ik zal het aan Volodia vragen.’

Hij had voor haar een kamer naast de zijne gereserveerd. Zodra ze in het Premier Palace waren, belde ze naar Cyprus op een privénummer van de vroegere maffioso. Die wilde Malko zelf spreken, waarna hij zijn vraag nog eens stelde. Vladimir Sevtsjenko barstte in lachen uit. ‘Igor Baikal! Natuurlijk ken ik hem. Hij heeft veel geld met wodka verdiend. Hij is de grootste producent in Oekraïne. Op een gegeven moment had hij alle nachtclubs in Kiev in handen. De vroegere eigenaars zijn in de Dnjepr geëindigd. Hij werd door Koetsjma beschermd, maar aan politiek deed hij niet. Zijn grote vriend is Oleg Budynok, het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat. Ze zijn ook zakenpartners. Wat wil je van hem? Kijk uit, hij laat zich niet zomaar bang maken.’

‘Ik wil hem maar één vraag stellen,’ zei Malko. ‘Zou dat kunnen?’

‘Ik zal contact met hem opnemen. Ik bel je terug.’

‘Bel over een uur 228 8027,’ zei Vladimir Sevtsjenko. ‘En geef niemand anders dit nummer. Wanneer Igor een afspraak met je maakt, ga je er alleen heen. Zelfs Tatiana mag niet mee. Hij wil je ontvangen omdat ik hem vroeger eens een heel grote dienst heb bewezen en hij wil nu graag in Cyprus investeren. Maar kijk uit.’

‘Hoezo?’

‘Hij is bereid je te ontvangen, meer niet. Je gaat er op eigen risico heen.’

Malko dacht dat hij een grapje maakte. ‘Bedoel je dat…’ Vladimir Sevtsjenko lachte dreigend. ‘Weet je wat hij soms deed? Hij had grote vaten wodka in zijn magazijn staan, die er oud stonden te worden. Hij importeerde Smirnoff en maakte in het geheim zelf bij. Als er een concurrent opdoemde, nodigde hij hem uit te eten en zette hem daarna met de prachtigste meisjes in zijn jacuzzi Hij liet hem drinken en de meisjes verwenden hem. Wanneer hij suf van de drank was, kieperden ze hem in een vat. Op een dag heeft de milicija, toen ze een vat leeg maakten, zes in de wodka geconserveerde lijken gevonden… De zaak is door Budynok in de doofpot gestopt. Goed, je bent oud en wijs genoeg om voor jezelf te zorgen.’

‘Bedankt,’ zei Malko.

Zijn ‘contactpersoon’ gaf duidelijk geen garanties. Terwijl Tatiana naar de fitnessclub van het hotel ging, ging hij zelf naar de Amerikaanse ambassade. Toen hij het districtshoofd vertelde dat hij de beschermer van Stephan Oswacim had gevonden, kuste de Amerikaan hem bijna vol op de mond. ‘Dat is fantastisch,’ riep hij uit. ‘Dat is een enorme stap vooruit.’

Toen Malko beschreef wie het was, reageerde hij minder enthousiast. ‘Vindt u het echt nodig daarheen te gaan?’

‘Dat is de enige manier om verder te komen. Kunt u zijn telefoon laten afluisteren?’

‘Natuurlijk,’ gaf de Amerikaan toe, ‘maar dat kost wel een paar uur en we kunnen de gesprekken niet opnemen, alleen registreren welke nummers hij belt en door welke hij gebeld wordt.’

‘Dat is al íéts. Igor Baikal is niet zomaar een loopjongen in deze zaak. Als hij bereid is me te helpen, zitten we al in de bovenste regionen van het complot.’

‘Moge God u bijstaan,’ verzuchtte de Amerikaan.

Nikolai Zabotine keek peinzend naar de beveiligde gsm-telefoon waarmee hij het Kremlin kon bellen. Het toestel werd weliswaar beveiligd met een zeer moderne codering, afkomstig van de FSB, maar hij wantrouwde de Amerikaanse technologie. Als een van zijn gesprekken zou worden afgeluisterd, kon dat onverwachte gevolgen hebben. Helaas was zo-even een van zijn grootste zorgen over een onbeschermde lijn bevestigd: de agent van de CIA kwam, ondanks het beveiligingskordon dat hij om zijn operatie had opgetrokken, gevaarlijk dichtbij. Nikolai Zabotine kon natuurlijk tegenmaatregelen nemen, maar daarvoor moest hij toestemming hebben van de man die hem naar Kiev had gestuurd. Het werd nu een politiek probleem.

Met het hart in de schoenen koos hij het nummer. Toen hij Moskou aan de lijn kreeg, deed hij gedetailleerd verslag van de laatste gebeurtenissen. De neutrale stem van Rem Tolkatjev zei slechts: ‘Ga door op dezelfde weg die je bent ingeslagen.’

Kortom: elimineer iedereen die je op je weg tegenkomt.

Malko toetste zorgvuldig het nummer in dat hij van Vladimir Sevtsjenko had gekregen. Tatiana zat zwijgend naast hem en luisterde aandachtig toe.

‘Tak?’

Een mannenstem, laag en schor, als van een zwaar roker. ‘Igor Baikal?’

‘Tak.’

‘Ik ben de vriend van Vladimir Sevtsjenko,’ zei Malko. ‘Ik wil een afspraak met u maken.’

Igor Baikal was op de hoogte en aarzelde geen moment. ‘Over een uur komt een auto u voor het hotel ophalen. Kom alleen.’

Hij had al opgehangen.

‘Zei hij waarheen?’ vroeg Tatiana.

‘Nee.’

‘Dat is vervelend. Je kunt niet onbeschermd gaan. Ik zal meteen iets regelen.’

Het was al vijf uur in de middag. Tatiana ging de kamer uit en Malko ging naar beneden om koffie te drinken. Kende de man die hij zou ontmoeten de top van het complot? Wilde hij praten? Zou hij een naam noemen, al was het er maar één? De kans bestond dat de politieke macht de komende weken in andere handen zou overgaan, dus het was in zijn eigen belang om aan de toekomst te denken…

Al die vragen spookten door zijn hoofd toen Malko de lift naar beneden nam. Opnieuw speelde hij met vuur. Precies om zes uur stopte er een beige Opel voor de ingang van het Premier Palace. De chauffeur liet het raam zakken en vroeg: Malko?’

‘Da.’

‘Stap in.’

Malko nam voorin plaats en de chauffeur vertrok meteen. Vanuit zijn ooghoek zag Malko achter hen een auto van de stoep wegrijden. Tatiana waakte over hem. Ze reden de Tarass-Sevtsjenko af en sloegen links af de Khrestjatik op, die tweehonderd meter verderop werd versperd door de volgelingen van Joesjtsjenko.

Plotseling remde de chauffeur van de auto af, gaf een ruk aan zijn stuur naar rechts en reed de stoep op! Schuin stak hij hem over naar een gewelfde opening waarboven een reclamebord voor een casino hing. Ze hadden dit stukje ook kunnen lopen, zei Malko tegen zichzelf. Zonder zich om de voetgangers te bekommeren, reed de auto vol gas onder het gewelf door en stopte. De hele doorgang was nu versperd. Toen draaide de chauffeur zich naar Malko om en zei: ‘Uitstappen.’

Verbaasd gehoorzaamde Malko.

Aan de andere kant van het gewelf bevond zich een kleine binnenplaats waar een zwarte Mercedes 600 stond te wachten. Er sprong een chauffeur uit, die het achterportier voor Malko opende. De andere auto versperde nog steeds de doorgang. Malko begreep de truc: aan de andere kant van de binnenplaats liep een weg evenwijdig aan de Khrestjatik, waarover ze uit het centrum weg konden komen. Hij tikte op het gepantserde raam. Een droge klik maakte duidelijk dat de vier portieren op slot waren gegaan.

Malko keek om: geen Tatiana.

De chauffeur had de scheidingsruit omhoog gedaan Malko pakte snel zijn telefoon en belde Donald Redstone. Geen verbinding. Na vier keer begreep hij het: de chauffeur had een magnetisch veld geactiveerd waardoor hij niet kon bellen. Niemand wist waar hij heen ging en hij kon niemand bereiken. Of Igor Baikal was een uiterst voorzichtig man, of hij had nare bedoelingen.

De Mercedes 600 was de Pivdennybrug overgestoken, de meest zuidelijke brug over de Dnjepr. Op Mykoly-Bazhana Prospekt sloeg de chauffeur rechts af een somber industriegebied in, waar hij een kaarsrechte, verlaten weg naar het zuiden volgde. Malko zag een bordje: SADOVA BOULEVAR. Ze lieten het industriegebied achter zich en passeerden enkele datsja’s die verspreid in een nogal armoedig landschap lagen met hier en daar enkele braakliggende terreinen. Niets straalde luxe uit. Winkels waren er nergens te bekennen. Hij begreep dat ze toch ergens in Osogorki moesten zijn, waar alle oligarchen van Kiev een datsja hadden. Het was niets vergeleken met de luxe rondom Moskou. De huizen waren lelijk, vaak niet afgemaakt Hij keek om: niemand volgde hen. Tatiana was definitief afgeschud. De auto minderde vaart en ze passeerden een hoge muur die was gemaakt van betonplaten met camera’s erbovenop. Toen stopte de Mercedes voor een blauw, ijzeren hek, met aan beide kanten camera’s. De chauffeur toeterde twee keer kort en het hek schoof open.

Malko zag een plein waarop verscheidene auto’s stonden geparkeerd. Eromheen stonden enkele weinig aantrekkelijke gebouwen. Het had meer weg van een concentratiekamp dan van het paleis van Versailles. Iemand deed zijn portier open en hij stapte uit de Mercedes, waarna hij meteen oog in oog kwam te staan met twee kaalgeschoren krachtpatsers in het zwart.

Een van hen kwam met een kille glimlach naar hem toe. Pajolsk.’

Snel fouilleerde hij Malko en vond meteen de Glock, die hij zonder commentaar in beslag nam. Daarna volgde Malko de twee mannen naar een rond gebouw. Hij werd binnengelaten in een kleine, verlaten salon die was ingericht met namaak-Lodewijk-XV-meubilair vol met verguldsels. Op de vloer lagen Kaukasische tapijten. Een grote kroonluchter, waarvan verscheidene lampen waren doorgebrand, verspreidde een vaag licht. Het was er doodstil. Plotseling ging een deur open en kwam er een soort beer binnen. Een man in een badjas, bijna twee meter groot, met gitzwarte ogen en dicht behaarde handen en enkels kwam op Malko af en omhelsde hem. Zo stevig, dat hij bijna stikte.

‘Dobredin. Heerlijk om een vriend van Volodia te ontmoeten. Hoe gaat het met hem?’

De twee mannen die Malko hadden opgewacht, gingen de kamer uit nadat ze de Glock met het patroonmagazijn ernaast op een commode hadden gelegd.

Enkele minuten lang spraken ze woorden van lof over de Oekraïense maffia. Toen nam zijn gastheer hem mee naar een andere ruimte, die leek op een oosterse salon. Overal stonden divans en lagen kussens en er stonden enkele tafeltjes van gedreven koper. De verlichting was heel zacht en achterin stond een enorme jacuzzi waarin twee vrouwen zaten van wie alleen het blonde haar te zien was.

Ze bleven staan bij een tafel vol met allerlei flessen drank: Defender, Stolychnaja en Taittinger Comtes de Champagne, waarvan een paar flessen koel werden gehouden in een enorme emmer vol met ijs. Igor Baikal pakte een van de flessen Taittinger, ontkurkte hem met zijn tanden en riep naar de jacuzzi. ‘Ioulia! Alyona!’

De twee meisjes stapten uit de jacuzzi. Ze droegen bikini’s en wikkelden een handdoek om hun middel, voordat ze naar hen toe kwamen. Ze hadden beiden dezelfde blauwe ogen, hetzelfde sensuele, maar uitdrukkingsloze gezicht en hetzelfde volmaakte lichaam. Igor Baikal fronste zijn voorhoofd en wees naar het bovendeel van hun bikini’s. ‘Trek uit.’

Ze gehoorzaamden meteen. Igor Baikal pakte een van de borsten beet van het meisje dat het dichtst bij hem stond. ‘Ze zijn masseuses,’ legde hij uit. ‘Ze zullen jou ook masseren, als je dat wilt.’

Ze wierpen Malko een veelbelovende blik toe. Toen hieven ze hun flûtes met champagne en toostten. Eerst op hun vriendschap, toen op Vladimir Sevtsjenko, daarna op Oekraïne en ten slotte op Oostenrijk. De tweede fles Taittinger was al bijna leeg toen Igor Baikal zijn glas neerzette en zei: ‘Ik laat een vriend van Volodia niet in de kou staan. Trek een badjas aan, zoals ik, dan voel je je meer op je gemak. Alyona helpt je wel even.’

Alyona, het meisje met de grootste borsten, zónder siliconen, bracht hem naar een kleedkamer met houten wanden. Ze stond erop hem zelf uit te kleden, waarbij ze hem telkens kort streelde waar ze kon. Toen hij een badjas met de initialen van Igor Baikal aan had getrokken, ging ze voor hem staan en bood hem zwijgend een toegift aan. Toen hij niet reageerde, liepen ze terug de salon in.

Igor Baikal lag half onderuit op de bank en schepte met een toastje kaviaar uit een blikje, terwijl hij intussen de billen van Ioulia streelde. Hij had zijn badjas uitgetrokken en droeg nu slechts een zijden, geel-blauw gestreepte onderbroek. Zijn bovenlichaam was naakt en hij zag eruit als een gorilla: een en al haar. Hij hief zijn glas weer. ‘Na zdarovié.’

Voorzichtig gaf Alyona Malko een toastje met kaviaar, waarbij ze zacht met een warme borst langs hem streek. Met volle mond zei Igor Baikal: ‘Mijn kaviaar komt uit Iran. Die uit Rusland smaakt naar modder.’

‘Hij is inderdaad veel beter dan de kaviaar die ik in Kiev kreeg,’ gaf Malko toe.

Enkele minuten lang genoten ze van de kaviaar, zo nu en dan afgewisseld door een slok Stolychnaja of Taittinger. Toen ze dacht dat niemand naar haar keek, liet Ioulia een hand in de zijden slip glijden, wat werd begroet door een genoegzaam grommen van haar meester. Alyona, die aan Malko’s voeten zat, beperkte zich er voorlopig toe hem hapjes te voeren. Dit leek in niets op een serieus gesprek en het kostte Malko grote moeite om zich te vermannen. Maar uiteindelijk lukte het hem te zeggen: ‘Volodia zei dat u me misschien zou willen helpen.’

‘Ja, met genoegen, als ik dat kan,’ beaamde de Oekraïner, terwijl zijn slip onder de hemelse vingers van Ioulia steeds verder opbolde.

Dobre,’ zei Malko, ‘ik weet dat u onlangs onderdak hebt geboden aan een Pool, Stephan Oswacim. Ik zou willen weten waarom.’

Igor Baikal liet niets blijken. Hij at kalm zijn kaviaar op en zei: ‘Omdat een oude vriend me daarom had gevraagd.’ Malko’s hartslag schoot omhoog. Hij had nooit gedacht dat het zo eenvoudig zou zijn. Aangemoedigd ging hij verder: ‘Kunt u me zeggen wie die vriend is?’

‘Natuurlijk. Oleg Budynok. Hij werkt nu op het presidentiële paleis en vroeger heeft hij me heel wat diensten bewezen.’ Malko wist niet wat hij hoorde. Met samengeknepen ogen keek Igor Baikal hem van onder zijn borstelige wenkbrauwen aan en hij leek de situatie heel amusant te vinden. Plotseling dacht Malko terug aan wat Vladimir Sevtsjenko had gezegd en begreep hij waarom Igor Baikal het hem zo snel had verteld.

Het was niet de bedoeling dat hij levend deze datsja uit zou komen.

13

Igor Baikal stond log op en liep naar de jacuzzi, zijn arm om het middel van Ioulia geslagen. Alsof Malko’s vraag geheel onbelangrijk was. Alyona keek Malko met een vochtige blik aan en stelde voor: ‘Zullen we ook gaan?’

Ze nam een aangebroken fles Taittinger en twee flûtes mee en stapte als eerste in het borrelende water. Met gesloten ogen liet Igor Baikal zich door Ioulia masseren. Het heerlijk warme water en de champagne deden Malko de precaire situatie even vergeten. Hij vroeg zich af hoe zijn gastheer hem uit de weg zou ruimen. De twee ‘masseuses’ boden hem voorlopig nog enige mate van bescherming. Hij probeerde te bedenken hoe hij uit deze val moest ontsnappen. De twee gorilla’s die hem hadden binnengelaten, stonden vast en zeker buiten op wacht en het uiterlijk ontspannen gedrag van Igor Baikal moest slechts schijn zijn. Hij had deze slag voorbereid en genoot nu ten koste van Malko. En God mocht weten waar Tatiana was… Een schaterend lachen deed hem opkijken. Ioulia speelde duikbootje en had haar gezicht in de zijden onderbroek van de Oekraïner gestoken, die dat heel grappig vond. Gedachteloos dronk Malko van de flûte Taittinger die Alyona hem gaf. In deze warme omgeving, overgoten door de champagne, kostte het Malko moeite zijn gedachten bij de realiteit te houden. De schorre stem van Igor Baikal deed hem opschrikken.

‘Heb je me verder niets te vragen?’ vroeg hij op geïnteresseerde toon.

Malko glimlachte geforceerd. ‘Nee, het belangrijkste weet ik nu. En ik vermaak me hier uitstekend. Kan je chauffeur me straks trouwens terug naar de stad brengen, wanneer we deze heerlijke Iraanse kaviaar op hebben?’

Aan de blik van Igor Baikal zag Malko dat deze vraag hem verraste, maar hij herstelde zich snel en zei ruw tegen de twee meisjes: ‘Goed, we moeten praten. Wegwezen, jullie.’

Dat lieten ze zich geen twee keer zeggen en ze sprongen letterlijk uit de jacuzzi en verdwenen de kamer uit.

Zodra ze alleen waren, rekte Igor Baikal zich uit en zei op een bijna speelse toon tegen Malko: ‘We eten kaviaar, drinken champagne en wodka, en dan…’

Hij maakte een vaag gebaar waar hij van alles mee zou kunnen bedoelen. Malko hield hem strak in de gaten. ‘En wat dan, Igor?’

Het gezicht van de Oekraïner betrok. ‘Ne pizdi! Dat weet je heel goed.’

‘Vermoord je me?’

‘Laten we zeggen dat je niet naar de stad terugkeert,’ zei Igor Baikal.

Met zijn armen op de rand van de jacuzzi leunend, zijn behaarde borst half uit het water, keek hij Malko zelfverzekerd aan.

‘Igor,’ merkte Malko op, ‘je weet heel goed wié ik ben en voor wié ik werk.’

‘Ameriki.’

‘Inderdaad,’ beaamde Malko. ‘Hun vertegenwoordiger in Kiev weet dat ik hier bij jou ben. Als ik niet terugkom, kan dat veel stof doen opwaaien. Heel veel stof.’

Igor Baikal veegde zijn argumenten met een handbeweging weg en glimlachend zei hij: Nitsjevo, niemand weet dat je hier bent. Want niemand heeft je kunnen volgen. En als er problemen van komen, regelen mijn vrienden dat wel. Zij zullen nog heel lang aan de macht blijven.’

Hij geloofde kennelijk niet in een overwinning van Viktor Joesjtsjenko.

Malko vroeg zich af of dat bluf was of dat hij meer wist. Hij liet zich niet van de wijs brengen door dit bijna amicale gebabbel, dat een realiteit verborg die heel wat harder was. Igor Baikal had hem in de val gelokt om hem uit de weg te ruimen en niet om hem informatie te geven. Toch ging hij op dezelfde luchtige toon verder en zei: ‘Zelfs als je vrienden aan de macht blijven en je beschermen, zal de organisatie waartoe ik behoor, mijn verdwijning niet zomaar op zich laten zitten. George W. Bush is zojuist herkozen en je weet dat ze hun methoden alleen maar hebben aangescherpt. Het zou heel goed kunnen dat je op een dag de deur uit gaat en voor een heel lange tijd in Guantánamo terechtkomt.’

Die bedreiging leek geen indruk te maken op de Oekraïner. Hij nam een enorme hap kaviaar, gevolgd door een slok whisky, voordat hij antwoordde. ‘Al mijn belangrijke besprekingen houd ik hier,’ legde hij uit, ‘en hier heb ik niets te vrezen. Bovendien kom ik nooit het land uit, in tegenstelling tot onze vriend Volodia. En in Oekraïne zal niemand een vinger naar me uitsteken. Weet je, tijdens zijn laatste bezoek had ik de eer samen met Vladimir Poetin te dineren. En generaal Ratko Mladic wordt al ácht jaar door de Ameriki gezocht. En die idioot Bin Laden kunnen ze al négen jaar niet te pakken krijgen. Kom, waar zou ik me ongerust over moeten maken?’ Hij moest stalen zenuwen hebben. Malko moest tijd zien te winnen. Zolang hij niet lag te weken op de bodem van een vat wodka, was er nog hoop. Hij hief zijn glas en zei op uitdagende toon tegen Igor Baikal: ‘Na zdarovié! Op Volodia, die het mogelijk heeft gemaakt dat we elkaar hebben ontmoet.’

De Oekraïner leek deze zwarte humor wel te kunnen waarderen en barstte in lachen uit. ‘Bravo,’ riep hij uit. ‘Je bent een echte vriend van Volodia.’

‘Igor,’ vroeg Malko, ‘waarom laat een man als jij zich met deze kwestie in? Je weet heel goed dat Stephan Oswacim een onbelangrijk moordenaartje was.’

De Oekraïner kneep zijn ogen iets samen en antwoordde: ‘Dat interesseert me niet. Wanneer een vriend me om een gunst vraagt, doe ik dat. Kijk, Volodia heeft gevraagd je te ontvangen, en ik ontvang je als een prins: mijn beste wodka, mijn beste champagne, mijn beste kaviaar en wanneer je zin hebt in de lieve Alyona, kan ze je pijpen en kun je haar aan alle kanten nemen die je maar wilt.’

Zelf kon hij ook uit de voeten met zwarte humor.

‘Je ziet, ik had je meteen kunnen doden voordat je een voet in deze ruimte zou zetten, maar ik respecteer Volodia. Dat zou niet netjes zijn geweest.’

‘Toch vermoord je me,’ bracht Malko daartegenin.

De Oekraïner maakte een spijtig gebaar. ‘Ja, want een andere vriend heeft me daarom gevraagd. Een heel machtige vriend die ik niets kan weigeren. Ik weet niet wat hij tegen je heeft, dat is zijn probleem. Kom, laten we het daar niet langer over hebben, laten we van het leven genieten.’

Met opeengeklemde kaken reed Tatiana Mikhailova langzaam de Sadovaboulevard af, die kaarsrecht door Osogorki liep. Hier hadden alle oligarchen hun datsja. Maar er stonden er tientallen, allemaal omgeven door hoge muren met hekken die werden bewaakt met schijnwerpers en camera’s. Nergens stonden namen en er waren geen intercoms of ingangen voor voetgangers.

Nadat Tatiana was afgeschud door de auto die Malko had opgehaald, had de jonge Russin snel haar conclusies getrokken: als het op deze manier ging, betekende dat, dat Malko in gevaar was. Ze had Vladimir Sevtsjenko gebeld en hem de situatie uitgelegd. Die had haar meteen naar het kantoortje gestuurd dat hij nog in een vleugel van Hotel Ukrainia had. Daar had Tatiana een koffer gekregen met alles wat ze nodig had om zich te verdedigen en de sleutel van een Mercedes SLK die in de parkeergarage van het hotel stond.

Toen had het haar een tiental telefoontjes gekost om erachter te komen dat Igor Baikal een datsja ergens in Osogorki had, op de Sadovaboulevard.

Meer niet.

Nadat ze enkele kilometers had gereden, zonder dat ze de datsja van Igor Baikal tussen de andere, die allemaal op elkaar leken, had gevonden, kwam ze aan bij het zuidelijke uiteinde van de Sadovaboulevard. Ze wilde al keren, toen ze een lichtje zag. Het eerste teken van leven sinds het begin van haar reis. Iets bij de weg vandaan lag een kruidenierswinkel. Tatiana stopte voor de deur en ging de piepkleine winkel binnen. De oude, knorrig uitziende man achter de kassa, met een oude, zwarte pet op zijn hoofd, bekeek vol bewondering de jas van sabelbont.

‘Dobrevece,’ zei Tatiana. ‘Ik word bij Igor Baikal verwacht, maar ik kan zijn datsja niet vinden. Kun jij me zeggen waar het is?’

De blik van de oude man werd achterdochtig. ‘Heb je zijn telefoonnummer niet?’

‘Nee.’

Hij pakte een schrift en begon het mompelend door te bladeren. ‘Wacht, kindje, hier heb ik het ergens staan. Ik lever al zijn groenten. Ze komen je wel halen. Ah, hier is het.’

Hij had zijn hand al op zijn telefoon toen Tatiana met een kalme stem zei: ‘Niet bellen. Zeg alleen waar zijn datsja is.’

De oude man met de pet aarzelde en bekeek de bezoekster. Tatiana haalde een biljet van vijftig hrivna uit een zak van de bontjas en legde dat glimlachend op de toonbank. ‘Je hoeft me alleen maar te zéggen waar de datsja is. Ik ga er alleen heen.’

De kruidenier keek naar het biljet, stak zijn hand uit, maar stopte toen. ‘Je mag hem niet zeggen dat ik het je heb verteld,’ zei hij op smekende toon. ‘Hij houdt niet van indiscrete mensen.’

‘Ik zal hem niets zeggen,’ beloofde Tatiana.

De kruidenier pakte het biljet en zei heel snel, alsof het een staatsgeheim was: ‘Op nummer 123-127 aan de Sadova, vijf kilometer verderop. Rechts, wanneer je naar het noorden rijdt. Een blauw hek. Als ze je verwachten, moet je twee keer toeteren. Dat is het teken om het open te laten gaan. Zo doe ik het wanneer ik iets ga afleveren.’

‘Spassiba,’ zei Tatiana en ze liep de winkel uit.

Binnen enkele stappen was ze bij de SLK, en ze wilde al achter het stuur stappen, toen ze in een opwelling omkeek.

Door het raam van de deur van de kruidenier zag ze de oude man met zijn telefoon in zijn hand staan. Hij toetste een nummer in. Hij kreeg de tijd niet het af te maken. Tatiana stormde naar binnen, trok een pistool uit de zak van haar bontjas en met gestrekte arm richtte ze op het hoofd van de kruidenier en haalde de trekker over, net op het moment dat hij opkeek. De kogel drong vlak onder zijn linkeroog binnen. Gedurende een fractie van een seconde bleef hij doodstil staan, toen liet hij de telefoon vallen en zakte hij achter zijn kassa in elkaar.

Tatiana Mikhailova boog voorover en schoot, opnieuw met vrijwel gestrekte arm, nog een kogel in het hoofd.

Toen keerde ze terug naar de SLK, blij dat ze had voorzien wat die idiote winkelier van plan was. Om in een goed blaadje bij Igor Baikal te komen, was hij zo dom geweest zijn leven te verspelen. Tatiana had geen spijt van wat ze had gedaan. Haar enige kans om Malko te hulp te komen, als hij nog leefde, was het element van verrassing. Wanneer Igor Baikal van haar komst op de hoogte zou zijn, zou hij haar geen schijn van kans geven. Ze zou niet eens de datsja binnenkomen. Ze keerde en reed langzaam over de Sadovaboulevard terug, tot ze in haar koplampen een blauw bordje langs de kant van de weg zag met ‘123-127’. Tien meter verderop zag ze een hek, eveneens blauw, in een muur van grote betonplaten. Het viel niet echt op. Aan beide kanten stonden camera’s op masten op de muur, zodat te zien was wie er voor het hek stond. Tatiana minderde geen vaart en reed door in de richting van Kiev. Twee kilometer verderop keerde ze en reed opnieuw de Sadovaboulevard in zuidelijke richting af. Wanneer ze voor de datsja van Igor Baikal stopte, zou ze beslist door de camera’s worden bekeken. Dan was het verstandiger dat het leek of ze uit Kiev kwam.

Enkele minuten later beschenen haar koplampen het blauwe hek. Ze remde af, stopte en toeterde twee keer, haar voet weifelend boven het gaspedaal. Wanneer het hek niet werd opengedaan, zou ze proberen het te forceren. Ze had geen tijd om in Kiev hulp te gaan halen.

Tatiana telde de seconden af. Bij zes begon het hek geruisloos open te schuiven. Ze moest zichzelf dwingen heel langzaam het terrein op te rijden en ze parkeerde naast enkele andere auto’s Links zag ze een wachthokje met een raam, waar zeker de bewaker zat die voor haar had opengedaan. Kalm kwam hij naar buiten en vroeg: ‘Hoe heet u?’

Tatiana liep naar hem toe. ‘Tatiana Mikhailova,’ zei ze. ‘Breng me naar Igor Baikal.’

‘Ik moet hem eerst waarschuwen,’ antwoordde de bewaker. Hij keerde zich om om terug naar zijn wachthokje te gaan, toen Tatiana de loop van haar pistool in zijn rug drukte. ‘Ik ga hem verrassen,’ zei ze. ‘Breng me naar hem toe.’

‘Anatoly! Niko! Za rabote!’

Twee krachtpatsers kwamen de kamer binnen. Igor Baikal, nog steeds in zijn badjas, glimlachte niet meer.

Malko was de jacuzzi uit gekomen en had ook zijn badjas weer aangetrokken. Hij voelde zich koud als graniet, scherp, met slechts een zweem van paniek, die hij hoopte tot op het laatste moment te kunnen verhullen. Igor Baikal had niet verteld hoe hij zich van hem wilde ontdoen, maar de door Vladimir Sevtsjenko beschreven methode klonk heel aannemelijk. Ze zouden hem verdrinken in een vat whisky. Voor iemand die zo gesteld was op deze drank, was dat de ironie van het lot. De gedachten tolden door zijn hoofd. Hij probeerde zich voor te houden dat hij een goed leven had gehad en dat er aan alles een einde kwam, maar het lukte hem niet zichzelf te overtuigen. De twee krachtpatsers kwamen naar hem toe.

‘Do svidania,’ zei Igor Baikal. ‘Ik zal tegen Volodia zeggen dat je een goede Kozak zou zijn geweest.’

Zijn stem klonk onaangedaan, onverschillig. Toen hij de twee beulen een teken had gegeven, liep hij met logge passen naar de deur die in de gang uitkwam.

Gedurende enkele seconden bleef Malko als verstijfd staan, wanhopig op zoek naar een manier om aan zijn lot te ontkomen.

Tevergeefs.

Anatoly en Niko namen hem tussen zich in en pakten hem elk bij een pols beet, waarna ze zijn armen op zijn rug draaiden en hem daar vervolgens aan optilden. Een methode die ze bij de KGB of aanverwante diensten moesten hebben geleerd en bekendstond onder de naam ‘standje kippenvleugels’. Dubbelgevouwen, met zijn gezicht naar de grond gericht, viel Malko bijna flauw van de pijn in zijn gemartelde schouderspieren.

De twee mannen waren geen gewone klusjesmannen: ze moesten een gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd bij een van de afdelingen van de KGB. Het lukte Malko iets overeind te komen. Hij werd door een ijskoude gang gesleurd, die eindeloos lang leek te zijn, naar een groen geschilderde, ijzeren deur. Een van de mannen schopte hem met zijn voet open en duwde Malko naar binnen.

Ze kwamen uit in een reusachtige ruimte van wel honderd meter lang, die werd verlicht door schijnwerpers die aan de plafondbalken hingen. Langs de linkermuur stonden rijen vaten van wel tienduizend liter elk, met elkaar verbonden via buizen. Eromheen liepen zinken goten. De twee mannen trokken hem mee naar het derde vat en lieten zijn armen zakken, maar zijn polsen lieten ze niet los. Malko kon een bordje lezen dat op de zijkant van het vat zat. Er zat wodka in, het vat was gevuld op 14 februari 2004 en de inhoud was 9800 liter.

Via een metalen ladder kon je boven op het vat komen. ‘Vooruit, uittrekken,’ zei Anatoly.

Hij trok ruw aan de kraag van Malko’s badjas en binnen een oogwenk droeg die alleen nog een slipje. De tweede beul zei toen: Of je klimt braaf de ladder op en we doen het zachtjes, of we slaan je neer.’

Hij had een groot, automatisch pistool gepakt dat hij bij de loop beet hield Malko’s instinct om te overleven zei hij dat elke seconde extra telde. Hij rilde, de temperatuur moest er slechts enkele graden boven nul zijn. Hij pakte de ladder beet en begon tegen het vat omhoog te klimmen.

‘Mooi,’ gromde Anatoly, die klaarstond om achter hem aan te komen.

Malko was ongeveer halverwege toen er hard een deur dichtsloeg. Hij keek om en wat hij zag deed zijn hartslag binnen een fractie van een seconde naar de 200 schieten.

Igor Baikal was de ruimte binnengekomen en het was of hij met tegenzin naar hen toe liep.

De verklaring voor dit vreemde gedrag was duidelijk: Tatiana Mikhailova drukte met gestrekte arm de loop van een automatisch pistool tegen zijn hoofd en dwong hem door te lopen.

Igor Baikal stikte van woede. Hij was machteloos. Hij was in de gang naar zijn slaapkamer oog in oog komen te staan met Tatiana Mikhailova. Ontsnappen was onmogelijk. De opzijgeschoven veiligheidspal en de ijzige blik in de ogen van de prachtige Russin zeiden genoeg. Hoe hij zijn hersenen ook pijnigde, hij begreep niet hoe ze zijn datsja was binnengekomen.

Vanuit zijn ooghoek nam hij de situatie in zich op en hij onderdrukte een zucht van opluchting: zijn ‘gast’ leefde nog. Zo niet, dan was hij ervan overtuigd dat de vrouw die hem bedreigde ter plekke een kogel door zijn hoofd zou hebben geschoten. Gedurende enkele seconden bleef iedereen stokstijf staan. Malko, die zich vasthield aan de ladder, de twee lijfwachten en het stel Igor Baikal-Tatiana. Toen zei de Russin droog: ‘Zeg tegen die kerels dat ze opzij moeten gaan en op hun buik gaan liggen. En gauw!’

Met een scherpe stem riep Igor Baikal: ‘Anatoly! Niko! Doe wat ze zegt.’

Gehoorzaam stapten de twee mannen bij Malko vandaan en gingen op de grond liggen. Malko kwam de ladder af, trok de badjas aan en liep naar Tatiana, die de loop van het pistool nog steeds tegen Igor Baikals hoofd gedrukt hield. Malko zag dat de Russin haar vinger om de trekker van het wapen kromde. ‘Wacht,’ zei hij.

Tatiana draaide haar hoofd iets naar hem toe. Wil je het zelf doen?’

Igor Baikal wachtte lijkbleek af, als aan de grond genageld. ‘Nee,’ zei Malko, ‘we gaan naar buiten.’

Vol onbegrip keek Tatiana hem aan, maar ze sprak hem niet tegen. ‘Goed dan.’

Ze stapte opzij, liep om Igor Baikal heen, maar hield de loop van het pistool tegen zijn nek gedrukt. Een lichte druk en de Oekraïner begon als een automaat te lopen. Anatoly en Niko bleven op de grond liggen en durfden geen vinger uit te steken, bang dat hun baas dan zou worden vermoord. Toen ze in de kamer met de jacuzzi kwamen, kleedde Malko zich aan. Hij zag de Glock liggen en borg hem op, nadat hij de patroonhouder in het wapen had geschoven.

Toen liep Malko naar Igor Baikal toe, die woedend had toegekeken. Vreemd, hij voelde geen haat jegens hem, terwijl hij Malko had willen dwingen in het vat met wodka te springen of hem anders gewoon een kogel door zijn hoofd zou hebben laten schieten. ‘Igor,’ zei hij, ‘bedankt voor je gastvrijheid. Je hebt me de informatie gegeven waarnaar ik op zoek was. En de kaviaar was uitstekend.’

Igor Baikal keek hem vol ongeloof aan. Ne pizdi! Schiet een kogel door mijn hoofd en maak een einde aan dit spelletje.’ Hij geloofde duidelijk geen moment dat Malko hem zou sparen. Stevig op zijn benen staand, met iets hangende schouders, maar met een heldere stem en een zelfverzekerde blik wachtte hij op de dood.

‘Davai,’ besloot Malko. ‘Laat ons uit.’

Pas toen ze enkele honderden meters gereden hadden, kon Malko weer normaal denken. Hij keek op zijn Breitling: bijna negen uur. Hij voelde zich volkomen leeg. ‘Hoe ben je binnengekomen?’ vroeg hij aan Tatiana.

Ze legde het hem uit.

‘Ik zal tegen Volodia zeggen dat je fantastisch werk hebt geleverd,’ zei hij, onder de indruk van de moed van de jonge vrouw.

Eindelijk begon hij zich te ontspannen. Igor Baikal zou meteen na hun vertrek wel naar de telefoon zijn gerend. Malko vroeg zich af hoe hij Oleg Budynok zou uitleggen dat hij zijn naam aan de CIA had gegeven.

Hoewel hij zich leeg voelde, had hij geen spijt van deze avond, die zonder Tatiana slecht zou zijn afgelopen. ‘Je was net op tijd,’ zei hij tegen de jonge vrouw.

‘Wanneer ik te laat zou zijn gekomen,’ zei ze zonder enige emotie, ‘zou Volodia het me ernstig kwalijk hebben genomen.’

14

‘Pajolsk! Pajolsk! Ik wil niet sterven!’

Zich met beide handen aan de rand van vat nummer 3 vastklemmend, zijn lichaam helemaal ondergedompeld in de wodka, smeekte de man die Tatiana had binnengelaten, Igor Baikal om genade. De oligarch had zich intussen aangekleed en stond op de smalle loopbrug rondom de bovenrand van het vat en verpletterde met de hak van zijn voet de rechterhand van zijn slachtoffer. Die zakte half omlaag, met zijn hoofd tot onder het oppervlak. Igor Baikal schopte de andere hand ook los en gromde woedend: ‘Moedak!’

In een laatste poging zocht het slachtoffer naar houvast om zijn hoofd boven de wodka te houden. Zijn mond zat vol alcohol en hij moest hoesten, maar Igor Baikal bukte zich, pakte hem bij zijn haar en hield zijn hoofd onder de vloeistof. Zijn slachtoffer stuiptrekte nog enkele seconden, maar plotseling was ook dat voorbij.

Igor Baikal kwam overeind en keek naar het lichaam dat langzaam op de negenduizend liter wodka wegdreef. Opgelucht liep hij de ladder af. Hij wist heel goed dat zijn portier eigenlijk geen ernstige fout had gemaakt, maar helaas voor hem had Igor Baikal toch iémand nodig om zijn woede op te koelen.

Malko lag languit op bed naar de radio te luisteren, waarop Oekraïense liederen te horen waren. Toen ze hem in het Premier Palace had afgezet, was Tatiana naar vrienden van Vladimir Sevtsjenko gegaan. Malko had een bericht achtergelaten op de telefoonbeantwoorder van Donald Redstone, waarin hij een afspraak voor de volgende ochtend had gemaakt.

Door de wodka en de champagne had hij een zwaar hoofd, maar zijn gedachten waren nog helder.

Zijn gesprek met Igor Baikal had hem één ding duidelijk gemaakt: de daders van het complot tegen Joesjtsjenko waren overtuigd van hun onaantastbaarheid. Een man als Igor Baikal zou nooit zijn positie en fortuin op het spel hebben gezet als hij met zijn daden ook maar enig risico zou hebben gelopen. Maar het was eind december en de verkiezingen naderden, en alle peilingen wezen erop dat Viktor Joesjtsjenko de volgende president van Oekraïne zou worden. En dan werd het tijd voor een grote schoonmaak. Kennelijk hield Igor Baikal geen rekening met deze mogelijkheid. En daar kon maar één verklaring voor zijn: hij was er zeker van dat Viktor Joesjtsjenko geen president zou worden. Er werd dus een nieuwe aanslag op de kandidaat voorbereid. En dat leek onmogelijk, gezien de maatregelen die door zijn veiligheidsdienst waren genomen. Maar Malko wist dat je iemand nooit volledig kon beschermen…

Langzaam viel hij in slaap met deze verontrustende gedachten.

‘Oleg Budynok! Weet u dat zeker?’

Donald Redstone keek Malko vol ongeloof aan. Die kon niets anders doen dan knikken. ‘Die naam heeft Igor Baikal genoemd. Dat was toen hij er nog van overtuigd was dat ik niet levend uit zijn datsja zou komen. Hij had dus geen reden om te liegen. Waarom bent u zo verrast?’

‘Oleg Budynok is het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat van Leonid Koetsjma,’ zei de Amerikaan. ‘Een van de machtigste mannen van Oekraïne. Hij schijnt nauwe banden met Rusland te hebben.’

Er viel een korte stilte. Toen herinnerde Malko zich plotseling dat de telefoon van de Oekraïner werd afgeluisterd.

‘Ik denk dat Igor Baikal direct na mijn vertrek Oleg Budynok zal hebben opgebeld.’

‘Dat zullen we gauw genoeg weten,’ zei het districtshoofd. ‘Ik verwacht elk moment een verslag van de gesprekken van gisteravond. Natuurlijk hebben we alleen de nummers, niet de inhoud van de gesprekken. Neem intussen koffie.’

Gedurende een halfuur doodden ze de tijd door over koetjes en kalfjes te praten. Totdat John Muffin, de adjudant van Donald Redstone, met een triomfantelijke glimlach de deur openduwde. Hij legde een dossier op tafel en zei: ‘Donald, dit is zeer interessant.’

Hij sloeg het dossier open en pakte een pagina vol met nummers en aantekeningen. ‘Kijk, gisteren om 21:42 uur heeft Igor Baikal het nummer 0665 495 1106 gebeld. Het gesprek duurde nog geen dertig seconden. Waarschijnlijk heeft hij een boodschap achtergelaten. Een halfuur later belde het nummer hem terug. Nu duurde het gesprek 17 minuten en 34 seconden. Intussen had onze afluisterdienst dat nummer ook afgetapt. Het blijkt dat daarvandaan een Russische mobiel is gebeld, nummer 903 562 8734. Helaas kunnen wie die mobiel niet lokaliseren.’

Malko’s hart bonkte in zijn keel. Dit was een reusachtige stap vooruit. Het Russische nummer was ongetwijfeld van degene die deze hele operatie organiseerde. Natuurlijk moest het belangrijkste nog gebeuren: hem identificeren.

‘We moeten hoe dan ook uitzoeken of het nummer 0665 495 1106 van Oleg Budynok is,’ zei hij.

‘Wacht, dat is nog niet alles,’ vervolgde John Muffin. ‘0665 495 1106 heeft meteen na zijn gesprek met Igor Baikal een andere Oekraïense mobiel gebeld: 044 539 2109.’

Donald Redstone zat op hete kolen. ‘Alleen Evgueni Tsjervanienko kan, dankzij zijn connecties bij Kievstar, erachter komen van wie die nummers zijn. Ik zal hem meteen een bericht sturen.’

‘Goed,’ besloot Malko. ‘Ik ga terug naar het hotel.’

Malko staarde naar buiten, waar een miezerige regen langzaam maar zeker overging in natte sneeuw. Op dat moment ging zijn telefoon. Hij herkende meteen de lage stem van Evgueni Tsjervanienko, de veiligheidsman van Viktor Joesjtsjenko.

‘Kunt u bij me langskomen?’ vroeg hij.

‘Natuurlijk,’ antwoordde Malko. ‘Meteen.’

‘Tak.’

Malko keek op zijn horloge. Tsjervanienko had snel gewerkt, het was net drie uur. Hij belde Tatiana, die op haar kamer op instructies zat te wachten. Ze was een uitstekende ‘babysitter’. De vorige dag had ze laten zien hoe vastberaden ze kon handelen. Ze troffen elkaar in de lobby en Tatiana stapte achter het stuur van de SLK.

Twintig minuten later kwamen ze het hoofdkwartier van de oranjerevolutie binnen. Het wemelde er van de vrijwilligers en leden van ‘Zonen van een vrij Oekraïne’, met hun oranje armbanden. Malko stelde Tatiana voor aan Evgueni Tsjervanienko, die er geen gras over liet groeien en voorlas van een vel papier dat op zijn bureau lag: ‘Het eerste nummer is van Oleg Budynok, hoofd van het presidentiële bestuursapparaat. Hij onderhoudt inderdaad nauwe banden met Igor Baikal, dus het is niet verwonderlijk dat hij hem belt.’

Malko zweeg, hij wilde in dit stadium nog niet vertellen over de link Baikal-Budynok-Oswacim. ‘En het tweede nummer, dat door Budynok is gebeld?’ vroeg hij.

‘Dat is van een zekere Anatoly Girka, een voormalig lid van de speciale eenheid van de SBU, de “Jachtluipaarden”. Hij is al heel lang een lijfwacht van Igor Baikal.’

‘Wat vindt u van dit telefoontje?’

Evgueni Tsjervanienko’s gezicht betrok. ‘Ik weet het niet. Misschien heeft die Anatoly Girka zijn baan aan Budynok te danken en fungeert hij als informant. Dat zijn alleen maar veronderstellingen. Budynok en Baikal trekken al heel lang samen op.’

‘Dank u,’ zei Malko. ‘Ik ga verder met mijn onderzoek en ik houd u op de hoogte.’

Pas toen hij terugreed naar de Amerikaanse ambassade ging er bij Malko een lichtje op. Alles paste precies in elkaar. Hij pakte zijn telefoon en koos snel het nummer van Igor Baikal. De Oekraïner nam vrijwel direct op.

‘Igor,’ zei Malko, nadat hij zich bekend had gemaakt, ‘ik ben niet rancuneus, maar ik denk dat ik je een zeer grote dienst kan bewijzen. Ik wil je spreken. Heel snel, het is in je eigen belang.’

Igor Baikal slaakte een soort geërgerd, sceptisch gebrul. ‘Waarvoor?’

‘Het is in jóúw belang,’ drong Malko aan. ‘Een razborka, zo je wilt…’

‘Goed,’ verzuchtte de Oekraïner.

‘Kom over een uur naar het Premier Palace,’ opperde Malko. ‘Nee, ik kom mijn huis niet uit. Kom maar hier, als je wilt.’ Zijn stem klonk beslist en Malko begreep dat hij hem niet van mening zou kunnen doen veranderen. ‘Goed dan, ik kom naar Osogorki,’ zei hij.

Even later zei hij tegen Tatiana. ‘We gaan terug naar Igor Baikal.’ Ze liet niets blijken. ‘Goed, we hadden hem gisteren moeten ombrengen, dat had ons een rit bespaard.’

‘Ik ga hem niet ombrengen,’ legde Malko uit, ‘maar we moeten wel op onze hoede zijn.’

‘Gaan er nog meer mensen mee?’ vroeg de Russin.

‘Nee.’

‘Goed.’

Ze stopte, stapte uit, deed de kofferbak open en kwam terug met een groot, in een deken gewikkeld voorwerp, dat ze op de achterbank legde.

‘Wat is dat?’ vroeg Malko.

‘Een Pulemyot. Die heb ik geleend.’

Het was een mitrailleur van het Rode Leger met een magazijn voor 52 patronen. Daarbij vergeleken leek de Glock van Malko kinderspeelgoed. Terwijl ze langs de Dnjepr reden, belde Malko Donald Redstone en hij bevestigde in bedekte bewoordingen de identiteit van de eigenaar van de telefoon die door Igor Baikal was gebeld. Daarna vertelde hij de Amerikaan dat ze onderweg waren naar zijn datsja en dat de Oekraïner ervan op de hoogte was.

‘Waarom waag je je opnieuw in het hol van de leeuw?’ vroeg het districtshoofd verbaasd. ‘Gisteravond wilde die vent je vermoorden. Hij zal vandaag toch niet van gedachten zijn veranderd.’

‘Vandaag ben ik erop voorbereid,’ zei Malko. ‘En ik heb een ernstige reden om erheen te gaan, maar daarover kan ik het niet over de telefoon hebben. Bovendien is Tatiana bij me.’

‘Wees voorzichtig,’ zei de Amerikaan.

Malko was achter het stuur van de SLK gaan zitten toen ze nog zo’n drie kilometer van de datsja van Igor Baikal verwijderd waren. Tatiana had de Pulemyot van de achterbank gepakt, het wapen doorgeladen en nu wachtte ze met de mitrailleur dwars op haar knieën kalm af. Malko stopte bij het blauwe hek en toeterde twee keer. Achter de muur was het groenige, platte dak van de datsja en de bovenrand van de okergele muren te zien.

Het hek begon open te schuiven. Meteen stapte Tatiana uit, de Pulemyot tegen haar heup gedrukt, en ze liep achter de auto mee. Malko stopte midden op de parkeerplaats. Niemand te zien, behalve de bewaker in zijn hokje. Het was niet dezelfde als de vorige dag… Tatiana tuurde gespannen de omgeving af. De bewaker kwam uit zijn hokje en zei tegen Malko: ‘Dobredin. Pan Baikal verwacht u. Gaat u naar binnen en loopt u de gang in.’

Malko volgde de instructies op en legde dezelfde weg af als de vorige dag. Tatiana kwam vlak achter hem aan, haar vinger op de trekker van de Pulemyot. Aan het einde van de lange gang kwamen ze in een ronde kamer uit. De kroonluchter aan het vijftien meter hoge plafond brandde en deed het goud op de namaak-Louis-XV-fauteuils glanzen.

Malko duwde de deur naar de salon open. De kamer was leeg. Plotseling ging er achterin een deur open en kwam Anatoly binnen, de man die de vorige avond had geprobeerd Malko in een vat wodka te verdrinken. Hij bleef meteen staan. Tatiana had de Pulemyot al op hem gericht.

‘Waar is Igor Baikal?’ vroeg Malko. ‘Ik heb een afspraak met hem.’ Anatoly keek naar de Pulemyot, toen naar Malko. ‘In zijn slaapkamer,’ zei hij met een matte stem. ‘Hij houdt siësta.’

‘Dan moeten we hem wakker maken. Davai.’

Zonder een woord te zeggen, draaide Anatoly zich om en ging hen voor door een met lila stof beklede gang met prachtige, enigszins erotische gravures uit de achttiende eeuw aan de muren. Hij klopte op een deur van bewerkt hout, maar er kwam geen reactie. Even later draaide zich om. ‘Hij reageert niet, hij zal wel slapen.’

Verbaasd duwde Malko hem opzij en draaide de kruk van de deur om, die openging. Anatoly reageerde geschokt. Met onzekere stem stamelde hij: ‘Hij is altijd woedend wanneer we hem wakker maken.’

‘Toch ga ik dat doen,’ verzekerde Malko hem.

Tatiana draaide iets om haar as en hield haar Pulemyot op de lijfwacht gericht. ‘Achteruit,’ zei ze op droge toon. Doodsbang gleed de Rus langs de muur. Het kleinste salvo van de Pulemyot zou hem al doormidden scheuren.

Het schemerde in de slaapkamer, maar Malko kon een gedaante op het bed zien liggen. Hij liep ernaartoe en bleef toen stokstijf staan. Niemand zou Igor Baikal meer wakker maken. Een kogel in zijn rechteroor had zijn hoofd doorboord. Het kussen lag vol met bloed en hersenweefsel.

Malko streek met zijn hand over het gezicht van de dode. Hij was nog warm. Hij zag een groot pistool op de lakens liggen, waarschijnlijk een Tokarev. Igor Baikal hield hem nog in zijn hand geklemd. Zijn gezicht stond heel kalm, zoals meestal het geval was met doden.

Naast hem op een nachtkastje lag een vergulde telefoon. Malko stak hem in zijn zak voordat hij terugliep naar Tatiana. Die hield Anatoly nog steeds onder schot. De Rus sloeg zijn blik neer toen Malko hem aankeek. ‘Je wist al dat hij dood was?’ vroeg hij.

Anatoly knikte en stamelde: ‘Ik wilde hem waarschuwen dat u er was en toen vond ik hem zo. Hij heeft zelfmoord gepleegd.’

Malko dacht er het zijne van. Igor Baikal was niet iemand die zelfmoord zou plegen. ‘Kom mee de slaapkamer in,’ zei hij.

Anatoly volgde hem, op de hielen gevolgd door Tatiana. Malko pakte zijn telefoon, keek op een stukje papier dat hij uit zijn zak had gehaald en toetste een nummer in. Meteen klonk er een schel muziekje bij Anatoly vandaan, die opschrok, maar zijn telefoon niet pakte.

‘Vooruit, neem op, Anatoly,’ zei Malko op vriendelijke toon.

De lijfwacht deed wat hem werd gevraagd en drukte de telefoon tegen zijn oor. Alleen om de stem van Malko te horen, die twee meter bij hem vandaan stond.

‘Je heet toch Anatoly Girka?’

‘Ja, ja,’ antwoordde de lijfwacht.

‘Je bent gewapend?’

‘Ja.’

‘Haal dat wapen voorzichtig tevoorschijn.’

De lijfwacht gehoorzaamde en haalde een Makarov achter zijn riem vandaan. Hij legde hem op de grond, zonder Malko uit het oog te verliezen.

‘Goed, Anatoly,’ zei hij. ‘Geef me nu je telefoon.’

De lijfwacht gaf hem en Malko stak hem weg, waarna hij naar hem toe liep. ‘Anatoly,’ zei hij, ‘jij hebt je baas, Igor Baikal, “zelfmoord” laten plegen, in opdracht van Oleg Budynok. Ik had Igor laten weten dat ik naar hem toe kwam. Ik denk dat hij de fout heeft gemaakt Budynok te bellen, die daarna onmiddellijk jou weer heeft gebeld, net als gisteravond. Hij had door dat Igor Baikal een risicofactor was geworden, dus gaf hij jou de opdracht hem te doden. Dat heb je gedaan, waarschijnlijk met je eigen pistool. Hij koesterde geen achterdocht jegens jou.’

Anatoly Girka was iets zelfverzekerder geworden. Hij keek Malko met een sluwe blik aan. ‘Dat is allemaal onzin. Ik heb niets gedaan.’

‘Tatiana,’ zei Malko, ‘schiet hem neer.’

De loop van de Pulemyot draaide zijn kant op. Binnen een fractie van een seconde verslapte Anatoly Girka’s gezicht en stamelde hij: ‘Nee, nee, alstublieft!’

‘Goed,’ zei Malko, terwijl hij zijn hand naar Tatiana ophief, ‘dan bel je nu Budynok en zeg je hem dat je zijn opdracht hebt uitgevoerd.’

Hij gaf hem zijn telefoon. Doodsbang toetste Anatoly Girka met een trillende vinger het nummer in. Zodra de verbinding was gemaakt, herhaalde hij wat Malko hem had opgedragen en verbrak de verbinding weer.

‘Zie je,’ merkte Malko op, ‘je kent het nummer van Budynok uit je hoofd.’

Anatoly Girka had het niet meer en hij begreep dat hij in de, val was gelopen. Malko stak zijn hand uit. ‘Geef je telefoon terug.’

De ander gehoorzaamde gelaten. Malko keek hem strak aan. ‘Goed, Anatoly, nu kun je kiezen tussen twee oplossingen: ik’ ga weg en jij blijft hier. Je waarschuwt de milicija en vertelt dat je baas zelfmoord heeft gepleegd. Maar dan zou ik nog’ geen kopeke voor je leven willen geven. Al snel zal iemand, jou op jouw beurt “zelfmoord” laten plegen. Er is in deze zaak geen ruimte voor getuigen.’

Anatoly Girka bleef als verlamd staan.

‘Er is nog een andere oplossing,’ vervolgde Malko. ‘Je gaat met ons mee en helpt ons verder. Ik denk dat dat de enige manier is om het er levend van af te brengen.’

Hij maakte een teken naar Tatiana en ze vertrokken uit de slaapkamer. Ze waren nog niet halverwege of ze hoorden haastige voetstappen in de gang achter zich. Anatoly Girka kwam naar hen toe rennen.

Malko kon wel juichen. Voor het eerst sinds hij in Kiev was, boekte hij een overwinning. De tegenaanval begon goed.

Ze stapten gedrieën in de SLK, Anatoly Girka achterin, en ze zeiden geen woord meer tot ze bij de Amerikaanse ambassade waren, waar ze regelrecht naar het kantoor van Donald Redstone gingen. Het districtshoofd reageerde verbaasd toen hij Anatoly Girka zag. ‘Wie is dat?’

‘Anatoly Girka was een van de lijfwachten van Igor Baikal. Hij heeft hem een uur geleden een kogel door het hoofd geschoten, in opdracht van Oleg Budynok. Hij zal het u allemaal wel uitleggen.’

15

Nikolai Zabotine had zelfs niet gegeten en hij had heel slecht geslapen. Hoe meer de datum van 26 december naderde, hoe dreigender de problemen werden. Hij vroeg zich nog steeds af hoe de agent van de CIA Igor Baikal had gevonden. En vooral hoe hij aan de val had kunnen ontsnappen die ze voor hem hadden uitgezet. Igor Baikal kende Nikolai Zabotine weliswaar niet, Oleg Budynok was degene geweest die hem had gevraagd Stephan Oswacim onderdak te bieden. Maar het feit alleen al dat de Amerikanen Igor Baikal hadden gevonden, was verontrustend. Het geluid van een van zijn telefoons deed hem opschrikken. De Rus nam op met zijn gebruikelijke, onaangedane stem. Meteen schetterde de gespannen stem van Oleg Budynok in zijn oor. ‘Ik heb die idioot Igor uit de weg moeten ruimen!’ zei het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat.

De haren op het hoofd van de Rus gingen recht overeind staan. Dit was geen beveiligde lijn. Hij onderbrak de ander. ‘Ik denk dat we elkaar beter ergens kunnen ontmoeten,’ stelde hij voor. ‘Over een uur op de bekende plek.’

‘Over een uur,’ stemde Oleg Budynok in.

Nikolai Zabotine dacht peinzend na. Zijn slagvaardigheid was flink aangetast. Hij had nog drie berkut over die door kolonel Gorodnaja waren gerekruteerd. Zij zouden hem blindelings gehoorzamen, maar Stephan Oswacim was er niet meer om bevelen over te brengen. Eigenlijk had hij zijn Oekraïense manschappen voor de laatste fase van zijn operatie niet meer nodig, behalve voor één ding: die agent van de CIA opruimen, die veel te dichtbij kwam.

Anatoly Girka was uitgeput. Met zijn hoofd op zijn armen lag hij op de tafel te slapen waaraan hij zijn bekentenis had opgeschreven, die meteen door Donald Redstone in een kluis was opgeborgen, nadat hij een kopie voor Malko had gemaakt. Die aarzelde nog met wat hij met deze bekentenis zou doen. Het was dynamiet. Het gevaar bestond dat hij er een onbeheersbare kettingreactie mee ontketende.

Anatoly Girka schrok wakker en vroeg met een lome stem: ‘Wat moet ik doen?’

‘U krijgt een kamer van me waarin u zo lang kunt blijven als u wilt,’ antwoordde het districtshoofd meteen. ‘Morgen zal ik u een verzoek tot politiek asiel in de Verenigde Staten laten tekenen, dat ik, samen met een positief advies, naar het ministerie van Buitenlandse Zaken zal sturen. Intussen treedt er voor u een getuigenbeschermingsprogramma in werking.’ De Oekraïner leek alleen het woord ‘kamer’ te verstaan. Wankelend stond hij op. Donald Redstone belde zijn secretaresse, die de moordenaar van Igor Baikal naar het deel van de ambassade bracht dat was gereserveerd voor diplomaten op doorreis. Toen wendde hij zich tot Malko. ‘Hebt u enig idee wat u met die bekentenissen gaat doen?’

‘Ja,’ zei Malko meteen. ‘Ik ga proberen Oleg Budynok te laten overlopen. Als dwang wrijf ik hem deze bekentenis onder zijn neus. Daar moet ik mee beginnen, anders krijg ik hem zelfs niet te spreken.’

‘Hoe wilt u contact met hem opnemen? Het is niet ongevaarlijk…’

‘Ik denk dat Irina Murray dat zou kunnen doen. Zij is ongevaarlijk voor hem en het moet iemand zijn die we volledig kunnen vertrouwen.’

De Amerikaan schrok op. ‘En als…’

Malko stelde hem glimlachend gerust. ‘Ik denk niet dat Oleg Budynok haar in de kantoren van het presidentiële bestuursapparaat iets zal aandoen. Wanneer hij eenmaal de bekentenis van Anatoly Girka heeft gezien, zal het een stuk gemakkelijker worden. Vanavond zal ik het aan Irina vragen, zonder haar onder druk te zetten, natuurlijk.’

Malko bleef plotseling staan in de kleine hal van het Premier Palace. Als twee tijgerinnen die op het punt stonden elkaar te verscheuren, zaten Irina Murray en Tatiana Mikhailova, gekleed in haar jas van sabelbont van Revillon, tegenover elkaar aan een laag tafeltje. Irina zag er bescheiden uit in haar gebruikelijke leren jas, waaronder ze een goed gevulde, blauwe trui droeg en een zwarte rok met zij split. Met daaronder natuurlijk glanzende, zwarte kousen en laarzen met naaldhakken. Toen ze Malko zag, kwam Tatiana met een verscheurende glimlach naar hem toe. ‘Ik ben naar beneden gegaan toen ik hoorde dat er bij de receptie naar je werd gevraagd. Voor de zekerheid…’

Ze had Irina Murray aan de tafel kunnen nagelen als een vodje aan een schuurdeur, en ze zou het met genoegen hebben gedaan… Gewoon als een reflex, want ze koesterde geen speciale gevoelens jegens Malko.

‘Irina werkt voor de ambassade. En ze werkt óók voor ons. Ik heb nu trouwens een werkbespreking met haar.’

Tatiana Mikhailova bekeek de jonge Oekraïense met een ijzige blik. ‘Dobrevece. Dan ga ik.’

Ze liep naar de lift. Irina kwam naar Malko toe en vroeg op neutrale toon: ‘Ze is charmant en zeer sexy. Een oude vriendin van je?’

Haar stem klonk volkomen beheerst.

‘Ze is de assistente van mijn vriend Vladimir Sevtsjenko, die haar naar me toe heeft gestuurd. Gisteren heeft ze mijn leven gered. Zonder haar zou ik nu liggen te weken in een vat wodka.’

‘Ik weet het,’ zei Irina. ‘Donald heeft me op de hoogte gebracht, maar ik wist niet dat zij er een rol in heeft gespeeld.’

‘Goed,’ besloot Malko. ‘Voordat we gaan eten, wil ik je iets laten zien.’

Ze volgde hem naar de lift.

Zodra ze in zijn kamer waren, trok Irina haar jas uit. Haar borsten sprongen bijna letterlijk in Malko’s gezicht. Even liet hij de bekentenis van Anatoly Girka, die in een kleine kluis in de klerenkast lag, voor wat hij was. Hij liep naar Irina en legde zijn handen op haar heupen, en meteen voelde hij onder zijn vingers de bandjes van een jarretelgordel. Dit eenvoudige contact deed hem al bijna exploderen. Alle opgekropte spanning van de vorige avond kwam in één keer tot uitbarsting in een brandend vuur in zijn onderbuik.

Bijna ruw duwde hij Irina tegen het bureau, trok haar blauwe trui omhoog en omklemde met volle handen haar borsten, die gevangen zaten in een zwarte, kanten beha. Hij stond letterlijk op springen. Irina reageerde meteen en knoopte Malko’s overhemd open, waarna ze zijn borst en buik streelde. Zonder hem uit te kleden, stak ze een hand in een zak van zijn broek en klemde van daaruit een hand om zijn nog opgesloten penis. Ze gromde van genot toen ze zijn erectie onder haar vingers voelde groeien. Hmmm, dat is lekker.’

Malko liet haar string al over haar volle dijen glijden. Toen hij Irina’s drijfnatte vagina voelde, gilde hij bijna van opwinding. Dit was pure lust, een wederzijdse opwelling die al het andere wegvaagde. Irina bevrijdde zijn gespannen geslachtsdeel en draaide zich meteen om, met haar handen op het bureau leunend. ‘Neem me zo,’ zei ze, ‘met mijn rok nog aan.’

Malko schoof de zwarte rok over haar heupen en zag dat ze kousen met jarretelbandjes droeg. Boven de kousen zag hij haar naakte vlees. In één enkele stoot drong hij in haar. Irina schokte over haar hele lichaam toen ze voelde hoe hij haar overweldigde.

Ze begon te kreunen, terwijl Malko haar traag nam, zich telkens uit haar terugtrekkend om daarna nog dieper in haar te stoten. Maar toen maakte ze zich razendsnel van hem los en draaide zich om. Malko kreeg de tijd niet om te protesteren: ze zat al op haar knieën voor hem en nam zijn penis gretig in haar mond. Ze stak haar handen omhoog en streelde zijn borst en zijn tepels.

Malko pakte haar in haar nek beet, wat nergens voor nodig was, maar Irina reageerde kreunend van genot. Kennelijk hield ze ervan dat het leek of ze ergens toe gedwongen werd, ook al was het volkomen gespeeld. Opnieuw wilde ze het anders. Ze kwam overeind en ging op de hoek van het bureau zitten, met haar gezicht naar Malko toe.

Die nam haar meteen, haar dijen wijd open spreidend.

‘Ja, zo is het fijn,’ riep Irina buiten zichzelf, ‘met mijn benen wijd open en mijn rok nog aan.’

Het was een ongemakkelijke houding en weer maakte ze zich los. Nu duwde ze Malko naar een van de stoelen. Zodra hij zat, kwam ze over hem heen staan, om zich vervolgens met één stoot op zijn opgeheven penis te laten zakken, tot hij diep in haar onderbuik drong. Meteen pakte Malko ruw haar borsten beet en begon haar tepels te masseren, wat haar een hijgend kreunen ontlokte. Bezeten bereed ze hem, zich heen en weer bewegend, haar gezicht vertrokken van genot.

Toen Malko het zaad voelde komen, kon hij een rauwe kreet niet onderdrukken, wat werd beantwoord door een smartelijk gegil van Irina. Daarna bleven ze doodstil zitten, als gebroken lappenpoppen, tot Irina in lachen uitbarstte en hem teder kuste. ‘O, mijn god, wat was dat lekker. Ik ben drijfnat, overal.’

Met de rok om haar heupen gerold, de lange, zwarte kousen om haar benen, haar blote borsten, die uit haar beha puilden, was ze het vleesgeworden genot. Eindelijk maakte ze zich van Malko los, die nog diep in haar buik begraven zat, en stond wankelend op. Ze trok haar string aan, schoof haar rok omlaag en trok haar trui recht. Met fonkelende ogen tegen het bureau leunend, keek ze Malko glimlachend aan. ‘Dat was vreselijk opwindend. Het is net of ik door een onbekende man ben verkracht… Als een echte slet. Ik kan niet meer op mijn benen staan. Trouwens, je wilde me iets laten zien?’

Er stond een half dozijn auto’s in de parkeergarage Pokol, waar Nikolai Zabotine had afgesproken met Oleg Budynok. Die kwam te voet en zenuwachtig liet hij zich in de Lada zakken. De Rus vertrok meteen en reed kalm door de verlaten en slecht verlichte straten, terwijl hij regelmatig in zijn achteruitkijkspiegel keek. ‘Goed,’ zei hij. ‘Wat is er gebeurd?’

‘De Ameriki heeft vandaag Igor weer gebeld. Hij wilde hem spreken. Igor heeft me meteen gewaarschuwd. Hij maakte zich ongerust. Ik was bang dat hij zich zou laten ompraten en zou overlopen, of dat hij nog meer zou loslaten. Want gisteren heeft hij tegenover die vent mijn naam genoemd.’

‘Wat! Jouw naam?’

Nikolai kon zijn oren niet geloven. Het was nog erger dan hij had gedacht. Oleg Budynok vertelde hem hoe het was gegaan: Igor Baikal had flink wat gedronken en had zich laten gaan, ervan overtuigd dat zijn gast niet levend uit zijn datsja zou vertrekken. Hij besloot met: ‘Toen Igor zei dat die Ameriki zou terugkomen, werd ik bang. Een van zijn lijfwachten, Anatoly Girka, werkt al heel lang voor mij. Ik heb hem opdracht gegeven zijn baas te liquideren.’

‘Daar heb je goed aan gedaan,’ zei Nikolai Zabotine knikkend. ‘Maar we moeten aan de toekomst denken. Om te beginnen: vertrouw je die Anatoly Girka?’

‘Hij heeft heel veel aan me te danken.’

‘Dat is niet genoeg,’ beet de Rus hem toe. ‘Zorg ervoor dat hij zo snel mogelijk uit de weg wordt geruimd. Laat hem naar een vertrouwde plaats komen om hem te bedanken. Maar dat is niet alles,’ voegde hij er na een korte stilte aan toe. ‘De Ameriki weten nu dat je met deze zaak te maken hebt. We moeten iets doen.’

‘Wat?’

‘Dat weet ik nog niet,’ gaf de Rus toe, ‘maar we moeten op het ergste voorbereid zijn. Hou me op de hoogte, maar praat er nóóit meer via de telefoon over.’

Hij remde en stopte langs de stoep, nadat hij in zijn spiegels had gekeken of de straat leeg was. ‘Tot ziens,’ zei hij slechts. Oleg Budynok stapte uit. Hij was blij dat hij Nikolai Zabotine gesproken had. Wanneer het ooit zou mislopen, zouden de Russen hem met open armen in hun land ontvangen.

Irina en Malko zaten weer in het Tjaikovski, aan het Bessarabiaskaplein. De enige andere gasten waren een groep luidruchtige Italianen. Irina Murray gaf Malko de bekentenis van Anatoly Girka terug. ‘Dat is verbijsterend,’ zei ze. ‘Als een krant dat publiceert, is het OM wel verplicht een onderzoek in te stellen.’

‘Daar gaat het me niet om,’ merkte Malko op. ‘Ik wil Oleg Budynok met dat document confronteren, om hem een reactie te ontlokken.’

‘Hij zal proberen je te vermoorden.’

‘Dat denk ik niet. Hij weet dat het origineel op een veilige plek ligt en dat de getuige onbereikbaar voor hem is. En misschien is hij niet honderd procent zeker van de nederlaag van Viktor Joesjtsjenko… Het is dus in zijn eigen belang om mee te werken. Zou jij hem dat papier morgenochtend persoonlijk op zijn kantoor willen overhandigen?’

Irina Murray zweeg even en vroeg toen weifelend: ‘Is dat de reden waarom je zo lief voor me bent geweest?’

‘Nee,’ bezwoer Malko haar. ‘Er kleeft geen enkel risico aan en zo-even dacht ik er echt niet aan. Maar ik heb iemand nodig die ik volledig kan vertrouwen. En ik zal hem ervóór bellen en een bericht op zijn telefoon achterlaten.’

‘Goed, ik ga morgen,’ zei de jonge vrouw, en ze stak het papier in haar zak.

Nadat Nikolai Zabotine Oleg Budynok had afgezet, was hij teruggegaan naar de ambassade, waar hij een lijst met namen van leden van zijn vroegere netwerk had gepakt, uit de tijd dat hij in Kiev had gewerkt. Het laatste incident met Igor Baikal had hem van één ding overtuigd: vier dagen voor het laatste deel van zijn operatie kon hij het zich niet permitteren dat de agent van de CIA zijn neus overal in bleef steken. Helaas kon hij diens eliminatie niet overlaten aan een van de ex-berkut. Die waren niet slim genoeg. Daarom had hij zorgvuldig de lijst met namen doorgenomen en ten slotte had hij er één overgehouden: Alexander Peremogy. Hij was precies degene die hij zocht. Maar zou hij nog in leven zijn? Nikolai Zabotine wist het niet. De enige manier was naar zijn huis te gaan, als hij daar nog woonde.

Hij pakte zijn anonieme Lada en reed naar een klein pleintje. Het flatgebouw stond er nog. Hij zocht de toegangscode op in het dossier, dat hij had meegenomen, en ja: na acht jaar was het nog steeds dezelfde! De trap stonk naar kool, vuil en urine. Op de eerste verdieping deed hij een zaklantaarn aan, om de goede deur te kunnen vinden, en hij belde aan. Binnen klonk gerommel, toen vroeg een stem door de deur heen: ‘Sto?’

‘Ik ben het, Nikolai,’ zei de Rus.

‘Nikolai Zabotine!’

Er volgde een lange stilte, toen klonk het gerammel van sloten, die werden geopend en zag Nikolai Zabotine een harig hoofd, een ongeschoren gezicht en ogen die hem van achter een dikke bril aankeken. Nieuwsgierig bekeek Alexander Peremogy de man die voor zijn deur stond. Alsof hij het tegen zichzelf had, mompelde hij: ‘Nikolai, je bent terug!’ Gedachteloos opende hij de deur voor de Rus en ging hem voor naar binnen. Hij woonde in een kleine flat die vol lag met boeken, prenten en een ongelofelijke hoeveelheid rommel. Ze kwamen een kleine woonkamer binnen, met een piepkleine open keuken. In de kamer stonden een doorgezakte bank, waar een bontgekleurde doek op lag, een houten tafel en een paar stoelen. Alles straalde diepe armoede uit: de voormalige agent van de SBU had kennelijk geen groot pensioen.

‘Wil je thee, Nikolai?’

Alexander Peremogy stond al in de keuken. Nikolai Zabotine ging op een plastic stoel zitten en samen dronken ze slappe thee.

‘Ik heb zelfs geen wodka om te toosten,’ zei de ex-agent. Nikolai Zabotine hief zijn theekop: Nitsjevo! Op onze vriendschap.’

Toen keek de Rus zijn vroegere medewerker aan en vroeg: ‘Ben je er in de loop van de tijd niet anders over gaan denken? Ben je nog steeds een vriend van Rusland?’

‘Da! Da!’ antwoordde Alexander Peremogy meteen. ‘Wanneer ik die schoft Joesjtsjenko zie, die het land in handen probeert te krijgen om het aan de Ameriki te verkopen, voel ik een steek in mijn hart.’

‘Alexander,’ vroeg Nikolai Zabotine, ‘zou je me willen helpen om tegen de Ameriki te vechten?’

De ander keek verbaasd op. ‘Natuurlijk. Wat moet ik doen?’

Wat je vroeger deed,’ zei de Rus kalm. ‘Maar nu kleeft er meer risico aan.’

Alexander Peremogy keek hem met een vastberaden blik aan. ‘Zeg maar wie en waar, en zorg dat ik materieel krijg. Ik heb niets meer.’

Nikolai Zabotine nam een slok thee, die plotseling heerlijk smaakte. Hij had iemand gevonden die hij kon vertrouwen, iemand die het zandkorreltje kon opruimen dat de machinerie van zijn operatie liet vastlopen: Malko Linge, die hem binnen enkele dagen al zoveel last had bezorgd.

16

Oleg Budynok las voor de derde keer de tekst die een prachtige, jonge blondine hem had gegeven. Met haar veroverende glimlach was het haar gelukt alle barrières te passeren die de luxueuze kantoren van het presidentiële bestuursapparaat tegen het publiek beschermden. Meteen nadat ze haar opdracht had uitgevoerd, was ze vertrokken. Hij had de verklaring van Anatoly Girka met groeiende woede gelezen, totdat ongeloof de overhand had gekregen.

Hoe had die vent, voor wie het een eer was geweest dat hij in het geheim voor het machtige hoofd van het presidentiële bestuursapparaat had mogen werken, het gewaagd over te lopen? Bijna had hij de man teruggebeld die hem vooraf van het bezoek van de blondine op de hoogte had gesteld, maar hij had zich ingehouden. Wat had dat voor zin?

Als de bekentenis van Anatoly Girka werd gepubliceerd, zouden de gevolgen rampzalig zijn. Oleg Budynok kon ontkennen wat hij wilde, maar de volgelingen van Viktor Joesjtsjenko zouden in alle staten zijn. Evenals de vrienden van Igor Baikal. Hij toetste het nummer van zijn mentor, Nikolai Zabotine, in. Er werd niet opgenomen. Hij kreeg een boodschap dat het nummer niet in gebruik was…

Hij begreep het, de Rus had zijn mobiel laten afsluiten. Maar hij kreeg geen tijd om zich druk te maken. Een minuut later ging zijn telefoon en vroeg de stem van de Rus: ‘Je hebt geprobeerd me te bereiken?’

Oleg Budynok kon hem wel zoenen. ‘Ja, er is nieuws.’

‘Goed, ik bel je vóór vanavond terug.’

Ondanks de inhoud van het bericht voelde hij zich goed. Zabotine zou hem in elk geval niet in de steek laten. Hij zat nog in gedachten verzonken toen hij door een onbekend nummer werd gebeld.

‘Oleg Budynok?’

‘Tak.’

‘Ik heb vanmorgen die jonge vrouw naar u toe gestuurd. Ik denk dat u de brief intussen wel zult hebben gelezen…’

‘Hij is vals!’ barstte de Oekraïner uit. ‘Wie bent u eigenlijk?’

‘Dat zal ik u vertellen wanneer we elkaar ontmoeten. Maar u weet heel goed dat hij niet vals is. Eergisteren hebt u ’s avonds Anatoly Girka gebeld. U hebt hem honderdduizend hrivna beloofd wanneer hij zijn baas zou vermoorden voordat ik zou komen. Dat heeft hij gedaan.’

Na een gespannen stilte vroeg Oleg Budynok: ‘Wat wilt u?’

‘U helpen. Wanneer u me wilt spreken, belt u me maar. Do svidania.’

Oleg Budynok sloeg met zijn vuist op het bureau, waardoor zijn papieren alle kanten op vlogen. Toen pakte hij een fles Defender uit zijn bar, schonk een flink glas vol en dronk dat in één keer leeg. De alcohol deed de spanning in zijn keel enigszins smelten, maar kon zijn woede niet verjagen. Zolang hij Nikolai Zabotine niet had gesproken, kon hij geen stap verzetten.

De Oekraïense kranten stonden vol met artikelen over de dood van Igor Baikal. Een van zijn bediendes vertelde dat hij een schot uit zijn slaapkamer had horen komen, maar dat dat hem niet had gealarmeerd. Niemand geloofde in zelfmoord. De journalisten onthulden duistere geldzaken en kwamen met verhalen over oorlogen tussen wodkaproducenten. De gerechtsarts gaf probleemloos toestemming om het lichaam te begraven en de weduwe van Igor Baikal had gevraagd als herinnering het pistool te mogen houden waarmee hij zichzelf had gedood.

Donald Redstone keek Malko weifelend aan. ‘Denkt u dat hij het zal doen?’ vroeg hij, verwijzend naar Oleg Budynok. ‘Zolang Vassiliev procureur-generaal van Oekraïne blijft,’ antwoordde Malko, ‘zal hij geen onderzoek gelasten, maar wanneer Joesjtsjenko wint, heeft hij met de getuigenis van Anatoly Girka een stevige zaak tegen Budynok.’

‘Heeft hij een afspraak met u gemaakt?’

‘Nog niet, maar ik weet zeker dat hij zal bellen.’

Donald Redstone keek op de kalender die op zijn bureau stond. ‘Het is de drieëntwintigste. We hebben niet veel tijd meer om een nieuw complot te ontmaskeren. De zesentwintigste is de gevaarlijkste dag. Dan zal Viktor Joesjtsjenko zich aan het publiek moeten tonen en met veel mensen in contact komen.’

‘Ik weet het,’ gaf Malko toe. ‘Ik hoop dat Oleg Budynok gauw zal zwichten, maar ik kan hem niet dwingen. Dat is het lastige van chantage. Als je je kaarten neerlegt, ben je verloren. En het gaat er niet om Oleg Budynok te arresteren, maar om hem te laten overlopen.’

‘Goed,’ besloot Donald Redstone. ‘Laten we duimen.’

‘Oleg, met mij. Kunnen we om zes uur in het “groene gebouw” afspreken?’

‘Goed,’ antwoordde het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat opgelucht.

Het ‘groene gebouw’ was het park tussen het rode en het gele gebouw van de Tarass-Sevtsjenko-universiteit. Die naam hadden de studenten eraan gegeven, die zich tussen de colleges in het park ophielden. ’s Avonds, wanneer het koud was, was er niemand. Oleg Budynok keek op zijn horloge: halfzes. Hij zou nog net op tijd zijn. Hij stopte een grote Tokarev in de zak van zijn leren jas en zei tegen zijn secretaresse: ‘Tot morgen. Zeg tegen Piotr dat ik hem niet meer nodig heb.’ Hij stapte achter het stuur van zijn Mercedes 500 en mengde zich in het verkeer. Uit voorzorg parkeerde hij vrij ver van de Volodymyrskaya en ging te voet terug. Budynok bleef bij het standbeeld van Tarass Sevtsjenko staan. Op het geronk van het verkeer in de verte na, was het doodstil. Na twintig minuten had hij het ijskoud en was hij woedend. Tot een stem achter hem hem deed opschrikken.

‘Oleg, heb je het niet koud?’

Hij keerde zich met een ruk om. Nikolai Zabotine keek hem glimlachend aan, diep weggedoken in een zwarte jas. De Rus verontschuldigde zich meteen dat hij zo laat was. ‘Ik heb gecontroleerd of je niet werd gevolgd. Dat kostte wat tijd.

Nou, wat heb je voor nieuws? Kom, laten we wat gaan lopen, dan vallen we minder op.’

Oleg Budynok vertelde over het bezoek van de blonde vrouw. Het kostte hem moeite te bekennen dat Anatoly Girka hem had bedrogen. ‘Wat moet ik doen?’ vroeg hij. ‘Als die bekentenis openbaar wordt, zal de schade enorm zijn. Zelfs als ik alles ontken.’

‘Misschien was het toch niet zo verstandig Igor Baikal te vermoorden,’ zei Nikolai Zabotine bedachtzaam. ‘Zelfs na zijn falen. Ik denk niet dat hij zijn mond open zou hebben gedaan.’

Het begon te sneeuwen en er blies een snijdende wind in hun gezicht.

‘Maar wat moet ik nu doen?’ vroeg Oleg Budynok op bijna smekende toon. ‘Die vent wil me spreken.’

‘Mooi, ik denk dat dat een uitstekende kans is.’

De ogen van Zabotine fonkelden van plezier. Binnen enkele tellen had hij begrepen hoe hij deze nieuwe tegenvaller, die op het oog catastrofaal leek, in zijn eigen voordeel kon ombuigen. Oleg Budynok keek hem verbaasd aan. ‘Vind je het mooi?’

De Rus lachte. ‘Speel je schaak, Oleg? We gaan een prachtig spelletje schaak spelen. Wat heb je tegen die Amerikaan gezegd?’

‘Niets. Ik moet hem terugbellen.’

‘Dat ga je dus ook doen.’

Toen hij het hem had uitgelegd, waren ze op de Volodymyrskaya aangekomen. Nikolai Zabotine keek het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat aan. ‘Heb je het begrepen?’

‘Ja.’

‘We spreken overmorgen weer hier af De avond voor Kerstmis. Dezelfde tijd. Daarna kun je met je familie aan het feestmaal.’

In Oekraïne werd kerst gevierd, want de helft van het land was katholiek. De Rus schudde langdurig de hand van Oleg Budynok. ‘We zullen winnen,’ zei hij. ‘Nog even doorbijten.’

Alexander Peremogy zat in de bar op de eerste verdieping van het Premier Palace. Hij nam een slok van zijn thee en pakte de krant. Het bezoek van Nikolai Zabotine had hem weer zin om te leven gegeven. Toen de Rus was vertrokken, had hij een envelop met tienduizend hrivna achtergelaten. Dat was een enorm bedrag voor het gepensioneerde SBU-lid. Alexander Peremogy had meteen een leren jack, laarzen en een pet gekocht, om er enigszins respectabel uit te zien. Daarna was hij de omgeving gaan verkennen waar zijn doelwit logeerde. Het Premier Palace was een klein hotel, wat het er niet eenvoudiger op maakte. Je viel er snel op. Alleen de ambassade van Maleisië, op de vijfde verdieping, bood de kans naar boven te gaan wanneer je niet in het hotel logeerde. En dat was het geval met Alexander Peremogy. Daarom had hij besloten zich zo vaak mogelijk te laten zien, zodat iedereen in het hotel aan hem gewend zou raken. Te beginnen in de bar. Een bijkomend voordeel was dat aan de andere kant van de gang de fitnessclub lag, die gratis toegankelijk was voor gasten van het hotel.

Na vierentwintig uur had Alexander Peremogy zijn doelwit nog niet gezien, maar hij had geen haast. Hij begon zich al op zijn gemak te voelen in dit piepkleine, luxueuze hotel. Hij gedroeg zich als een rustige bejaarde met wat geld, die in het hotel thee kwam drinken en de krant lezen. Volkomen onschuldig. Hij betaalde, trok zijn leren jack aan en vertrok uit de bar. Hij botste bijna tegen een prachtige blondine met een harde blik op, die hem snel met haar ogen opnam.

Kijk eens aan, dacht hij bij zichzelf, er komen hier ook hoeren.

Voordat hij vertrok, duwde hij de deur van de fitnessclub open en vroeg aan de balie: ‘Hoeveel kost de sauna?’

‘Vijftig hrivna,’ antwoordde de receptioniste. ‘U kunt het best ’s avonds komen, dan is het rustig.’

Alexander Peremogy bedankte haar en vertrok. Dit meisje kende zijn gezicht nu ook. Dat kon misschien nog van nut zijn.

De telefoon ging om tien over tien. De man aan wie Malko de bekentenis van Anatoly Girka had gestuurd, zei knorrig: ‘Wat wilt u?’

‘Dat heb ik al gezegd. U ontmoeten.’

De Oekraïner deed of hij aarzelde en antwoordde ten slotte: ‘Goed. Vandaag om vijf uur bij de ingang van het oorlogsmuseum, aan de Pecherska Ulitza.’

‘Goed,’ antwoordde Malko. ‘Oleg, luister, ik ben geen vijand, het is een razborka.’

Verrast dat hij deze term, die typisch Oekraïens was, kende, vroeg Oleg Budynok: ‘Bent u Oekraïner?’

‘Nee, maar ik ken uw land. Om vijf uur dus. Ik hoop dat we tijdens ons gesprek onze problemen kunnen oplossen.’

Oleg Budynok gromde een onverstaanbaar antwoord. Razborka’s eindigden vaker in een bloedbad dan gezellig bij een fles wodka.

17

Malko nam de rechterrijstrook en remde af toen hij het bord NATIONAAL MUSEUM VAN DE GROTE PATRIOTTISCHE OORLOGSGESCHIEDENIS zag. Het verkeer op de Drushby-Narodivboulevard in de richting van de Patonabrug was zo druk op deze avond voor kerst, dat hij bijna de afslag miste. Het I was al bijna donker en de mensen haastten zich naar hun armzalige flatjes aan de andere kant van de rivier. Naast hem zat Tatiana Mikhailova met de Pulemyot op haar knieën. Ze zei geen woord. Ze had erop gestaan met Malko mee te gaan.

‘Die schoft Budynok heeft vast iets bekokstoofd,’ had ze gezegd.

Malko kon haar moeilijk ongelijk geven. Tijdens zijn laatste razborka, jaren geleden, midden in het bos van Tjernobyl, had Malko er bijna het leven bij ingeschoten.

Toen hij een helling was afgedaald, kwam hij op een weg uit die door het Pecherskpark kronkelde, dat aan de Dnjepr lag. Vervolgens liep het omhoog naar het museum, dat gedeeltelijk in de openlucht lag. Malko zag boven aan de helling een auto met gedoofde koplampen voor de ingang geparkeerd staan. Het was een grote Mercedes 500. Malko remde af en meteen gaf de chauffeur van de andere auto een kort teken met zijn koplampen.

‘Dat is hem,’ zei Malko.

De omgeving was volkomen verlaten. Op dit late uur was het museum gesloten. Heel Kiev maakte zich op om kerst te vieren. Malko stopte ongeveer twintig meter bij de andere auto vandaan. Het was te donker om erin te kunnen kijken. Zijn telefoon ging en meteen herkende hij de grommende stem van het hoofd van het presidentiële bestuursapparaat. ‘Zit u in die auto?’ vroeg Budynok.

‘Ja.’

‘Bent u alleen?’

‘Nee. En u?’

‘Ik ben alleen. Kom naar me toe.’

‘Goed.’

Nadat hij de verbinding had verbroken, keek Malko Tatiana aan. ‘Ik ga naar hem toe. Geef je me dekking?’

Met een gespannen gezicht probeerde de jonge vrouw iets in de duisternis te zien. ‘Het is gevaarlijk,’ zei ze. ‘Hij zal waarschijnlijk proberen je te vermoorden.’

‘Die kans bestaat,’ gaf Malko toe.

‘Wacht.’

Ze laadde de Pulemyot door en keek hem aan. ‘Zeg tegen hem dat ik een Pulemyot heb en dat ik bij het minste onraad zijn auto doorzeef.’

Ze opende het portier en Stapte de duisternis in. Malko zag dat ze positie innam achter een muurtje, het wapen op de Mercedes 500 gericht.

Met een droge keel stapte Malko op zijn beurt uit de SLK, de Glock achter zijn broekriem, en liep naar de andere auto, biddend dat het geen val was.

Het was koud en er stond een vreselijk gure wind. Het geluid van zijn voetstappen galmde over het wegdek. Bij de Mercedes aangekomen, opende hij het rechterportier.

Er zat slechts één persoon in de auto, een man met grijs haar, een mollig gezicht en gekleed in een donker kostuum. Hij rookte een sigaret. Nieuwsgierig nam hij Malko op. ‘Bent u Malko Linge?’

‘Ja.’

‘Waarom wilde u me spreken?’

‘Ik wil weten waarom u uw vriend Igor Baikal hebt gevraagd mij te vermoorden. En wie u daarom heeft gevraagd. Omdat we elkaar niet kenden, konden we ook geen onenigheid hebben.’

‘En wat gebeurt er als ik weiger dat u te zeggen?’

‘Dan geef ik de bekentenis aan de media en Anatoly Girka kan hem met een rechtstreekse getuigenis bevestigen.’

‘Ik heb er geen donder mee te maken,’ gromde de Oekraïner. ‘Niemand zal hem geloven.’

‘Misschien,’ antwoordde Malko, ‘maar degenen die opdracht hebben gegeven tot mijn liquidatie, zouden bang kunnen worden en u hetzelfde lot als Igor Baikal kunnen laten ondergaan.’

‘U vergeet wie ik ben,’ beet Oleg Budynok Malko toe. ‘Ik word streng bewaakt, waardoor ik veilig ben voor dat soort dingen.’

Malko glimlachte hem kil toe. ‘Igor Baikal had ook lijfwachten. Wie garandeert u dat er onder uw mensen niemand is die verraad zal plegen? In elk geval zullen uw vrienden u in de steek laten zodra de zaak aan het licht komt, hoe machtig u ook bent. Inclusief president Koetsjma. En dan kan er een heleboel met u misgaan.’

Oleg Budynok nam zwijgend een trek van zijn sigaret. Malko merkte dat hij zich minder zeker van zichzelf begon te voelen. ‘Goed,’ zei hij, terwijl hij zijn hand op de deurkruk legde. ‘Het is uw eigen keus, maar ik denk dat u zichzelf daarmee geen goed doet.’

Hij duwde het portier open en had al een voet buiten staan, toen Oleg Budynok hem terugriep. ‘Wacht!’

‘Ja?’

‘Wanneer ik u cruciale informatie geef, laat u me dan met rust?’

Malko’s hartslag versnelde. Hij dwong zichzelf niet al te geïnteresseerd te reageren en vroeg op neutrale toon: ‘Wat voor informatie?’

‘Zult u mij beschermen?’ drong Oleg Budynok aan, en hij leek nu veel minder zelfverzekerd.

‘Dan moet het wel echt cruciale informatie zijn.’

‘Dat is het.’

‘Vooruit, vertel op.’

‘Als ik dat nu doe, hebt u wat u hebben wilt en hebt u mij niet meer nodig. Dan kunt me zo laten vallen.’

‘Dat doe ik niet. Maar u moet wel opschieten.’

In één adem zei Oleg Budynok: ‘Er komt een tweede poging om te voorkomen dat Viktor Joesjtsjenko president zal worden.’

Malko verborg zijn opgetogenheid. Dit vermoedde hij al enkele dagen. De bekentenis van Oleg Budynok bevestigde zijn hypothese. ‘Door wie georganiseerd?’ vroeg hij.

‘Enkele leden van de SBU, in opdracht van Vladimir Satsyuk.’

‘Weet u dat zeker?’

‘Ja.’

‘Waarom vertelt u me dat?’ vroeg Malko verbaasd. ‘Als Ianukovitsj wint, bent u veilig.’

Oleg Budynok leek te aarzelen. Toen bekende hij na een lange stilte: ‘Het heeft niets met Ianukovitsj te maken. Ik zal u een voorstel doen. Ik help u die aanslag te voorkomen, maar dan geeft u mij Anatoly Girka en zijn bekentenis.’

‘Als Ianukovitsj zou winnen,’ hield Malko vol, ‘zou u niets te vrezen hebben.’

Oleg Budynok keek hem met een gespannen gezicht aan. ‘Politiek interesseert me niet. Maar niemand mag ooit te weten komen wat ik Igor Baikal heb aangedaan. Hij heeft twee broers. Wanneer die horen dat ik het ben geweest, zullen ze me vermoorden, waar ik ook ben.’

‘Goed,’ zei Malko, ‘op voorwaarde dat u me helpt die aanslag te voorkomen.’

‘Karacho,’ beaamde de Oekraïner. U moet contact opnemen met een zekere Alexei Danilovitsj. Dat is een schuilnaam, maar hij is een belangrijk lid van de SBU. Hij weet alles over de operatie tegen Viktor Joesjtsjenko. Hij kan u helpen een aanslag te verijdelen.’

‘En waarom zou hij me helpen?’

‘Hij is het niet met de plannen eens, maar hij had niemand bij wie hij terechtkon. Bovendien is hij me iets verschuldigd.’

‘Mooi zo,’ besloot Malko. ‘Ik wacht tot ik iets van Alexei Danilovitsj hoor. Als alles goed gaat, zal niemand ooit te horen krijgen dat u uw vriend Igor Baikal hebt laten vermoorden.’

Oleg Budynok keek hem scheef aan. ‘Wanneer Joesjtsjenko wordt gekozen, zegt u dan tegen uw vrienden dat ik u heb geholpen?’

Oleg Budynok hield al rekening met de toekomst. Malko antwoordde niet. Hij opende het portier en liep ontspannen terug naar zijn auto. Dit was een echte razborka geweest, een waarmee vrede werd gesloten.

Tatiana Mikhailova kwam tevoorschijn, volkomen verkleumd, ondanks haar bontmantel. Ze gooide de Pulemyot op de achterbank. ‘Is alles goed gegaan?’ vroeg ze.

‘Voorlopig wel,’ antwoordde Malko voorzichtig.

Tatiana Mikhailova en Irina Murray keken elkaar stilzwijgend aan. Omdat Malko de Russin niet alleen wilde laten, had hij besloten met beide vrouwen te gaan eten en daarvoor had hij een Marokkaans restaurant uitgekozen, het Marocano, wat heel bijzonder was in Oekraïne. De twee vrouwen zaten naast elkaar op een bankje en deden hun best elkaar beter te leren kennen. Tatiana droeg een japon van soepel, beige leer, die haar als een tweede huid omspande, en ze had voor een donkere make-up gekozen, die haar blauwe ogen goed deed uitkomen. Irina zag er, zoals gewoonlijk, uiterst sexy uit, met lieslaarzen, een strakke trui die om haar prachtige borsten spande en een oranje minirok, die uitnodigde om er eens onder te kijken.

Na zijn gesprek met Oleg Budynok was Malko in een bijna euforische stemming, maar hij was nu toe aan een beetje ontspanning.

‘Zullen we na het eten naar de fitnessclub gaan?’ stelde Tatiana plotseling voor. ‘Ik heb het zo-even zo koud gehad…’

‘Waarom niet?’ zei Irina. ‘Ik hou wel van een jacuzzi.’

Ze was duidelijk niet van plan Malko alleen met Tatiana te laten. Het was een beetje een vreemd voorstel, zo na het eten, maar Malko legde zich erbij neer.

Een uur later liepen ze gedrieën in badjas de fitnessclub binnen, die er op de avond voor kerst verlaten bij lag. Malko zette de jacuzzi aan en liet zich verwennen door de heerlijk warme, ontspannende waterstralen. Naast hem trok Irina het bovendeel van haar bikini uit en haar borsten leken op het water te drijven. Tatiana keek gefascineerd toe. Wat heb je een mooie borsten,’ verzuchtte ze.

Ze trok eveneens haar bovendeel uit en Malko kon ook haar borsten bewonderen: puntig en stevig, maar veel minder groot dan die van Irina. Met achteroverhangend hoofd pakte de Oekraïense Malko’s hand en legde die bovenaan op haar gespreide dijen, verborgen onder de borrelende waterstralen. Tatiana had haar ogen gesloten en dreef bijna horizontaal op het water. Ze leek niets te zien. Maar plotseling voelde Malko een voet onder zijn zwembroek glijden.

Beide vrouwen deden alsof ze niet wisten wat de ander deed. Malko glimlachte minzaam, het wond hem op, maar de aanwezigheid van Irina hield hem ook tegen. Tatiana begreep dat het niet lukte en plotseling trok ze haar voet terug.

Ze stond op, deed haar bovenstuk aan en zei: ‘Ik ga naar de Sauna.’

Irina Murray keek haar na en zei zacht: ‘Ik geloof dat ze wilde dat je haar zou neuken. Alleen maar om mij dwars te zitten. Ga je met haar mee naar de sauna?’

‘Nee, ik verlang naar jou, en dat is niet om Tatiana dwars te zitten.’

Ze liepen naar de lift, weer keurig in hun badjassen. In de cabine trok Irina Malko’s badjas opzij en begon hem te strelen. Toen knielde ze neer en nam hem in haar mond. Zo stond ze nog toen de lift op de vierde verdieping stopte. Irina had het te laat in de gaten en toen de deuren openschoven, stond er een bejaard echtpaar te wachten. De vrouw wendde met een geschokt ‘oei’ haar ogen af. Kalm kwam Irina overeind, glimlachte hen toe en verliet de liftcabine, hun een beleefd ‘goedenavond’ toewensend.

Alexander Peremogy leefde zich meer en meer in zijn doelwit in. Hij wist nu op welke verdieping hij logeerde en hij kende zijn gezicht. Eerst had hij hem vanuit de bar van het Marocano geobserveerd en toen had hij het trio weer aangetroffen in het Premier Palace, nadat hij vóór hen uit het restaurant was vertrokken. Langzaam maar zeker nam zijn plan vorm aan, met verscheidene variaties. Maar om de een of andere reden had Nikolai Zabotine hem opgedragen niet vóór overmorgen toe te slaan, de zesentwintigste. De Rus had hem een klein wonder gegeven, dat was gemaakt in het laboratorium in Moskou. Alexander Peremogy had het al op een zwerfhond uitgeprobeerd. Het resultaat was uiterst bevredigend geweest. Het slachtoffer verloor binnen enkele tellen het bewustzijn en binnen tien minuten stopte zijn hart met kloppen. Zonder uiterlijke verwondingen.

Ideaal.

Het was 25 december, Malko werd wakker en keek naar de grauwe, bedekte lucht. Het sneeuwde nog niet. Hij had slecht geslapen. Het gemak waarmee Oleg Budynok, een van de machtigste mannen van Oekraïne, overstag was gegaan, zat hem niet lekker. De angst te worden ontmaskerd, verklaarde niet alles. Malko liep naar de eetzaal op de achtste verdieping en ging bij Tatiana Mikhailova zitten, die zich al zat vol te stoppen met vleeswaren, kaas en eieren. Hoe kon ze zo slank blijven, als ze zoveel at?

‘Wat vind jij van de razborka?’ vroeg hij.

‘We hadden hem moeten neerleggen,’ zei ze met volle mond. Ze hield nog steeds vast aan de oude, vertrouwde methoden van haar baas.

‘Dood heb ik niets aan hem,’ zei Malko. ‘Ik ga kijken of hij zich aan zijn belofte houdt. Anatoly Girka zit nog veilig op de ambassade en wanneer we willen, kunnen we elk moment een schandaal ontketenen. Maar als Joesjtsjenko morgen wordt gekozen, is het allemaal niet meer nodig.’

‘Tenzij ze hem erná vermoorden,’ merkte Tatiana op. ‘Ik ken die siloviki. Ze zijn koppig en geduldig. Nitsjevo. We zullen wel zien.’

De telefoon van Malko ging net toen hij naar beneden ging. ‘Herkent u mijn stem?’ vroeg Oleg Budynok.

‘Ja.’

‘Dobre. Loop vanavond om zes uur voor Hotel Dniepro langs, op het Europaplein. Dan zult u Alexei Danilovitsj ontmoeten.’

18

In het donker zag het Europaplein er iets minder dreigend uit dan overdag, met de enorme, witte kubus van het Huis van Oekraïne, die tegenover de strenge voorgevel van Hotel Dniepro stond. Over de Volodyskyi Uzviz reed een onophoudelijke stroom auto’s van de kade van de Dnjepr over de heuvel van het Khrestjatikpark naar het plein, om zich vervolgens alle kanten op te verspreiden.

Malko stond verkleumd te wachten op de stoep tegenover het Dniepro en keek afwezig naar de andere kant van het plein, naar het koepeltje boven op het afgrijselijke, witte gebouw waarin vroeger het Leninmuseum was gevestigd, maar dat nu het Huis van Oekraïne was geworden. Tatiana Mikhailova zat in de Mercedes SLK, die schuin voor het hotel stond geparkeerd, tussen de taxi’s en Mercedessen met chauffeur.

Met haar Pulemyot op haar knieën, klaar om in te grijpen. Want niets garandeerde dat de door Oleg Budynok georganiseerde ontmoeting veilig zou zijn. Op de stoep was Malko een fantastisch doelwit voor iedereen die kwaad wilde. Diep in zijn jaszak voelde hij de kolf van zijn doorgeladen Glock. Elke keer wanneer er een auto vaart minderde en voor het Dniepro stopte, ging zijn hart sneller kloppen.

‘Pan Malko?’

Hij draaide zich met een ruk om. Er stonden twee mannen achter hem, diep weggedoken in lange, leren jassen, tsjapka’s op hun hoofd. Wat vrij zeldzaam was in Kiev. Hun gezichten waren onopvallend maar in hun ogen stond een levendige blik. Ze hadden hun handen in hun zakken.

‘Da.’

De man die hem had aangesproken, zei slechts: ‘Ik ben Alexei Danilovitsj. Oleg stuurt me naar u toe.’

‘Zullen we in het Dniepro gaan zitten?’ stelde Malko voor. ‘Nee, ik loop liever een eindje met u op.’

Met Malko in het midden liepen de drie mannen over de Khrestjatik. Malko keek Alexei Danilovitsj aan. ‘U bent lid van de SBU?’

‘Ja.’

‘Kunt u dat bewijzen?’

Zonder iets te zeggen, haalde hij een klein, blauw mapje uit zijn portefeuille, dat hij openvouwde en onder Malko’s neus hield. Hij verborg zijn naam met zijn duim. Het was inderdaad een pas van de SBU, die Sterk leek op die van de KGB, op de kleur na. Die van de KGB waren rood. De andere man liet ook zo’n mapje zien, dat hij daarna snel opborg.

‘Wat kunt u me vertellen?’ vroeg Malko.

Ze liepen rustig verder in de richting van de Maidan en ze zagen dat er midden op het plein een reusachtige, verlichte kerstboom stond.

‘We moesten een aanslag op kandidaat Viktor Joesjtsjenko organiseren,’ zei Alexei Danilovitsj kalm.

‘Van wie?’

‘Dat mag ik u niet vertellen. Maar het stond ons tegen het te doen. We wisten niet wie ons zou kunnen helpen de opdracht te saboteren, want we vertrouwden niemand van de Oekraïners.’ U had iemand uit de kring van Joesjtsjenko kunnen waarschuwen,’ merkte Malko op. ‘Evgueni Tsjervanienko moet de kandidaat beschermen.’

‘Dan hadden we ons bloot moeten geven en dat zou zijn weerslag op de dienst hebben gehad,’ merkte Alexei Danilovitsj op. ‘We moesten rekening houden met de toekomst. Daarom blijven we nu ook anoniem.’

‘Wat kunt u me vertellen?’

‘Een groep mensen uit de Luipaardeenheid, een speciale eenheid van onze dienst, moet morgen, op de avond van zijn verkiezing, een moordaanslag op de kandidaat plegen,’ legde Alexei Danilovitsj uit. ‘Ze zullen zich voordoen als militanten van Donetz, die door Ianukovitsj zijn gestuurd.’

‘Is Viktor Ianukovitsj daarvan op de hoogte?’

‘Nee, natuurlijk niet, want het zijn mensen zijn van hier.’

‘Wat zijn ze van plan?’

‘Viktor Joesjtsjenko moet op de avond van de verkiezingen in het hoofdkwartier van zijn partij zijn partijgenoten en de pers toespreken. Dat is morgen, zondag 26 december. Ze zullen hem aanvallen op het moment dat hij het podium op stapt. Op dat moment wordt hij niet door zijn lijfwachten beschermd, want die gaan niet mee het podium op.’

Malko kon zijn spot nauwelijks verbergen. ‘Ik neem aan dat alles wordt bewaakt en dat je er niet zomaar binnen kunt komen,’ bracht hij ertegenin.

‘Ze hebben een medeplichtige binnen,’ antwoordde Alexei Danilovitsj, ‘en ze zullen doen alsof ze volgelingen van Joesjtsjenko zijn.’

‘Dat is een zelfmoordmissie.’

‘Dat hoeft niet. Ze hebben een ontsnappingsweg voorbereid. Het is een goed georganiseerde operatie met mannen die net zo goed zijn opgeleid als de Russische elitecommando’s, de spetnatz. Ze kunnen Joesjtsjenko binnen enkele seconden de keel doorsnijden en in de menigte opgaan, gebruikmakend van de paniek die deze aanslag tot gevolg zal hebben.’

Ze waren bijna op het Onafhankelijkheidsplein. Verbaasd bleef Malko staan en vroeg: ‘Is dat alles wat u me te vertellen hebt?’

‘Voorlopig wel Maar wanneer u me uw telefoonnummer geeft, kan ik u meer vertellen wanneer ik zelf meer weet, en dan kunt u ernaar handelen.’

‘En wat wilt u ervoor in ruil?’

‘Niets. Alleen dat u niet zult vergeten wat we voor u hebben gedaan en dat u dat aan de juiste personen laat weten,’ legde de man uit die tot nu toe had gezwegen. ‘We willen alleen de Dienst beschermen.’

Vijftig meter voorbij het plein bleven ze staan, op het punt waar de auto’s die vast kwamen te zitten in de opstoppingen, probeerden te keren.

‘Goed,’ zei Malko. ‘Dit is het nummer van mijn mobiel: 8044 202 2692. Hoe weet ik of u het bent?’

‘Noem een willekeurig getal,’ antwoordde de man van de SBU. ‘29; zei Malko.

‘Mooi, wanneer ik bel, noem ik niet alleen mijn naam, maar geef ik u ook het getal. Na het gesprek geeft u me een nieuw getal op voor de volgende keer. Goed?’

‘Goed.’

‘Do svidania.’

Zonder hem de hand te schudden, liepen ze weg langs het 11 plein, in de richting van Hotel Ukrainia, dat de omgeving met zijn grijze massa domineerde. Een van de letters van het verlichte embleem was defect. Toen Malko wilde terugkeren naar het Europaplein, botste hij tegen Tatiana Mikhailova op, die in het voorbijgaan zei: ‘Ik volg ze.’

‘Nu moeten we Evgueni Tsjervanienko waarschuwen,’ drong Donald Redstone aan. ‘Hij kan ons vertellen of dit verhaal geloofwaardig is.’

‘Laten we wachten tot Tatiana terug is,’ opperde Malko. ‘Dan weten we meer over die twee mannen.’

Om de tijd te doden, dronken ze lauwe koffie. In dit land dronk iedereen thee. Tatiana Mikhailova kwam een uur later in de ambassade aan.

‘Ze zijn inderdaad naar de Volodymyrskaya Ulitza gegaan,’ zei ze. ‘Ze zijn om de geblokkeerde Maidan heen gelopen en te voet teruggegaan. Ze zijn het gebouw door een zijdeur aan de Sofiska Ulitza binnengegaan.’

Het waren dus inderdaad agenten van de SBU. Ze hadden zich er zelfs niet druk over gemaakt of ze werden gevolgd. Vreemd. Toch was de informatie die ze hadden gegeven explosief. Malko aarzelde niet langer. ‘Ik ga naar Evgueni Tsjervanienko toe.’

De taxi zette hem af in de wijk Podol, op het Muskyuaplein, voor een groot, wit gebouw van twee verdiepingen. De omgeving werd bewaakt door jonge mannen met oranje mutsen en sjerpen: de Zonen van vrij Oekraïne, die een ordedienst vormden. Het waren goedbedoelende amateurs waar je weinig aan had. In plaats van zich bij Tsjervanienko te laten aankondigen, wilde Malko iets uitproberen. Hij meldde zich bij de ingang, die werd bewaakt door partijleden van de oranjerevolutie.

‘Ik ben journalist,’ zei hij, ‘ik wil graag een badge voor morgenavond.’

‘Gaat u naar dat meisje daar,’ antwoordde de wacht en hij wees naar een tafel waarachter drie jonge meisjes zaten met stapels oranje voorwerpen voor zich.

Malko moest door een magneetpoortje en liep naar de tafel. Hij legde een van de meisjes opzettelijk in het Engels uit dat hij een Oostenrijkse journalist was en dat hij aanwezig wilde zijn op het verkiezingsfeest van de volgende avond.

‘Hebt u een perskaart?’

Hij liet een zes jaar oude kaart van de Kurier in Wenen zien, die hij al vaker had gebruikt. Het meisje bekeek hem nauwelijks, schreef zijn naam op een lijst en gaf hem een oranje badge met het opschrift PRESS. Malko zag allerlei verschillende ronde badges liggen, waarop alleen TAK JOESJTSJENKO stond. Natuurlijk op een oranje ondergrond.

‘En die?’

‘Die zijn voor onze actievoerders,’ legde ze uit. ‘U hebt al een persbadge, meer hebt u niet nodig.’

Hij liep verder, zijn badge goed zichtbaar op zijn jas gespeld. Overal liepen jongeren met ronde badges. Vervolgens ging hij naar de eerste verdieping, wierp een korte blik in de zaal waarin Joesjtsjenko zijn overwinning zou bekendmaken. Voor een groot podium stonden rijen Stoelen en een verhoging voor de camera’s. Hij liep verder en klopte op de deur van Evgueni Tsjervanienko.

Een secretaresse keek op en glimlachte toen ze zijn badge zag. ‘Hebt u een afspraak?’

‘Ik ben Malko Linge. Zeg tegen uw baas dat ik er ben.’

Evgueni Tsjervanienko, in hemdsmouwen, luisterde met een sigaar in zijn mondhoek toe toen Malko hem over het aanvalsplan vertelde. Toen hij klaar was, zweeg de Oekraïner enige tijd, tot hij zei: ‘Het klinkt aannemelijk. We hebben twee beveiligingsringen. Eerst de mannen van commandant Ivan, de Zonen van vrij Oekraïne, die buiten een ordedienst hebben samengesteld, en dan de binnenste ring, waar ik verantwoordelijk voor ben. Goed opgeleide mannen, maar soms moeten ze op de achtergrond blijven, onder andere wanneer Viktor Joesjtsjenko een redevoering houdt. Een specialist heeft maar heel weinig tijd nodig om iemand te vermoorden.’

‘Zouden die moordenaars niet opvallen?’

‘Dat hoeft niet,’ antwoordde Evgueni Tsjervanienko. ‘Morgen zullen er een heleboel mensen zijn. Journalisten, sympathisanten, waarnemers… Natuurlijk is er in feite maar één ingang, maar onze mensen gebruiken meerdere dienstingangen. Als die misdadigers hier een medeplichtige hebben, kunnen ze eenvoudig binnenkomen en in de menigte opgaan. Nu we zijn gewaarschuwd, zal ik nieuwe veiligheidsmaatregelen treffen. Maar we moeten meer weten.’

‘Hoe laat zal Joesjtsjenko morgen komen?’

‘Dat hangt van veel dingen af. Rond een uur of één ’s nachts, normaal gesproken, wanneer de resultaten bekend worden. Daarvóór zit hij veilig in het andere hoofdkwartier, waar niemand mag binnenkomen.’

‘Goed,’ besloot Malko, ‘ik hoop dat mijn contactpersoon opnieuw contact met me zal opnemen. Morgen tegen het eind van de middag kom ik terug. Gewapend.’

‘Bel me wanneer u er bent. U hebt mijn mobiele nummer. Die neem ik altijd op.’

Toen Malko uit het gebouw vertrok, was hij toch niet gerust. Het ging allemaal te gemakkelijk.

Het ‘groene gebouw’ lag er even verlaten bij. Op deze ijzige vijfentwintigste december bleven de inwoners van Kiev binnen. Net als twee dagen eerder dook Nikolai Zabotine uit de duisternis op zonder dat Oleg Budynok hem had zien aankomen. De mannen liepen naar de kruising van de Tarass-Sevtsjenko en de Volodymyrskaya.

‘Loopt alles zoals voorzien?’ vroeg de Rus.

‘Inderdaad. Hij heeft contact gehad met Alexei Danilovitsj. Ik denk dat hij direct de anderen op de hoogte zal hebben gesteld.’

‘Dat heeft hij gedaan,’ beaamde de Rus, die de agent van de CIA continu liet schaduwen. ‘Hij is een hele tijd bij dat dikke varken Tsjervanienko geweest, die het allemaal vast als een vette haring heeft geslikt. Mooi zo, goed werk. We hoeven elkaar nu niet meer te ontmoeten. Hebt u alles gedaan wat u moest doen?’

‘Ja.’

‘Dobre.’

19

Alexander Peremogy liep gehaast naar de Frunzestraat, waar hij een taxi kon nemen. Op deze zondag, tweede kerstdag, waren de straten verlaten en hij moest enkele minuten wachten tot er een auto stopte. Hij voelde zich uitstekend op zijn gemak, hoewel het vandaag de dag was. Vooral omdat hij geheel achter de zaak stond. Bovendien had het hem goed gedaan Nikolai Zabotine terug te zien.

Hij was nog even opgetogen toen hij bij het Premier Palace uitstapte. De portier, die zijn gezicht kende, groette hem met een knik van zijn hoofd en Alexander Peremogy liep regelrecht naar de eerste verdieping. Zijn plan was eenvoudig: hij zou, net als elke dag, eerst naar de fitnessclub gaan, daarna naar het restaurant op de achtste verdieping, vervolgens de bar op de eerste, en hij zou zijn gezicht ook nog eens bij de kleine receptie laten zien. Niemand maakte er nog een probleem van wanneer de lift voor hem moest worden geopend om naar de achtste verdieping te gaan. Wanneer hij eenmaal in de lift was, kon hij eenvoudig een andere knop indrukken en naar een andere verdieping gaan.

De volgende stap was simpel: hij zou aankloppen op de deur van de kamer van zijn slachtoffer. Als die niet opendeed, zou hij zich verbergen en op zijn terugkomst wachten. Als hij wel opendeed, zou het binnen enkele tellen voorbij zijn. Dan zou hij naar beneden gaan en vertrekken, zonder ooit nog in het hotel terug te komen.

De man van de fitnessclub gaf hem een handdoek en maakte een praatje met hem. Hij was de eerste klant van de dag. Alexander Peremogy ging aan de rand van het grote zwembad zitten, nadat hij zijn spullen in een kastje had opgeborgen.

Hij besefte dat hij voorlopig niet meer zo’n luxe zou meemaken.

Malko had de avond ervoor met Irina Murray in een levendig, lawaaiig Oekraïens restaurant gegeten. Ze waren heel laat naar bed gegaan, zelfs zonder de liefde to bedrijven. Hij werd als eerste wakker en zag in het halfduister de gedaante van de nog slapende, jonge vrouw. Ze lag met haar rug naar hem toe. Hij streelde haar heup en ze bewoog iets, zonder wakker to worden. Hij drukte zich tegen haar aan om warm to blijven en algauw voelde hij zijn verlangen ontwaken. Tot laat die middag had hij toch niets to doen, zodat hij het er in alle rust van kon nemen. Langzaam maar zeker groeide zijn verlangen, en dat merkte Irina. Traag, nog half in slaap, draaide ze zich om en nam voorzichtig zijn erectie in haar mond, zoals een baby een speen pakt. Bijna zonder haar hoofd to bewegen maakte ze spelende bewegingen met haar tong. Algauw begon Malko to kreunen en verlangde hij naar iets anders: haar nemen. Toen hij zich losmaakte, knielde ze uit zichzelf voor hem neer op de lakens, met opgeheven billen. Het was duidelijk wat ze wilde.

Toen Malko in haar kwam, was het of ze met kokende honing gevuld was. Hij nam Irina met één stoot tot diep in haar buik en haar bij haar heupen vasthoudend, begon hij been en weer to bewegen. Tot hij met een kreet, die hij niet kon onderdrukken, klaarkwam, meteen daarna gevolgd door de jonge vrouw.

Zullen we boven ontbijten en daarna naar de jacuzzi gaan?’ stelde Irina voor. ‘Je hebt vandaag toch nets to doen?’

‘Vanmorgen niet,’ antwoordde Malko.

Hij wachtte nog op nieuws van zijn informant, maar daarvoor kon hij in het hotel blijven. De ontbijtzaal was vrijwel leeg en ze waren gauw klaar. In de fitnessclub ging Malko meteen naar de zaal met het zwembad en de jacuzzi, die hij aanzette, terwijl Irina naar de dameskleedkamer ging om haar bikini aan to trekken.

De club was bijna leeg, op een oudere man na die op de rand van het zwembad zat. Malko liet zich loom in het warme water glijden en genoot met gesloten ogen van de massage door de waterstralen van de jacuzzi.

Alexander Peremogy’s hart ging sneller kloppen toen hij de man die hij moest doden, het zwembad zag binnenkomen. Hij had nooit gedacht dat hij zo veel geluk zou hebben! Hij bleef doodstil zitten en bekeek zijn slachtoffer vanuit zijn ooghoek. De agent van de CIA zat met zijn rug naar hem toe in de jacuzzi. Zijn hoofd stak net boven de rand uit.

Hij zou nooit zo’n mooie kans krijgen. Kalm stond hij op, sloeg een handdoek om en liep kalm naar de herenkleedkamer. Zijn slachtoffer zag hem niet eens. Bij zijn kastje aangekomen, maakte Alexander Peremogy het zakje open en haalde er het voorwerp uit dat Nikolai Zabotine hem had gegeven: een grote vulpen, een namaak-Montblanc, een model dat was gekozen omdat het vrij dik was. Voorzichtig draaide de Oekraïner de dop los, waaronder een klein gat van ongeveer vier millimeter doorsnede zat.

Hij hoefde maar op de klem te drukken, waarna het gas uit een patroon, die in de pen verborgen zat, met grote kracht het cyaankalipoeder naar buiten zou spuiten. Dit zou meteen door de huid heen dringen en vrijwel direct de ademhalingsorganen verlammen. Natuurlijk mocht de afstand tot het doelwit niet meer dan enkele centimeters zijn. De geheime diensten in de Sovjet-Unie hadden dit gif vaak gebruikt.

Omdat het zou opvallen om met een vulpen het zwembad binnen te gaan, pakte Alexander Peremogy een boek, waaraan hij de valse pen hing, en zo keerde hij terug uit de herenkleedkamer. Nu heel wat gespannener.

De man die hij moest doden, zat nog steeds in de jacuzzi, nu met zijn gezicht naar hem toe gericht.

Hij liep zijn kant op, alsof hij terugkeerde naar zijn plaats aan de rand van het zwembad. De man in het bubbelbad schonk geen enkele aandacht aan hem. Alexander Peremogy nam het boek in zijn linkerhand en hield de pen met zijn rechter vast. Hij was nog maar enkele meters van de jacuzzi en boog iets af om aan de linkerkant te passeren, zodat, wanneer hij zijn rechterarm uitstak, de pen zich op enkele centimeters van het gezicht van zijn slachtoffer zou bevinden.

‘Heb jij de sleutel?’

Een vrouwenstem schetterde in zijn oren! Alexander Peremogy was zo geconcentreerd, dat hij opschrok als een schichtig paard. Hij keek om. De vrouw met het lange, blonde Naar stond vlak achter hem, gekleed in een turkooizen deux-pieces, die weinig van haar prachtige lichaam verborgen liet.

Alexander Peremogy had haar niet uit de dameskleedkamer horen komen. Gedurende een fractie van een seconde staarde hij haar aan, toen draaide hij zich om. De man in de jacuzzi keek de vrouw glimlachend aan, zonder acht op hem to slaan.

‘Die zit in mijn badjas,’ antwoordde hij.

Als verlamd liep Alexander Peremogy door, langs de jacuzzi, zonder er zelfs maar aan to denken de pen in zijn rechterhand to nemen. Zonder verder nog om to kijken, keerde hij terug naar zijn plaats. Het was een volmaakt wapen, maar met een groot nadeel: je kon er slechts één persoon mee doden. Met knikkende knieën ging hij op een ligstoel zitten. Woedend. Het was maar net goed gegaan; bijna had hij zijn slachtoffer in aanwezigheid van een getuige gedood. Zonder wapen om zich van haar to ontdoen.

Irina Murray liet zich tegenover Malko in de jacuzzi zakken en stak haar benen tussen de zijne. ‘Zag je die rare man?’ vroeg ze. ‘Toen ik je riep, schok hij alsof hij door een wesp was gestoken.’

‘O? Weet je het zeker?’ vroeg Malko.

‘Ja, hij leek trouwens kwaad to zijn toen hij me zag. Volgens mij probeerde hij iets to verbergen wat hij in zijn hand had. Het leek wel een vulpen.’

‘Een vulpen!’

Een straal adrenaline spoot door Malko’s aderen. Een vulpenpistool was vroeger een van de gespecialiseerde wapens van de KGB. Hij keek om. De man op wie Irina doelde, lag enkele meters bij hem vandaan op een ligstoel bij de rand van het zwembad. Plotseling besefte hij dat zij de enigen in de club waren. Hij had de man al eerder gezien. Irina’s opmerking verontrustte hem. Hier wilde hij meer van weten. Blijf zitten,’ zei hij tegen de jonge vrouw.

Loom stapte hij uit de jacuzzi, sloeg een handdoek om zijn middel en liep naar de man. Die draaide zijn hoofd naar hem om toen hij hem aan zag komen. Malko glimlachte hem ontspannen toe. ‘Dobredin, gospodine. Ma ik uw pen even lenen? U krijgt hem dadelijk terug.’

De pen lag naast een Russisch boek van Tolstoi op een klein tafeltje. De man keek hem aan of hij hem niet had verstaan en zweeg. Malko herhaalde zijn vraag in het Engels, hoewel hij ervan overtuigd was dat de man Russisch verstond. Deze bleef hem met een vreemde blik aankijken. Kalm stak Malko zijn hand naar de pen uit.

Nu reageerde de onbekende man bliksemsnel. Hij pakte de pen en richtte hem als een wapen op Malko. Die pakte instinctief zijn pols beet en draaide hem weg.

De ander probeerde wanhopig overeind te komen. Plotseling kwam zijn hoofd naar voren en beet hij Malko in zijn arm! Die moest de pen met een kreet van pijn loslaten en deinsde achteruit. Stomverbaasd door deze idiote reactie. Tegelijkertijd viel zijn blik op de punt van de pen en direct schoot zijn hartslag omhoog. Er zat geen schrijfpen aan het uiteinde, alleen een klein, zwart gat. Zonder na te denken, dook Malko boven op de man, die nog op zijn stoel lag, en het lukte hem diens rechterpols met zijn linkerhand beet te pakken. De ander probeerde zijn bedoelingen niet meer te verbergen en deed zijn uiterste best om de pen op het gezicht van Malko te richten. Gelukkig was hij niet zo sterk en het lukte Malko zijn arm weg te buigen en de punt van de pen op het gezicht van zijn tegenstander te richten.

Malko zag de opeengeperste lippen, de starre blik en zijn krampachtig samengeklemde kaken. Hij probeerde zijn pols te verdraaien, om de man zo te dwingen zijn pen los te laten. Plotseling klonk er een klik, gevolgd door een zacht sissen. Het lichaam van de onbekende man schokte en enkele tellen later bood hij geen weerstand meer. Zijn mond hing open en zijn blik werd al troebel, terwijl zijn benen onbeheerst begonnen to schokken.

Zijn vingers lieten de pen los en Malko rook een vage geur van bittere mandelen: cyaankali.

Met bonkend hart kwam hij overeind. De man bewoog niet meer. De pen was op de grond gevallen. Malko bleef er wijselijk met zijn vingers vanaf. Hij liep terug naar de jacuzzi en zie tegen Irina: ‘Kom, we gaan naar boven.’

Ze keek hem verbaasd aan. ‘Maar we zijn er net. Ga jij maar. Ik wil nog even blijven lezen.’

‘jij gaat ook,’ zei Malko op besliste toon. Ik leg het dadelijk wel uit.’

Mokkend kwam Irina eindelijk de jacuzzi uit en liep naar de kleedkamers. Voor de lift troffen ze elkaar weer, maar pas in de cabine legde Malko uit wat er was gebeurd.

‘De man die met ons in de club was, was daar om mij te doden. Als jij er niet was geweest, was hem dat nog gelukt ook.’

‘Hoe dan? Hij was niet gewapend.’

‘Jawel, met een valse vulpen, in werkelijkheid een apparaat om iemand mee to vergiftigen.’

Irina trok bleek weg. ‘Mijn god, dat is vreselijk. Wat is er met hem gebeurd? Heb je hem daar achtergelaten?’

‘Hij is dood. Ik wilde hem ontwapenen en per ongeluk heeft hij zelf het mechanisme in werking gesteld om het gif te laten vrijkomen.’

In zijn kamer belde Malko meteen Donald Redstone en stelde hem op de hoogte. ‘Ik heb hem er laten liggen,’ zei hij. ‘Ik denk dat ze zullen denken dat hij aan een hartaanval is overleden. De geur van cyaankali vervliegt snel. Ik denk niet dat er problemen van zullen komen. Maar toch heb ik mijn vraagtekens. Die man was ik al eerder in het hotel tegengekomen en toen hee8 hij nets geprobeerd. Waarom pas vandaag?’

‘Hebt u geen idee?’

‘Nee,’ moest Malko toegeven. ‘Maar kennelijk vertegenwoordig ik nog een risico in de ogen van degenen die Viktor Joesjtsjenko willen vermoorden. Toch betekent deze moordaanslag dat ze nog steeds proberen de presidentskandidaat uit de weg te ruimen en het bevestigt ook datgene wat Alexei Danilovitsj me heeft verteld. Bovendien weten onze tegenstanders kennelijk niet dat ze zijn verraden en we overal van op de hoogte zijn.’

Nikolai Zabotine was sinds die ochtend nog niet zijn kantoor uit geweest. De ambassade was op zondag gesloten en hij maakte van de rust gebruik door alles nog eens op een rijtje te zetten. Als alles goed ging, zou hij vannacht uit Kiev vertrekken, nadat zijn opdracht was afgerond. Anderen mochten de overwinning vieren. Hij was niet op complimentjes uit en bovendien miste hij Moskou.

Hij keek op de klok, die tegenover hem hing. Twaalf uur. Alexander Peremogy had al iets van zich moeten laten horen. Hij zou bellen om een afspraak te maken om de pen terug te geven en verslag van zijn actie te doen.

Misschien was er iets tussen gekomen? Nikolai Zabotine maakte zich niet ongerust. Hij besloot eerst een hapje te eten en hij liep naar de koelkast waar hij haring en aardappelen uit haalde. Toen schonk hij een glas wodka in en trok hij een biertje open.

Om één uur had Alexander Peremogy nog steeds niet gebeld. Nikolai Zabotine besloot dat hij zijn werkwijze iets moest aanpassen. Er was een eenvoudige manier om zeker te weten of het voormalige lid van de SBU zijn opdracht had uitgevoerd. Hij pakte een Oekraïense telefoon en belde een van zijn handlangers.

Malko’s telefoon ging over. Hij zat naar CNN te kijken en Irina zat in bad. Zijn hartslag schoot omhoog toen hij een mannenstem hoorde zeggen: ‘Alexei Danilovitsj, 29.’

Het was zijn contactpersoon van de SBU’.

‘Hebt u nieuws?’ vroeg Malko.

‘Straks, ik wilde alleen weten of het nummer juist was,’ zei de ander.

‘Goed,’ antwoordde Malko. ‘Wanneer u weer belt, is het nummer 108.’

‘Goed, 108,’ herhaalde de man.

Malko richtte zijn aandacht weer op CNN, maar er bleef toch een vraag in zijn hoofd rondspoken. Waarom had de agent van de SBU hem gebeld, zonder iets te zeggen? Dat was hoogst ongewoon…

‘Ik heb gedaan wat u vroeg,’ zei de Oekraïner tegen Nikolai Zabotine. ‘Hij heeft een nieuwe code gegeven om hem terug te bellen.’

‘Bedankt,’ zei de Rus.

Hij stond perplex. Als de agent van de CIA nog leefde, betekende dat, dat Alexander Peremogy zijn opdracht nog niet had uitgevoerd. Het was bijna twee uur. Het had uiterlijk om één uur achter de rug moeten zijn. Bezorgd stond de Rus op, trok zijn leren jas aan en zette zijn pet op. Hij moest weten wat er was gebeurd. En vooral moest hij de vulpen in handen zien te krijgen. Die zou een gevaarlijke aanwijzing kunnen zijn.

Achter het stuur van zijn onopvallende Lada reed Nikolai Zabotine naar de flat van Alexander Peremogy. Hij klopte en belde aan, maar niemand deed open. Steeds verbaasder stapte hij in zijn auto, die aan de overkant van de weg stond, en wachtte. Een uur later besefte hij dat Alexander Peremogy niet meer zou terugkomen. Voor de zekerheid reed Nikolai Zabotine naar de Tarass-Sevtsjenkoboulevard.

Bij het Premier Palace aangekomen, schrok hij. Er stond een ambulance met blauwe zwaailichten voor de deur.

Hij wachtte even en stapte toen gerustgesteld uit. Het was Alexander Peremogy eindelijk gelukt zijn opdracht uit te voeren. Hij liep naar de ingang van het hotel en vroeg aan de portier: ‘Wat is er gebeurd? Een ongeluk?’

De opgetuigde portier knikte. ‘Ja, een man heeft aan de rand van het zwembad een hartaanval gekregen.’

‘Ernstig?’

‘Ja, hij is dood. Kijk, daar is het lichaam.’

Twee verplegers kwamen de trap af met een brancard waarop een menselijk lichaam lag. Nikolai Zabotine sloeg, als goed orthodox, een kruisteken en vroeg aan een van de verplegers: ‘Ik heb hier een afspraak met een vriend. Mag ik kijken of hij het wel of niet is?’

Onverschillig trok de verpleger een hoek van het laken opzij. Nikolai Zabotine voelde de grond onder zijn voeten wegzakken. Alexander Peremogy leek te slapen.

Het lukte hem nog tegen de verpleger te glimlachen en hem te bedanken. ‘Dank u wel, hij is het.’

Alles was oranje! Wimpels aan de gevels, talloze sjerpen, mutsen en allerlei soorten badges. Op de begane grond stonden de mensen in de rij voor de garderobe. Dit was de avond. De chauffeur van de taxi die Malko en Irina erheen bracht, vroeg nieuwsgierig: ‘Weet u de uitslag al?’

Het leek of heel Kiev op de uitslag van de presidentsverkiezingen zat te wachten. Op het Onafhankelijkheidsplein stonden duizenden aanhangers van de oranjerevolutie voor de reusachtige televisieschermen, waarop afwisselend felle debatten en volksmuziek te zien en te horen waren. Toen hij de trappen naar het kantoor van Viktor Joesjtsjenko op was gelopen, zag Malko de enorme gedaante van Evgueni Tsjervanienko, die hij telefonisch van zijn komst op de hoogte had gebracht. Hij droeg ook een oranje sjerp om zijn stierenschouders. Hij liet Malko en Irina om het magneetpoortje heen binnenkomen en vroeg meteen: ‘Hebt u nieuws?’

‘Ik ben gebeld met de mededeling dat dat nog komt,’ zei Malko.

Ze lieten hun jassen achter in het kantoor. Irina droeg een zwart mantelpakje met vergulde revers waarop een oranje badge pronkte. Zodra ze zich bewoog, was te zien dat haar ronde borsten uit haar beha van zwart kant puilden. Met haar zwarte naadkousen en haar lange, blonde haar, bleef ze niet onopgemerkt. Misschien was dat de reden waarom Tatiana Mikhailova liever in het hotel was gebleven.

Op de eerste verdieping was het een drukte van belang. Behalve van volgelingen van Joesjtsjenko, die dronken waren van de Krimchampagne, bier en hoop voor de toekomst, wemelde het er van de journalisten. Alle stoelen voor het podium waren bezet en veel volgelingen zaten op de grond. Op een podium stonden tientallen camera’s op de held van de dag te wachten. Een enorme kerstboom met oranje ballen stond rechts van het podium te knipperen. Ernaast stonden reusachtige portretten van Viktor Joesjtsjenko, voordat hij was vergiftigd, met eronder de tekst: MIRBAM, ‘vrede zij met jullie’. Een vrouw die eruitzag als een Oekraïense boerin, in een geborduurde jurk en het haar met blonde vlekken om haar hoofd gewikkeld, stond achter de microfoon te schreeuwen. ‘Dat is Yoelia Tymotsjenko, de “Gasprinsess”,’ legde Irina uit, ‘een van de belangrijkste volgelingen van Joesjtsjenko, zijn toekomstige minister-president.’

Yoelia Tymotsjenko had een reusachtig fortuin verdiend met aardgas, al was ze niet altijd even legaal te werk gegaan. Daarvoor had ze in de gevangenis gezeten. Haar partner zat daar nog. Ze was een knappe, donkere vrouw die wist wat ze wilde. Ze had haar haar geblondeerd en droeg het als een boerin.

Toen ze haar toespraak afsloot, volgde er een donderend applaus.

Aan de vele flessen te zien die op de grond lagen, was er al flink op de overwinning gedronken. Een man pakte de microfoon om te zeggen dat Joesjtsjenko in de stad Lviv 73 procent van de stemmen had gekregen, wat opnieuw een donderend applaus tot gevolg had.

Er hing een besef in de lucht dat hier geschiedenis werd gemaakt, net als in november 1989 in Berlijn, tijdens de val van de Muur. Iedereen besefte dat de echte onafhankelijkheid van hun land binnen handbereik lag, nadat ze tachtig jaar onder communistisch en Russisch juk hadden gezucht en veertien jaar theoretische afhankelijkheid.

Irina boog zich naar Malko’s oor en riep: ‘De cijfers zijn nep, alleen om het publiek op te warmen. De tellingen zijn nog lang niet afgerond.’

Het kabaal was zo hevig, dat Malko bijna zijn telefoon niet hoorde gaan. Hij moest de zaal uit en de trap op lopen om de ander te kunnen verstaan.

‘Alexei 108,’ zei de stem van Alexei Danilovitsj.

‘Hebt u nieuws?’ vroeg Malko.

‘Ja. De mannen over wie ik heb verteld, zijn onderweg. Het zijn er vier en ze zijn gewapend. Het nummer van hun auto is 900 15 DN. Ze zullen niet ver meer zijn.’

‘Hoe willen ze binnenkomen?’

‘Ze worden van binnenuit geholpen door een lid van de Zonen van vrij Oekraïne, die een deur achter het podium voor hen zal opendoen.’

‘Weet u hoe hij heet?’

‘Nee. Hij draagt een rood T-shirt met een afbeelding van Viktor Joesjtsjenko op zijn borst.’

‘Is dat alles?’

‘Ja. Ik bel weer wanneer ik meer weet.’

Malko klapte zijn telefoon dicht en liep naar het kantoor van Evgueni Tsjervanienko.

20

Nikolai Zabotine voelde zich net een vuurtorenwachter, alleen in de verlaten Russische ambassade, op de twee agenten van de FSB na, die voor de beveiliging zorg droegen en ergens op de begane grond zaten te dommelen. Hij keek voor de twintigste keer op zijn horloge. De teerling was geworpen, hij kon de loop van de gebeurtenissen niet meer veranderen. Het laatste bericht dat hij had ontvangen, bevestigde dat alles liep zoals voorzien. Helaas restte alleen nog de ongrijpbare agent, die erin was geslaagd Alexander Peremogy uit te schakelen.

Hij probeerde zijn aandacht te richten op het scherm van een klein televisietoestel, waarop een verslag werd gegeven van de gebeurtenissen op het Onafhankelijkheidsplein. Ondanks de kou hadden duizenden volgelingen van Joesjtsjenko zich daar verzameld, een oranje tapijt dat van het Ukrainia tot aan de andere kant van het plein golfde. Hij glimlachte spottend. Als alles goed ging, zou die menigte het over enkele uren uitschreeuwen van woede en verdriet en kon hij terug naar Moskou gaan.

‘We moeten die man in het rode T-shirt vinden,’ zei Evgueni Tsjervanienko. ‘We kammen alle zalen uit. Ik zal in Podol patrouilles erop uit sturen om de auto met de moordenaars te onderscheppen.’

‘Hoe laat komt Joesjtsjenko?’ vroeg Malko.

‘Tegen één uur vannacht, maar misschien wordt het later.’ Irina kwam het kantoor binnen en liet zich doodmoe in een stoel zakken. ‘Ik ga dood! Je kunt je nauwelijks bewegen en het is er bloedheet.’

Ze sloeg haar benen over elkaar en Malko zag vluchtig een strook huid boven haar kousen. Zo ook Evgueni Tsjervanienko, en hij wendde verlegen zijn blik af. ‘Kom mee,’ zei hij tegen Malko.

Ze begonnen op de begane grond. Het was nog geen tien uur, maar de mensen stonden in de rij voor het magneetpoortje. Er heerste een opgetogen stemming. Malko en Tsjervanienko gingen vervolgens naar de eerste verdieping. Je kon er bijna geen stap verzetten, de gasten stonden zo dicht op elkaar gedrukt, dat er bijna geen doorkomen aan was. Na een halfuur hadden ze nog steeds geen jongen in een rood T-shirt met een portret van Viktor Joesjtsjenko gezien.

‘Laten we het op de tweede verdieping proberen.’

De tweede verdieping was als cafetaria ingericht, met lange tafels op schragen, die vol stonden met eten en drinken. Daar was het ook druk en tussen de twee verdiepingen was het een komen en gaan van mensen. Een voor een bekeken ze de aanwezigen.

Het was Malko die midden in de zaal iemand in een rood T-shirt zag. Toen hij dichterbij kwam, zag hij een portret van Viktor Joesjtsjenko op de borst. Dat was de handlanger van de moordenaars waar de agent van de ÍÞË het over had gehad, een blonde jongen met lang haar, die Krimchampagne uit een fles stond te drinken. Evgueni Tsjervanienko keek kwaad zijn kant op. ‘Ik wil hem maar wat graag mee naar mijn kantoor nemen en zijn verraderskop in elkaar slaan.’ Gezien zijn kracht, bestond de kans dat hij weinig van hem heel zou laten. Malko kalmeerde hem. ‘Wacht, het is nog te vroeg. Het zou het mooist zijn wanneer we de moordenaars kunnen oppakken wanneer ze binnen zijn.’

‘Daar zal ik voor zorgen,’ gromde de Oekraïner. ‘Hou hem in de gaten.’

‘Dat hoeft niet,’ zei Malko. ‘We weten nu wie hij is. Als we te dicht bij hem in de buurt blijven, zal hij ons zien. We pakken hem later wel op.’

Op de begane grond gingen ze ieder zijns weegs. Malko keerde terug naar het kantoor van het hoofd van de veiligheidsdienst en Tsjervanienko zelf ging naar buiten. Irina had zich in een leren stoel laten zakken en had haar benen heel hoog over elkaar geslagen. Malko voelde een aangename prikkeling onder in zijn buik.

‘Wat gaan we doen?’ vroeg de jonge vrouw terwijl ze opstond.

‘Voorlopig wachten we af.’

Door de wanden van het kantoor drong een feestelijk kabaal. Het hele gebouw leek te schudden als een schip op een dronken rivier. ‘Ik hou hiervan,’ zei Irina met een aangedane stem. ‘Het is… opwekkend.’

Malko begreep dat ze ‘opwindend’ had willen zeggen. Hij keek de jonge vrouw recht aan en zag een vrolijke, maar tevens sensuele gloed in haar ogen. Ze stonden nog geen meter van elkaar. Plotseling opende Irina de enige knoop van het jasje van haar zwarte mantelpakje, zodat het openviel, en onthulde haar goed gevulde beha. Ze kwam naar Malko toe en legde haar handen op zijn borst. ‘Kom,’ fluisterde ze, ‘deze feeststemming laat me niet koud. Het wordt tijd voor revolutie.’

‘Maar die is al begonnen,’ verbeterde Malko haar. ‘Alle mensen hier doen mee aan de revolutie.’

Het was of er pure adrenaline door zijn aderen stroomde, en toch had hij nog maar enkele uren geleden de liefde met deze vrouw bedreven. Ze drukte zich met haar hele lichaam tegen hem aan.

‘Evgueni komt dadelijk terug,’ zei hij manmoedig. ‘Het is zijn kantoor.’

Irina leek hem niet te horen. ‘Neuk me,’ fluisterde ze. ‘Hier op het bureau. Daar verlang ik naar.’

Zonder op Malko’s antwoord te wachten, liep ze naar de deur, draaide de sleutel om, liep terug en leunde achterover tegen het bureau, haar benen zo ver geopend als de strakke rok van het mantelpakje het toeliet. Ze pakte hem beet en trok hem omhoog, bijna tot op haar buik, zodat ze zich gemakkelijker kon bewegen.

Hij had halfdood moeten zijn om niet op deze uitnodiging in te gaan. Malko legde zijn hand boven op haar dijen. Haar string was warm en vochtig. Irina hoefde hem niet lang te strelen om hem zo hard als staal te maken. Zonder haar string uit te trekken, duwde hij de stof opzij en drong in haar. Irina liet zich op het bureau zakken en klemde haar in zwarte kousen gehulde benen om Malko’s heupen. Met achteroverhangend hoofd, haar rug op de papieren van Evgueni Tsjervanienko, begeleidde ze elke stoot van Malko met een opgetogen kreet. Die zag al snel hoe haar gezicht verstrakte, en ze slaakte een rauwe kreet toen hij in haar klaarkwam.

Hun samenzijn had slechts drie minuten geduurd, maar Malko was versuft van genot, zo intens was het geweest. Even hadden ze het lawaai om zich heen buitengesloten. Ze maakten zich van elkaar los. Irina zette haar voeten op de grond, trok haar rok recht en deed onzeker enkele stappen. ‘Ik kan niet meer op mijn benen staan,’ zei ze nog nahijgend. ‘Ik ben nog nooit zo heftig klaargekomen.’

Malko draaide de sleutel weer om en ze hadden hun kleren nog maar net op orde gebracht, toen Evgueni Tsjervanienko binnenkwam.

‘Twee auto’s van ons rijden rond door de wijk,’ zei hij. ‘Ze waarschuwen me als het zover is. Hier niets nieuws? Waar is die verrader?’

‘Waarschijnlijk nog waar hij daarnet was,’ zei Malko, die gedurende enkele minuten de jongen in het rode T-shirt was vergeten.

Toen hij Irina aankeek, zag hij geschrokken dat ze het jasje van haar mantelpakje nog niet had dichtgedaan. Hij waarschuwde haar met een veelzeggende blik en snel verborg ze het zicht op haar volle borsten.

Evgueni Tsjervanienko kwam het kantoor binnen en riep: ‘Gelukt, we hebben ze gevonden! Op de Illinska. Een oude Volga met het nummer dat u hebt genoemd. Ze zijn inderdaad met zijn vieren. Een ploeg van ons volgt hen nu. Wanneer ze stoppen, pakken we ze op.’

‘Nee,’ stelde Malko voor, ‘laat ze binnenkomen. We volgen ze wanneer hun kameraad hen het gebouw binnenlaat. We weten wat ze van plan zijn. Zolang Joesjtsjenko nog niet op het podium staat, hebben we niets te vrezen. We blijven bij hen in de buurt, klaar om in te grijpen.’

Evgueni Tsjervanienko was slechts half overtuigd. ‘Ik zou geruster zijn wanneer we die schoften nu meteen zouden uitschakelen,’ gromde hij.

‘Ze hebben nog niets gedaan,’ bracht Malko daartegenin. ‘Als we hen op heterdaad betrappen, kunnen we hen aan het praten krijgen en erachter komen wie hen heeft gestuurd.’

‘Goed,’ verzuchtte de Oekraïner, ‘dan doen we het zo. Maar bid tot God dat er niets gebeurt.’

‘Ik hou de jongen met het rode T-shirt in de gaten,’ stelde Malko voor. ‘Hij zal dadelijk wel naar beneden gaan om voor zijn vrienden open te doen.’

Samen met Irina mengde hij zich onder de drukke menigte onder aan de trap. Tien minuten later zag hij de blonde jongen met het rode T-shirt naar beneden komen, waarna hij de gang op de begane grond in liep. Malko ging niet meteen achter hem aan, maar vijf minuten later schoot zijn hartslag omhoog: de jongen in het rode T-shirt kwam terug, gevolgd door vier grote mannen die allemaal oranje sjerpen, mutsen en badges droegen! Ze zagen eruit als moordenaars, met harde gezichten. Malko zag dat ze achter elkaar de trap op liepen en zich onder de andere bezoekers mengden. De blonde jongen volgde als laatste. Zodra ze waren verdwenen, ging Malko naar het kantoor van Tsjervanienko. ‘Ze zijn er,’ zei hij.

De opwinding steeg met de minuut. De eerste resultaten verschenen op de twee televisieschermen die aan beide kanten van het podium hingen.

Om kwart voor één had kandidaat Joesjtsjenko een voorsprong met 62,16 procent van de stemmen, tegen 33,35 procent voor zijn tegenstander Ianukovitsj.

De menigte schreeuwde het uit. Mensen zwaaiden met champagneflessen, anderen met sjerpen en mutsen. En ze schreeuwden: ‘Joesjtsjenko, tak!’. Het was een gekkenhuis. Alleen de held van de dag ontbrak nog. Malko stond links van het podium, door de menigte tegen Irina aan gedrukt, en hij observeerde twee van de moordenaars, die niet ver bij hem vandaan door de menigte liepen. Zij applaudisseerden ook telkens. Irina boog zich naar hem toe: ‘Zulke resultaten zijn onmogelijk!’

De schermen gingen uit en drie personen met maskers van Vladimir Poetin, Leonid Koetsjma en Viktor Ianukovitsj voerden op het podium een sketch op waar iedereen om bulderde van het lachen. Malko keek zenuwachtig op zijn Breitling: vijf voor een. Viktor Joesjtsjenko zou niet lang meer op zich laten wachten. De sfeer werd steeds geladener.

Toen zag hij de grote gedaante van Evgueni Tsjervanienko door de massa zijn kant op komen. ‘Ik kom net bij de nieuwe president vandaan,’ zei het hoofd Beveiliging. ‘Hij wil dat die lui worden opgepakt, zodat zijn rede niet door incidenten wordt verstoord. Vergeet niet dat er televisiecamera’s uit de hele wereld aanwezig zijn. Ik moet doen wat hij zegt. Mijn mannen zijn gewaarschuwd. Ik zal me zelf met die verrader bezighouden…’

Hij verdween de menigte weer in. Enkele minuten later zag Malko een half dozijn bewakers ter grootte van flinke klerenkasten opduiken. Binnen een oogwenk hadden ze de twee mannen vlak bij Malko omsingeld. Er volgde een korte strubbeling en toen werden ze meegevoerd, vrijwel zonder dat ze de grond nog raakten. Alleen de mensen vlak om hen heen hadden iets abnormaals opgemerkt.

Malko zag een korte schermutseling aan de andere kant van het podium, waarna alles weer normaal was.

Op dat moment klom Alexander Vitsjenko, de campagneleider van Viktor Joesjtsjenko, op het podium, pakte de microfoon en zei: ‘We hebben gewonnen!’

Het juichen was oorverdovend, hij kon zich nauwelijks verstaanbaar maken. ‘De president is opgehouden. Heb geduld.’ Malko trok Irina aan haar arm. ‘We gaan beneden kijken hoe het daar gaat.’

Het bloed zat op de muur van het kantoor van Evgueni Tsjervanienko. Dat van de blonde jongen met het rode T-shirt. Toen Malko de ruimte binnenkwam, tilde het hoofd Beveiliging hem net met zijn linkerhand van de grond om met zijn rechtervuist datgene wat nog over was van het gezicht van de ‘verrader’ te verpletteren. Als een voorhamer. Van zijn neus was niets over, zijn wenkbrauwen waren weggescheurd en zijn lippen opengebarsten. Het bloed stroomde langs zijn nek en over zijn T-shirt. De blonde jongen gaf geen enkel teken van leven meer.

Evgueni gaf hem nog een laatste klap met zijn enorme vuist, die dwars door zijn hoofd heen leek te gaan, en draaide zich toen naar Malko om. ‘Die schoft heeft bekend. Hij heeft er twintigduizend hrivna voor gekregen.’

Hij liet de blonde jongen los, die als een slappe lappenpop op de grond viel.

Irina was lijkbleek en mompelde: ‘Bolsjemoi.’

‘U vermoordt hem nog,’ zei Malko. ‘Laat hem met rust.’

‘Tak,’ gromde Evgueni Tsjervanienko, en hij gaf het lichaam op de grond een laatste, enorme trap. De jongen kreunde zelfs niet meer.

De Oekraïner deed een stap naar Malko en klemde hem in zijn krachtige armen. Hij drukte hem uit alle macht tegen zich aan en Malko voelde zijn ribben kraken. ‘U hebt de president gered!’ zei de ander, met door emoties verstikte stem. Malko zag portefeuilles, geld en vier korte dolken op de tafel liggen, waarvan de heften met elastiek waren omwikkeld. Wapens van beroepsmoordenaars. Evgueni Tsjervanienko pakte er een in zijn ene hand en een vel papier in zijn andere. Daarna sneed hij het papier moeiteloos in tweeën. Het lemmet was vlijmscherp.

‘Ze hadden er allemaal een,’ zei hij somber. ‘Kom mee.’ Malko volgde hem naar de kamer ernaast. De vier mannen lagen met samengebonden enkels plat op hun buik op de grond, hun polsen op hun rug gebonden. Evgueni Tsjervanienko liep naar een van hen en gaf een harde trap tegen zijn hoofd. ‘Dit is de leider. Hij heet Bulakh.’

‘Wie zijn ze?’

‘Voormalige berkut, nu werkloos. Ze zijn gerekruteerd door een man van wie ze alleen zijn voornaam kenden, en die zal wel vals zijn geweest: Vlad. Ze weten niet of hij een Rus of een Oekraïner is. Hij had ieder honderdduizend hrivna beloofd wanneer ze Joesjtsjenko zouden vermoorden.’

‘Maar daarna zouden ze vast en zeker worden opgepakt.’

‘Natuurlijk, maar wanneer Joesjtsjenko er niet meer was, zouden ze over een paar maanden stilletjes worden vrijgelaten.’

Ze liepen terug naar het kantoor. Irina zat neergehurkt bij de blonde jongen en veegde het bloed uit zijn gezicht. Evgueni Tsjervanienko zei: ‘Maak je handen niet vuil aan dat uitschot en kom mee de overwinning vieren. Wanneer de president het me niet had verboden, had ik alle botten in zijn lichaam gebroken.’

Hij was al een flink eind op weg… Triomfantelijk haalde de Oekraïner een fles Franse champagne uit een koelkast, Taittinger Comtes de Champagne Blanc de Blancs, en zwaaide ermee onder Malko’s neus. ‘Die had ik voor het einde van de avond bewaard, maar laten we hem nu maar alvast opdrinken.’ De kurk schoot van de fles en ook al hadden ze alleen kartonnen bekertjes, de belletjes prikkelden net zo fijn.

‘Op de vrijheid!’ riep Evgueni Tsjervanienko. ‘Op het nieuwe Oekraïne. Moge God Viktor Joesjtsjenko beschermen.’

Nikolai Zabotine verbrak met een opgetogen gevoel de verbinding. Hij was zojuist gebeld door een van zijn agenten in de oranje menigte in het hoofdkwartier van Viktor Joesjtsjenko en wat hij te horen had gekregen, had in één klap al zijn bezorgdheid doen verdwijnen. Alles was precies gegaan zoals hij had verwacht.

Hij stond op, haalde een fles Stolychnaja uit de kleine koelkast en schonk een glas in, dat hij in één keer leegdronk.

De alcohol gaf een goed, warm gevoel. Daarna sloot hij zijn kantoor af en liep naar het parkeerterrein. Achter het stuur van een zware, grijze BMW met Oekraïense nummerborden reed hij in de richting van de wijk Podol. Daar stopte hij op de Naberezhno-Khresjatikskaya-kade, tegenover het restaurant l’Amour, het duurste van Kiev, vanwege de zogenaamd Franse specialiteiten. Hij doofde zijn koplampen en deed de radio aan. Kalm wachtte hij af.

Auto’s reden toeterend over de kade, met wapperende oranje vlaggen uit alle ramen. Heel Kiev vierde de overwinning van Viktor Joesjtsjenko.

Nikolai Zabotine glimlachte in het duister en herhaalde een buitenlands spreekwoord dat hij tijdens de talencursussen van de KGB had geleerd: wie het laatst lacht, lacht het best.

21

‘Hij komt eraan!’

Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje. Mensen kwamen overeind. Malko en Irina stonden naast de rijen stoelen op het pad dat Viktor Joesjtsjenko naar het podium zou nemen.

Malko had een arm om Irina’s middel geslagen. Eindelijk kon hij zich ontspannen. De overwinning van Viktor Joesjtsjenko was een historisch moment en hij was blij dat hij daaraan had meegewerkt. Er ontstond drukte bij de trap, enkele lijfwachten schreeuwden naar de menigte dat ze opzij moesten gaan, wat natuurlijk niet gebeurde.

Net als iedereen keek Malko in de richting van de trap. Het publiek verzamelde zich langs het pad dat de nieuwe president zou nemen. Plotseling viel Malko een vrouw op die zich naar de voorste rij werkte. Je kon haar niet over het hoofd zien: ze droeg een oranje jurk en oranje laarzen. En de sjaal in haar haar was ook oranje. Een groupie. Mensen lachten wanneer ze haar zagen.

Plotseling groeide de onrust nog verder en klonk er geschreeuw: Viktor Joesjtsjenko was bij de ingang van de zaal verschenen, met zijn gehavende gezicht, ondanks de schmink voor de televisiecamera’s. Hij werd omgeven door een dozijn lijfwachten. Overal klonken vrolijke kreten, mensen klommen op stoelen om hun idool te kunnen zien. Meegevoerd door de menigte, draaide de vrouw in het oranje zich om, waardoor Malko haar gezicht kon zien.

Ze was heel knap, met een regelmatig gevormd gezicht en blond haar dat in een paardenstaart samen was gebonden. Er verstreken enkele seconden en toen herkende Malko de vrouw: ze was de onbekende van de vlucht uit Moskou, die hij met haar koffer had geholpen!

De vrouw die hij als vrijwilligster op het hoofdkwartier van deelde. Het leek volkomen normaal dat ze er vanavond bij was. Toch ging Malko’s hart sneller kloppen. In een flits zag hij haar weer voor zich op het vliegveld Borystil, en toen de man die haar was komen ophalen, en haar ontwijkende gedrag. En plotseling begreep hij waarom ze hem hadden willen vermoorden, terwijl hij nergens van leek te weten. Viktor Joesjtsjenko kwam zijn kant op, handen schuddend, glimlachend en duidelijk doodmoe. Hij was gekleed in een marineblauw streepjespak, met een oranje das. Malko liet Irina los en liep achter de rij bewonderaars langs, tot hij ter hoogte van de vrouw in het oranje was. Met zijn ellebogen werkte hij zich door de menigte heen, tot hij bij haar was. Net op tijd om zijn armen om het middel van de onbekende vrouw te slaan toen Viktor Joesjtsjenko voor haar bleef staan, lachend om haar kleding. Ze wilde een stap naar voren doen, kennelijk om hem een zoen te geven, maar Malko trok haar ruw naar achteren. Vooruitgeduwd door zijn escorte, liep de nieuwe president verder naar het podium.

De vrouw in het oranje draaide zich bliksemsnel om en Malko kwam oog in oog te staan met een door woede vertekend gezicht, een blik vervuld van haat. Ze kwam dichter naar hem toe. Malko’s uit ervaring gegroeide zesde zintuig redde zijn leven. Hij zag haar mooie, glimmende, felrood opgemaakte mond, en begreep het. Zonder na te denken, duwde hij haar zo ruw van zich af, dat ze struikelde en viel.

Gechoqueerd riep een vrouw met een sterk Canadees accent: ‘Schamen jullie je! Ga ergens anders ruziemaken.’

Viktor Joesjtsjenko beklom onder een donderend applaus de treden van het podium. Hij hief zijn armen in de lucht en riep uit alle macht: ‘Mir! Bam!’

De menigte brulde van vreugde. Mensen huilden en gilden. Plotseling klom er een kleine man met een geborduurde muts het podium op, die meteen door twee lijfwachten werd beetgepakt. Malko hoorde hem roepen: Ik kom uit Tatarstan, president. U moet ons ook bevrijden.’

Tatarstan was een Russische republiek naast Oekraïne. Viktor Joesjtsjenko glimlachte. De Tatar deed zijn geborduurde muts af en probeerde die de nieuwe president op te zetten, maar snel gaf hij hem aan een van zijn lijfwachten. Opgetogen liet de Tatar zich terug de zaal in brengen. Malko’s hart kwam tot rust. Even had hij voor een derde aanslag gevreesd. Hij draaide zich om en zag de vrouw in het oranje de trap af verdwijnen. Snel ging hij achter haar aan. Onderweg kwam hij Evgueni Tsjervanienko tegen, die stomverbaasd vroeg: ‘Waar gaat u heen?’

‘Kom mee!’ riep Malko.

Toen ze beneden aankwamen en zich een weg baanden door de menigte die achter Joesjtsjenko aan kwam, liep de vrouw in het oranje al naar buiten. Malko probeerde haar niet in te halen. In haar jurk was ze van verre zichtbaar. Hij zag dat ze de Skovorodystraat in ging, langs de Dnjepr. Ze liep kalm door, zonder om te kijken.

Op de kade sloeg ze links af en Malko maakte meer vaart, om haar in te halen.

Toen ze zijn voetstappen hoorde, keek ze om en bleef staan. Malko zag tegenover het verlichte uithangbord van het restaurant l’Amour een grote auto met gedoofde koplampen staan. Plotseling kwam de vrouw in het oranje zijn kant op. In het licht van de straatlantaarns zag Malko dat haar gezicht vertekend was van haat. Auto’s passeerden toeterend, oranje sjerpen wapperend in de wind. Malko trok de Glock achter zijn riem vandaan en richtte het wapen op de onbekende vrouw. ‘Stop!’ riep hij. ‘Staan blijven!’

Ze bleef met stijve passen naar hem toe komen. Malko strekte zijn arm. Hij wilde zijn waarschuwing herhalen, toen hij haastige voetstappen achter zich hoorde. Het was Evgueni Tsjervanienko, samen met een van zijn mannen.

Wat is er aan de hand?’ vroeg de Oekraïner.

‘Die vrouw,’ zei Malko. ‘Zij heeft geprobeerd de president te vermoorden.’

Stomverbaasd bleef het hoofd Beveiliging staan, maar de lijfwacht rende naar voren en klemde zijn armen om het middel van de jonge vrouw, zonder acht te slaan op Malko’s waarschuwingen. ‘Raak haar niet aan!’

De man liet haar meteen los. De vrouw draaide zich om en deed enkele stappen in de richting van de stilstaande auto. Die reed plotseling met gedoofde koplampen weg, vlak langs hen. Malko zag nog net het gezicht van de chauffeur en herkende de lange, spitse neus en het zwarte, achterovergekamde haar. Het was de man die de blondine van de vlucht uit Moskou na haar aankomst in Kiev was komen ophalen. De auto verdween al in de duisternis. Het lukte hem zelfs niet meer het nummerbord te zien. De vrouw in het oranje verstrakte. Malko zag dat ze op haar lippen beet, alsof ze haar tranen probeerde tegen te houden.

‘Bolsjemoi!’riep Evgueni Tsjervanienko uit.

De vrouw in het oranje zakte slap in elkaar en bewoog niet meer. Languit lag ze op de grond.

‘Blijf van haar af,’ waarschuwde Malko iedereen. ‘Het is misschien een valstrik. Ze heeft gif op haar lippen. Als ze Viktor Joesjtsjenko zou hebben gekust, zou hij binnen enkele minuten dood zijn geweest.’

Evgueni Tsjervanienko keek hem vol ongeloof aan. ‘Maar hoe hebt u dat zo geraden?’

‘Toeval,’ zei Malko. ‘Ik leg het later nog wel uit.’

De knallen van het vuurwerk rolden door de lucht en kleurige vuurbollen daalden neer boven de samengepakte menigte op het Onafhankelijkheidsplein. Om twee uur ’s nachts was Viktor Joesjtsjenko iedereen komen begroeten die al wekenlang op dit plein kampeerde. In kou, wind en regen. Hij was nu allang weg, maar zijn volgelingen wisten van geen wijken en bleven drinken en zingen. Malko struikelde bijna over een lichaam dat op de grond lag, met een wodkafles nog in zijn hand.

Kiev ging niet naar bed, alsof de stad geen einde wilde maken aan deze unieke avond.

Malko keek naar de grijze massa van Hotel Ukrainia, die zich onverlicht op de achtergrond verrees, als een getuige uit een andere tijd.

‘Malko!’

Hij draaide zich om. Evgueni Tsjervanienko voegde zich bij hen, zoals afgesproken. Irina was blauw van de kou.

‘De president laat u hartelijk bedanken,’ zei de Oekraïner. ‘U hebt een duivels complot weten te verijdelen. Een arts heeft de vrouw onderzocht en op haar lippen zat een zeer dunne, doorzichtige, plastic film waarop rode lippenstift was aangebracht die was geïmpregneerd met een sterk gif, dat we nog niet hebben kunnen thuisbrengen.’

‘Waarschijnlijk was het ricine,’ zei Malko. ‘Dat werkt iets langzamer dan cyaankali. Dat zou de vrouw de kans hebben gegeven te verdwijnen voordat de eerste symptomen optraden. Haar opdrachtgever wachtte in de auto die we bij het l’Amour weg hebben zien rijden. Hoogstwaarschijnlijk een Rus.’

‘We zullen proberen de dode te identificeren,’ beloofde de Oekraïner hem, ‘maar het zal niet eenvoudig zijn. De naam die ze had opgegeven toen ze zich als vrijwilligster aanmeldde, was vals. We weten zelfs niet waar ze woonde. Ze had geen papieren bij zich. We hebben alleen haar vingerafdrukken.’

Malko schudde zijn hoofd. ‘Ik denk dat ze uit Rusland komt. Die vingerafdrukken zullen u niet verder helpen. Degenen die achter deze aanslag zaten, hadden de pech dat ik haar toevallig op het vliegveld was tegengekomen.’

‘Ze zei dat ze uit Oekraïne kwam en ze sprak uitstekend onze taal.’

‘Natuurlijk.’

Evgueni Tsjervanienko legde zijn hand op Malko’s schouder. ‘Nitsjevo. Ze zal op een kerkhof in Kiev komen te rusten.’

‘Ze pleegde liever zelfmoord dan zich te laten pakken,’ zei Malko. ‘Daar heb ik ontzag voor.’

Hoe kon zo’n mooie vrouw zoiets doen? Dit bewees in elk geval één ding: de Russische geheime diensten waren nog heel machtig en gemotiveerd.

‘Kom,’ zei Tsjervanienko, ‘er is groot feest in het Huis van Oekraïne.’

Ze gingen er lopend heen, door een ijzige wind. Het Europaplein zag zwart van de mensen, hoewel het bijna drie uur ’s nachts was. Hier en daar schoot nog een vuurpijl de lucht in. In het Huis van Oekraïne werd nog volop gedronken en gegeten. Er speelde ook een dansorkest.

‘Ik heb zin om te dansen,’ zei Irina.

Malko trok haar mee de dansvloer op en ze drukte zich meteen tegen hem aan. Het jasje van haar mantelpakje stond open. ‘Ik zal me mijn leven lang deze avond blijven herinneren,’ zei ze. ‘Dit is het begin van de echte vrijheid voor mijn land. We waren sterker dan het machtige Rusland. Een beetje dankzij jou.’

Toen ze uit het Huis van Oekraïne vertrokken, waren er nog steeds mensen op het plein. Malko keek omhoog naar de zwarte lucht, waarin geen vuurwerk meer te zien was. Hij voelde zich alsof de jaren van de Koude Oorlog waren herleefd. Wat er de afgelopen dagen was gebeurd, was een laatste opleving. Verblind door zijn kleingeestigheid had Vladimir Poetin de wind van de vrijheid niet zien aankomen.

‘Ik heb het koud,’ zei Irina.

Malko hield een auto tegen waarvan de chauffeur helemaal in het oranje was gekleed. De radio braakte Oekraïense liederen uit. Malko liet zich op de kapotte achterbank zakken. Plotseling raakte hij door vermoeidheid overmand. Uitgeput viel Irina op zijn schouder in slaap. Het was vijf uur ’s ochtends.

Een auto passeerde hen met open ramen, ondanks de kou. De inzittenden zwaaiden met portretten van de nieuwe president.